Bijlage Rapportage WenI omzetting bestand WWB naar Participatiewet (Z VS-13417\2)

Vergelijkbare documenten
Pilot FIP Frequent Intensief Persoonlijk. Presentatie Divosa 5 april 2019 Dorien Dieters en Jany van de Vin (teammanager en coördinator team Inkomen)

Managementrapportage Werk en Inkomen

MEMO. Aan. : Raad Van. : S.C. Corjanus Toestel : 983 Betreft : Factsheet Wwb/Participatiewet Kopie aan : Datum : Vrijdag 17 april 2015

Participatiewet; Acht verordeningen

Tegenprestatie naar Vermogen

Evaluatie. Plan van Aanpak Arbeidsmarktoffensief periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni Gemeente Wassenaar

Offerte Betreft :Fcl/Ecl: / / /42611 Overige nog nader te bepalen. Niet van toepassing

Deelplan Participatiewet Beleidsplan sociaal domein

Datum 13 juli 2016 Betreft Kamervragen van het lid Nijkerken-De Haan (VVD) over het bericht dat kanslozen niet hoeven te solliciteren

Wijziging Wet werk en bijstand en samenvoeging WIJ. Corina Garcia Consulent Werk, inkomen en zorg

Wetswijzigingen per 1 januari Hier komt tekst De Participatiewet Hier komt ook tekst. Utrecht.nl

Evaluatie. Plan van Aanpak Arbeidsmarktoffensief periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni Gemeente Voorschoten

Onderwerp: Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Roerdalen 2015

Sturen op effectiviteit re-integratie Opzet:

Pagina Planningsoverzicht Uitvoeringsplan Participatiewet 2015 W'dam W'chem. planning

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

Uitwerken/introduceren nieuwe (beleids-)instrumenten;

Verordeningen Participatiewet

Wmo-raad gemeente Oss - Postbus BA Oss - telefoon wmoraad@oss.nl

Ten behoeve van het opstellen van het Jaarplan 2017 Sociale Zaken IJsselgemeenten brengen wij het volgende onder uw aandacht.

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ ASTEN 2015

MEMO. Datum : 14 november Aan. Van. Onderwerp : Toelichting op verordeningen Participatiewet. : De leden van de raad.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 december 2015;

gemeente roerdalen Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen heeft;

Raadsbesluit. De gemeenteraad van gemeente Leudal. Agendapunt 8. Gezien het voorstel van het college d.d. 11 november 2014 nummer.

Veranderingen in de Jeugdzorg, Wmo en Participatiewet

Als u de afgelopen 12 maanden niet met een onderdeel te maken heeft gehad, kunt u niet van toepassing (N.v.t.) invullen.

Jaarverslag. schulddienstverlening Een goede start

gelet op artikel 36 en artikel 8 lid 2 van de Participatiewet en artikel 2 van de verordening individuele inkomenstoeslag Castricum 2015;

Best Practice Gemeente Westland. Tekst Aida Jaber Januari 2016

Businesscase WAO. 1. Inleiding. 2. Pilot en uitvoerbaarheid

Korte inhoud : De verordeningen Participatiewet dienen door de gemeenteraad te worden vastgesteld.

Participatiewet. 9 september raadscommissie EM - 1 -

Bezoek commissie Sociaal Domein Langedijk. 28 juni 2017, uur

Geachte heer Van der Meij,

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

2. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan

: Voorstel tot vaststelling van de Handhavingsverordening Participatiewet,

Toelichting. Artikelsgewijs

Gezien het advies van het Cliëntenplatform van 23 oktober 2014 b e s l u i t : vast te stellen de volgende verordening:

Visie Participatiewet

Klankbordgroep Werk en Inkomen Cliëntenraad Werk en Inkomen Wassenaar, Cliëntenraad Sociale Zaken Voorschoten, Participatieraad Leidschendam-Voorburg

KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK. 1.1 Wat is uw leeftijd?.. jaar. 1.2 Bent U O alleenstaand O alleenstaande ouder O gehuwd / samenwonend

Beleidsplan Participatiewet

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d met BBV nummer ;

Onderweg naar één Werk-Ontwikkelbedrijf. Divosa Masterclass

Pagina 1 van 5 Versie Nr.1 Registratienr.: Z/14/004375/13096_1 Agendapunt 7

Afdeling Samenleving Richtlijn 3.2 WORK FIRST (SPORENMODEL)

Transitie Participatiewet: Regionale Stellingen

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ ASTEN

Dossieronderzoek deel 1. Dossieronderzoek deel 1

Klankbordgroep Werk en Inkomen Cliëntenraad Werk en Inkomen Wassenaar, Cliëntenraad Sociale Zaken Voorschoten, Participatieraad Leidschendam-Voorburg

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Bij alle overige te leggen documenten moet een individuele beoordeling plaatsvinden.

Verordening tegenprestatie Participatiewet

Invoering Participatiewet. Raadscommissie Samenleving 8 oktober 2014

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/6

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Beleidsregel tegenprestatie Participatiewet 2015

Impuls klantprofielen kandidatenverkenner en grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling

Raadsvoorstel Zeewolde

Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar J. van Bragt, (t.a.v. J.van Bragt)

In uw brief zijn onderstaande vragen gesteld.

Robert Capel Tom de Haas Martin Heekelaar Implementatiedag 12 december, Utrecht

Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2017 IGSD Steenwijkerland/Westerveld.

Rapportage over de betrokkenheid van cliëntenraden bij de implementatie van de Participatiewet in hun gemeente

Tussenstand plan van aanpak budgetproblematiek gemeente Oude IJsselstreek 2016

Agendapuntnr.: Renswoude, 27 oktober Nr.: Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015

Beleidsplan Participatiewet. Berkelland

gemeente Eindhoven Betreft rekenkameronderzoek, stand van zaken verbetering uitvoering.

Geachte leden van de Participatieraad, Uw advies lopen wij in deze brief puntsgewijs langs.

IPS. Van pilot naar subsidieregeling. Ellen de Bekker, beleidsadviseur Den Haag. 29 november 2017

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Vangnetregeling 2016

Bijlage 2 Factsheet en ontwikkelagenda gemeente Ridderkerk

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Participatiewet Nieuwe opgaven Uitgangspunten Financiële keuzes

Participatiewet: wat verandert er voor u? Van Wet werk en bijstand naar Participatiewet

Aanleiding en probleemstelling

enprestatie Inventarisatie Verordeningen Inventarisatie ventarisatie Verordeningen tegenprestatie Inventarisatie Verordeningen

Verordening Handhaving Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Krimpen aan den IJssel 2017

naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Toelichting Participatiewet Raadsbijeenkomst

VERORDENING TEGENPRESTATIE NAAR VERMOGEN GEMEENTE MENTERWOLDE 2014

Beschut werk in Aanleiding

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

Raadsstuk. Het college stelt de raad voor: 1. Het Koersdocument Werk en Inkomen vast te stellen en als beleidskader te hanteren.

Onderwerp: advies concept Heroverweging Minimabeleid Valkenswaard, 1 december 2014

Re-integratie Menterwolde

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders Beantwoording motie effecten invoering Participatiewet

Toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet Het Hogeland 2019

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

5 januari 2017 S. Dohmen 5772

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE

Grootschalige screeningsprojecten: Ervaringen Gemeente Groningen. DIVOSA Congres

Raadsinformatiebrief 1

Pagina 1 van 5 Versie Nr.1 Registratienr.: Z/14/004375/12040

RAADSVOORSTEL Onderwerp: Zienswijze tweede begrotingswijziging 2017 Orionis Walcheren

Transcriptie:

Bijlage Rapportage WenI omzetting bestand WWB naar Participatiewet (Z-25203-VS-13417\2) 1. Verloop van de omzetting Het project is op 2 februari 2015 gestart. Vanaf deze datum werden klanten uitgenodigd voor individuele gesprekken. Er kon echter niet direct op volle kracht gewerkt worden, vanwege een aantal opstartproblemen. Zo was er krapte op de detacheringsmarkt, omdat alle gemeenten voor een gelijke opgave stonden en hier inhuur voor nodig hadden. Daarnaast ging slechts 50% van de klanten in op de eerste uitnodiging voor een gesprek. Omdat bij de individuele gesprekken ook het recht op uitkering werd beoordeeld, werd de uitkering vervolgens opgeschort en kreeg de klant direct een nieuwe uitnodiging. Hierdoor is merendeel van deze klanten ook daadwerkelijk gesproken. Slechts in 13 gevallen is de uitkering na opschorting beëindigd, waarvan 11 van Leidschendam-Voorburg, 2 van Voorschoten en 0 van Wassenaar. Waar dit multiprobleem gevallen betrof zijn deze gevolgd en is actie ondernomen. In de overige gevallen zijn deze klanten niet gevolgd. Met het oog op de privacy is dit niet toegestaan. Teneinde toch iedereen te informeren over de nieuwe wet is vanaf mei 2015 tevens gewerkt met groepsgewijze voorlichting. Dit gold niet voor klanten voor wie de PW ingrijpende wijzigingen tot gevolg had, met het oog op de hoogte van de uitkering (kostendelersnorm). De groepsgewijze voorlichting betrof met name klanten bij wie het zwaartepunt lag op voorlichting over de PW en de andere genoemde aspecten, zoals informeren over het minimabeleid. Indien tijdens de groepsbijeenkomst bleek dat een deelnemer toch te maken had met de kostendelersnorm, dan vond alsnog een individuele herbeoordeling plaats. 2. Resultaten 2.1 Cijfers klantcontacten Van de 2.270 klanten die op 31-12-2014 een uitkering hadden, zijn 990 klanten gesproken in individuele gesprekken en 780 klanten via groepsbijeenkomsten. In 5 gevallen was het voor de klant fysiek niet mogelijk om voor een gesprek naar het Werkplein Corbulo te komen. In Leidschendam-Voorburg was dit 3 keer het geval, in Voorschoten 1 keer en in Wassenaar 1 keer. In die gevallen is een huisbezoek afgelegd. Van 110 klanten is de uitkering gedurende de looptijd van het project beëindigd, waarvan 83 in Leidschendam-Voorburg, 15 in Voorschoten en 12 in Wassenaar. Van 30 klanten was deze beëindiging gerelateerd aan de omzetting. Wat betreft de overige klanten is dit verder niet gerelateerd is aan de projectactiviteiten. Het gaat hierbij om klanten die uitgestroomd zijn naar werk, verhuisd zijn of bijvoorbeeld de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hadden.

390 klanten, waarvan 293 in Leidschendam-Voorburg, 53 in Voorschoten en 44 in Wassenaar zijn niet gesproken, omdat zij niet naar de groepsbijeenkomsten zijn gekomen. Daarbij is van 293 klanten de reden bekend (m.n. medische en/of psychische redenen). Deze groep is inmiddels gesproken waarbij dezelfde werkwijze is toegepast ten aanzien van de omzetting. Van de resterende 97 klanten was de reden niet bekend omdat zij geen contact hebben opgenomen met de organisatie en zij ook niet telefonisch bereikbaar waren. Ook deze groep is inmiddels gesproken. De belangrijkste oorzaak van het niet reageren op oproepen was dat deze doelgroep veelal te maken had met vrijstellingen van de arbeids- en re-integratieplicht en daardoor minder contact had met WenI. Met de omzetting is dit contact hersteld en dat contact wil WenI naar de toekomst toe behouden. 2.2 Financieel Gedurende de looptijd van het traject zijn 110 uitkering beëindigd waarvan 30 gerelateerd zijn aan de individuele gesprekken van de omzetting (Leidschendam-Voorburg 23, Voorschoten 4, Wassenaar 3) wegens verzwegen inkomsten, wijzigingen in de gezinssamenstelling die niet waren doorgegeven of het niet meewerken aan het onderzoek. Daarnaast zijn per 1 juli 2015 307 uitkeringen verlaagd ( Leidschendam-Voorburg 218, Voorschoten 31 en Wassenaar 58), vanwege toepassing van de Kostendelersnorm. De gedaalde uitkeringslasten hiervan bedragen op jaarbasis 871.161 voor de drie gemeenten samen. Dit is 618.524 voor Leidschendam-Voorburg, 87.116 voor Voorschoten en 165.521 voor Wassenaar. Het rijk heeft hiermee reeds rekening gehouden bij de vaststelling van het Buig budget. Dat is het budget dat gemeenten van het rijk ontvangen om de Participatiewet uitkeringen uit te betalen. Deze besparing is een gevolg van het feit dat de Participatiewet aan bepaalde huishoudtypen een lagere bijstandsnorm toekend. Dit is het gevolg van de zogenaamde 'Kostendelersnorm', die zegt dat als een persoon met meerdere volwassenen een woning deelt, dat hij of zij dan de kosten kan delen. Betrokkene zou daarom ook een lagere uitkeringsnorm nodig hebben. Het college zal in de bredere monitoring van het sociaal domein aandacht hebben voor de vraag of deze lagere uitkering leidt tot een druk op andere voorzieningen in het sociaal domein. 2.3 Overige doelstellingen Daarnaast zijn ook resultaten behaald op de overige doelstellingen Bereik minimaregelingen Het vergroten van het bereik van de minimaregelingen is een speerpunt in het eind 2014 vastgestelde beleidsplan minimabeleid. Dit is dan ook meegenomen in de omzetting. Tijdens de individuele gesprekken en groepsbijeenkomsten zijn de klanten gewezen op de verschillende minimaregelingen en hoe zij die aan konden vragen. Gedurende de looptijd van het project is - in vergelijking met dezelfde periode in 2014 - een stijging te zien van de regelingen schoolgaande kinderen (61%), chronische zieken en gehandicapten (41%) en maatschappelijke participatie

(33%) (deze laatste regeling geldt alleen voor Voorschoten en Wassenaar). In het voorjaar van 2016 zal een meer gedetailleerde weergave volgen van de ontwikkelingen van het bereik van de minimaregelingen. Hierin zal over geheel 2015 het bereik aangegeven worden. Dit geeft een beter beeld dan over alleen het eerste half jaar van 2015. Bepaalde regelingen worden namelijk vooral in bepaalde periodes aangevraagd. Regelingen voor schoolkosten bijvoorbeeld met name in september, bij de start van het schooljaar. Tijdens de omzetting bleek dat de Ooievaarspas (geldt alleen voor Leidschendam-Voorburg) en Individuele Inkomenstoeslagen reeds onder een groot deel van de doelgroep bekend is. De gesprekken met de klanten bevestigden dit. Dit bleek eerder ook al uit de armoedemonitor en de Nibudrapportage. Zelfredzaamheidsmatrix Sinds begin 2015 wordt van alle klanten die een uitkering aanvragen, de zelfredzaamheid beoordeeld aan de hand van de Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM). De ZRM is een methodiek waarbij aan de hand van een 16-tal leefgebieden (o.a. financiën, huisvesting, dagbesteding), de ondersteuningsbehoefte wordt bepaald volgens vooraf gedefinieerde criteria. Bij de klanten die op 31-12-2014 al een uitkering ontvingen was de ZRM nog niet afgenomen. Bij de klanten die individueel gesproken zijn, is de ZRM samen met de klant ingevuld. Bij de groepsbijeenkomsten is gebruik gemaakt van een vragenlijst die de klant zelf in kon vullen. Indien de klant ondersteuning wilde hebben bij het invullen werd hij geholpen. De uitkomsten van de vragenlijsten zullen de komende periode nog verder worden uitgewerkt, maar in grote lijnen geven de uitkomsten van de ZRM het volgende beeld. In 3% is sprake van zogenaamde multiproblematiek, waarbij de klant niet in staat is deze alleen zelfstandig op te lossen, de zogenaamde niet zelfredzame klant. Dat betekent dat de klant op 2 of meer leefgebieden aangeeft problemen te hebben. In Leidschendam-Voorburg ging het om 58 klanten, in Voorschoten om 6 klanten en in Wassenaar om 8 klanten. Indien er geen acute problemen waren, zijn de uitkomsten van de ZRM's doorgeleid naar de inkomensconsulent WenI. Bij twee klanten werd geconstateerd dat er dusdanige acute problemen waren dat direct het ACTteam (ACT staat voor Activeren, Coördineren en Transformeren) is ingeschakeld. Het werken met de zelfredzaamheidsmatrix sluit aan bij de gedachte van de Participatiewet dat gemeenten een ondersteunende rol hebben, maar dat tegelijkertijd aan de klant wordt gevraagd wat hij wel zelf kan. Op basis hiervan kan ondersteuning op maat geboden worden. Tegenprestatie Klanten op trede 2 en 3 van de participatieladder die geen mantelzorger zijn en geen reintegratietraject richting werk volgen, zijn verplicht om een tegenprestatie te leveren. Bij de andere klanten wordt de tegenprestatie niet opgelegd omdat de focus is gericht op werk (treden 4, 5 en 6) of omdat de belemmeringen dusdanig zijn dat zelfs een tegenprestatie niet aan de orde is (trede 1).

Een tegenprestatie kan bestaan uit koffie inschenken bij een verzorgingstehuis of meehelpen bij de Kringloopwinkel, het Kinderdagverblijf of een Wereldwinkel. Per kandidaat wordt bekeken waartoe hij in staat is. Zowel het soort werkzaamheden dat iemand in het kader van de tegenprestatie gaat verrichten als de omvang van de werkzaamheden zijn afhankelijk van de mogelijkheden van de kandidaat. Een tegenprestatie wordt uitgevoerd voor de duur van 1 jaar. De minimale omvang van de tegenprestatie is momenteel 2 uur per week Tijdens de individuele gesprekken en de groepsbijeenkomsten zijn de klanten gewezen op het feit dat zij verplicht zijn een tegenprestatie te verrichten. Bij de klanten die individueel gesproken zijn kon direct bepaald worden of de tegenprestatie opgelegd kon worden. De klanten die naar de groepsbijeenkomsten kwamen, konden op een formulier aangeven of zij mantelzorger waren en/of al vrijwilligerswerk verrichten. Degenen die geen vrijwilligerswerk verrichten en geen mantelzorg verlenen, krijgen alsnog de tegenprestatie opgelegd. Op 1 juli 2015 waren er 174 mensen met een tegenprestatie, waarvan 113 uit Leidschendam-Voorburg, 49 uit Voorschoten en 12 uit Wassenaar. Ook hier is de gedachte van de Participatiewet terug te zien dat iedereen naar vermogen mee moet kunnen doen in de maatschappij. Als werk nog te hoog gegrepen is, dan kan dat ook via een tegenprestatie. Schulden De stijging van het aantal aanvragen schuldhulpverlening (23%) kan niet direct gelinkt worden aan het project, omdat dit ook een landelijke tendens is. De gesprekken hebben mogelijk wel bijgedragen aan de bewustwording van klanten om iets te doen aan hun schulden. 3. Conclusies en analyse Gesteld kan worden dat de omzetting goede resultaten heeft opgeleverd. Op een kleine groep na zijn alle klanten gesproken of wordt daarmee binnenkort gesproken. Ook de klanten waarbij dit nog niet het geval is, worden alsnog voor een gesprek uitgenodigd. Belangrijk is dat klanten zijn meegenomen in de visie van de Participatiewet: het uitgangspunt is dat iedereen naar vermogen mee moet kunnen doen. Een heel belangrijke opbrengst is ook dat het klantbeeld vanuit het perspectief van dienstverlening is versterkt; de situatie van de klant is doorgenomen en met klanten rechtstreeks besproken. Een dergelijk contact tussen klant en afdeling Werk en Inkomen komt de relatie ten goede, is een basis voor het zoeken naar perspectief tot verbetering van de persoonlijke situatie en is een goed moment om nogmaals de wederzijdse rechten en plichten te markeren. Dit heeft een positieve uitwerking op bijvoorbeeld nalevingsbereidheid van de klant. Dit komt ten goede aan rechtmatige verstrekking van uitkeringen en het naleven van arbeids- en re-integratieverplichtingen, met meer uitstroom naar werk tot gevolg. Tevens zijn een aantal leerpunten opgedaan. Ook deze kunnen als opbrengst worden beschouwd, aangezien dit gebruikt kan worden om de dienstverlening en resultaten te verbeteren.

Besef van verplichtingen Leerpunt is dat een groot deel van de klanten kennelijk niet het besef heeft dat er sprake is van een situatie waaraan naast recht op een uitkering ook verplichtingen verbonden zijn. Dit blijkt uit de lagere respons op de eerste uitnodigingen voor de gesprekken. Dit is deels verklaarbaar omdat door de gemaakte beleidsmatige keuze voor bemiddelbare klanten de relatie met de klant voor de minder of voorlopig niet bemiddelbare klanten ook veel meer dan vroeger gebaseerd is op administratieve contacten in plaats van face tot face. Bij de tweede serie die nu alsnog wordt opgeroepen omdat zij nog niet hebben gereageerd op een uitnodiging wordt nagegaan wat daarvan de reden is. Afhankelijk daarvan wordt vervolgens bekeken of de dienstverlening en werkwijze of communicatie aanpassing behoeft. Aandacht voor de participatie van klanten Voor de 3 gemeenten geldt dat bij circa 1/3 van het klantenbestand het perspectief op werk nog niet aan de orde is. Bij 11% van de klanten is het risico van sociaal isolement. De gemeente heeft er beleidsmatig voor gekozen om vanwege effectiviteit en vanuit een financieel perspectief de inzet van de re-integratiemiddelen in te zetten ten behoeve van de klanten die op korte of middellange termijn uit kunnen stromen naar werk. Uit de ZRM en de gesprekken blijkt dat ook bij de klanten die niet naar werk uit zal stromen wel een ondersteuningsbehoefte ligt. Dat zal vanuit het perspectief van de 3-D's nader bezien worden, waarbij de instrumenten van tegenprestatie en armoedebestrijding ter voorkoming van sociaal isolement uiteraard mede inzetbaar zijn. Zo wordt o.a. sterk ingezet op het verhogen van het bereik van de minimaregelingen en de tegenprestatie wordt verder uitgerold. Overigens krijgen personen ouder dan 57,5 geen automatische ontheffing meer. Dit hangt nu van de situatie en niet meer van leeftijd. Door het UWV wordt wel ingezet op 55 +, er worden trajecten aangeboden. Versterken van de klantrelatie Nu iedereen weer gesproken is blijkt wel weer dat de persoonlijke benadering van klanten het meest effectief werkt om echt het verschil te maken in hoe mensen uitkeringsonafhankelijk kunnen worden. Veranderingen in gang zetten, werken aan de persoonlijke vaardigheden, werken aan arbeidsmarkttalenten verlopen niet via het papier of digitale dienstverlening maar komt tot stand in de dialoog tussen klant en professional met oog voor een persoonlijke, maatwerkgerichte en realistische aanpak. Tijdens de gesprekken bleek dat vooral bij de klanten die vooralsnog vrijgesteld zijn van een arbeidsverplichting vanwege medische of sociale redenen, er beperkt contact is met de organisatie. De verantwoordelijkheid voor het actueel houden van de informatie ligt vooral bij de klant. Vanuit een financieel en bedrijfsmatig oogpunt lijkt het logisch dat de focus van de organisatie ligt bij klanten met een arbeidsperspectief die weer kunnen instromen op de arbeidsmarkt. Het risico is echter dat hierdoor minder aandacht is voor de ontwikkeling die de klant door maakt en tevens de rechtmatigheid in het geding kan zijn. Het is en blijft van belang de klant periodiek uit te nodigen, hem te vragen naar zijn persoonlijke situatie en kansen op werk en het

recht op uitkering te blijven toetsen. Dat sluit ook aan bij de behoefte van de klant: persoonlijk contact en weten hoe het zit. Voorlichting minimaregelingen Tijdens de gesprekken bleek dat de Ooievaarspas en de Individuele Inkomenstoeslag breed bekend zijn. De andere minimaregelingen waren minder bekend. Door in de voorlichting en in de klantcontacten aandacht te schenken aan de minimaregelingen kan het niet-gebruik worden tegengegaan. Verhogen medewerkingsbereidheid klanten Meer dan de helft van de klanten ging in eerste instantie niet in op de uitnodiging voor een individueel gesprek of de groepsbijeenkomst. In het beste geval belde de klant met de mededeling dat hij van mening was dat hij niet hoefde te komen. Maar vaak kwam de klant pas als zijn uitkering opgeschort was, of nadat hij door de medewerker Handhaving of sociale recherche gebeld was dat de klant echt moest komen. Het verhogen van de medewerkingsbereidheid middels positieve en negatieve stimuli is belangrijk om de effectiviteit en efficiëntie van de uitvoering te verhogen en de kosten te verlagen. 4. Vervolgacties Er zijn al de nodige acties in voorbereiding of reeds in gang gezet om uitvoering te geven aan de in de analyse genoemde punten. Plan van aanpak arbeidsmarktoffensief Medio 2015 is in de drie gemeenteraden het Plan van aanpak arbeidsmarktoffensief vastgesteld. Hierin zijn meerdere maatregelen voorgesteld die tevens ingrijpen op de hierboven genoemde leerpunten. Zo wordt er ingezet op het vroegtijdig informeren van potentiële instroom, namelijk personen die tegen het einde van de maximale WW-tijd aan zitten. Er wordt sterk ingezet op vroegtijdige voorlichting aan de poort. Zo is er een pilot waarbij jongeren al vóór het einde van de verplichte zoekperiode, dus vóór de bijstandsaanvraag, al voorlichting over rechten en plichten krijgen. Tevens staan er diverse maatregelen opgenomen met betrekking tot uitstroom. Hier vallen ook maatregelen onder die bijdragen aan het beter in beeld brengen van de klant, zoals CV online, waarbij alle bemiddelbare klanten worden meegenomen Ook voorziet dit plan in tijdelijk inzet van extra capaciteit om klanten te begeleiden om nog beter de match te kunnen maken tussen klanten en vacatures.

Meer inzet op naleving en handhaving De drie colleges hebben een uitvoeringsplan handhaving sociaal domein in voorbereiding, om de handhaving binnen de door de raden vastgestelde kaders (3d-besluitvorming) nader uit te voeren. Centraal hierbij staat het verbeteren van de communicatie en dienstverlening om zo de naleving van plichten te bevorderen. Tevens wordt hier nadrukkelijk de relatie tussen de 3D's gezocht, zodat er een zo uniform mogelijk beeld van handhaving ontstaat in het sociaal domein. Dat plan wordt in 2016 ter informatie aan de raad aangeboden. De leerpunten die uit de omzetting naar voren komen zijn reeds betrokken bij dat uitvoeringsplan. Zo zal worden verkend of de genoemde pilot waarbij jongeren vroegtijdig voorlichting krijgen over rechten en plichten verbreed kan worden naar de gehele doelgroep. Ook is er veel aandacht voor het trainen van consulenten in voorlichting en dienstverlening. Wil de klant aan al zijn verplichtingen kunnen voldoen, dan is een eerste vereiste dat hij of zij begrijpt om welke verplichtingen het gaat en hoe hij hier aan kan voldoen. Ook het herkennen van ziektebeelden en beperkingen van klanten, wat meer voor zal komen met de PW dan voorheen bij de WWB, krijgt hierbij aandacht. Vergroten bereik minimaregelingen Zoals aangegeven is eind 2014 het beleidsplan minimabeleid in de drie gemeenten vastgesteld, met als prioriteit het vergroten van het bereik van de minimaregelingen. Dit heeft ertoe geleid dat begin 2015 de Coördinator Communicatie Minimabeleid aan de slag is gegaan en er een Plan van Aanpak is opgesteld waarvan de implementatie is gestart in 2015. Voorbeelden zijn presentaties bij diverse klantvertegenwoordigende overleggen, er is een flyer opgesteld die begin van het schooljaar is verspreid onder alle kinderen van basisscholen en middelbare scholen en er zijn standaardteksten opgesteld met informatie voor nieuwsbrieven en op websites van scholen. Continue aandacht voor verbetering dienstverlening en werkprocessen Tenslotte is voortdurende alertheid op verbetermogelijkheden en nieuwe inzichten die toegepast kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is de pilot LEAN, waarbij de werkprocessen voor jongeren onder de loep genomen worden om het proces voor jongeren om een uitkering aan te vragen, ondersteuning te krijgen en uit te stromen naar school of werk zo kort mogelijk wordt. Tevens neemt de gehele organisatie deel aan het traject 'Hostmanship'. Dit is gericht op het zo klantvriendelijk, en tegelijkertijd zo effectief mogelijk ondersteunen van de klant. Dit raakt ook aan het programma 'Vakmanschap' van Divosa, waar de consulenten aan deelnemen. Centraal hierin staat het kennis nemen van effectieve werkwijzen uit andere gemeenten en uit de wetenschap en het delen van ervaringen met andere vakgenoten om hiermee de eigen dienstverlening te verbeteren. De organisatie staat ook open voor feedback en suggesties voor verbeteringen. Daartoe is er een maandelijks overleg met vertegenwoordigers van de cliëntenraden uit de drie gemeenten, verenigd

in de Klankbordgroep voor Werk en Inkomen. In dit overleg worden uitvoeringspraktijken en beleidsvoornemens met een positief kritische houding vanuit klantperspectief van feedback voorzien. Niet zelden leidt dit tot aanpassing van benoemde zaken. Ook bij het plan van aanpak Jeugdwerkgelegenheid, dat medio 2015 is opgesteld, wordt actief de doelgroep betrokken door het organiseren van debatbijeenkomsten op middelbare scholen. Tevens wordt periodiek een Klanttevredenheidsonderzoek uitvoeren, waarvan de eerstvolgende eind 2015 wordt uitgevoerd. Ook 3D-breed wordt voortdurend gezocht naar een optimale integrale dienstverlening. Dit is bij handhaving het geval, maar dit blijkt bijvoorbeeld ook uit de pilot beschut werk die eind 2015 van start is gegaan. Een belangrijk doel van deze pilot is meer inzicht krijgen in de doelgroep en verkennen op welke wijze er een link mogelijk tussen Beschut Werk (PW) en Dagbesteding (WMO). Tenslotte wordt gezocht naar wegen en mogelijkheden om binnen het huidige beleid het klantcontact voor een deel van het bestand weer in ere te herstellen. Dat sluit ook aan bij de kantelende visie van het UWV als het gaat om intensieve dienstverlening en het herintroduceren van persoonlijk contact met de werkzoekende. Het deel van het klantenbestand dat nog niet gesproken is, wordt nu in 1 ste instantie benaderd. Die ervaringen worden benut voor een bredere afweging over werkwijze en beleid en capaciteit.