Woordenschat blok 05 gr4 Les1 Bedroefd: een ander woord voor verdrietig. De angst: als je angst voelt, ben je bang. De bangerik: iemand die snel

Vergelijkbare documenten
= als je angst voelt, ben je bang. = een ander woord voor verdrietig. = iemand die snel ergens bang van wordt.

Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts.

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Veilig Thuis. Werkboekje voor kinderen en ouders bij een tijdelijk huisverbod

Veilig Thuis. Werkboekje voor kinderen en ouders bij een tijdelijk huisverbod

Samenvatting Mensen ABC

Hoe je je voelt. hoofdstuk 10. Het zal je wel opgevallen zijn dat je op een dag een heleboel verschillende gevoelens hebt. Je kunt bijvoorbeeld:

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? T VLAARDINGEN

= een soort bibberen, je lijf beweegt zachtjes. = als je tijdens het praten sommige letters of stukjes van woorden herhaalt.

TIPS VOOR DOCENTEN. Kim Koelewijn. Nu met nog meer tranen! HUIL! Het lucht op Vergroot je woordenschat rondom emoties, en laat je lekker gaan

JEZUS LEERT OOK MIJ BIDDEN. Onzevader in eerste communievoorbereiding

Nederrij Herentals t Weg met pijn... Want pijn is niet fijn!!! Informatieboekje voor kinderen en hun ouders

antwoordblad Niet voor softies!

WANNEER EEN SPECIAAL IEMAND ALS HEEFT

Beertje Bruin zegt dan: Ik heb van moeder Beer gehoord dat je erg verdrietig

Op bezoek bij Suus op de Intensive care

De heppiepet. de behandeling

Nucleair onderzoek van de nieren bij kinderen. (renografie)

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Op bezoek. bij Sam op de Intensive Care

Niet veel mensen krijgen deze ziekte en sommige volwassenen hebben er vaak nog nooit van gehoord of weten er weinig vanaf.

Extra materiaal nummer 8.1 Groep 5&6

= een witte groente in de vorm van een bol. = een rode, gele of groene vrucht die je kunt eten. Aan de binnenkant zie je rijen met witte zaadjes.

wil ik het wensen rond overlijden

Hoogbegaafd en gevoelig

Leven in een groep. Hoe gaat dat en wat vinden jongeren?

PIJN BIJ KINDEREN AU AU PIJN IS NIET FIJN!

Verpleegkunde RETO

PIJN IS NIET FIJN INFORMATIE VOOR KINDEREN FRANCISCUS VLIETLAND

Woordenschat blok 7 gr 4 Les:1 De aardappelpuree: gestampte aardappels met een beetje boter of melk. De banaan: een lange, beetje kromme gele vrucht.

ZEG NEE TEGEN EBOLA. KOM IN ACTIE!

2. Onze lieve zoon, broer, zwager, oom en vriend is niet meer bij ons

Wanneer je bekend bent met een allergie voor jodium of contrastmiddel is het belangrijk dat je dit vóór de CT-scan zegt tegen de laborant.

de Mantoux test Een test om te kijken of je de tuberculose-bacterie in je lichaam hebt

Woordenschat blok 06 gr4 Les 1 Bidden: hardop of in je hoofd tegen God praten. De bijbel: het boek van God. De kerkdienst: een moment waarop mensen

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Heilig Jaar van Barmhartigheid

Welkom op verpleegeenheid D2, de kinderafdeling van ons ziekenhuis. Ziek zijn is niet altijd even prettig, zeker niet als je in het ziekenhuis ligt.

Thema s uit Leefstijl die specifiek over de relationele en seksuele ontwikkeling van kinderen gaan

Inleiding WIST JE DAT JE GEVOEL VAAK BEPAALT WAT VOOR HUMEUR JE HEBT?

Wanneer vertel je het de kinderen? Kies een moment uit waarop je zelf en de kinderen niet gestoord kunnen worden.

Waarom dit boek? 7. 1 De ik-fabriek, wat is dat? Lichaamsseintjes Je lichaam is net een fabriek 17

SAMEN-WERKEN MET DE MENSEN OM JOU HEEN

Kinderen vinden dat ze een (heel) fijn leven hebben, maar school levert veel spanningen op

Rouwzorg bij kinderen

Kindergeneeskunde. Patiënteninformatie. Pijn bij kinderen. Slingeland Ziekenhuis

Zippy s Vrienden Partnership for Children. All rights reserved. proefpakket

pest eruit? De baas spelen

een ademtest om een speciale bacterie in je maag op te sporen 13C-ureumtest

Leesboekje familie en vrienden

Marcus 10,13-16 Kleine en grote kinderen: iedereen is welkom bij Jezus

Boekverslag Engels The bigger book of Lydia door Margaret Willey

Lucas 22,39-46 Jezus bidt

Ik ga een grote uitdaging niet uit de weg. Taken die moeilijk zijn, vind ik veel leuker dan eenvoudige taken.

Groeihormonen test. De Argininetest

3. a. Nee. b. Ze denken dat hij in de menigte meeloopt met vrienden, bekenden of familieleden. c. Drie dagen.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Leerdoelen Spraaktaal Kids

Jezus maakt mensen gelukkig

Jezus geeft zijn leven voor de mensen

C Relaties. C1 Bij wie hoor ik? 3 C2 Vriendschap 7 C3 Verliefd 12 C4 Verkering 16 C5 Trouwen 22

Tijdens het ontbijt kan mijn mama de klastitularis al een beetje leren kennen nog voor dat ze naar het oudercontact komt.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

KIJK IN JE BREIN LESMODULE BASISSCHOOL LEERLING

Rookvrij blijven doe je met hulp!

Uw kind tijdens/na het ziekenhuisbezoek

Dit zijn Yara en haar moeder Suzan

Noach bouwt een ark Genesis 6-8

Voor jouw veiligheid De Wet Bopz in makkelijke taal Versie met pictogrammen voor cliënten

Zondag 6 maart 2016, uur Jeugddienst. Voorganger: ds. Bert de Wit

Extra materiaal nummer 8.1 Groep 7&8. 1. Ouderbrief 2. Stamboom, les 1, kern 3. Tips voor begin les 4 4. Werkblad kern les 5, Mijn familie

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Psalm 62, 6 Word rustig bij God, mijn ziel

Dinie Ea van Oort Verhaalland Taalleerlijn

Wat gebeurt er als jij niet eet en drinkt? Vastenproef

een ademtest om een speciale bacterie in je maag op te sporen 13C-ureumtest

Blindedarmontsteking bij kinderen

Een onderzoek van je bijnieren: ACTH-test

VRIENDSCHAP EN RELATIES

Prediker 2:24-25 Hoe word ik gelukkig?

Samen met Jezus op weg

Copyright Beertje Anders

Groep 1, 2 Thema 1 De groep? Dat zijn wij! 1. Hallo, hier ben ik! Samen plezier maken en elkaar beter leren kennen.

Prediker 2: Hoe word ik gelukkig?

Wat vond je het meest bijzonder in het verhaal over Jakob en Esau? Wat deed jij ooit wat gevolgen had voor de tijd erna?

kids en de Bijbel voorlezen of zelf lezen, samen bidden, kleuren, puzzelen en knutselen

Lesbrief bij Niemand mag het weten. Trudy van Harten

Welkom op verpleegeenheid D2, de kinderafdeling van ons ziekenhuis. Ziek zijn is niet altijd even prettig, zeker niet als je in het ziekenhuis ligt.

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

BETREK JE KIND Een kind heeft het recht om te weten

Soms gebeurt er wel eens iets wat jij niet wilt. Dit noemen wij onvrijwillige zorg. Onvrijwillige zorg mag alleen als jij in gevaar bent, of als jouw

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Lespakket PO bovenbouw. Wijs met woorden

Tevredenheid 1. Tevreden over wat je hebt gedaan 8 2. Tevreden in alle omstandigheden Tevreden met weinig Tevreden met wat je hebt 14

= een rij struiken of planten die dichtbij elkaar staan. = een hoge lamp die langs de weg staat.

Met wie kan jij dan praten? Een brochure voor kinderen van 7 tot 11 jaar

Welkom op de intensive care

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Transcriptie:

Woordenschat blok 05 gr4 Les1 Bedroefd: een ander woord voor verdrietig. De angst: als je angst voelt, ben je bang. De bangerik: iemand die snel ergens bang van wordt. Dwars: iets doen wat net niet de bedoeling is. Eigenwijs: blijven doen wat je zelf goed vindt, ook al zegt een ander iets anders. Geduldig: goed en rustig kunnen wachten. Jaloers: als een ander iets heeft wat jij ook wilt hebben. Nerveus: zenuwachtig zijn. Nors: niet vriendelijk. Oneerlijk: als je leugens vertelt, je bent dan niet eerlijk. Ontevreden: niet blij zijn met hoe iets is.

Opgewekt: blij en vrolijk zijn.

Les 2Bijzonder: een ander woord voor speciaal. De belevenis: iets wat je meemaakt. De gedachte: iets wat je denkt. De nachtmerrie: een droom waarin nare dingen gebeuren. De teleurstelling: als iets niet gaat zoals je gedacht had en het tegenvalt. Dromen: dingen die je meemaakt in je slaap. Soms lijken het een soort filmpjes in je slaap. Een wens vervullen: zorgen dat een wens van iemand uitkomt. Fantaseren: iets verzinnen of bedenken. Geloven: denken dat er iets is, zoals in een god geloven. Herinneren: iets dat je nog weet over vroeger. Muisstil: heel erg stil.

Spijt: het gevoel dat je iets beter niet had kunnen doen.

Les 3Bewegen: met je lijf bewegingen maken. Bloeden: als er bloed uit je lijf komt. De behandeling: als een dokter je probeert beter te maken, bijvoorbeeld door medicijnen te geven of te opereren. De operatie: tijdens een operatie maakt een dokter een snee in een lichaam. De dokter kan het lichaam dan weer gezond maken. De patiënt: iemand die ziek is en naar een dokter gaat. De spuit: een voorwerp met een buisje en een naald. Hiermee kan een dokter iets in je lichaam spuiten. De ziekte: als je niet gezond bent. Er is iets met je lichaam aan de hand. De zorg: mensen die voor je zorgen als je ziekt bent, bijvoorbeeld een verpleegster of een dokter.

Ergens last van hebben: als je iets vervelend vindt. Het hart: een spier in je borstkast die ervoor zorgt dat het bloed rondgepompt wordt in je lijf. Het lichaamsdeel: een stukje van je lijf, bijvoorbeeld een been of een arm. Levend: iets dat leeft.

Les 4Bijleggen: een einde maken aan een ruzie. De ruzie: boos op elkaar zijn en nare dingen tegen elkaar zeggen. De vriendschap: als je vrienden met elkaar bent. Een handje helpen: hulp geven aan een ander. Een hekel hebben aan: iets of iemand niet leuk vinden. Elkaar: een ander woord voor samen. Gelijk hebben: iets goed hebben. Haten: als je iets of iemand helemaal niet leuk vindt. Het redden: als het je gaat lukken. Iemand in de gaten houden: op iemand letten. Samenwerken: samen met iemand anders aan hetzelfde werken.

Snikken: zachtjes huilen.

Les 5 Afdrogen: met een theedoek servies droog maken. Bakken: eten in een oven of pan gaar laten worden. De dorst: als je een droge smaak in je mond hebt en iets wilt drinken. De koekenpan: een soort platte pan met een lange steel eraan. De oven: een apparaat waar je in kunt bakken, bijvoorbeeld een taart. De smaak: dat wat je proeft. De smaak van suiker is bijvoorbeeld zoet. De trek: als je zin hebt om iets te eten. Eten: het kauwen en doorslikken van voedsel. Gebruiken: met spullen werken, bijvoorbeeld het gasfornuis gebruiken als je gaat koken.

Het aanrecht: een blad, bijvoorbeeld van steen, bovenop de kastjes in de keuken. Het voedsel: een ander woord voor alles wat je kunt eten. Koken: het klaarmaken van warm eten.

Les 6 Bestaan: een ander woord voor zijn, bijvoorbeeld er bestaan vijf families. De grootouder: de opa of oma. De halfbroer: een broer die een andere vader of moeder heeft dan jij. De kleuter: een kind tussen vier en zes jaar oud. De nicht: de dochter van je tante of oom. De oom: de broer van je vader of moeder. De stamboom: een soort tekening of tabel waarin staat hoe de familie eruit ziet. De tante: de zus van je vader of moeder. De zus: de dochter van je vader en moeder. Jij bent de broer of zus. Het familielid: iemand van je familie. Het gezelschap: een groep mensen bij elkaar. Iedereen: alle mensen bij elkaar.