april 2014 vanaf 4 jaar Regen, regen, alsmaar regen tekst: Judith Nieken muziek: Ton Kerkhof
Regen, regen, alsmaar regen tekst: Judith Nieken muziek: Ton Kerkhof Refrein: Regen, regen, alsmaar regen, wat valt deze lente* tegen, maar ik heb n paraplu, dus mag ik deze dans van u? 1 Eén, twee, drie, één, twee, drie, dwars door de plassen, spetters achter, spetters voor, over t schoolplein, langs alle klassen en we gaan nog even door. Refrein 2 Eén, twee, drie, één, twee, drie, dwars door de plassen, kletspoot hier en kletspoot daar, over t schoolplein, langs alle klassen en we zijn nog lang niet klaar. Refrein 2x * zomer Illustratie: Hans Meijer
Lente-regen Marian van Gog Het is zaterdagochtend. Emma loopt nog in haar pyjama. Mam, mag ik in het bad? vraagt ze. Nee zeg. We gaan lekker naar buiten toe, zegt mama. Kleed je maar gauw aan. Als Emma beneden komt, staat papa voor het raam. Het is lente. De winterkou is voorbij en je kunt je zomerjas al aan, maar er is geen zon vandaag. In de tuin staan narcissen. Ze zijn al bijna uitgebloeid. Verder is de tuin nog kaal. Het is een mooie dag om planten in de tuin te zetten, zegt papa. Mama knikt. Ja, zegt ze. Vanmiddag gaat het regenen en dat is goed voor de planten. Even later gaat Emma met papa en mama naar het tuincentrum. Het tuincentrum is een heel grote winkel met grote deuren. Papa neemt een kar en ze gaan naar binnen. Emma ziet allerlei tuingereedschap, zoals harken en bezems. Grote en kleine scheppen. Lampen voor in de tuin. Matten en tuinhandschoenen. Vijvers en fonteintjes. Emma kijkt haar ogen uit. Buiten staan rekken met planten. Grote en kleine planten. Er hangen kaartjes bij. Op de kaartjes staan plaatjes van de bloemen die aan elke plant komen. Papa en mama zoeken planten uit. Emma mag ook iets uitzoeken. Ze kiest een klein potje met een klein plantje bij een plaatje met mooie rode bloemen. Leuk, zegt papa. We nemen er drie. Die zetten we bij elkaar bij de keukendeur. Als ze naar de kassa lopen, komen ze langs een rek met regenlaarzen. Het zijn geen gewone laarzen, nee, het zijn laarzen met plaatjes. Emma ziet blauwe laarzen met rode bloemen erop. Ze lijken een beetje op de bloemen die ze net heeft uitgezocht. Wat een mooie laarzen! wijst ze. Je hebt toch laarzen? vraagt papa. Die zijn nog van vorig jaar, zegt mama. Die passen allang niet meer. Toe, mag ik ze, alsjeblieft...! zeurt Emma. Dan blijf ik lekker droog als het regent. Vooruit maar, zucht papa. Mama zoekt of de laarzen in Emma s maat zijn. Dan mag ze ze passen. Trots loopt ze de winkel door. Zitten ze lekker? vraagt mama. De laarzen zijn een beetje groot, maar dat vindt Emma niet erg. Mama vindt het ook prima. Met dikke sokken past het prima en dan doe je er lekker lang mee, zegt ze. Thuis wil papa de plantjes meteen in de tuin zetten. En Emma wil haar nieuwe laarzen aan. Dat mag, zegt papa. Dan gaan we samen de tuin in. Papa heeft een grote schep gepakt. Hij geeft Emma een klein schepje. Maak jij maar een gaatje voor jouw plantjes, zegt hij. Emma begint te graven. Maar oeps, nu worden haar nieuwe laarzen vies. Dat wil ik niet, hoor, zegt ze. Dan worden ze lelijk. Welnee, zegt papa. We spoelen ze straks weer af. Echt waar? vraagt Emma. Echt waar, zegt papa. Ga je plantjes nou maar planten. Papa laat zien hoe het moet. Eerst graaft hij een gat. Dan vult papa de gieter met water. Hij doet water uit de gieter in het gat. Daarna zet hij een plant in het gat. Tenslotte schept hij de aarde weer terug in het gat, zodat de plant mooi vast komt te staan. Nou jij, zegt hij. Emma maakt drie gaten in de grond. Ze vult de gieter en giet water in elk gat. Ze zet de plantjes in de gaten en gooit de aarde weer terug. Met haar handen drukt ze de grond goed aan. Het is een heel werk. Maar wel leuk werk. Emma wordt er vies van. Haar handen zijn zwart en haar nieuwe laarzen ook.
Papa bewondert het werk. Die planten staan heel mooi, zegt hij. Kom, dan maken we je laarzen schoon. Emma gaat op het gras staan. Papa giet met de gieter water op de laarzen. Zo spoelt alle viezigheid eraf. Klaar, zegt papa. En net op tijd ook! Hij wijst naar de lucht. Die is donkerder geworden. Emma voelt een spat op haar neus. Het gaat regenen, zegt ze. Dan gaan we gauw naar binnen, zegt papa. Ik niet hoor, zegt Emma. Nou kan ik met mijn nieuwe laarzen door de regen lopen. Mag dat? Van mij wel, zegt papa. Maar ik ga lekker naar binnen. Emma loopt over het gras. Het regent zachtjes en er zijn nog geen plassen om in te stampen. Dat is wel een beetje jammer. Misschien zijn er buiten de tuin wel plassen, denkt ze en ze loopt de tuin uit. Op straat liggen ook nog geen plassen. Maar dan gaat het harder regenen. En nog harder. Opeens regent het heel hard. Je ziet de plassen komen. Leuk, denkt Emma. Met haar laarzen stampt ze er hard doorheen. Ze schopt het water weg. Leuk! Haar haren worden kletsnat en ze plakken in haar gezicht. Maar dat kan haar niet schelen. De regen is veel te leuk. Hè, denkt ze opeens. Het lijkt wel of haar rug nat wordt. En haar armen en haar benen ook. Oh nee! Ze heeft wel waterdichte laarzen aan, maar ze loopt nog steeds in haar dunne zomerjas. Die houdt de regen niet tegen. Opeens voelt ze hoe nat ze is en ze wordt er koud van. Ze rent naar huis. Mama...! Mama doet snel de deur open. Emma toch, wat ben jij nat zeg! Op de mat helpt mama Emma om haar jas uit te trekken. Maar haar trui en broek en sokken zijn ook kletsnat. Kom gauw naar boven, zegt mama. Dan laat ik het bad voor je vollopen. Het is zaterdagmiddag. Emma zit in het warme bad. Niet leuk dat je zo nat bent geworden, zegt mama. Maar daar is Emma het niet mee eens. versje Regen Hoor de eerste bijen zoemen op de eerste lentebloemen. Knikkeren en lentejassen. Lentekriebels, lenteplassen. Lenteregen druppelt neer. Op je kleren, op je kop. Lenteregen druppelt neer en daar kikker je van op. Marian van Gog Kijk de lammetjes weer springen. Lentebomen, lentedingen. Harken, schoffels, heggenscharen. Lekker natte lenteharen. Lenteregen druppelt neer. Op je kleren, op je kop. Lenteregen druppelt neer en daar kikker je van op.
Extra bij Regen, regen... Bij het liedje Dit liedje gaat over lenteregen. Wat is het verschil met regen in andere jaargetijden? Of is er geen verschil? Laat de kinderen erover nadenken en samen het antwoord bedenken. Lentekleuren Aan welke kleuren denk je bij lente? Noem een aantal kleuren op en vraag welke kleuren het beste bij de lente passen. Donkergroen of lichtgroen? Paars of geel? Waarom? Creatief Teken op papier een laars. Laat kinderen de laars uitknippen of -prikken. De laarzen van Emma waren vrolijk gekleurd. Welke kleuren hadden ze? De kinderen mogen hun lentelaars ook vrolijk versieren. Denk aan inkleuren met potlood, verven, plakken. Kinderen die dat kunnen mogen twee laarzen versieren, maar ze moeten wel bij elkaar passen en dus hetzelfde versierd zijn. Hang de versierde laarzen op. Paraplu maken De kinderen maken vrolijke lenteparaplu s. Teken een paraplu en laat hem kleuren, beschilderen of beplakken. Dat kan met stukjes gekleurd papier of met kleine lapjes. Hang de paraplu s op. Neem een oude paraplu en laat die met lapjes vrolijk beplakken. Gebruik de paraplu als lente -web door er kaartjes aan te hangen met lentewoorden en lenteplaatjes. Hang de kaartjes aan een draadje en maak ze met een klein knijpertje aan de paraplu vast. Hang de paraplu op en breidt hem uit gedurende de periode dat u met het onderwerp lente bezig bent.
Kleurplaat - illustratie: Hans Meijer