RIS146208a_24-MEI Adviesaanvraag Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur

Vergelijkbare documenten
Cultuureducatie in het basisonderwijs

Uitwerkingsbesluit Kunst en Cultuur stadsdeel Oost 2017 (2016, Z ) gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d.

Oplegger met wijzigingen in Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur Haagse Nieuwe

Uitvoeringsprogramma Kunst en Cultuur Velsen

UITGANGSPUNTEN SUBSIDIEREGELING CULTURELE PROJECTEN DEN HAAG 2018

Cultuur in Den Haag in cijfers

Uitwerkingsbesluit Kunst en Cultuur Stadsdeel Oost 2019, gemeente Amsterdam

Werkwijze RRKC betreffende advisering subsidie-aanvragen Cultuurplan november 2015

BESLUIT INZAKE INVULLING VAN HET VOOR DE MUZIEKSTUDIO IN DCR GERESERVEERDE BUDGET EN SUBSIDIËRING LOOS

Stadsschouwburg Utrecht

De kunst van samen vernieuwen

Nr. : Dnst. : Griffie. Beleidsuitgangspunten Cultuurnota. Leiden, 13 april 2004.

A: Beleidsdeel. Wat willen we bereiken en wat gaan we doen

De gereserveerde 15 miljoen euro voor Maastricht Culturele Hoofdstad wordt over de hele provincie ingezet voor culturele doeleinden.

Dit is de Lindenberg. Onze filosofie. Geniet van talent. Strategisch Meerjarenplan

Bijlage Specifieke toetsingscriteria per doelstelling

Budget Educatie en Participatie Projecten (BEPP)

Uitvoeringsbesluit subsidieverlening Cultuurnota provincie Drenthe

Aan de leden van Provinciale Staten

Cultuurbeleid. Ontwikkelingen in onze samenleving en in de culturele. groei van het aantal inwoners in de stedelijke gebieden, hebben

De combinatiefunctionaris in Zwartewaterland: niet alleen de verbindende factor, vooral ook een verbindende actor!

Beleidskader Kunst & Cultuur Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d.. AGENDA NR. Vul agendanr in. VOORSTEL Kunst- en cultuurbeleid Gennep De Kunst van Samen. Aan de Gemeenteraad

Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur

Datum 25 mei 2016 Reactie op vragen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de positie van de popmuziek

Raad voor Cultuur Prins Willem Alexanderhof BE..DEN HAAG. Datum Betreft adviesaanvraag culturele basisinfrastructuur

De bevolking van de gemeente Twenterand maakt kennis met nieuwe cultuuruitingen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

Alleen organisaties met een culturele doelstelling en zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen.

KERNEN LEEFBAAR HOUDEN VOOR ELKAAR

Versterken binnenstad Het aanbieden van een bibliotheekvoorziening

Gemeente Heerlen - beleidsregel Tenderregeling Community Arts

Inkoop van buitenschoolse cultuureducatie seizoen 2015/ Rondom de (brede) school - Popmuziek - Dans - Beeldende Kunst Visie, uitgangspunten en

Subsidieregeling meerjarige ondersteuning culturele instellingen stadsdeel Zuid

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mr. M.C. van der Laan

Vaststellen Subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten

Advies Subsidieregeling Stimulering Cultureel Ondernemerschap Den Haag , tweede ronde 2016

Wat vinden wij er van? Wat verwacht(t)en wij?

Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant

Kadernota ter voorbereiding op de nieuwe Cultuurnota

REGELING PROJECTSUBSIDIES KUNST EN CULTUUR

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanvraagformulier Culturele Projecten 2018-I

PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2014

Criteria voor Cultuur subsidie

Investeer in cultuur, juist nu!

Effectmeting De transnationale stad, over Rotterdams internationaal cultuurbeleid

Cultuureducatiebeleid. in Haarlem

Beleidregels Sociaal Cultureel Werk 2005 (en verder)

Cultuureducatie in het PO en SO

Kunstgebouw Beleidsplan

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 2790

Cultureel Perspectief in Rijswijk

Er van uitgaande... CULTUURPROFIEL ZUID-NEDERLAND. Deel II Ambities en prioriteiten. Ten behoeve van Cultuurnota

Nadere regeling Subsidieregeling muziek-, dans en dramaonderwijs en culturele samenwerking, innovatie en reuring Gemeente Best

Waar woorden tekort schieten spreekt de muziek

Van Forum tot Universum. Visie op kunst en cultuur in Leidschendam-Voorburg

Over doorgaande leerlijnen en talentontwikkeling binnen kunst en cultuur Bureau BABEL, 's-hertogenbosch

Concept Kader cultuur Gemeente Hoogeveen

Cultuureducatiebeleid. in Amstelveen

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Kosten

Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn T.a.v. de Adviescommissie Meerjarenbeleid Postbus DP Den Haag

MUZEHOF REGIO ZUTPHEN/LOCHEM

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kunst, Cultuur en Educatie in gemeente Westland

Cultuurbeleving. Junipeiling Bewonerspanel. Utrecht.nl/onderzoek

ECSD/U Lbr. 14/092

Kunst & cultuur, het investeren waard? Onderzoek naar economische betekenis

Kunstschool Boxtel. Inleiding

Investeren in Ontwikkeling. Het Noorden als laboratorium

SUBSIDIES INDIVIDUELE CULTUURINSTELLINGEN IN HET KADER VAN HET MEERJARENBELEIDSPLAN KUNST EN CULTUUR 'RUIMTE VOOR DE SPELENDE MENS'

raad voor cultuur R.J.Schimmelpennincklaan 3

Vaststellen Subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten en format Uitwerkingsbesluit kunst en cultuur

Kunstgebouw Beleidsplan

KUNSTENPLAN RICHTLIJNEN ONDERNEMINGSPLAN VIERJARIGE SUBSIDIES

Oktober 2016 Bureau ART Peter van der Zant

Mening van het digitaal Burgerpanel Oss over: Kunst en Cultuur. Gemeente Oss. December 2013

M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE

Inhoudsopgave. 1. Inleiding pag Ontwikkelingen pag Uitvoeringskader RICK pag Financieel kader pag 7

Den Haag, je tikt er tegen en het zingt VERSLAG. Debat- en netwerkbijeenkomst Amateurkunst in Den Haag. Koorenhuis, 9 december 2014

CKE koers van care naar share. Eindhoven, september 2011

Voor het evenementenbeleid stellen wij voor ,-- beschikbaar te stellen.

VOORWOORD. beschouwing gelaten. Ze maken zeker deel uit van kunst en cultuur maar ook van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, economie en toerisme.

Cultuureducatiebeleid. in Den Helder

gelet op artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4 van de Algemene Subsidieverordening Arnhem 2016;

Wonderlijke Noodzaak. Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur Inhoudsopgave - Index

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten

Het versterken van de culturele identiteit en leefbaarheid van de Liemers, met als dragers cultuur, erfgoed en kunst.

Gemeente Heerlen - beleidsregel Tenderregeling cultuurparticipatie

Sectoranalyse Film en Beeldcultuur Utrecht Raadsinformatiebijeenkomst 14 september 2017

Naar een passend en toekomstbestendig Poppodium Volt

MET EEN OPEN BLIK Focus op het cultuuraanbod in Den Haag

Digitale cultuur als continuüm

Besluit college van Burgemeester en Wethouders

vast te stellen de volgende deelverordening: Deelverordening subsidie cultuur gemeente Nunspeet

De onweerstaanbare verleiding om van kunst te genieten

Samen naar cultuur voor iedereen

EXPERTISECENTRUM CULTUURONDERWIJS. Ada Nieuwendijk RAPPORTAGE CULTUUREDUCATIE AMSTERDAM ZUIDOOST

Transcriptie:

RIS146208a_24-MEI-2007 Adviesaanvraag Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2009-2012 10 mei 2007

INHOUDSOPGAVE pagina Opdracht adviescommissie 3 1. Inleiding 4 2. Maatschappelijke en economische ontwikkelingen 6 2.1 Veranderende bevolkingssamenstelling 6 2.2 Andere belangrijke maatschappelijke trends 7 2.3 Verzakelijking en economische ontwikkelingen 7 3. Aandachtsgebieden in de periode 2009-2012 9 3.1 Behoud en versterking van culturele basisinfrastructuur 9 3.2 Cultuur en participatie 11 3.2.1 Actieve cultuurparticipatie 13 3.2.2 Passieve cultuurparticipatie 13 3.3 Internationalisering 16 3.3.1 De positie van Den Haag in het buitenland 16 3.3.2 De versterking van de internationale programmering in Den Haag 16 3.3.3 Een cultureel divers aanbod waarin de internationale stad met 16 144 nationaliteiten zichtbaar wordt 3.4 Cultuur en economie 17 3.4.1 Creatieve economie 17 3.4.2 Goed bestuur 18 3.4.3 Culturele promotie 18 3.5 Samenwerking 19 3.5.1 Samenwerking binnen Den Haag 19 3.5.2 Samenwerking met de rijksoverheid 20 4 Aandachtspunten per discipline 22 4.1 Podiumkunsten 4.1.1 Dans 22 4.1.2 Theater 23 4.1.3 Muziek 24 4.2 Musea en erfgoed 26 4.3 Beeldende kunst en nieuwe media 27 4.4 Literatuur 28 4.5 Film 29 4.6 Festivals 29 4.7 Amateurkunst 31 5. Tot slot 32 Bijlage 1 Samenstelling van de adviescommissie 33 Bijlage 2 Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2005-2008 De wereld vangen 34 Bijlage 3 Coalitieakkoord 2006-2010 MeeDoen 34 Bijlage 4 Met een open blik, cultureel kader voor een breder cultuuraanbod in Den Haag 34 Bijlage 5 Haagse Popnota 34 Bijlage 6 Actieplan Wijkcultuur: De vonk die overslaat 34 Bijlage 7 Vrijetijdsbesteding, cultuurbezoek en cultuurparticipatie 35 Bijlage 8 Participatie onderzoek van OIV 38 Bijlage 9 Accommodaties 39 2

OPDRACHT ADVIESCOMMISSIE Het College van Burgemeester en Wethouders verzoekt de Adviescommissie een integraal advies voor het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2009-2012 uit te brengen en zich daarbij te baseren op de volgende uitgangspunten: de prioriteiten van het Coalitieakkoord 2006-2010 MeeDoen; de richtlijnen zoals verwoord in hoofdstuk 2 van deze adviesaanvraag; de algemene aandachtsgebieden zoals verwoord in hoofdstuk 3 van deze adviesaanvraag; de specifieke aandachtspunten per discipline zoals verwoord in hoofdstuk 4 van deze adviesaanvraag; de meerjarenbeleidsplannen voor de periode 2009-2012 die door de culturele instellingen in Den Haag worden ingediend en de evaluatie van de activiteiten van deze instellingen gedurende de lopende beleidsperiode; eigen waarnemingen, ervaringen, gesprekken en debatten met culturele instellingen. Het College verzoekt de Adviescommissie te adviseren over de algemene aandachtsgebieden en disciplines, waarbij de vragen die gesteld worden in de hoofdstukken 3 en 4 als leidraad kunnen dienen. Het College verzoekt de Adviescommissie vervolgens voorstellen te doen inzake het subsidieniveau voor huidige en zich als nieuw aandienende cultuurinstellingen voor de jaren 2009 2012, uitgaande van een financieel kader van maximaal 53,2 miljoen (prijspeil 2007 inclusief trend). Het College verzoekt de Adviescommissie haar advies uit te brengen voor 25 april 2008. 3

1. INLEIDING Voor u ligt de adviesaanvraag voor het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2009-2012 van de gemeente Den Haag. Deze adviesaanvraag is bedoeld als leidraad voor een breed samengestelde onafhankelijke adviescommissie, die een advies over de meerjarenbeleidsplannen 2009-2012 van de Haagse cultuurinstellingen uitbrengt. Voor de samenstelling van de adviescommissie verwijzen wij naar bijlage 1. Sinds 1994 wordt het cultuurbeleid van de gemeente Den Haag neergelegd in meerjarenbeleidsplannen. Deze plannen komen mede op basis van de meerjarenbeleidsplannen van de Haagse cultuurinstellingen en, vanaf het meerjarenbeleidsplan 1997-2000, ook op basis van een advies van een externe adviescommissie tot stand. Als leidraad voor het gevoerde beleid is het lopende Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2005-2008 De wereld vangen bijgevoegd (bijlage 2). Het college heeft in het Coalitieakkoord 2006-2010 MeeDoen (bijlage 3) de uitgangspunten voor het beleid neergelegd. Het college zet expliciet in op een breder cultureel klimaat, waarin meer Hagenaars actief en passief participeren. Cultuur moet toegankelijk zijn voor iedere Hagenaar. Als opmaat voor deze adviesaanvraag is in de nota Met een open blik (bijlage 4) een cultureel kader aangegeven voor een breder cultuuraanbod in Den Haag. Participatie staat daarin centraal. In de aanloop naar de totstandkoming hiervan heeft de gemeente gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van Haagse (culturele) instellingen. In Met een open blik worden culturele instellingen uitgedaagd om zich - al dan niet in allianties met andere partijen in onze stad tot liefst alle Hagenaars met 144 verschillende nationaliteiten te richten en verhouden. Hoofdstuk 3.2, cultuur en participatie, gaat nader op dit onderwerp in. Den Haag is een dynamische, culturele stad. Het cultuurbeleid richt zich op een veelzijdig kwalitatief hoogstaand voorzieningenaanbod, dat behalve culturele instellingen van formaat ook festivals en opleidingsinstituten omvat. Dit voorzieningenaanbod moet een internationale stad van recht en vrede waardig zijn. Voor dit beleid verwijzen wij naar hoofdstuk 3.1, behoud en versterking van culturele basisinfrastructuur. Dit aandachtsgebied is voor een groot deel een voortzetting van de bestaande lijn. Daarnaast zijn er ontwikkelingen in de bevolkingssamenstelling en andere trends, die momenteel van belang zijn voor het cultuurbeleid en waarop wij met ons beleid willen inspelen. Deze worden in hoofdstuk 2 beschreven. Op basis van de in hoofdstuk 2 gesignaleerde ontwikkelingen en trends en de algemene beleidsuitgangspunten zoals hierboven aangegeven, zijn in hoofdstuk 3 de aandachtsgebieden voor de komende planperiode geformuleerd. Naast deze algemene aandachtsgebieden hebben de verschillende kunstdisciplines hun eigen specifieke aandachtspunten. Deze komen aan de orde in hoofdstuk 4. Richtlijnen voor de beoordeling Wij willen de commissie voorts een aantal richtlijnen meegeven voor de beoordeling van de afzonderlijke plannen en een integrale afweging hiervan ten behoeve van het advies. Allereerst zal de interne inhoudelijke kwaliteit van het werk van de instelling leidend moeten zijn. Waar het instellingen betreft die kunst produceren zal de artistiek inhoudelijke kwaliteit als eerste criterium moeten gelden. Bij de instellingen die dat niet doen en die bijvoorbeeld een ondersteunende of educatieve taak hebben, dient als eerste criterium hoe adequaat zij deze taak uitvoeren en in hoeverre ze beschikken over de noodzakelijke specifieke deskundigheid. Het college zet in op een breder cultureel klimaat, met een breder aanbod en een breder bereik, zodat cultuur toegankelijk kan zijn voor iedere Hagenaar. Participatie, zowel actief als passief, staat daarin centraal. Artistieke diversiteit en bereik moeten wel in relatie tot de aard van de instelling zelf bezien worden: bij instellingen bijvoorbeeld die gericht zijn op experiment of die vanwege hun bijzondere aard niet anders kunnen zijn dan kleinschalig, kan bereik als criterium minder zwaar wegen dan bij 4

instellingen die zich richten op een breed publiek of een taak hebben op het gebied van cultuureducatie of participatiebevordering. Wel kan de mate waarin culturele instellingen zich in coalities met andere partijen inspannen om artistieke diversiteit en bereik te bevorderen meegewogen worden. Daarnaast zal de rol of functie die een instelling in het Haagse cultuuraanbod speelt mee gewogen moeten worden, met andere woorden of het aanbod van een instelling een bijzondere positie inneemt in het totale culturele landschap. Bij nieuwe aanvragers dient gekeken te worden naar de meerwaarde ten opzichte van het bestaande aanbod, zoals de bevordering van de cultuurparticipatie (nieuw aanbod voor nieuw publiek, nieuw publiek voor bestaand aanbod en talentontwikkeling). Tenslotte dient ook professionaliteit en degelijkheid van de organisatie een rol te spelen in de beoordeling. Het gaat immers om meerjarige subsidies waarvoor meer zekerheid en stabiliteit is vereist dan voor bijvoorbeeld projectsubsidies. Bij dit criterium spelen de aanbevelingen in het kader van cultural governance een rol. Wij verzoeken de adviescommissie rekening te houden met de algemene aandachtsgebieden, de specifieke aandachtspunten per discipline en de richtlijnen zoals hierboven vermeld, en ons hierover te adviseren, met onze vragen als leidraad. Wij verzoeken de adviescommissie voorstellen te doen inzake het subsidieniveau van de huidige en zich nieuw aandienende cultuurinstellingen voor de jaren 2009-2012. Wij verzoeken de commissie zich daarbij - naast de hierboven genoemde uitgangspunten- te baseren op de meerjarenbeleidsplannen 2009-2012 die door de culturele instellingen in Den Haag worden ingediend, op evaluatie van de activiteiten van deze instellingen gedurende de lopende beleidsperiode, alsmede op eigen waarnemingen, ervaringen, gesprekken en debatten met culturele instellingen. Op basis van het advies van de adviescommissie en onze eigen bestuurlijke afwegingen zullen wij in 2008 het meerjarenbeleidsplan 2009-2012 opstellen. Dit meerjarenbeleidsplan zal, zoals de voorgaande plannen, duidelijkheid scheppen over de subsidiëring van de cultuurinstellingen voor de jaren 2009-2012. Daarbij is afstemming met de rijksoverheid, die enerzijds zorg draagt voor een deel van de subsidiëring van de Haagse cultuurinstellingen en anderzijds voor de (co)financiering van specifieke programma s, noodzakelijk (zie hoofdstuk 3.5.2). 5

2. MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN In dit hoofdstuk besteden wij aandacht aan de veranderende bevolkingssamenstelling in Den Haag, een aantal maatschappelijke trends en andere ontwikkelingen die van belang zijn voor de cultuursector in Den Haag en voor ons cultuurbeleid. In het volgende hoofdstuk komt een aantal algemene aandachtsgebieden aan de orde, waarmee wij willen inspelen op de in dit tweede hoofdstuk beschreven ontwikkelingen. 2.1 Veranderende bevolkingssamenstelling De multi-etnische samenleving die de afgelopen dertig jaar in Nederland is ontstaan vertaalt zich in Den Haag in de volgende cijfers: Begin 2006 telde Den Haag in totaal 475.580 inwoners. Van dit aantal inwoners had 54% een Nederlandse achtergrond, 9,6% een Surinaamse achtergrond (in Den Haag zijn dit vooral Hindostanen), 6,9% een Turkse achtergrond, 5,2% een Marokkaanse achtergrond en 2,3% een Antilliaanse achtergrond. De overige 22% was afkomstig uit diverse landen. Bijna eenderde van de Haagse inwoners is jonger dan 25 jaar. In de leeftijdsgroep van 0 tot 19 jaar lag het percentage inwoners met een Nederlandse achtergrond beduidend lager, namelijk 43%. Het aandeel van Surinamers, Turken, Marokkanen en Antillianen was in deze leeftijdscategorie respectievelijk 11%, 12%, 10% en 3%. In totaal zijn er in Den Haag 144 verschillende nationaliteiten vertegenwoordigd. Deze grote rijkdom aan verschillende culturele achtergronden moet zijn weerslag hebben in het cultuuraanbod, waarin verschillende groepen iets van hun gading kunnen vinden en waar ook kruisbestuiving plaatsvindt tussen verschillende culturen. Den Haag heeft een relatief een jonge bevolking: 23,1% is jonger dan 20 jaar. Dit is iets lager dan het gemiddelde Nederlandse percentage dat op 24,3 ligt maar wel het hoogste percentage van de G4 steden: Bevolking naar leeftijdsgroepen, 1 januari 2006 Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Nederland leeftijdsgroep in jaren absoluut % absoluut % absoluut % absoluut % absoluut % 0-4 46266 6,2 34845 5,9 30635 6,4 19082 6,8 988152 6,0 5-9 37892 5,1 32531 5,5 27022 5,7 14076 5,0 998577 6,1 10-14 34533 4,6 32710 5,6 25587 5,4 12274 4,4 997855 6,1 15-19 37748 5,1 35413 6,0 26509 5,6 15631 5,6 991042 6,1 21 23 23,1 21,8 24,3 bron: O+S/COS/BIU/CBS Nog een verschijnsel van demografische aard waarmee we rekening moeten houden is de vergrijzing van de bevolking. In 2007 zijn 113.237 van de 475.580 inwoners, ofwel 23,8%, 55 jaar of ouder. Hiervan waren 64.116 inwoners 65 jaar of ouder, 33.326 inwoners 75 jaar of ouder en 10.035 inwoners van 85 jaar of ouder. We moeten dus ook aandacht hebben voor de behoeften van ouderen op het gebied van cultuur. Een derde punt dat in de Haagse regio van belang is, betreft de groei van het aantal vestigingen van buitenlandse instellingen en bedrijven. In 2006 telde Den Haag hiervan in totaal 490, waarvan 110 ambassades en consulaten, 80 internationale instellingen en 300 bedrijven. Internationale organisaties zorgen voor 5,9% van het Bruto Haags Product. 1 1 bron: rapport Internationale organisaties in Den Haag, Economische betekenis, opgesteld door Decisio en Bureau Louter in opdracht van de gemeente Den Haag, november 2005 6

De Haagse expat desk schat dat er tussen de 30.000 en 40.000 expats 2 zijn in 2007 in Den Haag. Dit betekent dat er in de Haagse regio veel hoger opgeleid personeel van buitenlandse afkomst gevestigd is. Ook voor deze groep zal ons cultuuraanbod aantrekkelijk moeten zijn. 2.2 Andere belangrijke maatschappelijke trends Naast de veranderende bevolkingssamenstelling is er nog een aantal ontwikkelingen en trends die invloed hebben op de cultuursector. Wij noemen hier individualisering, globalisering, het toegenomen gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologie en trends in vrijetijdsbesteding. Meer informatie en cijfers over vrijetijdsbesteding, cultuurbezoek en cultuurparticipatie zijn te vinden in bijlage 7. We beperken ons hier tot een paar opvallende punten. Nederlanders kregen het de afgelopen decennia drukker. De verplichtingen (betaald werk, opleiding, zorgtaken) vergen in 2005 per week drieënhalf uur meer dan in 1975. Omgekeerd daalde de hoeveelheid vrije tijd met ruim drie uur. Meer verplichtingen en minder vrije tijd dus. De hoeveelheid vrije tijd besteed aan cultuurbezoek, dat wil zeggen een bezoek aan een museum, podium of bioscoop, is bescheiden, maar wel opvallend constant binnen de hoeveelheid beschikbare tijd. Vooral de meer populaire vormen van cultuur zijn in trek. Een andere opvallende ontwikkeling is de snelle opmars van het gebruik van pc en internet in de vrije tijd. De pc wordt ook steeds belangrijker als toegang tot (culturele) informatiebronnen en als middel om kaartjes te kopen. 2.3 Verzakelijking en economische ontwikkelingen In de jaren negentig van de vorige eeuw zijn alle gemeentelijke cultuurinstellingen in onze stad verzelfstandigd. Ook landelijk gezien is er de afgelopen decennia sprake geweest van een trend van verzelfstandiging en verzakelijking van organisaties die (deels) met overheidsgeld publieke taken verrichten. De verhoudingen zijn zakelijker geworden en de bedrijfsvoering van de cultuurorganisaties heeft zich verder ontwikkeld. Het cultureel ondernemerschap heeft een sterk accent gekregen. Cultuurinstellingen staan voor de moeilijke opgave een goed evenwicht te bewaren tussen artistieke autonomie enerzijds en voldoende zakelijk resultaat en publieksbereik anderzijds. Dat vraagt om goed bestuur, waaraan wij ook in de komende beleidsperiode aandacht willen blijven schenken (zie verder hoofdstuk 3.4.2). Regeerakkoord Het onlangs vastgestelde regeerakkoord voor het kabinetsbeleid Samen werken Samen Leven zal de komende jaren ook invloed hebben op het te voeren cultuurbeleid van de gemeente Den Haag. De gevolgen van de algemene bezuinigingen voor de hoogte van de uitkering uit het gemeentefonds zijn nu nog niet bekend. Voor cultuur is in het regeerakkoord in de periode 2008-2011 25 miljoen oplopend tot 100 miljoen extra uitgetrokken voor cultuurparticipatie, cultuureducatie, amateurkunst, volkscultuur en behoud van (religieus) cultureel erfgoed. Tegelijk is onder het kopje profijtbeginsel cultuur oplopend tot 2011 50 miljoen aan bezuinigingen opgenomen. Naar verwachting zullen vooral de podiumkunsten hiervan nadelige gevolgen ondervinden. De gevolgen van de algemene bezuinigingen op subsidies, tot 2010 en 2011 oplopend tot 250 miljoen per jaar, zijn voor de rijkscultuurbegroting nog niet duidelijk. Gesubsidieerde arbeid Verder worden in het regeerakkoord maatregelen aangekondigd die moeten leiden tot een substantiële verhoging van de arbeidsparticipatie. De maatregelen zullen worden toegespitst op mensen aan de 2 Een expatriate of afgekort expat is iemand die tijdelijk of permanent in een land verblijft met een andere cultuur dan die waarmee hij is opgegroeid. Omdat het bevolkingsregister geen categorie van expats kent is het niet mogelijk een exacte telling te geven. 7

onderkant van de arbeidsmarkt en moeilijk bemiddelbare groepen. Er zal volgens het regeerakkoord in ieder geval aandacht worden besteed aan: - varianten van werk voor mensen die anders langdurig op een uitkering zouden zijn aangewezen (genoemd worden participatiebanen, participatieplaatsen, brugbanen, opstapbanen en investeringsbanen); - de ontwikkeling van een markt voor persoonlijke dienstverlening; - vormgeving van loonkostensubsidies aan werkgevers en/of loonaanvullingen aan werknemers; - de toekomst van de Wet Sociale Werkvoorziening. Tot aan de beëindiging van de subsidiering In- en Doorstroombanen in 2002 is binnen de sector Cultuur gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het werven van additionele krachten. In 2003 waren er ruim 90 gesubsidieerde arbeidplaatsen binnen de Haagse kunstsector, waarvan 23 in 2005 regulier zijn gemaakt. Daarmee konden vacatures binnen de verschillende kunstinstellingen structureel worden ingevuld. Wij mogen vaststellen dat zonder de inzet van deze medewerkers het niet mogelijk zou zijn om werkzaamheden binnen die kunstinstellingen op een verantwoorde wijze uit te voeren. Vooral in de sfeer van onder meer techniek, beveiliging, onderhoud en administratie is de inzet van deze krachten onontbeerlijk. Op het gebied van de arbeidsomstandigheden worden steeds hogere eisen gesteld aan organisaties en instellingen. Daarbij moet niet alleen worden gedacht aan het verbeteren van de fysieke werkomstandigheden, maar ook aan de inzet van personeel. De subsidies van de instellingen zijn veelal niet toereikend om de kosten voor personele inzet te dekken. Binnen de kunstsector blijkt nog altijd behoefte te zijn aan krachten aan de onderkant van de arbeidsladder. Deze vacatures zouden kunnen worden vervuld door arbeidskrachten zoals bedoeld in het regeerakkoord. Een voorwaarde is echter dat de benodigde financiële middelen voor meerdere jaren gegarandeerd worden. Hoe de gesubsidieerde arbeid vorm zal krijgen en wat dit betekent voor de Haagse culturele instellingen is op dit moment nog niet bekend. 8

3. AANDACHTSGEBIEDEN VOOR DE PERIODE 2009-2012 De eerste paragraaf van dit hoofdstuk heeft betrekking op het in hoofdstuk 1 genoemde primaire doel van ons cultuurbeleid: realisatie van een veelzijdig voorzieningenaanbod dat aan zekere kwaliteitseisen voldoet. Dit aanbod moet de culturele basisinfrastructuur vormen voor Den Haag als dynamische, culturele en internationale stad. De tweede paragraaf behandelt specifieke aandachtspunten van dit college zoals verwoord in de Coalitieakkoord 2006-2010 MeeDoen. Hierbij staan cultuur en participatie centraal. Daarnaast is nog een aantal andere belangrijke aandachtgebieden te onderscheiden. Ten eerste internationalisering, ook een belangrijk thema in het Coalitieakkoord. Hierbij gaat het enerzijds om citymarketing, een middel om Den Haag internationaal beter op de kaart te zetten. Anderzijds gaat het om de internationale stad, met de vele internationale organisaties en bedrijven en in Den Haag woonachtige expats, en de bewoners met 144 verschillende culturele achtergronden. Onder het thema cultuur & economie rangschikken wij creatieve economie, goed bestuur (cultural governance), culturele promotie en de rol van cultuur in de marketing van de stad. De sector Cultuurbeleid werkt samen met de afdeling Economie in een programma creatieve stad. Wij vragen niet over alle aandachtsgebieden in dit hoofdstuk een specifiek advies aan uw adviescommissie. Vragen over accommodaties vallen buiten de orde van deze - primair inhoudelijk gerichte - adviesaanvraag. Wel geven wij een overzicht van de cultuuraccommodaties in bijlage 9. 3.1 Behoud en versterking van culturele basisinfrastructuur Instandhouding en versterking van een breed en veelzijdig cultureel aanbod van hoge kwaliteit vormt de kern van het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2005-2008 De wereld vangen en van de daaraan voorafgaande plannen. Dit aanbod vormt thans feitelijk de culturele basisinfrastructuur voor Den Haag. Deze basis wordt gevormd door een aantal accommodaties, gezelschappen, programmering, productiehuizen en festivals. De opleidingsinstituten beschouwen wij wel als onderdeel van onze infrastructuur, maar deze vallen als instelling buiten de directe gemeentelijke bemoeienis. Dit geldt ook voor een aantal rijksgesubsidieerde musea zoals het Mauritshuis en accommodaties op commerciële grondslag zoals het Circustheater en Museum Beelden aan Zee. Tezamen biedt deze infrastructuur de noodzakelijke basis, waarin de functies, die voor het cultuurbeleid van een grote stad aanwezig moeten zijn, worden vervuld. Dit aandachtsgebied is dus voor een groot deel een voortzetting van de bestaande lijn. Hiermee wordt niet alleen een veelzijdig, kwalitatief hoogstaand cultureel aanbod gegarandeerd, maar ook invulling gegeven aan de programmatische thema s die wij van belang achten (hoofdstuk 3.2). De kern van een goed en veelzijdig aanbod wordt gevormd door een gevarieerde kwaliteitsprogrammering (door accommodaties, gezelschappen en festivals), waarin de verschillende publieksgroepen die Den Haag kent - denk aan jongeren, ouderen, mensen met een niet-westerse culturele achtergrond en de expats - elk voldoende van hun gading kunnen vinden. Dit betekent niet dat elke instelling voor elke publieksgroep en van lokale tot internationale betekenis moet programmeren. De verschillende profielen tezamen vormen een basisinfrastructuur. De realisatie van de basisinfrastructuur vertaalt zich in een subsidieplan op instellingenniveau. Artistieke kwaliteit blijft hier het eerste criterium. Een beschrijving van het aanbod per sector is te vinden in hoofdstuk 4. Ontwikkeling en experiment Behalve voor gevestigde cultuurinstellingen moet er ruimte zijn voor ontwikkeling en experiment. Het ruimte scheppen hiervoor beschouwen wij als wezenlijk onderdeel van de culturele basisinfrastructuur. 9

Een stad met een goed cultuurklimaat kan niet zonder jonge makers, zonder het kleine, het beginnende, het wellicht weinig zichtbare cultuuraanbod. Er zullen altijd weer individuele kunstenaars of collectieven zijn die vernieuwingen in gang zetten. Het kunstklimaat in de stad dient ruimte te bieden aan deze cultuuruitingen en aantrekkelijk genoeg te zijn voor kunstenaars om in de stad gevestigd te blijven of er zich te vestigen. Gevestigde instellingen, productiehuizen en festivals moeten bijdragen aan een goede voedingsbodem voor ontwikkeling en experiment, al dan niet door allianties aan te gaan met andere instellingen. Wij zijn er verder van overtuigd dat het cultureel (productie)klimaat en het aanbod sterker worden, naarmate instellingen in de amateurkunstsector, de kunstvakopleidingen en de professionele cultuurinstellingen er beter in slagen aansluiting bij elkaar te vinden en van elkaars aanwezigheid te profiteren. Ten aanzien van ontwikkeling en experiment is nog een aantal aspecten van belang: Stimuleringsbudgetten Ook in financiële zin moet er ruimte geboden worden aan nieuwe (experimentele) ontwikkelingen. Dit betekent dat er budget beschikbaar moet zijn om projecten en nieuwe initiatieven te kunnen honoreren. Hiervoor zijn de budgetten voor Culturele Projecten beschikbaar, waaruit organisaties twee maal per jaar subsidie kunnen aanvragen. De toekenning van deze subsidies vindt plaats op advies van een speciaal daarvoor ingestelde externe adviescommissie. In het kader van cultuurparticipatie is de verbreding van het aanbod een van de pijlers. Om aanvragen van niet-westerse projecten en nieuwe initiatieven van jonge makers beter te kunnen beoordelen zal de adviescommissie Culturele Projecten worden uitgebreid met specifieke deskundigheid op dit terrein. Hierdoor kan de context en de kunsttraditie waaruit het project is ontstaan beter beoordeeld worden. Om het aanbod ook bij een breder publiek te kunnen brengen is een betere marketing nodig. Hiervoor zal in de criteria aandacht worden gevraagd. Talentontwikkeling Talentontwikkeling is een speerpunt van beleid. Op professioneel vlak gaat het er om het jonge talent dat in onze stad aan de kunstvakopleidingen op het gebied van de muziek, dans en beeldende kunst en vormgeving, het Koninklijk Conservatorium en de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, heeft gestudeerd, zich ook in onze stad als jonge maker verder kan ontwikkelen. Kansen hiervoor moeten komen van de gevestigde kunstinstellingen, maar ook het gemeentelijke broedplaatsenbeleid sluit hierop aan. Betaalbare ruimten, zakelijke ondersteuning en coaching zijn nodig om jong professioneel talent op het gebied van kunst en cultuur in de stad te houden. Voor dat laatste is in september 2006 de Stichting Haags Talent opgericht. De stichting initieert hiertoe projecten en evenementen die bijdragen aan de ontwikkeling en zichtbaarheid van Haags talent. Met De Komeet hebben de gemeente Den Haag en Fonds 1818 in 2005 een Haagse cultuurprijs voor jong talent ingesteld. De Komeet is op zoek naar de meest innoverende en creatieve ideeën onder jongeren in Den Haag. De Komeet bestaat uit drie aanmoedigingsprijzen ter waarde van respectievelijk 15.000, 10.000 en 5.000 waarvoor culturele projecten gerealiseerd moeten worden. Binnen het Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 is ook ingezet op talentontwikkeling. Met name de verdieping van het aanbod en het gericht stimuleren van het jonge makersklimaat zijn speerpunten. Er is specifiek gekozen voor de theaterdiscipline (via het Korzo Theater, Toneelgroep De Appel, Theater aan het Spui en Alba Theaterhuis), maar ook andere disciplines komen wisselend in aanmerking voor ondersteuning. Daarnaast wordt jaarlijks een festival georganiseerd waar de jonge veelbelovende makers zich kunnen manifesteren: het People Making Stuff Festival. Behalve op professioneel vlak maakt talentontwikkeling ook deel uit van actieve cultuurparticipatie (zie hiervoor hoofdstuk 3.2.1). Culturele broedplaatsen en ateliers/werkruimtes voor kunstenaars In 2005 heeft de gemeente met een nota broedplaatsen het belang van zowel tijdelijke als permanente culturele broedplaatsen voor het culturele leven aangegeven. Hiervoor is goedkope huisvesting nodig 10

voor jonge kunstenaars, al dan niet op tijdelijke basis (anti-kraak/tijdelijk beheer panden). Culturele broedplaatsen onderscheiden zich van gewone atelierpanden en werkruimtes doordat er niet alleen werk gemaakt wordt, maar er ook presentaties en ontmoetingen plaatsvinden, er verschillende disciplines aanwezig zijn en er veelal interdisciplinair gewerkt wordt. Den Haag heeft in vergelijking met de andere grote steden relatief weinig permanente atelier- /werkruime, maar relatief wel een groot aantal atelierwoningen. Ook zijn er veel ateliers/werkruimtes in panden die in tijdelijk beheer zijn bij Stroom. Telkens wanneer een tijdelijk pand moet worden opgeleverd wordt gezocht naar vervangende huisvesting. Aansluiting lukt niet altijd. Culturele broedplaatsen zijn van belang voor de ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap, voor de levendigheid en aantrekkelijkheid van de stad en voor vernieuwingen in de kunst. Met vernieuwing worden zowel nieuwe initiatieven bedoeld, waarvan sommige wellicht uit zullen groeien tot gevestigde namen, als inhoudelijke vernieuwing, ontstaan vanuit laboratorium en experiment. Het circuit van culturele broedplaatsen heeft vooral betekenis voor de (nieuwe) media, muziek, beeldende kunst en interdisciplinaire projecten. Vooral op deze gebieden doen zich, veelal in samenhang, nieuwe ontwikkelingen voor. Culturele broedplaatsen ontstaan doorgaans spontaan in panden die tijdelijk beschikbaar zijn in afwachting van herontwikkeling en in gebouwen die gekraakt zijn. Deze locaties bieden goedkope huisvesting, maar - inherent daaraan - geen zekerheden op termijn. Vanuit het programma creatieve stad worden enkele panden opgeknapt. Deze locaties krijgen een permanente status, zodat er een aantal vaste basisplekken is. In 2004 is een start gemaakt met de ontwikkeling van een voormalig kantoorgebouw van het gemeentelijke energiebedrijf aan het De Constant Rebecqueplein tot culturele broedplaats DCR. Dit pand komt in 2007 gereed. De rol van de gemeente en van Stroom Den Haag ten aanzien van culturele broedplaatsen en atelier- /werkpanden is voorwaardenscheppend. Huisvesting en (financiële) ondersteuning van activiteiten en uitwisseling zijn daarbij twee belangrijke pijlers. Het op peil houden van de permanente en tijdelijke voorraad betaalbare werk- en presentatieruimte voor kunstenaars in de breedste zin van het woord vraagt continu aandacht. Om impulsen te geven aan het kunstklimaat is uitbreiding van de voorraad noodzakelijk. Zie ook hoofdstuk 3.4.1. Voor het stimuleren van culturele ontwikkelingen en activiteiten en programmering in Haagse broedplaatsen is er, naast budgetten voor activiteiten op het gebied van beeldende kunst bij Stroom, met ingang van 2005 een subsidieregeling voor culturele activiteiten in broedplaatsen met een jaarlijks te verdelen budget van circa 140.000, dat in vier rondes per jaar wordt verdeeld op advies van een speciaal daarvoor ingestelde adviescommissie. Deze regeling legt zich toe op de disciplines en activiteiten die niet door Stroom worden ondersteund. - Wat vindt de adviescommissie van de aantrekkelijkheid en de dynamiek van het kunstklimaat in Den Haag voor startende kunstenaars? - Hoe kijkt de commissie aan tegen de rol van kunstvakopleidingen en van organisaties die opleidingen verzorgen voor professionele kunstenaars ten aanzien van ontwikkeling en experiment? - Heeft de commissie suggesties om de relatie tussen de professionele cultuursector, de kunstvakopleidingen en de stad te versterken? 3.2 Cultuur en participatie Zoals in het Coalitieakkoord 2006-2010 MeeDoen verwoord, zet dit college expliciet in op een breder cultureel klimaat, waarin meer Hagenaars actief en passief participeren. Cultuur moet toegankelijk zijn voor iedere Hagenaar. Als opmaat voor deze adviesaanvraag is in Met een open blik (bijlage 4) een cultureel kader aangegeven voor een groter cultuurbereik en een breder cultuuraanbod in Den Haag, 11

met name gericht op jongeren en mensen met een niet-westerse culturele achtergrond. Participatie staat centraal. In de aanloop van de totstandkoming hiervan heeft de gemeente gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van Haagse (culturele) instellingen. In Met een open blik worden culturele instellingen uitgedaagd om zich in hun beleid - al dan niet in allianties met andere partijen tot de multi-etnische samenleving te verhouden en de participatie van alle Hagenaars met hun 144 verschillende nationaliteiten en hun verschillende culturele achtergronden te bevorderen. Met participatie als rode draad heeft de gemeente de ambitie om het cultuurbereik te vergroten, het aanbod meer divers te maken en talentontwikkeling de ruimte te geven. Vanuit het onderscheid in actieve en passieve cultuurparticipatie, komen hieronder subthema s als amateurkunst, community art, popcultuur en urban art, talentontwikkeling, cultuureducatie, verbreding van het aanbod en verbreding van het publieksbereik aan de orde. Uiteraard raken actieve en passieve participatie elkaar soms, in het bijzonder bij cultuureducatie. Als uitwerking van het Coalitieakkoord MeeDoen en de nota Met een open blik is in de Haagse Popnota (bijlage 5) en het Actieplan Wijkcultuur De vonk die overslaat (bijlage 6) richting gegeven aan de uitvoering van het cultuurparticipatiebeleid. Culturele instellingen kunnen met een breder aanbod voor een breder publiek cultuurparticipatie bevorderen; cultuurparticipatie dient steviger te worden verankerd in het beleid van alle culturele instellingen om daarmee aan de hand van de genoemde subthema s te worden bevorderd. Culturele instellingen zullen daarbij duurzame allianties met elkaar of met niet-culturele instellingen moeten aangaan. De Stichting Directies Haagse Podia & Gezelschappen vraagt ook gerichte aandacht voor de deelname van jongeren aan cultuur. De werkgroep Jeugd & Jongeren heeft hierover een behartigenswaardig advies uitgebracht aan de gemeente; het advies bevat een aantal aanbevelingen. De uitwerking hiervan zal onderwerp zijn van nader overleg. Cultuurankers In het Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 van de gemeente Den Haag is behalve op een stedelijke pijler (talentontwikkeling) ook op een stadsdeelpijler ingezet: in de diverse stadsdelen worden cultuurpunten ontwikkeld, de zogenaamde cultuurankers. Deze cultuurankers moeten een laagdrempelig open huis voor kunst en cultuur worden en een podium voor cultuuruitingen bieden. De cultuurankers zijn gevormd rond bestaande culturele instellingen in de stadsdelen. In de huidige beleidsperiode wordt ingezet op vier cultuurankers, te weten: Jeugdtheater Pierrot: dit is een vlakke vloertheater in Laakkwartier met maximaal 135 zitplaatsen. Van het Openluchttheater Zuiderpark, dat tot nog toe heeft geopereerd als een zelfstandig podium binnen de Haagse kunstwereld, is de exploitatie vanaf 2007 ondergebracht bij theater Pierrot. Doel is samenwerking met andere podia te bevorderen en nieuwe en grotere publieksgroepen aan te trekken. Het podium, met een capaciteit van 1000 zitplaatsen, draait voor een belangrijk deel op de inzet van vrijwilligers. Culturalistheater (voorheen Zcala en Volksbuurtmuseum): dit theater in de Schilderswijk zal in 2007 grondig verbouwd worden als podium voor amateurkunst, culturele diversiteit en culturele activiteiten uit de wijk. Na de verbouwing zal het theater de beschikking hebben over twee zalen: een grote met een capaciteit van 105 stoelen en een kleine zaal met een capaciteit van 75 stoelen. De activiteiten die in het theater zullen worden ontwikkeld, richten zich met name op jongeren. Jongeren zullen daarom ook een belangrijk aandeel hebben in het beheer en het artistieke beleid van het theater. Theater Zwembad De Regentes: dit theater in het Valkenbos/Regentessekwartier is de afgelopen jaren aan de buitenkant opgeknapt en intern verbouwd. Er is nu een grote zaal met 380 stoelen en een kleine zaal met 50. De Regentes is voortdurend op zoek naar nieuwe samenwerkingsverbanden om kunst en cultuur in de wijk beter gestalte te kunnen geven. Cultuuranker Escamp: tot slot zal in Escamp (Den Haag Zuid-West) een culturele impuls worden gegeven onder andere door een tweede vestiging van het Koorenhuis, specifiek bedoeld voor 12

bewoners van Escamp. Dit cultuuranker zal worden gevestigd in het voormalige schoolgebouw aan de Zuidlarenstraat. Mogelijk zal het Koninklijk Conservatorium de slagwerkafdeling hier onderbrengen. - heeft de commissie suggesties voor de ontwikkeling ten aanzien van de rol van de cultuurankers in het culturele veld? 3.2.1 Actieve cultuurparticipatie De gemeente wil de actieve deelname aan cultuur van alle Hagenaars bevorderen, waarbij jongeren en nieuwe Hagenaars speciale aandacht krijgen. Voor de amateurkunstsector, die in onze stad aanzienlijk is, speelt Culturalis een cruciale rol in het faciliteren van deze sector; voor een uitgebreidere beschrijving van deze sector zie hoofdstuk 4.7. Het Koorenhuis, de Openbare Bibliotheek, scholen en welzijnsinstellingen kunnen hierbij samenwerkingspartners zijn. Bij community art gaat het om creatieve gemeenschapsprocessen waarin het proces zelf minstens zo belangrijk is als het eindresultaat. Het gaat niet alleen om artistieke ambities, maar ook om maatschappelijke doelstellingen. Community arts richten zich met name op groepen en individuen in wijken met een sociaal-culturele achterstand en dragen bij aan de sociale cohesie binnen de wijk. Deelnemers, veelal amateurs, werken hierbij onder professionele begeleiding. Voor community art zijn dus dwarsverbanden tussen het professionele circuit en de gemeenschappen nodig. Ook hiervoor zijn Culturalis en de cultuurankers belangrijke partners. Ook kan Kosmopolis met een artist-inresidence programma een rol spelen op dit terrein. Kosmopolis is een initiatief van het rijk en creëert in de vier grote steden ruimte voor culturele uitwisseling, in het bijzonder tussen Nederland en landen waarmee Nederland door het koloniale verleden en/of migratie een speciale band heeft. Kosmopolis legt contact tussen en deelt kennis over groepen met uiteenlopende culturele achtergronden langs de weg van kunst en cultuur (o.a. dans, film, literatuur, muziek, nieuwe media, poëzie en tentoonstellingen). In Den Haag spelen artists in residence een belangrijke rol in het leggen van contact en het delen van kennis. Verder wil de gemeente de popcultuur om meerdere redenen versterken. Den Haag heeft een rijk verleden als popstad, en wil voorwaarden scheppen en impulsen geven om ook popstad van allure te blijven. En niet alleen op het gebied van rock, maar ook voor nieuwere en artistiek diverse stromingen. Omdat de grens tussen amateur- en professionele muziekbeoefening in de pop niet scherp te trekken is, én omdat popmuziek laagdrempelig is voor jongeren van alle culturele en sociale achtergronden, maakt popmuziek in brede zin - deel uit van het beleid om actieve cultuurparticipatie te bevorderen. Popmuziek biedt kansen voor een breed bereik. Zoals in de Haagse Popnota is aangegeven kan de actieve beoefening van popmuziek worden gestimuleerd in samenwerking met instellingen zoals het Paard van Troje, Haags Popcentrum, het Koorenhuis, Musicon en Bazart. Tot slot is talentontwikkeling een speerpunt van beleid. Enerzijds gaat het om talentontwikkeling van professioneel talent dat zich via de vakopleidingen aandient (zie hoofdstuk 3.1), anderzijds om talent in de amateurkunstsector. Onze stad beschikt over een goede basis voor het ontdekken, begeleiden en opleiden van dit talent. Voor deze talentontwikkeling op het gebied van podiumkunsten speelt Culturalis een centrale rol. Met de Haagse Popnota is op het gebied van Urban Arts ingezet op talentontwikkelingsprogramma s bij Musicon, Culturalis, Paard van Troje en HPC. - heeft de commissie suggesties om de relatie tussen amateurkunst, community art en cultuureducatie enerzijds en de professionele kunst en kunstvakopleidingen anderzijds te versterken? 3.2.2 Passieve cultuurparticipatie a. Cultuureducatie Zoals eerder opgemerkt zijn binnen cultuureducatie passieve en actieve participatie met elkaar verbonden. Het binnen schooltijd kennismaken met cultuur in al haar facetten, bevordert beide, ook in de vrije tijd. Vaak bestaan projecten uit een passief deel, waarna de leerlingen vervolgens actief aan de slag gaan om het geleerde in praktijk te brengen. 13

De gemeente Den Haag voert al een aantal jaren eenzelfde basisbeleid op het gebied van cultuureducatie en wordt hierin keer op keer bevestigd door resultaten uit landelijke onderzoeken. Den Haag is van mening dat het basisonderwijs (kinderen van 4-12 jaar) de plaats is om kinderen in contact te brengen met cultuur en hen te leren wat de maatschappelijke waarde ervan is. Op die manier vormt zich een basisgedachte over cultuur die men op latere leeftijd als startpunt kan gebruiken voor het verder ontdekken van de wereld van kunst en cultuur. Dit kan per persoon verschillen. De een is als jongere van 18 jaar al zeer actief, anderen ontdekken na bijvoorbeeld studie en werk op 25-jarige leeftijd of zelfs nog veel later pas de waarde van cultuur. Feit is dat de cultuureducatie op jonge leeftijd de basis heeft gelegd en daarmee zijn werk heeft gedaan. Binnenschools aanbod Het Koorenhuis speelt een belangrijke rol in het cultuureducatieve aanbod voor kinderen en jongeren in het Basis- en het Voortgezet Onderwijs. Het Koorenhuis is de intermediair voor Haagse scholen en cultuurinstellingen. Dit één-loketmodel werkt in Den Haag tot tevredenheid van de betrokken partijen, maar heeft ook een keerzijde. Het aanbod bestaat hierdoor overwegend uit samenwerkingsverbanden van het Koorenhuis en haar vaste relaties waardoor andere aanbieders van cultuureducatieve activiteiten minder mogelijkheden hebben zich te ontwikkelen. De adviescommissie Zonderop heeft de gemeente in overweging gegeven ook andere aanbieders dan het Koorenhuis de mogelijkheid te geven een aanbod te ontwikkelen. In de lopende planperiode (2005-2008) is dit advies opgevolgd. Het Haags Museum Platform is door de gemeente ondersteund om een educatief programma onder de naam cultuurmenu te ontwikkelen. Dit beslaat een volledig museaal cultuureducatief aanbod voor alle groepen uit het basisonderwijs. Daarnaast hebben Stroom en de Artoteek gezamenlijk een project ontwikkeld voor de hoogste groepen van het basisonderwijs en de laagste groepen uit het voortgezet onderwijs op het gebied van beeldende kunst. De animo onder de scholen voor deze nieuwe projecten is erg hoog. Het Haags Kinderatelier is via middelen uit het Actieplan Cultuurbereik in staat gesteld haar werk (deels) voort te zetten. Verder presenteert Muziektheatergroep Briza laagdrempelige schoolvoorstellingen in het eigen Zeelheldentheater. Daarnaast hebben partijen die in de vorige planperiode de samenwerking met het Koorenhuis hadden opgezegd in de lopende planperiode de banden met het Koorenhuis juist weer versterkt, zoals Stella Den Haag en het Residentie Orkest. Zowel in de vorige als de huidige planperiode heeft het Koorenhuis zich intensief beziggehouden met de ontwikkeling van kunstmagneetscholen. Dit zijn basisscholen waar kunst en cultuur voor een groot deel is ingebed in het lesprogramma. De school kiest voor een bepaalde kunstdiscipline, bijvoorbeeld muziek of fotografie, en gaat hiermee aan de slag. Docenten van het Koorenhuis zijn beschikbaar voor het geven van de lessen. Op deze wijze maken leerlingen kennis met de basisprincipes van een kunstdiscipline. Wanneer een leerling geïnteresseerd is in meer verdieping, bijvoorbeeld het daadwerkelijk leren bespelen van een muziekinstrument, dan is dit mogelijk na schooltijd. Docenten van het Koorenhuis kunnen dan muzieklessen geven in het schoolgebouw. Leerlingen zijn niet meer afhankelijk van ouders die hen naar het Koorenhuis moeten brengen en weer ophalen. Op dit moment zijn negen kunstmagneetscholen in Den Haag operatief, waaronder een school voor verstandelijk gehandicapten. De kosten hiervan worden gedekt uit het Actieplan Cultuurbereik. Het streven van het Koorenhuis is om zoveel mogelijk basisscholen te ontwikkelen tot kunstmagneetscholen. In de huidige planperiode heeft het Koorenhuis ook in het voortgezet onderwijs haar positie als intermediair tussen scholen en cultuurinstellingen verder uitgebouwd op basis van kennis en ervaring. Voorts wil het Koorenhuis een breed toegankelijk aanbod voor de bewoners van stadsdeel Escamp (Den Haag Zuid-West) ontwikkelen. Daarbij zullen de twee huidige dependances van het Koorenhuis worden ondergebracht in een voormalig schoolgebouw aan de Zuidlarenstraat, dat ook als podium en cultuuranker voor dat stadsdeel tot bloei moet komen. - Hoe kijkt de commissie aan tegen het huidige veld van cultuureducatieve aanbieders en de coördinatie van dit aanbod? 14

- Wat vindt de commissie van de inbedding van het thema cultuureducatie in het beleid van de cultuurinstellingen en hun samenwerking op dit terrein? - heeft de commissie suggesties hoe eventuele extra middelen van het rijk in te zetten? - heeft de commissie suggesties naar aanleiding van de conclusies van het Rapport Commissie Cultuurbereik Van stolling naar stroming ten aanzien van de situatie in Den Haag? - heeft de commissie suggesties voor de relatie tussen het Koorenhuis en Culturalis op het gebied van cultuureducatie? - heeft de commissie suggesties voor de ontwikkeling van de tweede vestiging van het Koorenhuis in Den Haag Zuid-West als cultuuranker? Buitenschools aanbod Den Haag beschikt over een breed vrije tijdsaanbod aan cursussen voor zowel volwassenen als kinderen en jongeren. Ook hier speelt het Koorenhuis met haar brede aanbod aan cursussen in diverse disciplines voor kinderen, jongeren en volwassenen een grote rol. Er is echter ook een groot aantal aanbieders met een specifiek aanbod. Jeugdtheaterschool Rabarber, Museon, de Kunstbende, het Prinses Christina Concours, het Haags Pop Centrum, Musicon, het Haags Kinderatelier en de Vrije Academie kunnen in dit verband worden genoemd. Ook zijn op dit terrein tal van particuliere organisaties en privé docenten actief. Door de motie van Aartsen/Bos uit 2005 is momenteel een belangrijke ontwikkeling gaande binnen de naschoolse opvang van kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar. Door deze motie zijn basisscholen verplicht kinderen op te vangen tussen 7 uur s ochtends en 19 uur s avonds. Scholen en instellingen voor kinderopvang zijn zelf verantwoordelijk voor de invulling van het programma. In de praktijk blijkt dat scholen allianties aangaan met diverse partijen om het aanbod te verzorgen, zoals cultuurinstellingen, sportverenigingen en professionele centra voor kinderopvang. In 2006 is gebleken dat een (educatief) aanbod op het gebied van cultuur gewenst is en ook in ontwikkeling is. Diverse cultuurinstellingen spelen al in op deze vraag of zijn druk doende met het ontwikkelen van concepten. Specifieke middelen hiervoor zijn vooralsnog niet voorhanden. - Heeft de commissie suggesties voor de ontwikkeling van cultuuraanbod in het naschoolse circuit? b. Verbreding van het aanbod Zoals eerder gemeld heeft de gemeente met participatie als rode draad de ambitie om het cultuurbereik te vergroten, het aanbod meer divers te maken en talentontwikkeling de ruimte te geven. Den Haag biedt een grote rijkdom aan verschillende culturele achtergronden. In een grote stad als Den Haag moet dit zijn weerslag hebben in het cultuuraanbod, waarin verschillende groepen iets van hun gading kunnen vinden en waar ook kruisbestuiving plaatsvindt tussen verschillende culturen. Het verbreden en vernieuwen van het aanbod is een aandachtspunt voor alle cultuuraccommodaties. Zowel voor Culturalis als Kosmopolis ligt hier via allianties met culturele instellingen een taak. Om aanvragen van niet-westerse projecten en nieuwe initiatieven van jonge makers beter te kunnen beoordelen zal de adviescommissie Culturele Projecten worden uitgebreid met specifieke deskundigheid op dit terrein. Hierdoor kan de context en de kunsttraditie waaruit het project is ontstaan beter beoordeeld worden. c. Verbreding publiek De bestaande en nieuwe culturele organisaties zullen blijvend moeten inzetten op de verbreding van hun publiek, waarbij jongere en nieuwe Hagenaars speciale aandacht vragen. Voor de communicatie en marketing zullen nieuwe strategieën ontwikkeld moeten worden, waarbij allianties ook met nietculturele instellingen nodig kunnen zijn. Ook kan de presentatie op onverwachte locaties cultuur dichter bij mensen die nog geen gebruik maken van het aanbod brengen. Zoals in het Actieplan Wijkcultuur De vonk die overslaat is aangegeven, wil de gemeente van 2007 tot en met 2009 een makelaar wijkcultuur aanstellen om verbindingen tussen de wijken en culturele instellingen tot stand te brengen. Deze persoon dient waar mogelijk voort te bouwen op reeds 15

bestaande initiatieven van de Haagse culturele instellingen op het gebied van cultuurparticipatie, aanbodverbreding en talentontwikkeling. - Heeft de commissie suggesties voor nieuwe concepten die in Den Haag ontwikkeld zouden kunnen worden, zoals culturele zondagen, om de verbreding van het aanbod en het publiek te stimuleren? 3.3 Internationalisering Zoals in het Coalitieakkoord 2007-2010 MeeDoen is vastgelegd, wil het college de positie van Den Haag als internationale stad versterken. De vestiging van de vele internationale instellingen en bedrijven heeft ervoor gezorgd dat de betekenis van de internationale sector behalve voor de werkgelegenheid en het onderwijs ook voor cultuur sterk is toegenomen. Den Haag wil werken aan een aantrekkelijk, boeiend en stedelijk klimaat. Tegelijkertijd zijn er steeds meer Hagenaars die hun wortels hebben in het buitenland. Het college streeft ernaar deze twee internationale werelden bij elkaar te brengen. De Stichting Directies Haagse Podia & Gezelschappen heeft een notitie over internationalisering aangeboden aan de gemeente. Daarin wordt voor de versterking van het internationale profiel van Den Haag op het gebied van cultuur een aantal aspecten onderscheiden, welke door ons wordt onderschreven: de positie van Den Haag in het buitenland, de versterking van de internationale programmering in Den Haag en een cultureel divers aanbod waarin de internationale stad met 144 nationaliteiten zichtbaar wordt. 3.3.1 De positie van Den Haag in het buitenland Betere profilering van Den Haag als een internationale cultuurstad vraagt om een geïntensiveerd internationaal cultuurbeleid door middel van uitwisseling, programmering en promotie. Van de Haagse culturele instellingen zijn het Nederlands Dans Theater, het Mauritshuis en de reizende tentoonstellingen van het Gemeentemuseum het meest prominent in het buitenland aanwezig. De promotie van Den Haag als cultuurstad verdient aandacht. Dit is ook onderdeel van het citymarketingbeleid, dat de komende jaren door de gemeente zal worden gevoerd. De kernpositionering luidt: Den Haag, internationale stad, stad van recht, vrede en veiligheid. Om Den Haag als aantrekkelijke internationale stad te profileren worden goede cultuurvoorzieningen en een internationale programmering onmisbaar geacht. Het citymarketingbeleid wil onder andere inzetten op een dynamischer aanbod van evenementen in de stad. Voor het onderwerp festivals verwijzen wij naar hoofdstuk 4.6. Zie verder hoofdstuk 3.4.3. onder Culturele promotie. 3.3.2 De versterking van de internationale programmering in Den Haag Voor de internationale profilering van Den Haag is een kwalitatief hoogwaardige (internationale) programmering vereist. Ook speelt een goed cultureel aanbod mee als vestigingsfactor voor internationale instellingen en bedrijven. Voor Den Haag met circa 30.000 à 40.000 expats is een aantrekkelijk aanbod belangrijk, dat niet alleen in het Nederlands wordt gepromoot. Dit laatste zou door Den Haag Marketing & Events moeten worden gerealiseerd. De uitwerking hiervan valt buiten het meerjarenbeleidsplan. Wel leggen wij de commissie de volgende vraag voor: - op welke terreinen ziet de commissie de versterking van het internationale aanbod als meest wenselijk en welke mogelijkheden ziet de commissie hiervoor? 3.3.3 Een cultureel divers aanbod waarin de internationale stad met 144 nationaliteiten zichtbaar wordt. Hier komen cultuur, participatie en internationalisering samen. Voor de internationalisering van kunst en cultuur in Den Haag is het ook nodig om verbreding van het aanbod, oftewel de culturele diversiteit op het podium, vorm en inhoud te geven. Zie hiervoor hoofdstuk 3.2.2. 16

Verder kan de nieuwe organisatie Kosmopolis met artist-in-residence programma s in samenwerking met andere (culturele) instellingen in Den Haag een rol spelen in het leggen van verbindingen tussen de culturen in de landen van herkomst en in Den Haag. Wij staan hiermee geen doelgroepenbeleid voor, maar een verbreding en verdieping van het aanbod en een verbreding van het publiek. Zoals in de Haagse Popnota verwoord is, zou ook ten aanzien van popmuziek - als laagdrempelig genre dat toegankelijk is voor veel jongeren - de artistieke diversiteit en de ontmoeting tussen verschillende popstromingen kunnen worden gestimuleerd door het gericht uitnodigen van popmuzikanten uit herkomstlanden. - heeft de commissie suggesties voor de ontwikkeling van een verbreding van het cultureel divers aanbod? - hoe ziet de commissie het vervolg op Kosmopolis, dat in eerste instantie voor twee jaar is opgezet in samenwerking met het rijk? 3.4 cultuur en economie In het algemeen wordt cultuur erkend als een niet te verwaarlozen factor voor de economische ontwikkeling van een stad. De economische betekenis van de creatieve sector is onmiskenbaar. In navolging van Richard Florida (auteur van The rise of the creative class) is het begrip creatieve industrie algemeen bekend geworden; het omvat een verzameling creatieve bedrijfstakken, waarbij drie categorieën worden onderscheiden: kunsten en erfgoed, media en entertainment en creatieve zakelijke dienstverlening. De sector heeft niet alleen een direct economische betekenis (zoals banen, zowel direct binnen de sector als indirect bij leveranciers en horeca), maar ook een indirecte: de creatieve sector, en dus ook cultuur, vormt een factor van betekenis voor de vestiging van de creatieve klasse en creatieve bedrijvigheid, van hoger opgeleiden en van (internationale) bedrijven. 3.4.1 Creatieve economie Cultuur en Economie werken samen in een programma creatieve stad, waarvoor eind 2005 voor de periode 2006-2008 incidenteel 2,2 miljoen beschikbaar is gesteld. Het programma richt zich op de creatieve sector in brede zin, dus naast de kunsten en erfgoed ook op de meer toegepaste, commerciële creatieve beroepen in de sectoren media en entertainment (uitgeverijen, fotografie, film, radio, televisie, persbureaus, journalistiek) en zakelijke dienstverlening (vormgeving, technisch ontwerp, architectuur, stedenbouwkundig- en landschapsontwerp en reclame). De economische betekenis van de creatieve sector is onmiskenbaar. In directe zin als werkgever, afnemer en toeleverancier van producten. En in indirecte zin door het genereren van betekenis, sfeer en een aantrekkelijk vestigingsklimaat. In vergelijking met andere grote steden in Nederland heeft de creatieve sector en meer specifiek het niet gesubsidieerde deel daarvan - in Den Haag het over de periode 2000-2005 economisch minder goed gedaan. Het algemene beeld in de creatieve sector over deze periode is dat van een veelal bovengemiddelde groei in werkgelegenheid. In Den Haag nam in deze periode de werkgelegenheid in de creatieve sector af. Qua relatieve omvang zit de creatieve sector in Den Haag rond het landelijke gemiddelde. Voor een stad met de grootte van Den Haag zou een bovengemiddelde omvang verwacht mogen worden. Den Haag heeft in de regio geen sterke centrumfunctie, Delft en Zoetermeer presteren relatief sterk. Er zijn echter voldoende kansen en aanknopingspunten voor een bloeiende creatieve sector in Den Haag. Het aanbod op het gebied van kunsten en erfgoed is sterk. Binnen de stadsgrenzen en in de regio zijn verschillende creatieve opleidingen gevestigd, de Haagse agglomeratie biedt een grote consumentenmarkt en ook de zakelijke markt (met concentraties van kennis op het gebied van bestuur, recht, telecom en internationale organisaties) biedt voldoende mogelijkheden. 17

Den Haag is met de start van het programma creatieve stad eind 2005 later begonnen dan andere steden met het geven van specifieke aandacht aan de creatieve sector. De geringe startersdynamiek en een onvoldoende aantrekkelijk vestigingsklimaat zijn als belangrijke oorzaken voor het achterblijven van de creatieve sector in Den Haag aan te merken. Met het programma creatieve stad wil de gemeente, samen met partners in de stad, zoals de opleidingen, de Kamer van Koophandel, Stroom en vastgoedeigenaren, een impuls geven aan het vestigingsklimaat en de startersdynamiek. Daarvoor worden de volgende acties ingezet: - investeren in aantrekkelijke en betaalbare vierkante meters; - ondersteuning van bedrijven bij start en eventueel eerste doorgroei (op zakelijk, financieel gebied en met vergunningen); - acquisitie van veelbelovende en interessante creatieven; - faciliteren van netwerken, ontmoeting, pr en marketing. In dit verband verwijzen wij ook naar de passage over culturele broedplaatsen op pagina 10 en 11 en de daarbij gestelde vragen omtrent dynamiek en kunstklimaat. 3.4.2 Goed bestuur (cultural governance) Cultuurinstellingen, die juridisch over het algemeen zijn georganiseerd in een stichting, staan voor de opgave een goed evenwicht te bewaren tussen artistieke autonomie enerzijds en voldoende zakelijk resultaat en publieksbereik anderzijds. Dat vraagt om goed bestuur en een adequaat toegeruste organisatie bij de instelling zelf, maar ook duidelijkheid over de verhouding tussen culturele instelling en subsidiegever, in dit geval de gemeente. Onder cultural governance wordt verstaan: goed, verantwoord en transparant bestuur en adequaat toezicht in de culturele sector. Vanaf 1998 is er aandacht voor dit onderwerp. Een hiertoe ingestelde commissie heeft in 2000 een eerste publicatie hierover doen verschijnen, waarna Kunst & Zaken dit onderwerp in opdracht van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap verder heeft uitgediept. In 2003 is een handleiding verschenen, waarin 23 aanbevelingen voor goed bestuur zijn gedaan. In 2004 is een nulmeting gedaan, waarbij de centrale onderzoeksvraag was in welke mate en op welke manier culturele instellingen gevolg geven aan de 23 aanbevelingen. Omdat er behoefte was aan een differentiëring en prioritering van de 23 aanbevelingen voor verschillende grootten van instellingen binnen de culturele sector, is begin 2007 onder de titel Code cultural governance, pas toe of leg uit een tweede boekje van Kunst & Zaken verschenen. Deze code doet meer recht aan de diversiteit in de culturele sector, waarin drie hoofdvormen van bestuur en toezicht gangbaar zijn: het bestuur model, het bestuur+directie model en het raad van toezicht model. Op dit onderwerp is dus al aardig wat bereikt en er wordt nog altijd voortgang geboekt. Inmiddels is ook een éénmeting verschenen. Het college vindt het onderwerp goed bestuur dermate belangrijk voor het functioneren van de cultuursector dat wij er ook in de komende beleidsperiode aandacht aan willen blijven schenken. Hoewel de gemeente op dit moment nog geen verplichtingen wil opleggen aan instellingen, hechten wij een groot belang aan de code en onderschrijven wij het motto van de laatste publicatie: pas toe of leg uit. Wij verzoeken de adviescommissie dit onderwerp bij de beoordeling van de plannen te betrekken. 3.4.3 Culturele promotie Binnen ons land concurreert het cultuuraanbod in de vier grote steden directer dan vroeger met elkaar. Voor cultuurbezoek worden grotere afstanden overbrugd als het aanbod bijzonder genoeg is. De 20- minutengrens, die voorheen als maximum reistijd voor regulier aanbod gold, wordt met gemak overschreden. Een duidelijke profilering van het Haags aanbod is daarom een noodzaak. Voor de regio neemt het cultuuraanbod in Den Haag een belangrijke positie in. Het onder de aandacht brengen van het cultuuraanbod en verkopen van kaartjes aan het publiek is uiteraard allereerst een 18

verantwoordelijkheid van de culturele instelling zelf, maar voor de collectieve marketing en promotie spelen Den Haag Marketing & Events met het Haags Uitburo (HUB) en de Uitpost een cruciale rol, zowel regionaal als nationaal. Voor promotie en kaartverkoop speelt het internet een steeds belangrijker rol. Volgens de cijfers van het HUB stijgt de verkoop van het aantal toegangsbewijzen via internet gestaag: van 1.473 naar 7.927 in de periode 2003 tot en met 2006 op totale verkoopaantallen (via het HUB) van 24.777 naar 51.254 in dezelfde periode. Den Haag Marketing & Events en het Haags Uitburo worden door de Dienst Stedelijke Ontwikkeling gesubsidieerd en vallen derhalve buiten deze adviesaanvraag. Betere profilering van Den Haag als internationale cultuurstad vraagt om een goede promotie in het buitenland. Ook hier speelt Den Haag Marketing & Events een belangrijke rol. Enerzijds gaat het dan om het bevorderen van het (cultureel) toerisme voor zowel binnenlandse als buitenlandse bezoekers. Voorts maakt een betere culturele profilering ook deel uit van het citymarketingbeleid, dat de komende jaren door de gemeente zal worden gevoerd. Een eenduidige en sterke profilering van de stad aan de hand van de kernpositionering Internationale stad, stad van recht, vrede en veiligheid staat hierbij centraal; dit profiel wordt uitgewerkt in diverse pijlers: wonen, werken, studeren en vrije tijd. Cultuur maakt deel uit van de pijler vrije tijd. Het citymarketingbeleid wil onder andere inzetten op een aantrekkelijk en dynamisch aanbod van festivals en evenementen in de stad (zie verder onder festivals, hoofdstuk 4.6). Ook is een goede, gezamenlijke marketing van de musea van belang. De samenwerking van de Haagse musea in het Museumplatform moet hierin een rol spelen. Belangrijke partners bij de internationale promotie zijn het Nederlands Bureau voor Toerisme (NBT) en een aantal cultuurinstellingen met internationale uitstraling, zoals het Nederlands Dans Theater, het Residentie Orkest, het Mauritshuis en het Gemeentemuseum. - heeft de commissie suggesties voor de verbetering van de collectieve marketing en de rol daarbij van Den Haag Marketing & Events en het Haags Uitburo? 3.5 Samenwerking Samenwerkingsverbanden zijn steeds belangrijker geworden en doen zich voor op velerlei niveaus. De tijd dat iedere instelling op zijn eigen eiland kon blijven zitten is al lang voorbij. De redenen om samen te werken kunnen nogal uiteenlopen en kunnen artistiek, financieel, organisatorisch en/of promotioneel van aard zijn. Behalve samenwerking tussen culturele instellingen en organisaties onderling zijn vormen van samenwerking gegroeid met niet-culturele instellingen en met de gemeente; ook is samenwerking binnen gemeentelijke diensten en tussen gemeente en andere overheden steeds belangrijker geworden. 3.5.1. Samenwerking binnen Den Haag Op het gebied van samenwerking hebben de cultuurinstellingen in Den Haag al het een en ander bereikt. De podia en gezelschappen zijn verenigd in de Stichting Directies Haagse Podia en Gezelschappen & Festivals, de musea in het Museumplatform en op het gebied van marketing en promotie is er regulier contact tussen Den Haag Marketing & Events en cultuurinstellingen via het overleg Cultuurstad. Daarnaast zijn er diverse inhoudelijke samenwerkingsverbanden tussen instellingen, onder meer ten aanzien van coproductie van festivals en op het gebied van cultuureducatie tussen het Koorenhuis, scholen en cultuurinstellingen. Op het gebied van de nieuwe muziek heeft de Johan Wagenaar Stichting een samenwerkingsverband tussen meerdere podia en instellingen in gang gezet. Hoewel er al het nodige bereikt en in gang gezet is, geven cultuurinstellingen aan behoefte te hebben de mogelijkheden van verdere samenwerking nader te onderzoeken. De samenwerking met de kunstvakopleidingen in de stad krijgt steeds beter gestalte. Ook binnen de popsector probeert men elkaar steeds beter te vinden en te versterken. Zoals in de Haagse Popnota is aangegeven, neemt het college het initiatief om een platformoverleg voor de gehele Haagse popsector op te richten. 19

Dit zou voor andere disciplines een voorbeeld kunnen zijn. Hoewel initiatief tot samenwerking in eerste instantie bij de instellingen ligt, kan de gemeente hierin wellicht een lichte regierol nemen. Samenwerking hoeft niet beperkt te blijven tot culturele instellingen onderling, maar kan zich ook richten op niet-culturele organisaties. Ook binnen de gemeentelijke organisatie is sprake van samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld tussen Cultuur en Economie (creatieve stad, citymarketing) en tussen Cultuur en Onderwijs en Welzijn. - heeft de commissie aanbevelingen om binnen bepaalde disciplines te komen tot platformoverlegstructuren? - heeft de commissie suggesties voor samenwerkingsverbanden met niet-culturele instellingen? 3.5.2. Samenwerking met de rijksoverheid Een aantal gezelschappen, festivals en organisaties wordt ook via de Cultuurnota door het rijk gesubsidieerd. De gezamenlijke verantwoordelijkheid voor deze instellingen wordt iedere vier jaar vastgelegd in een bestuurlijk convenant. Op dit moment zijn in het convenant tussen rijk en gemeente Den Haag opgenomen: Dans: Nederlands Dans Theater, Holland Dance Festival, CaDance Festival, Korzo productiehuis dans; Muziek: Residentie Orkest, Korzo productiehuis nieuwe muziek, Prinses Christina Concours, Loos; Theater: Nationale Toneel, Toneelgroep De Appel, Stella Den Haag, Annette Speelt, AlbA theaterhuis; Literatuur: Crossing Border Festival, Winternachten, Dichter aan Huis; Erfgoed: Nederlands Muziek Instituut; Algemeen: Kunst & Zaken. Stroom Den Haag was alleen in 2005 opgenomen in het convenant; vanaf 2006 is de rijkssubsidie stopgezet. Voorts zijn er specifieke doeluitkeringen van het rijk, gekoppeld aan programma s: de Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV), het Actieplan Cultuurbereik en de tijdelijke impulsregeling ontwikkeling educatie basisonderwijs. Vanaf 2006 werken rijk en de vier grote steden samen in Kosmopolis. Na de totstandkoming van de laatste Cultuurnota heeft het rijk besloten de systematiek voor de periode 2009-2012 te herzien. Zoals verwoord in de nota Verschil Maken wil het rijk meer ruimte creëren voor een politiek cultuurdebat: de cultuurnota is bestemd voor de vaststelling van de beleidsmatige prioriteiten en bevat een kader aan de hand waarvan subsidies worden verstrekt. Verder zal er niet meer één procedure zijn voor alle culturele instellingen. Er komt meer maatwerk in de subsidiëring, omdat de verschillen tussen de instellingen te groot zijn om deze in één procedure af te wegen. Hierdoor kan ook voor de kleinere instellingen een onnodige administratieve lastendruk worden voorkomen. De instellingen die tot de culturele basisinfrastructuur worden gerekend, blijven onder ministeriële verantwoordelijkheid. Het gaat dan om instellingen die een functie in het bestel vervullen en een rol spelen in de landelijke en/of regionale culturele basisinfrastructuur en internationale positionering. Een klein deel van deze instellingen die een zodanige positie in het culturele bestel vervullen, dat ze alleen goed te beoordelen zijn in samenhang met instellingen die eenzelfde positie hebben, zal door het rijk worden getoetst via bestelvisitaties, de overige instellingen zullen een maal per vier jaar een subsidieaanvraag moeten indienen. Daarnaast bestaat er een groot aantal kleinere initiatieven, dat zich zal moeten richten tot de fondsen. De herziening van de Cultuurnotasystematiek bij het rijk heeft gevolgen voor de samenwerking tussen rijk en gemeente en voor het cultuurconvenant. De huidige convenantinstellingen zullen bij het rijk in drie verschillende categorieën terecht komen (langjarig subsidieperspectief, subsidieplan en subsidiëring door de fondsen). Ook heeft de nieuwe rijkssystematiek mogelijk invloed op de ritmiek, die tot op heden synchroon liep met de gemeente. Dit zou niet alleen gevolgen hebben voor de 20

culturele instellingen die door rijk en gemeente worden gefinancierd, maar ook voor de afstemming tussen rijk en gemeente en het nieuwe cultuurconvenant. Naast de samenwerking tussen rijk en gemeente ten aanzien van de convenantinstellingen zal de samenwerking bestaan uit de financiering van programma s op grond van specifieke beleidsdoelen (educatie, beeldende kunst, interculturaliteit, economie). In het door dit kabinet vastgestelde regeerakkoord Samen werken Samen Leven zijn extra middelen voor cultuur gereserveerd: er is van 25 miljoen in 2008 oplopend tot 100 miljoen in 2011 extra uitgetrokken voor cultuurparticipatie, cultuureducatie, amateurkunst, volkscultuur en behoud van (religieus) cultureel erfgoed. De Raad voor Cultuur heeft in zijn advies Innoveren, Participeren! voorgesteld het Actieplan Cultuurbereik te verbreden naar een Actieprogramma Cultuurparticipatie, waarin met name amateurkunst en buitenschoolse cultuureducatie een stevige plaats krijgen. Over de uitwerking hiervan en de gevolgen voor de specifieke doeluitkeringen richting gemeenten voor de volgende beleidsperiode (zoals nu de budgetten voor Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV) en het Actieplan Cultuurbereik) is op dit moment nog niets bekend. Ten aanzien van de uitwerking van het profijtbeginsel cultuur, welke oplopend tot 2011 50 miljoen aan bezuinigingen moet opleveren en waarvan naar verwachting vooral de podiumkunsten nadelige gevolgen zullen ondervinden, is op dit moment nog niets bekend. - heeft de commissie suggesties en aanbevelingen voor de toekomstige samenwerking met het rijk in relatie tot de veranderingen die Verschil Maken met zich meebrengt? 21

4. AANDACHTSPUNTEN PER DISCIPLINE Den Haag streeft een breed en veelzijdig cultureel aanbod van hoge kwaliteit na. In dit hoofdstuk gaan wij in op de verschillende disciplines en de specifieke aandachtspunten daarbij. Zowel voor het gehele aanbod als het totale aanbod binnen een discipline willen wij de commissie de volgende vragen meegeven: - welk aanbod acht de commissie voorwaarde voor een goede culturele basisinfrastructuur in onze stad die recht doet aan de autonome kwaliteit van de kunst en die tevens inhoud kan geven aan de geformuleerde beleidsdoelstellingen van de gemeente? - hoe oordeelt de commissie over het totale profiel van de verschillende disciplines voor onze stad en de balans van grote en kleine instellingen hier binnen? - biedt het huidige bestel voldoende mogelijkheden voor vernieuwing en verbreding binnen de verschillende disciplines? Welke suggesties kan de commissie per discipline doen? - heeft de commissie per discipline suggesties voor een versterking van de (collectieve) marketing? - hoe oordeelt de commissie over de kansen en mogelijkheden per discipline in relatie tot internationalisering en heeft de commissie suggesties voor de versterking van de programmering? - heeft de commissie suggesties en aanbevelingen ten aanzien van versterking van het programmeringsprofiel van de verschillende theaters in Den Haag? - heeft de commissie suggesties en aanbevelingen ten aanzien van publieksverbreding en interactie met wijkcultuur? - heeft de commissie suggesties en aanbevelingen om bezoekers met een niet-nederlandse achtergrond beter te bereiken? 4.1 Podiumkunsten 4.1.1 Dans Op het gebied van de moderne dans heeft Den Haag een sterke positie. Het Haagse dansproduct is zeer veelzijdig en internationaal vermaard. De verschillende instellingen die zich in Den Haag met dans bezighouden werken samen om de stad nationaal en internationaal te profileren teneinde het unieke veel omvattende moderne dansaanbod van de stad onder de aandacht te brengen als The Hague, State of the Art in Contemporary Dance. Sterke troeven op het gebied van de dans zijn: - het Nederlands Dans Theater, een moderne-dansgezelschap dat tot de wereldtop behoort en vaste bespeler is van: - het Lucent Dans Theater, een grote zaal speciaal gemaakt voor dans; - het Korzo Theater met het door het rijk gefinancierde dansproductiehuis, dat voorziet in een interessant kleine zaalaanbod en in de ontwikkeling van jong danstalent. Korzo biedt een podium aan jonge choreografen en dansers, stimuleert de ontwikkeling van hun talent via de eigen producties en is een bindende factor voor jong danstalent in de stad, ook doordat Korzo voorziet in trainingen voor professionele dansers. - twee festivals die elkaar jaarlijks in november afwisselen en op diverse locaties in de stad plaatsvinden: het Holland Dance Festival, de internationale dansbiënnale van Nederland, en het Cadance Festival, dat door Korzo Theater wordt geproduceerd en de meest actuele stand van zaken rond de moderne dans in Nederland presenteert. Daarnaast is er gastprogrammering in Korzo Theater (grote en kleine zaal), Theater aan het Spui, Theater Zwembad De Regentes en het Lucent Dans Theater. De programmering geeft een afspiegeling van het nationale aanbod op het gebied van moderne dans. Het aanbod van klassiek ballet en een internationale grootschalige programmering is beperkt. Voor de niet-westerse dans is vooral het Theater Zwembad De Regentes een vast podium. Hiernaast bestaan er diverse kleinschalige 22

initiatieven (zoals Danslab in de DCR, Stranddans, C-scope) op het gebied van de moderne dans in de stad. De dansproductie in Den Haag is geconcentreerd rond het Nederlands Dans Theater en het Korzo productiehuis. Beide instellingen zijn belangrijk voor de ontwikkeling van jong talent en de binding van danstalent aan Den Haag. De ambities van Korzo Theater met betrekking tot het productiehuis sluiten aan bij de plannen van het rijk voor de komende Cultuurnota, waarin productiehuizen een belangrijke rol krijgen voor de ontwikkeling van jong talent. Gezien het belang dat de gemeente hecht aan deze productiehuisfunctie en aan de ontwikkeling van Korzo, zowel wat betreft publieksaantallen als beschikbare en adequate werk- en verblijfsruimtes, wordt het Korzo Theater de komende jaren ingrijpend verbouwd teneinde de problemen, die zich voordoen door de onoverzichtelijke en inefficiënte indeling van het gebouw, op te lossen. Den Haag wil blijven inzetten op behoud en profilering van de moderne dans en op Den Haag als Dansstad. Hierbij moet het aanbod uiteraard wel in evenwicht blijven met het publieksbereik. - zie de algemene vragen op pagina 22. - heeft de commissie specifieke suggesties voor de optimale wijze om het profiel van Den Haag als Dansstad over het voetlicht te brengen? 4.1.2 Theater Van oudsher is Den Haag een stad met een rijk theaterleven. Dat was in het verleden zo en ook op dit moment zorgen de grote gezelschappen en de kleinere groepen voor een bloeiend theaterklimaat. Allereerst het Nationale Toneel (NT), Toneelgroep De Appel en jeugdtheater Stella Den Haag. De theaterproductie voor de grote en middelgrote zaal is in Den Haag geconcentreerd rond het NT en Toneelgroep De Appel. Het NT vervult een belangrijke functie in het landelijke toneelbestel. In Den Haag trekt het gezelschap veel publiek met zijn voorstellingen in de grote zaal van de Koninklijke Schouwburg, de vaste speelplek van het NT. Momenteel wordt achter de Koninklijke Schouwburg voor het gezelschap nieuwe kantoren, repetitieruimtes en ook een kleine zaal gebouwd. Naar verwachting zal het NT gezien deze nieuwbouw meer in Den Haag gaan spelen. Wat de reisverplichting betreft lijkt een vorm van geconcentreerde spreiding naar een beperkt aantal van tevoren aangewezen schouwburgen beter dan het geven van voorstellingen overal in het land. Een betere afstemming van vraag en aanbod zal sowieso het streven moeten zijn voor de komende periode. De belangrijkste Nederlandse toneelgezelschappen hebben in de nota Naar een nieuw toneelbestel (december 2006) een pleidooi gehouden voor een netwerk van stadsgezelschappen, dat nauwe relaties aangaat met bovenbedoelde theaters, productiehuizen en kunstvakopleidingen. Het NT ziet zich als hét stadsgezelschap van Den Haag. Hiernaast neemt Toneelgroep De Appel een eigen functie in binnen deze stad. Met ingang van 2005 wordt De Appel ook weer door het rijk ondersteund, zij het in bescheiden omvang. De artistieke leiding is verbreed en het gezelschap is er in geslaagd een aantal succesvolle producties te leveren, zoals Tantalus, De storm en En God zag dat het goed was. De Appel verzorgt verreweg het grootste deel van het aanbod in het Appeltheater. Beide gezelschappen richten zich op de begeleiding en ontwikkeling van jong talent. Daarnaast beschikken wij over Stella Den Haag, een gezelschap dat jeugdtheatervoorstellingen brengt. Stella Den Haag beschikt over een eigen theater. Naast deze drie gezelschappen bestaan er in Den Haag nog twee kleine, (relatief) jonge initiatieven die nog in ontwikkeling zijn en die op diverse locaties in de stad theatervoorstellingen aanbieden en een jonger publiek (ook met niet-westerse achtergrond) aanspreken. Annette Speelt heeft in Theater aan het Spui een vaste plek en onderhoudt een hechte relatie met het Nationale Toneel. Te verwachten is dat Annette Speelt in de toekomst ook de kleine zaal van het Nationale Toneel zal bespelen. Daarnaast richt AlbA Theaterhuis zich op jong en multicultureel talent. AlbA speelt zijn grotere voorstellingen in Theater aan het Spui en de kleinere in de eigen accommodatie, een loods bij de duinen. 23

Annette Speelt en Alba Theaterhuis hebben deze planperiode zowel subsidie van de gemeente als van het rijk ontvangen in het kader van de versterking van het Haagse theaterklimaat. De in de afgelopen kunstenplanperiode (door het rijk en de gemeente) verleende steun aan de productiefunctie van klein theater (ook op multicultureel terrein) achten wij van belang voor de ontwikkeling en doorstroom van jong talent. In het kader van het Actieplan Cultuurbereik heeft Den Haag ingezet op talentontwikkeling van Haagse theatermakers. In het advies van de Raad voor Cultuur Innoveren, participeren! wordt gesproken over de ondersteuning van een productiehuisfunctie voor theater. Uiteraard is nog niet bekend waar deze functie zal worden ondergebracht. De inspanningen die het Nationale Toneel verricht om pas afgestudeerde regisseurs en acteurs een hoogwaardige vervolgopleiding in het theatervak te bieden zijn van belang om een goed klimaat te creëren voor nieuwe initiatieven van jong talent en om deze aan de stad te binden. Literair Theater Branoul legt zich toe op literair theater en maakt jaarlijks een aantal eigen producties, waarbij vooral jonge theatermakers een kans krijgen. In het hoofdstuk over literatuur komen wij hierop terug. Daarnaast is er Theater Podium DeLuxe, dat twee kleine producties per jaar maakt, waarvan één in het Paradijs, op de zolder van de Koninklijke Schouwburg. Toneelgroep Drang is met name sterk in het brengen van laagdrempelige voorstellingen op locatie in de wijken. Samen met de gastprogrammering in de Koninklijke Schouwburg (inclusief een bescheiden internationale programmering) en kleinere theaters zoals Theater aan het Spui wordt in Den Haag een goede afspiegeling van het nationale theateraanbod gepresenteerd. Het aanbod aan cabaret en kleinkunst is een gevarieerde afspiegeling van het nationale aanbod en kan op een omvangrijk publiek van diverse samenstelling rekenen. Met het ruime aanbod aan cabaret heeft Den Haag met Theater Diligentia annex PePijn voldoende mogelijkheden dit aanbod op niveau te houden. - zie de algemene vragen op pagina 22. - hoe oordeelt de commissie over het totale profiel van de toneel/theatersector in onze stad, zowel in relatie tot vernieuwing en verbreding als tot internationalisering? - welke aanbevelingen en suggesties kan de commissie doen voor de versterking van de theaterproductie(huis)functie van kleine theaterinitiatieven in Den Haag en waar zou deze functie ondergebracht moeten worden? - wat vindt de commissie van de ontwikkeling met betrekking tot de stadsgezelschappen? 4.1.3 Muziek Den Haag heeft een veelzijdig muziekaanbod, waarin alle genres in meer of mindere mate worden gepresenteerd: klassieke muziek, kamermuziek, opera en muziektheater, oude muziek, nieuwe muziek, popmuziek, jazz en wereldmuziek. Voor de programmering van klassieke- en kamermuziek zijn muziekinstellingen als het Residentie Orkest, de Dr Anton Philipszaal en het Koninklijk Conservatorium van groot belang. Het Residentie Orkest, dat organisatorisch en financieel moeilijke jaren achter de rug heeft, speelt een vooraanstaande rol in het Nederlandse orkestenbestel. Met het aantreden in 2006 van de nieuwe chef-dirigent Neeme Järvi nemen de bezoekersaantallen weer toe. Het orkest zoekt meer samenwerking in de stad en richt zich weer meer op educatie. De exploitatie van de Dr Anton Philipszaal en het Lucent Dans Theater ligt in handen van de Stichting Exploitatie Muziekcentrum en Danstheater (SEM); de programmering (klassieke muziek, kamermuziek, jazz- en wereldmuziek, opera en dans) wordt vanaf 2007 gedaan door de Stichting 24

Gastprogrammering, die ook gebruik maakt van de Nieuwe Kerk. De operaprogrammering in het Lucent Dans Theater, een zaal die hier overigens erg geschikt voor is, is beperkt. Een commercieel aanbod van opera en musical is te vinden in de Prins Willem Alexanderzaal van het World Forum Convention Centre (WFCC, voorheen Nederlands Congres Centrum). In het Fortis Circustheater worden langlopende musicals geprogrammeerd. Verder presenteren de kleinere podia verschillende muziekdisciplines. Diligentia heeft als kamermuziekpodium nog steeds aantrekkingskracht, hoewel het zich allereerst positioneert als een podium voor cabaret en kleinkunst. Op het gebied van nieuwe muziek speelt Korzo Theater met het productiehuis nieuwe muziek dat door het rijk wordt gefinancierd, een belangrijke rol. Voorts speelt de Johan Wagenaar Stichting een rol van betekenis voor de nieuwe muziek; deze organisatie heeft een platform opgericht, waarin het Koninklijk Conservatorium, Korzo Theater, Theater Zwembad de Regentes en Paard van Troje vertegenwoordigd zijn. Doel is de kwetsbare programmering in een avontuurlijke samenhang te presenteren tijdens de Dag in de Branding, een formule waarbij meerdere concerten achter elkaar op één dag worden geprogrammeerd. De plaats van het Residentie Orkest hierin is vooralsnog onduidelijk. Verder biedt Loos met zijn studio in de DCR en <Tag> een podium aan experimentele muziek. Wereldmuziek wordt geprogrammeerd in Korzo Theater en Theater Zwembad De Regentes, waar ook kleinschalig muziektheater te zien is. Oude muziek wordt door de stichting Musica Antica da Camera op andere locaties geprogrammeerd (Paleiskerk). Het Haags Orgel Kontakt maakt als vanouds gebruik van de aanwezige instrumenten in vijf Haagse kerken. Op het gebied van jazzmuziek presenteren de Stichting Gastprogrammering en Prospero concertseries. Geïmproviseerde muziek wordt geprogrammeerd met projectsubsidies. Verder vinden main-stream jazzconcerten op diverse podia en in diverse cafés in de stad plaats. Uit het Koninklijk Conservatorium komen veel jonge jazzensembles voort. Er is geen vast jazzpodium in de stad, wat de zichtbaarheid van de jazz wellicht niet ten goede komt, maar nog een podium is vooralsnog geen prioriteit van de gemeente: er zijn voldoende podia en de vele stromingen binnen de jazz zoeken ook vaak een eigen onderkomen. Op alle bovengenoemde genres speelt het Koninklijk Conservatorium met haar professionele muziekopleidingen een steeds zichtbaarder rol in het Haagse muziekleven, al dan niet in samenwerking met andere muziekinstellingen. Voor jonge makers die net zijn afgestudeerd is het nog altijd moeilijk om geschikte repetitieruimten te vinden. De productie van popmuziek is in Den Haag vitaal en van een hoog niveau en goed verankerd op de verschillende niveaus voor amateurs en professionals, in kleine en grote evenementen. Den Haag biedt hiervoor accommodaties voor repeteren en optreden, bandcoaching, grote en kleine popfestivals en andere popmuziekprojecten. Door het jaarlijkse budget voor amateur-pop initiatieven komt veel van de grond. Het Paard van Troje en het Haags Pop Centrum spelen een cruciale rol in het popaanbod, maar ook instellingen als Musicon en Bazart, tezamen met de vele cafés in de stad en discotheken, bieden een podium voor vele genres. Voor een uitputtende beschrijving van het poplandschap verwijzen wij naar de Haagse Popnota (bijlage 5). Met deze nota onderstreept het college het belang van popmuziek voor de stad. Het college wil met name die vormen van popmuziek ondersteunen die in het commerciële circuit niet of te weinig aan bod komen. Artistieke kwaliteit is daarbij het leidende beginsel. Ook de marketing van de Haagse pop is van belang. Verder komen uit de popscene vele grote en kleine festivals voort, met het jaarlijkse Parkpop, het grootste gratis jaarlijkse openlucht popfestival, als bekendste. In het algemeen spelen festivals een belangrijke rol in de muziekprogrammering. Zie hiervoor hoofdstuk 4.6. 25

-- zie de algemene vragen op pagina 22 - hoe oordeelt de commissie over de rol en betekenis van een orkest voor het muziekleven in de stad en heeft de commissie suggesties voor versterking hiervan? - heeft de commissie aanbevelingen ten aanzien van de versterking en profilering van de verschillende muziekpodia en stromingen (niet zijnde symfonische en popmuziek)? Ziet de commissie een rol voor Diligentia als muziekpodium? - welke suggesties kan de commissie doen ten aanzien van de doorwerking van de Haagse Popnota? - ziet de commissie een behoefte aan en een belang voor een middenpodium voor popmuziek in Den Haag? - hoe oordeelt de commissie over de kansen en mogelijkheden voor afgestudeerde musici van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en welke suggesties kan zij op dit gebied doen? 4.2 Musea en erfgoed De museumsector in Den Haag biedt een scala aan toonaangevende interessante grote en kleinere musea. Den Haag huisvest een aantal musea van internationaal niveau, die én met hun eigen collectie én met bijzondere tentoonstellingen een groot (inter)nationaal publiek trekken, zoals het Gemeentemuseum, het Mauritshuis en de Galerij Prins Willem V, het GEM/Fotomuseum, Panorama Mesdag, het Haags Historisch Museum, Museum Escher in het Paleis en de Gevangenpoort. Het Museon is als educatief museum over de mens in natuur en cultuur, zowel op nationaal als op regionaal niveau een belangrijke publiekstrekker. Met de grootscheepse verbouwing van de eerste verdieping is een nieuwe permanente tentoonstelling Jouw wereld, mijn wereld voorzien van hypermoderne ICT-toepassingen ontstaan. Deze tentoonstelling zorgt ervoor dat het Museon voor zowel scholen als het publiek weer aan de eisen van de tijd voldoet en haar marktpositie in de toekomst kan behouden. Daarnaast zijn er de musea met een meer nationale en lokale uitstraling. Zonder uitputtend te willen zijn noemen wij enkele voorbeelden: het Letterkundig Museum, Museum Meermanno, Museum Beelden aan Zee, Museum Mesdag, Museum Mesdag, het Louis Couperus Museum, Museum voor Communicatie, Muzee Scheveningen en Museum Loosduinen. In Den Haag is op twee plaatsen sprake van een concentratie van musea. De concentratie van musea aan de Stadhouderslaan (Gemeentemuseum en Museon) is aanzienlijk versterkt door uitbreiding met het GEM en het Fotomuseum in het verbouwde Schamhartgebouw. Daarnaast bestaat een museumconcentratie rond de Hofvijver. Het Mauritshuis, de Gevangenpoort en Museum Bredius maken hier deel van uit. Het Haags Historisch Museum is in de huidige planperiode geheel verbouwd en stelt momenteel een belangrijk deel van de collectie vaderlandse geschiedenis van het Rijksmuseum Amsterdam tentoon. Het Paleis is na de verbouwing tot Museum Escher in het Paleis een grote publiekstrekker geworden. Museum Scheveningen en het Zeemuseum zijn in 2006 gefuseerd tot Muzee Scheveningen. Dit nieuwe museum heeft zijn intrek genomen in de geheel verbouwde school met woonhuis aan de Neptunusstraat. Door het nieuwe gebouw, een nieuwe organisatie en een nieuwe opzet moet dit museum uitgroeien tot een publiekstrekker. Het bereiken van jongeren en nieuwe Hagenaars blijft aandacht vragen. De musea hebben zich verenigd in het museumplatform, dat zich met het Cultuurmenu richt op cultuureducatie. De inspanningen hebben al geleid tot veel educatieve programma s. Het Gemeentemuseum richt zich met de Wonderkamers ook op jong publiek. Tenslotte is in de lopende kunstenplanperiode veel aandacht geweest voor een landelijk centrum voor geschiedenis en democratie. In het licht van de huidige vraagstukken rondom de Nederlandse canon en de Nederlandse identiteit was het vorige kabinet van mening dat een dergelijk centrum in Den Haag moet worden opgericht om de Nederlandse geschiedenis en identiteit aan een groot (inter)nationaal publiek en aan scholen te presenteren. 26

Welke Haagse en/of nationale partijen hierin een rol zouden moeten spelen is nog onbekend. Het nieuwe kabinet moet hierover beslissen. Den Haag volgt deze ontwikkeling met belangstelling en staat zeer positief tegenover realisatie van deze ontwikkeling in de stad, mits sprake is van een goede samenwerking tussen lokale en nationale partijen. Het Nederlands Muziek Instituut (NMI) beheert de papieren muziekcollecties (componistenarchieven en muziekbibliotheek), afkomstig van het Gemeentemuseum en Musica Neerlandica. Het NMI is vanaf 2001 gevestigd in de Koninklijke Bibliotheek en heeft vanaf de datum van de feitelijke verzelfstandiging van het instituut (1 januari 2006) de beheertaken van de gemeentelijke collecties overgenomen van het Gemeentemuseum. Het NMI is door het rijk als dé erfgoedinstelling voor de muziekarchieven in Nederland aangewezen en wordt hiervoor ook vanuit de Cultuurnota gesubsidieerd. Daarnaast zijn op het gebied van het erfgoed onder andere het Haags Gemeente Archief, de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief in Den Haag gevestigd. - zie de algemene vragen op pagina 22. 4.3 Beeldende kunst en nieuwe media Op het gebied van de beeldende kunst heeft Den Haag het imago een stad van schilders te zijn, met een weinig dynamisch klimaat. Dat imago doet geen recht aan de werkelijkheid. De Haagse beeldende kunstsector is met ongeveer 900 bij Stroom ingeschreven kunstenaars niet echt groot te noemen, maar wel sterk in beweging. Er is een relatief groot aantal kleinschalige kunstenaarsinitiatieven actief, veelal in tijdelijk beschikbare locaties (zie ook hoofdstuk 3.4.1). Verbetering van het publieksbereik, verbetering van de communicatie, het genereren van voldoende publiciteit en versterking van de onderlinge samenwerking zijn belangrijke aandachtspunten voor deze sector. Kunstenaars bedienen zich nog altijd van traditionele vormen zoals tekenen, schilderen en beeldhouwkunst, maar ook van fotografie, nieuwe media, performance, ontmoeting, dialoog, debat en combinaties met muziek/geluid en wetenschap. Daarmee zijn de grenzen met andere kunstdisciplines, maar ook met andere terreinen zoals wetenschap en maatschappelijke organisaties vervaagd. Op de diverse snijvlakken vinden ook nieuwe ontwikkelingen plaats. De jongere generatie kunstenaars is ook actief op het gebied van nieuwe media. Den Haag heeft geen specifiek instituut op dit gebied zoals V2 in Rotterdam of De Waag in Amsterdam, maar bij diverse kleine kunstenaarsinitiatieven zijn wel ontwikkelingen zichtbaar op het gebied van nieuwe media en interdisciplinaire kunstuitingen. Stroom heeft met zijn voorwaardenscheppende taak in combinatie met zijn eigen kunstbeleid een spilfunctie in de Haagse beeldende kunstsector. Vanuit het voorwaardenscheppend beleid heeft Stroom de taak om de ontwikkelingen in de sector nauwgezet te volgen en daarop in te spelen met zijn subsidie- en huisvestingsbeleid, zijn documentatiebestand en zijn publiciteitsmiddelen. Vanuit zijn eigen kunstbeleid heeft Stroom gekozen voor een onderzoekende, reflecterende en initiërende rol op het brede terrein van kunst en stedelijke omgeving. Het GEM/Fotomuseum richt zich op de presentatie van hedendaagse beeldende kunst. Het particuliere museum Beelden aan Zee toont hedendaagse sculptuur. De Stichting Den Haag Sculptuur organiseert jaarlijks gedurende de zomermaanden een sculptuurtentoonstelling op het Lange Voorhout en omgeving. Ook het galerieaanbod is van belang voor de beeldende kunstsector. Den Haag heeft geen kunstbeurs met een gevestigde naam. In 2006 is wel een nieuw initiatief van start gegaan onder de naam ARTI06, een beurs voor art, design en taste. De Artoteek heeft zich ten doel gesteld de verspreiding van en belangstelling voor hedendaagse beeldende kunst te bevorderen. Naast de traditionele activiteiten op het gebied van kunstuitleen en verkoop heeft de Artoteek hiervoor andere projecten ontwikkeld en onder handen: kunsthuis 7x11 in 27

Ypenburg, vestiging van een tweede kunsthuis in een wijk elders in de stad, een educatief programma en een artist in residence project met Indonesië. De Vrije Academie biedt enerzijds cursussen, workshops en werkplekken en speelt anderzijds een rol als discussieforum en plaats van ontmoeting en uitwisseling. De Vrije Academie heeft te kennen gegeven zich vooral in deze laatste rol verder te willen ontwikkelen. In de Grafische Werkplaats is deskundigheid op het gebied van grafische technieken gebundeld met een basisvoorziening voor kunstenaars voor grafiekproductie in oplage. Bovengenoemde instellingen hebben, met uitzondering van de Grafische Werkplaats, elk een meer of minder nadrukkelijke rol als presentatieplek. Ook de kunstenaarsverenigingen Pulchri en Haagse Kunstkring organiseren regelmatig tentoonstellingen en presentaties. Momenteel heeft Den Haag een kleine twintig kunstenaarsinitiatieven/culturele broedplaatsen, waar met enige regelmaat presentaties worden gehouden of andere activiteiten plaatsvinden. Vier- tot zesmaal per jaar openen diverse kunstenaarsinitiatieven en galeries tegelijkertijd hun deuren onder de titel Hoogtij. De Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten is de afgelopen jaren een meer zichtbare rol gaan spelen in de stad, de relatie met Stroom is versterkt en er zijn verbindingen tot stand gekomen met kunstenaarsinitiatieven. De rijksgeldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV) is een belangrijke pijler in de financiering van instellingen in de Haagse beeldende kunstsector. De omvang van de geldstroom BKV is voor Den Haag ruim 1,6 miljoen op jaarbasis. De toekomst van de geldstroom BKV is onzeker. De Raad voor Cultuur heeft in zijn advies Innoveren, participeren! geadviseerd de geldstroom BKV te decentraliseren door het beschikbare bedrag te verdelen over organisaties die in de landsdelen en steden actief zijn. Het is nog niet duidelijk of de minister het advies van de Raad overneemt. Als de minister het advies overneemt, kan effectuering plaatsvinden in de vorm van convenantsafspraken met de gemeente Den Haag, via rechtstreekse rijkssubsidiëring van instellingen in het kader van de Cultuurnota of een combinatie van beide. Ook daarover bestaat nog geen duidelijkheid. Voor de Haagse beeldende kunstsector is het vooral van belang dat de totale omvang van de financiële bijdrage aan deze sector vanuit het rijk minimaal op hetzelfde niveau gehandhaafd blijft, doch liefst zal toenemen. - zie de algemene vragen op pagina 2.2 - welke instrumenten (voorwaardenscheppend beleid) zijn volgens de commissie nodig voor een goed beeldende kunstklimaat? Zijn de huidige instrumenten adequaat en effectief? Hoe kijkt de commissie aan tegen de rol van Stroom en van de gemeente hierin en hoe ziet zij hun onderlinge verhouding? - welke mogelijkheden ziet de commissie voor de sector beeldende kunst om zich sterker te presenteren? Is het daarbij van belang om één sterke presentatieplek te hebben? Heeft de commissie suggesties voor zo n plek? - heeft de commissie suggesties om initiatieven op het gebied van nieuwe media en interdisciplinaire kunstuitingen verder te ontwikkelen? 4.4 Literatuur Den Haag heeft geen grote literaire uitgeverijen en ook zijn relatief weinig auteurs woonachtig in deze stad, maar toch beschikt Den Haag over een bloeiend literair klimaat. Zowel door de gemeente als door het rijk gesubsidieerde instellingen dragen hieraan bij. De Koninklijke Bibliotheek, het Letterkundig Museum annex Kinderboekenmuseum dat in de komende periode wordt verbouwd en sterk wordt uitgebreid, het Museum voor het Boek Meermanno Westreenianum, het Louis Couperus Museum en Literair Theater Branoul zijn hiervan enkele voorbeelden. Den Haag heeft tevens een aantal literaire festivals van goede kwaliteit binnen haar grenzen, zoals Dichter aan huis en de internationaal gerichte festivals Winternachten en Crossing Border. Daarnaast 28

tracht Dichter aan huis op dit moment van het festival Literair Paspoort een internationaal uitwisselingsproject te maken. Voorts opereren op het literaire vlak enkele kleinere organisaties, die een herkenbare programmering weten neer te zetten, zoals festival Het Voorwoord. De Jan Campert Stichting kent jaarlijks een aantal prestigieuze literaire prijzen toe, die door de gemeente Den Haag zijn ingesteld. Verheugend is dat de Jan Campert Stichting de uitreiking in samenwerking met het Crossing Border Festival heeft ondergebracht in het festival Het Voorwoord teneinde nieuw publiek aan te boren. De Dienst Openbare Bibliotheek is vooral belangrijk voor de leesbevordering vanwege haar waardevolle en uitgebreide collectie en haar brede publieksbereik. Naast de functie van het uitlenen van boeken en aanverwant materiaal is dit instituut een centrum voor ontmoeting en ontplooiing. Bovendien organiseert de bibliotheek literaire optredens en andere bijeenkomsten op letterkundig gebied. Het literaire jeugdfestival Boekids brengt kinderen uit verschillende bevolkingsgroepen in aanraking met kinderliteratuur, in combinatie met theater, film en muziek. Branoul wil intensiever gaan samenwerken met de Koninklijke Schouwburg in programmering en publiciteit en zal haar kantoren daar onderbrengen. Een nieuw initiatief dat op dit moment nog in staat van oprichting verkeert is het instituut van Stadsdichter. - zie de algemene vragen op pagina 22. - Ziet de adviescommissie naast de genoemde initiatieven in de sfeer van festivals, literaire prijzen en programmering nog andere mogelijkheden om de literatuur in onze stad over het voetlicht te krijgen of is de commissie van mening dat er al voldoende stimulansen aanwezig zijn voor de literaire sector? 4.5 Film Den Haag beschikt, qua stoelcapaciteit en aantal doeken, over een van de grootste filmhuizen van Nederland, het Filmhuis Den Haag. In het Filmhuis is een goede afspiegeling van het landelijk filmhuisaanbod te zien. In 2007 is weer een nieuwe filmzaal aan het complex toegevoegd. De recente verbouwingen van het Filmhuis hebben een grote verbetering met betrekking tot de ruimte, de zichtbaarheid en toegankelijkheid tot stand gebracht. De uitbreiding van het aantal zalen biedt ook de mogelijkheid, meer aandacht te besteden aan andere visuele media dan film, zoals videokunst. De Haagse bioscopen voorzien in het commerciële filmaanbod. De plaats van de arthouse programmering (dat wil zeggen het aanbod tussen het commerciële circuit en het filmhuisaanbod, met name het Franse, Italiaanse en Duitse repertoire) in de toekomst is op dit moment onzeker nu het Babylon-complex voorlopig niet meer in gebruik is wegens verbouwing. Cultureel divers aanbod, zoals Bollywood films en Marokkaanse films, worden in toenemende mate opgenomen in het reguliere bioscoopcircuit. Het Shoot me Filmfestival organiseert met succes een jaarlijks evenement met vooral op jongeren gerichte meer experimentele filmprojecten op kleine schaal. Nieuwe (digitale) videotechnieken bieden mogelijkheden om te komen tot interessante kleinschalige (buurt)initiatieven, bijvoorbeeld in de wijken. - zie de algemene vragen op pagina 22. 4.6 Festivals Al decennia lang is er sprake van een toename van het aantal festivals, niet alleen in Den Haag. Culturele festivals zijn een belangrijk onderdeel van de Haagse culturele infrastructuur geworden. 29

Festivals zijn er in veel soorten en maten. In het algemeen wordt in korte tijd veel aandacht gegeven aan een discipline of een thema. Door deze geconcentreerde aandacht zijn festivals aantrekkelijk voor het publiek en bieden ze de mogelijkheid een belangrijke impuls aan de discipline te geven. Ook kan de locatie belangrijk zijn. Daar waar festivals voorheen eerder als een aanvulling op de reguliere programmering werden gezien maken ze er inmiddels ook deel van uit: steeds meer cultuurinstellingen organiseren evenementen. Meer en meer zijn festivals (en evenementen) ook een rol gaan spelen in de (niet alleen culturele) profilering van een stad. Zoals ook verwoord in het Coalitieakkoord MeeDoen worden culturele evenementen van belang geacht voor de economie, voor de sociale cohesie, voor het toerisme en voor de citymarketing van Den Haag als internationale stad. Kunst en cultuur zijn onderdeel geworden van de vrijetijdseconomie en concurreren met andere belevenissen. Onder de noemer The Hague Festivals wil het college Den Haag op de kaart zetten als internationale stad van recht en vrede, als stad van vele culturen en als Huis van de democratie. Welk nevenbelang er ook aan festivals en evenementen wordt gehecht, vanuit cultuurbeleid is het eerste belang van culturele festivals gekoppeld aan de interessante, geconcentreerde presentatie van artistiek hoogwaardige programmering, complementair aan de reguliere programmering. In het huidige kunstenplan 2005-2008 worden de volgende festivals structureel ondersteund: Holland Dance Festival, CaDance Festival, Crossing Border Festival, Winternachten, Dichter aan Huis, The Music in my Head, Hindustaans Filmfestival en Den Haag Sculptuur. Na het vertrek van het North Sea Jazz Festival in 2005 hebben in 2006 twee nieuwe festivalinitiatieven een kans gekregen het Haagse festivallandschap te versterken: TodaysArt (multidisciplinair) en het Pure JazzFest. Voorts hebben de volgende festivals de afgelopen jaren ook subsidie ontvangen: Binnenhoffestival (driedaags festival met klassieke muziek, dans en een interculturele avond), State X New Forms (experimentele pop, samenwerking Paard van Troje en HPC), Muziekdriedaagse (klassieke muziek tijdens het Paasweekend aan het Spui), Uitfestival (opmaat voor het culturele seizoen), de Parade (in het Westbroekpark) en het Festival de Betovering (festival voor jongeren tijdens de herfstvakantie). Daarnaast zijn kleinschaliger festivals, die met projectsubsidies zijn ondersteund: het Plein Open festival (popmuziek), de Haagse Popweek, het Shoot me film festival en het Kamermuziekfestival Haaglanden. Behalve de festivals die vanuit de cultuurbegroting worden ondersteund, is er nog een aantal grote evenementen dat vanuit Dienst Stedelijk Ontwikkeling/economie mogelijk wordt gemaakt, met als boegbeeld Parkpop. Verder vallen hieronder: KoninginneNach, Beatstad, Ha-Schi-Ba, Haganum Festival, Concert by the Sea en de Sculptuur Biënnale Kijkduin. In juni 2007 zal voor de eerste maal het Festival Classique plaatsvinden in het kader van The Hague Festivals, dat ook niet wordt gefinancierd vanuit de cultuurbegroting. Dit festival wil klassieke muziek voor een breed publiek toegankelijk maken. Hoewel de grondslag voor subsidiëring verschillend is, festivals en culturele evenementen dienen samen een breed aantrekkelijk aanbod te vormen, waaruit alle Hagenaars iets van hun gading kunnen vinden, en dat aantrekkelijk is voor cultureel toerisme. Uiteraard is er ook een aantal festivals dat geen financiële ondersteuning van de gemeente krijgt, zoals The Hague Jazz in het World Forum Convention Centre, dat is opgezet na het vertrek van het North Sea Jazz Festival. - zie de algemene vragen op pagina 22 - hoe kijkt de commissie aan tegen het bestaande festivalaanbod van Den Haag (spreiding in tijd en plaats, verscheidenheid in disciplines en publieksbereik)? - is er nog een zekere groei mogelijk en/of gewenst in dit aanbod? Zo ja, in welke richting zou dit dan moeten zijn? - kan de commissie suggesties doen voor een beleid waarin festivals en evenementen in samenhang met elkaar worden gebracht? 30

4.7 Amateurkunst Kenmerkend voor de amateurkunstsector is het grote aantal individuele beoefenaars en organisaties dat een rol speelt: naast een aantal gesubsidieerde professionele cultuurorganisaties zijn er vele particuliere scholen en leraren en talrijke vrijwilligersorganisaties (verenigingen en stichtingen). In het kader van het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2005 2008 werd besloten tot een reorganisatie van het beleid rond de amateurkunst en de culturele diversiteit. Dit heeft in 2005 geleid tot de oprichting van een nieuwe organisatie Culturalis, die is belast met de cultuurparticipatie. Daarin zijn de uitvoering van beide beleidsvelden ondergebracht en de bestaande budgetten (van het Centrum voor Amateurkunst en Zcala/voorheen Volksbuurtmuseum) samengevoegd. Bij de oprichting werd besloten Culturalis te belasten met de volgende taken: - amateurpodiumkunst; - niet-westerse cultuuruitingen; - nieuwe, zich ontwikkelende cultuuruitingen. Den Haag kent een rijke traditie van amateurgezelschappen, die verschillende vormen van kunst beoefenen, zoals zang, dans, toneel en muziek, beeldende kunst inclusief nieuwe media en audiovisuele technieken en literatuur. Een belangrijk deel van de beoefening en de presentatie van de podiumkunstuitingen vindt plaats op verschillende podia in wijken en stadsdelen. De amateurkunst heeft ook een eigen, breed en trouw publiek. Daardoor is deze sector bij uitstek geschikt om grote en nieuwe groepen zowel actief als passief bij de kunst te betrekken. Tegen de achtergrond van het Coalitieakkoord MeeDoen zal dit proces de komende jaren verder moeten worden gestimuleerd. Culturalis is nu ruim 2 jaar operationeel. Gelet op de bereikte resultaten mogen wij vaststellen dat deze organisatie op de goede weg is. Er zijn daadwerkelijke vorderingen gemaakt met het stimuleren van nieuwe kunstuitingen en met het bereiken van nieuwe publieksgroepen. Met het initiëren van het dansevenement The Hague Moves en de samenwerking met het theaterproject Loket 25 van Dogtroep heeft Culturalis de toon gezet voor een andere werkwijze binnen de amateursector. Dit jaar zal het theater aan de Hobbemastraat grondig worden verbouwd als podium voor de amateurkunst en de culturele diversiteit. Activiteiten die op dat podium zullen worden ontwikkeld zullen een sterke nadruk hebben op jongeren en migranten. Maar ook culturele activiteiten uit de wijk zullen in de toekomst daar gepresenteerd dienen te worden. Dat houdt in dat het Culturalistheater, zoals dit podium in de toekomst zal heten, samenwerking moet zoeken met organisaties van bewoners in die wijk. Het Culturalistheater en de gelijknamige stichting Culturalis zijn belangrijke instrumenten om vorm en inhoud te geven aan de cultuurparticipatie van alle Hagenaars. Culturalis zal zich de komende jaren moeten toeleggen op: - toegankelijk maken van de amateurkunst voor grotere groepen Hagenaars; - bevorderen van de kwaliteit van de amateurkunstbeoefening in Den Haag, waar nodig in samenwerking met andere daarvoor in aanmerking komende instellingen; - verruimen van de oefen- en presentatiemogelijkheden van amateur-gezelschappen, met name in de wijken; - stimuleren van de culturele diversiteit. Gezien de huidige samenstelling van de Haagse bevolking zal Culturalis in de toekomst meer aandacht moeten besteden aan het stimuleren van de culturele diversiteit in de stad. Subsidiëring amateurkunst De subsidiering van de amateurkunst is een van de voorname activiteiten van Culturalis. Jaarlijks is hiervoor een bedrag van ruim 2,1 miljoen gereserveerd. Culturalis kent drie vormen van subsidies te weten: 1. de basissubsidie (circa 1,2 miljoen), die voorziet in de instandhouding van de verschillende groepen, over het algemeen verenigingen; 31

2. de uitvoeringssubsidie (circa 7 ton) is een bijdrage die beschikbaar wordt gesteld aan gezelschappen voor de presentatie van kunstuitingen. In de praktijk komen voor beide subsidies organisaties in aanmerking, die bij een van de Haagse federaties voor amateurkunst zijn aangesloten; 3. tot slot is er nog een budget voor projectsubsidie (bijna 2 ton), die bedoeld is voor vrije artistieke initiatieven binnen de amateursector. Een aanzienlijk deel van de beschikbare budgetten wordt dus aangewend voor basis- en uitvoeringssubsidies, waardoor de subsidiering binnen de amateurkunst een structureel karakter dreigt te krijgen. Wij willen echter bij de subsidiering meer nadruk leggen op creativiteit en het stimuleren van nieuwe culturele initiatieven. Dit vraagt om een omslag van de huidige subsidiesystematiek. Een nieuwe subsidieregeling moet veel uitdagender zijn dan nu het geval is en moet incentives geven voor nieuwe en creatieve plannen. Behalve Culturalis spelen nog andere professionele gesubsidieerde cultuurorganisaties een rol op het gebied van de amateurpodiumkunsten: het Koorenhuis met een breed scala aan cursussen op velerlei gebied, jeugdtheaterschool Rabarber, de Kunstbende (Zuid-Holland), het Haags Pop Centrum, Musicon, Bazart en het Prinses Christina Concours. Daarnaast is ook een groot aantal particuliere organisaties actief, waaronder diverse dansscholen. In de versterking van de band tussen professionele en amateurdans speelt de moderne dansschool Ex Nunc: Ex Nunc een prominente rol. De resultaten daarvan waren te zien in de Haagse Dansweek, het randprogramma van het Holland Dance Festival 2005 en de opmaat van CaDance 2006. Den Haag kent een omvangrijke amateurpopscene, waaruit met enige regelmaat bands doorbreken op nationaal niveau. De sector beeldende kunst - inclusief nieuwe media en audiovisuele technieken - kenmerkt zich door individuele beoefening. Naast particulier aanbod is er gesubsidieerd aanbod via het Koorenhuis, de Vrije Academie en het Haags Kinderatelier. - zie de algemene vragen op pagina 22 - Heeft de commissie aanvullende suggesties voor de aanpak van de verbreding van het bereik van de amateurkunstsector? - Heeft de commissie aanvullende suggesties voor de aanpak van de verdieping van het aanbod en het opsporen en begeleiden van talent? - Heeft de commissie suggesties om de organisaties in de amateurkunstsector sterker te maken en om de onderlinge samenwerking te verbeteren en het aanbod beter af te stemmen? 5. TOT SLOT In deze adviesaanvraag hebben wij u een aantal algemene aandachtsgebieden en specifieke punten per discipline voorgelegd, met daarbij een aantal vragen dat samen met enkele richtlijnen als leidraad kan dienen voor uw advies. Uiteraard is de tour d horizon in hoofdstuk 4 niet uitputtend, en is de Haagse cultuur sector rijker en veelkleuriger dan in dit korte bestek kan worden geschetst. De commissie zal zich voor haar advies verder moeten baseren op de meerjarenbeleidsplannen 2009-2012 die door de culturele instellingen in Den Haag voor 1 december 2007 zullen worden ingediend en haar eigen waarnemingen, ervaringen, gesprekken en debatten met culturele instellingen. Wij wensen de commissie veel succes bij het tot stand brengen van haar advies, dat wij uiterlijk op 25 april 2008 tegemoet zouden willen zien. Aan de hand van dit advies zal het college komen tot een Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2009-2012. Het doel van al deze inspanningen is om bij te dragen aan een veelzijdig en artistiek hoogstaand cultureel leven in onze stad! 32

Bijlage 1 Samenstelling van de adviescommissie Hans Verploeg Anke van Kampen Hans Verbugt Pablo Cabenda Monica van Steen Jeannette Smit Riemer Knoop Lex ter Braak Öskan Gölpinar voorzitter vice-voorzitter, culturele diversiteit, educatie, amateurkunst, letteren muziek en muziektheater popmuziek en jongerencultuur dans en festivals theater musea en erfgoed beeldende kunst culturele diversiteit, educatie, amateurkunst, media, letteren 33

Bijlage 2 Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2005-2008 'De wereld vangen' Deze is alleen bijgevoegd bij de verzending aan de adviescommissie. Het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2005-2008 De wereld vangen is te downloaden via: www.denhaag.nl/cultuur Bijlage 3 Coalitieakkoord 2006-2010 MeeDoen Deze is alleen bijgevoegd bij de verzending aan de adviescommissie. Het Coalitieakkoord 2006-2010 MeeDoen is te downloaden via: www.denhaag.nl Bijlage 4 Met een open blik, cultureel kader voor een breder cultuuraanbod in Den Haag Deze is alleen bijgevoegd bij de verzending aan de adviescommissie. Met een open blik is te downloaden via: www.denhaag.nl Bijlage 5 Haagse Popnota Deze is alleen bijgevoegd bij de verzending aan de adviescommissie. De Haagse Popnota is te downloaden via: www.denhaag.nl/cultuur Bijlage 6 Actieplan wijkcultuur De vonk die overslaat Deze is alleen bijgevoegd bij de verzending aan de adviescommissie. Het Actieplan wijkcultuur De vonk die overslaat is te downloaden via: www.denhaag.nl/cultuur 34

Bijlage 7 Vrijetijdsbesteding, cultuurbezoek en cultuurparticipatie Uit onderzoek van het Sociaal Planbureau (scp) 3 blijkt dat in 2006 Nederlanders van 12 jaar en ouder gemiddeld 45 uur per week aan vrije tijd tot hun beschikking hadden. In de periode 1993 tot 2003 is de hoeveelheid vrije tijd teruggelopen van 47,9 tot 44,8 uur per week. In 2006 besteedde de Nederlandse bevolking de meeste tijd aan mediagebruik. Bijna 19 uur per week werd besteed aan televisiekijken en/of achter de computer zitten. Binnen de categorie mediagebruik neemt computer/internetgebruik toe ten koste van de tijd die men besteedt aan televisiekijken. De afgelopen 4 jaar is het aantal huishoudens met breedband internet aansluiting gegroeid van 2,1 miljoen tot 11 miljoen in 2006. Nederland behoort hiermee tot de koplopers in de wereld. Aan uitgaan en hobby s werd in 2006 gemiddeld 8,8 uur besteed. Binnen deze categorie vallen de passieve en actieve cultuurparticipatie. De tabel op de volgende pagina, welke gebaseerd is op het avo (aanvullend voorzieningengebruik onderzoek) van het scp, geeft inzicht in de passieve cultuurparticipatie. De tabel geeft aan welk percentage van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder een bezoek heeft gebracht aan de genoemde cultuurvormen. Het avo-onderzoek is sinds 1979 elke vier jaar gehouden onder een steekproef van rond de 6000 huishoudens (ongeveer een op de duizend). Het onderzoek bevat veel informatie over de cultuurdeelname van Nederlanders op verschillende terreinen (podium- en beeldende kunst, cultureel erfgoed, cinema, amateurkunst, gedrukte media, mediagebruik met betrekking tot kunst en cultuur). Het scp kan door het verrichten van analyses op de bestanden van de avo-onderzoeken bezien wat het cultuurbereik van de Nederlandse bevolking is. 3 SCP (TBO) www.tijdsbesteding.nl, 18 oktober 2006. 35

Tabel Cultuurbezoek bevolking van 12 jaar en ouder in procenten (Bron: SCP (AVO)) 1983 1987 1991 1995 1999 2003 cultuurbereik 66 65 66 67 71 76 traditionele cultuur 38 41 42 40 40 52 toneel 22 21 22 23 24 24 - waarvan beroepstoneel 12 12 12 13 13 14 klassieke muziek 13 14 15 16 15 14 - waarvan concert - 12 13 13 13 12 - waarvan opera/ operette - 5 5 7 5 5 ballet 3 4 4 3 3 5 mime 4 1 1 1 1 1 - museum 31 34 35 31 33 37 galerie 17 19 19 18 17 20 populaire cultuur 50 49 50 53 56 65 popmuziek, jazz, musical 18 19 23 24 25 32 cabaret 11 10 10 11 13 15 bioscoop 45 42 42 44 49 54 filmhuis 5 6 5 5 5 9 1983 1987 1991 1995 1999 2003 Het cultuurbereik is in de periode 1999 tot en met 2003 met 5% toegenomen tot 76% van de bevolking dat een bezoek aan tenminste één culturele instelling bracht. In 2008 zullen de cijfers van het avo over het jaar 2007 bekend worden gemaakt. In de periode 1999 tot en met 2003 is zowel het bezoek aan traditionele cultuur als aan populaire cultuur toegenomen. Het scp concludeert in zijn rapport Het Actieplan Cultuurbereik en cultuurdeelname, 1999-2003 dat er grosso modo sprake is van een toegenomen belangstelling voor de diverse vormen van cultuur, maar dat deze stijging niet dient te worden toegeschreven aan Actieplaninterventies. In deze periode laat het bezoek aan visuele cultuur onder jongvolwassenen (16 tot 30 jaar) een duidelijke stijging zien. De traditionele podiumkunsten vormen voor deze leeftijdsgroep echter geen groeimarkt. Nederlanders met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse achtergrond gaan iets vaker dan voorheen naar cultuurinstellingen. Het scp heeft indicaties gevonden dat het Actieplan hiervoor wél verantwoordelijk zou kunnen zijn. Uit de volgende metingen die in 2007 zullen plaatsvinden, verwacht het scp duidelijkere conclusies te kunnen trekken. Ten tijde van de avo 2003 stond het Actieplan (2001-2004) nog in zijn kinderschoenen. In 2007 kunnen de resultaten van het gecontinueerde actieplan (2005-2008) worden meegenomen. 4 Mime is in de AVO 2003 niet meer meegenomen in het onderzoek. 36

De bovenstaande cijfers zijn afkomstig uit het rapport Cultuurminnaars en Cultuurmijders van het scp (Mei 2005). Als de periode 1983 tot 2003 in zijn geheel bezien wordt laat de deelname aan de vormen van cultuur die doorgaans tot de populaire cultuur gerekend worden de grootste stijging zien: populaire muziek (+72%), cabaret (+27%) en film (+18%). Wat betreft de traditionele cultuur konden ballet (+15%), beroepstoneel (+15%), musea (+7%), klassieke muziek (+6%) en monumenten (+4%) zich in een groter bereik verheugen. Wat betreft sociale spreiding van het cultuurbereik blijkt uit hetzelfde rapport dat meer vrouwen dan mannen in cultuur geïnteresseerd zijn. Er bestaan forse verschillen in het cultuurbereik onder jongeren en ouderen. Erfgoed, uitvoeringen van klassieke muziek en literair lezen hebben een veel groter bereik onder ouderen. Museumbezoek, toneelbezoek, bioscoopbezoek en actieve kunstbeoefening hebben een groter bereik onder jongeren. Zoals ook uit voorgaande onderzoeken blijkt kent het cultuurbereik een eenduidige samenhang met opleidingsniveau: de culturele belangstelling is over de gehele breedte groter onder hoger opgeleiden dan onder lager opgeleiden. Dit geldt voor zowel passieve als actieve cultuurdeelname. Voor de meer laagdrempelige vormen van cultureel uitgaan zoals cabaret, film en een popconcert geldt ook dat de lageropgeleiden hiervan aanzienlijk minder gebruik maken. Het scp concludeert daarom dat het geringe cultuurbereik onder lager opgeleiden kennelijk niet uitsluitend een kwestie is van het bereikbaar maken van het wat moeilijker of complexer aanbod is. De cijfers over cultuurbereik naar etniciteit laten het beeld zien dat het cultuurbereik onder Nederlanders met een Turkse en Marokkaanse achtergrond gering is. Nederlanders met een Surinaamse en Antilliaanse achtergrond gaan wel veel naar ballet en cinema en participeren actief op het gebied van muziek en toneel. Zij blijven echter achter op het gebied van monumenten en muziek, hoewel beduidend minder dan Turken en Marokkanen. Nederlanders met een Indische achtergrond en westerse allochtonen laten een bovengemiddelde cultuurdeelname zien, met name op het gebied van erfgoed. Het scp onderzoekt nader in hoeverre de geringe deelname van Nederlanders met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse achtergrond kan worden verklaard uit hun- door de bank genomen- lagere opleidingsniveau. 37