Geurgebiedsvisie Gemeente De Wolden

Vergelijkbare documenten
De Marke III te Hengevelde

RAADSVOORSTEL. Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening

Onderzoek geur Veehouderijen. Schoolstraat ong. te Wijbosch

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING

KNELPUNTENANALYSE ABCOUDE ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ

september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009

Geuronderzoek omgekeerde werking bij woningbouw. Moleneind 25, Loon op Zand

Geuronderzoek Recreatieve poort, helofytenenfilter en recreatiepark

Betreft : Quickscan geur ontwikkelingslocaties 01 t/m 05, 10 t/m 12, 18,23 en 32

Quick Scan Wet geurhinder en veehouderij

Geuronderzoek Locatie Oude Aaltenseweg 37 Lichtenvoorde

Achterstraat 13a en 15, Randwijk

RAPPORT GEUR. Onderzoek geurcontouren en geuronderbouwing Bouwplan Vinkelsestraat (naast) 141a te Vinkel

Van agrarische bedrijfsbestemming naar bedrijfsbestemming met bedrijfswoning.

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel Hengelderweg 6 en 10 in Didam (gemeente Montferland)

NOTITIE GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ MFC LANGESTRAAT 36 TE HEEREWAARDEN GEMEENTE MAASDRIEL

KNELPUNTENANALYSE DE RONDE VENEN

Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning)

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus Decosnummer: 226. E. T.

Versie : 1.0 Datum : 24 oktober Onderzoek milieuzonering en geur ontwikkeling locatie Vordenseweg 7 in Ruurlo

Geuronderzoek. Wijziging bestemming Agrarisch naar Wonen. Kuilsendijk 6 Wanroij

De Geurverordening veehouderij Boxtel 2008 in te trekken en de Geurverordening veehouderij Boxtel 2014 vast te stellen.

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op de locatie Achterweg 70 en 74 in Herwijnen (gemeente Lingewaal).

Geuronderzoek Urlingsestraat 11A Oeffelt

Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning)

Onderwerp: Geurgebiedsvisie gemeente Lopik en Verordening geurhinder en veehouderij 2008

Versie : 1.0 Datum : 6 oktober Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld

Onderzoek Geur en fijnstof PlanMER Langedijk D E F I N I T I E F

Notitie geurhinder en veehouderij, landelijk gebied Stichtse Vecht Conceptversie ter vaststelling in B&W, d.d. 1 oktober 2013

geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek

Notitie Lokaal geurbeleid Landelijk gebied Abcoude

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel Kollenburgweg 3 in Didam (gemeente Montferland)

Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij)

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op twee percelen aan de Eltenseweg ongenummerd in Beek (gemeente Montferland)

GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEURCONTOUREN EN GEURONDERBOUWING. Plangebied Ammerzoden-Noord (fase I) Gemeente Maasdriel

EVALUATIE GEURBELEID Gemeente Boxtel

RAPPORT. Geurrapport woonuitbreiding Muldersweg Gevolgen ontwikkelingsruimte bedrijven en milieukwaliteit leefomgeving 4 december 2014

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij voor de gemeente Dongeradeel

Geuronderzoek. Agrarisch kinderdagverblijf t Broek 8 Nistelrode

Notitie. : Geuronderzoek bedrijventerrein Laarberg

Overwegende dat op het perceel Keizersdijk 78a een kleinschalige paardenhouderij/ pensionstal gevestigd zal worden;

Geurgebiedsvisie plangebied Suetersweg 19, 19a en 19b te Bentelo

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Nr: Schipluiden: 31 maart Onderwerp: Gebiedsvisie Geur en Geurverordening. Aan de Raad

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEURCONTOUREN EN GEURONDERBOUWING. Donzel naast 22 te Nistelrode. Documentnummer: /C01/RK Datum: 26 augustus 2013

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 1 augustus 2012

Handreiking bij. Wet geurhinder en veehouderij

Onderzoek geurbelasting. Opdrachtgever: maatschap Otten Parallelweg PB IJSSELMUIDEN. Datum: 15 november Status: definitief (aangepast)

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening'

Concept Nota bij de verordening geurhinder en veehouderij

Geurgebiedsvisie ten behoeve van de verordening, geurhinder en veehouderij GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE

Omgekeerde werking en leefklimaat

Geuronderzoek. Bandijk 33 datum 7 oktober BK Lathum opsteller ing. D.J. (Dick) Hengeveld locatie Bandijk 33a telefoon

Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel

Aanvulling op de Gebiedsvisie. geurhinder en veehouderij gemeente Venray. Aanvaardbaar woon- en leefklimaat

Geuronderzoek. Nabij Zesde Tochtweg 1 Moerkapelle

Memo. Burg. J. Schipperkade 10A 8321 EH Urk Tel Fax

GEURONDERZOEK BEDRIJVENTERREIN VOEDERHEIL ZEELAND. In verband met wijziging verordening geurhinder en veehouderij gemeente Landerd

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het Landgoed Lijftogtsheide te Hengelo (Gld) (gemeente Bronckhorst)

Onderzoek Geurhinder Veehouderijen V-Stacks Gebied en V-Stacks Vergunning

Geuronderzoek voorgrondbelasting Achterdijk 10 Hedel

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEURCONTOUREN EN GEURONDERBOUWING. Smederijstraat te Baarle-Nassau. Documentnummer: /C01/RK Datum: 23 februari 2015

Het wettelijk beoordelingskader wordt toegepast op een aanvraag tot uitbreiding of nieuwvestiging van een veehouderij.

Raadsvergadering d.d. : 30 maart 2017 Agendanr.: : Bouwen, wonen en milieu

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/2

Berekening geuremissie contouren Boonkweg 21

Geurgebiedsvisie plangebied omgeving Haaksbergerstraat 2 Hengevelde voor het bestemmingsplan met naam Wijzigingsplan Haaksbergerstraat 2

Het onderzoek is uitgevoerd in verband met het plan tot wijziging van de agrarische bestemming van deze gronden naar een bedrijfsbestemming.

ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 2016

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING. Plangebied Hazenburg 2 Arnemuiden Gemeente Middelburg

Lokaal geurbeleid voor het grondgebied van de voormalige gemeente De Ronde Venen

Toelichting Wijzigingsplan Sint Jan ten Heereweg 1 Aagtekerke

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening'

Tabel 1: Dosis-effectrelatie voor- en achtergrondbelasting, hinderpercentage en leefklimaat Voorgrondbelasting (ou E /m 3 )

OMGEVINGSTOETS GEURBELASTING Jonkers Advies Weldsehei WR VELDHOVEN

Geurgebiedsvisie Gemeente staphorst Gebiedsgericht geurbeleid in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij

Omgekeerde werking en leefklimaat

Een agrarische kinderopvang in Maasdriel

Rapport zienswijzen 8, ambtshalve wijzigingen. Ontwerpwijzigingsplan

ONDERBOUWING WIJZIGING VERORDENING

GEURVERSPREIDINGSONDERZOEK REIJSEWEG 35, DE MORTEL

GEURONDERZOEK REALISATIE NIEUWBOUW FICARYSTRAAT TE BEUNINGEN

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEURCONTOUREN EN GEURONDERBOUWING. Kerkstraat te Renswoude Gemeente Renswoude

Geurgebiedsvisie plangebied. Seinenweg 2 en omgeving te Markelo

Binnen een straal van 1000 meter rondom het plangebied schijfsebaan 4a zijn 9 stuks veehouderijen gelegen, te weten aan de:

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 10 Datum :

Geurverordening gemeente Oostzaan Mr. ing. E. Houwertjes

Omgekeerde werking en leefklimaat

Geuronderzoek Kleingouw 216 Andijk. (gemeente Medemblik)

K7 I ADVIES. 14 mei 2014/1017 RAPPORT. TOETSING Geurhinder veehouderij. Locatie Achtersloot 180

Inventarisatiedocument Geurgebiedsvisie Alphen aan den Rijn 2015

Onderzoek Ruimtelijke Onderbouwing

ONDERZOEK GEUR VEEHOUDERIJEN GEURCONTOUREN EN GEURONDERBOUWING

2. Beperkingen nieuwe en bestaande woningen Mezenbergerweg 18a

GEBIEDSVISIE VERKLEINEN VASTE AFSTANDEN 2016 GEMEENTE HELMOND

Transcriptie:

Geurgebiedsvisie Gemeente De Wolden Gebiedsgericht geurbeleid in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij projectnr. 187924 revisie 03 2 februari 2010 Opdrachtgever Gemeente De Wolden de heer H. Dolfing Postbus 20 7920 AA Zuidwolde datum vrijgave beschrijving revisie goedkeuring vrijgave 05-02-2010 03 C.C M.Bu

Inhoud Blz. Samenvatting 3 1 Aanleiding en doel 5 1.1 Inleiding 5 1.2 Aanleiding 5 1.3 Doel 6 1.4 Leeswijzer 6 2 Relevante kaders voor de geurgebiedsvisie 7 2.1 Ruimtelijke karakter van de gemeente De Wolden 7 2.2 Wettelijk kader: Wet geurhinder en veehouderij 9 2.3 Wettelijk kader: Wet ruimtelijke ordening 12 2.4 Wettelijk kader: Besluit landbouw milieubeheer 12 2.5 Ruimtelijke plannen gemeente De Wolden 12 2.6 Samenhang relevante kaders 15 3 Van quick scan naar geurgebiedsvisie 17 3.1 Inleiding 17 3.2 Samenvatting quick scan 17 3.3 Mogelijkheden gemeentelijk geurbeleid 18 4 Gezondheidsaspecten 28 4.1 Inleiding 28 4.2 Onderzoeksrapporten en huidig kennisniveau 28 4.3 Omvang bedrijven in relatie tot geur 29 4.4 Geur en gezondheidsaspecten 29 4.5 Verruiming geurnorm in relatie tot overige gezondheidsaspecten 30 4.6 Conclusie 32 5 Conclusies en aanbevelingen 33 6 Bronnen 34 Bijlagen: 1: Schema Wet geurhinder en veehouderij 2: Kaart uitbreidingslocaties 3: Samenvatting ruimtelijke plannen 4: Rapportage quick scan Bijlage 1 quick scan: tabel relatie tussen achtergrondbelasting, leefklimaat en percentage geurgehinderden Bijlage 2 quick scan: kaart huidige situatie achtergrondbelasting i.r.t. leefklimaat Bijlage 3 quick scan: kaart toekomstige situatie achtergrondbelasting i.r.t. leefklimaat Bijlage 4 quick scan: huidige situatie vaste afstandscirkels en geurgevoelige objecten 5: Kaart agrarisch gebied 6: Kaart achtergrondbelasting GGO's agrarisch bestemd gebied 11 ou 7: Analyse outputbestanden berekeningen blad 1 van 35

8 : Kaart achtergrondbelasting GGO's buiten bebouwde kom 11 ou 9 : Kaart achtergrondbelasting GGO's buiten bebouwde kom 14 ou 10 : Kaart achtergrondbelasting GGO's buiten bebouwde kom 17 ou 11 : Kaart achtergrondbelasting GGO's buiten bebouwde kom 20 ou 12 : Leefklimaat kernen en uitbreidingslocaties 13 : Kaart achtergrondbelasting GGO's binnen bebouwde kom 3 ou, buiten bebouwde kom 14 ou 14 : Kaart achtergrondbelasting GGO's binnen bebouwde kom 6 ou, buiten bebouwde kom 14 ou 15 : Kaart vaste afstanden huidige situatie na verordening 16 : Kaart vaste afstanden toekomstige situatie na verordening 17 : Overzicht overschrijding vaste afstanden blad 2 van 35

Samenvatting Onze gemeente heeft de afgelopen jaren diverse beleidsdocumenten gemaakt om de toekomstige ontwikkelingen en de ruimtelijke consequenties daarvan in beeld te brengen. Eén van de belangrijke vaststellingen is daarbij geweest dat onze gemeente een plattelandsgemeente is, maar dit ook wil blijven. De agrarische sector is een belangrijke economische drager in onze gemeente en we willen dan ook voorwaarden scheppen om uitbreiding of verbreding van veehouderijen mogelijk te maken. De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt samen met de gewenste ruimtelijk ontwikkelingen (onder andere uitbreidingsplannen) van onze gemeente de belangrijkste kaders waarbinnen de uitbreidingsmogelijkheden van veehouderijen moeten worden beschouwd. De Wgv is het toetsingskader betreffende geur voor veehouderijen. In de Wgv is verankerd welke geurbelasting een voor geur gevoelig object (bijvoorbeeld een woning) mag ondervinden. De Wgv wil dus de geurgevoelige objecten beschermen tot een maximaal toegestaan niveau van geurbelasting. Dit gebeurt op de volgende manieren: 1. Voor een deel van de veehouderijen geldt een vaste afstand tot een geurgevoelig object. 2. Voor het andere deel van de veehouderijen moet een geurbelasting berekend worden en geldt een maximale geurnorm. De Wgv maakt het mogelijk om binnen zekere grenzen in een geurverordening eigen geurnormen en afstanden vast te stellen. Deze verordening moet zijn onderbouwd door een geurgebiedsvisie. Er zijn een aantal uitbreidingsplannen (vooral woningbouwplannen) gepland. Het leefklimaat van deze gebieden kan worden beïnvloed door uitbreidingen van veehouderijen, anderzijds kunnen de uitbreidingsmogelijkheden van veehouderijen worden beïnvloed door deze uitbreidingsplannen. Dit is één van de belangrijke redenen waarom een geurverordening moet zijn onderbouwd door een geurgebiedsvisie. Met behulp van een quick scan is onderzocht of zich op dit moment of in de toekomst (als de uitbreidingslocaties zijn gerealiseerd) knelpunten voordoen op basis van de wettelijke normen en afstanden uit de Wgv. In de quick scan kwam naar voren dat zich vooral knelpunten voordoen als het gaat om de zogenaamde vaste afstanden die aangehouden dienen te worden tussen een (extensieve) veehouderij en een geurgevoelig object. Intensieve veehouderijen veroorzaken geen grote gevolgen voor het leefklimaat in de kernen; het leefklimaat kan als overwegend goed worden beschouwd. Aan de hand van de quick scan en de ruimtelijke wensen is vervolgens door middel van berekeningen gekeken welke normen en afstanden in een geurverordening zouden moeten worden opgenomen. Belangrijk daarbij is een goede balans te vinden tussen de uitbreidingsmogelijkheden van de veehouderijen en een acceptabel leefklimaat blad 3 van 35

voor geurgevoelige objecten, met name in de bebouwde kommen. Daarbij is gekeken naar landelijk gehanteerde normen en afstanden. Ook relevant is het bestemmingsplan buitengebied. Op basis van dit bestemmingsplan zijn er nagenoeg alleen mogelijkheden voor uitbreiding en nieuwvestiging in het gebied met een agrarische bestemming. De uitkomst en de analyse van de berekeningen heeft geleid tot de volgende aanbevelingen: In het gebied met bestemming 'agrarisch gebied' zijn er voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor de veehouderijen en blijft de geurbelasting van geurgevoelige objecten in dat gebied acceptabel als in een geurverordening voor de gehele gemeente een geurnorm wordt vastgelegd van 14 oue/m 3 voor geurgevoelige objecten gelegen buiten de bebouwde kom en 3 oue/m 3 voor geurgevoelige objecten gelegen binnen de bebouwde kom. Op basis van de geconstateerde knelpunten en de mogelijkheden tot afwijken van de vaste afstanden wordt geadviseerd om in de geurverordening de vaste afstanden terug te brengen van 100 meter naar 50 meter binnen de bebouwde kom en van 50 meter naar 25 meter buiten de bebouwde kom. Deze afstanden gelden vanaf het emissiepunt tot aan de gevel van een geurgevoelig object. blad 4 van 35

1 Aanleiding en doel 1.1 Inleiding Wij hebben als gemeente de ambitie een sterke plattelandsgemeente te willen blijven. Eén van de factoren die daaraan kan bijdragen is de ontwikkeling van een sterke landbouwsector met economisch gezonde agrarische bedrijven. We willen in beeld hebben hoe wij als gemeente de juiste voorwaarden kunnen scheppen voor deze ontwikkeling. Daarbij hebben we onder meer rekening te houden met de wet- en regelgeving, de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en de milieugevolgen van deze ontwikkeling, zoals geurbelasting. Een milieugevolg waar rekening mee gehouden dient te worden is geurhinder. De Wet geurhinder en veehouderijen (Wgv) is het relevante kader voor geurhinder afkomstig van dierenverblijven bij veehouderijen en is sinds 1 januari 2007 het beoordelingskader voor geurhinder afkomstig van veehouderijen bij de afgifte van vergunningen op grond van de Wet milieubeheer. De Wgv biedt gemeenten tevens de mogelijkheid om bij verordening (binnen een bepaalde bandbreedte) af te wijken van de normen zoals die zijn vastgesteld in deze wet. Afwijking van de wettelijke normen kan een oplossing bieden in gebieden die te maken hebben met geurtechnische knelpunten. Een voorbeeld van een dergelijk geurtechnisch knelpunt is dat een veehouderij dichter dan de wettelijke minimumafstand tot een geurgevoelig object is gelegen en hierdoor niet mag groeien. Daarnaast kan het afwijken van de wettelijke normen als instrument dienen om de gewenste ruimtelijke plannen te verwezenlijken. 1.2 Aanleiding Om zicht te krijgen op mogelijke geurtechnische knelpunten hebben wij Oranjewoud de opdracht gegeven een quick scan uit te voeren. Aan de hand van de uitkomsten van deze quick scan en de gewenste ruimtelijke plannen heeft de raad besloten om een geurverordening op te stellen. De Wet eist van ons dat aan de geurverordening een geurgebiedsvisie ten grondslag ligt. In deze visie moet worden gemotiveerd waarom de gemeente van de wettelijke normen wil afwijken en gebruik wil maken van de beleidsvrijheid die de wet biedt. In deze geurgebiedsvisie wordt gebiedsgericht beleid opgesteld, waarbij naar voren moet komen welk woon-/leefklimaat de gemeente na wil streven. blad 5 van 35

1.3 Doel Dit document dient als onderbouwing voor de in de geurverordening op te nemen geurnormen en afstanden. Bij toekomstige wijzigingen van veehouderijen, dient na het van kracht worden van de geurverordening, getoetst te worden aan de geurnormen zoals zijn opgenomen in de geurverordening. De geurbelasting afkomstig van veehouderijen is van invloed op de kwaliteit van de leefomgeving in de gehele gemeente. Daarmee is geurbelasting een belangrijke consequentie voor de mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen in een gebied. In dit document zijn daarom ook de relevante ruimtelijke beleidsdocumenten kort beschreven. De gewenste ruimtelijke ontwikkeling van onze gemeente vormt de basis voor het bepalen van de in de geurverordening op te nemen normen. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 beschrijven we op hoofdlijnen de ruimtelijke kenmerken van onze gemeente, de relevante wettelijke kaders én de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Deze vormen de uitgangspositie voor de geurgebiedsvisie. In hoofdstuk 3 gaan we vervolgens in op de betekenis van deze kaders voor de uitbreidingsmogelijkheden van de veehouderijen en geurbelasting van geurgevoelige objecten cq het leefklimaat in de gemeente. Dit is onder andere gedaan door middel van berekeningen. De resultaten van deze berekeningen leiden tot aanbevelingen voor de vast te stellen geurverordening. Hoofdstuk 3 vormt daarmee de kern van de geurgebiedsvisie. In hoofdstuk 4 wordt kort ingegaan op gezondheidsaspecten in de omgeving van (intensieve) veehouderijbedrijven Tenslotte worden in hoofdstuk 5 de conclusies en aanbevelingen weergegeven. blad 6 van 35

2 Relevante kaders voor de geurgebiedsvisie 2.1 Ruimtelijke karakter van de gemeente De Wolden 2.1.1 Algemeen De gemeente De Wolden is gelegen tussen Meppel en Hoogeveen (zie figuur 1). Onze gemeente is een plattelandsgemeente met 17 kernen, ruim 23.000 inwoners en een oppervlakte van 22.200 ha. Het plattelandskarakter uit zich onder meer in een groot buitengebied, de aanwezigheid van grotere kernen met scholen, supermarkten en sportvelden. Maar ook door de aanwezigheid van kleinere kernen met soms kleine scholen en een verenigingsleven én lintbebouwing zonder voorzieningen. De landbouw is nu nog één van de grootste economische drager binnen onze gemeente. Daarnaast kent onze gemeente een grote variatie in bedrijvigheid (mkb). Naast de eenheid van het plattelandskarakter, kenmerkt onze gemeente zich door diversiteit. De variëteit van het landschap laat zich beschrijven door grootschalige landbouwgebieden, afgewisseld met beekdalen (Reestdal, Ruiner Aa), stuwwallen (Nolde), esdorpen (Ansen, Ten Arlo) en bos (Echten) zoals in figuur 2 is te zien. (internet. gemeente De Wolden, 2009) Figuur 1: Ligging gemeente De Wolden (afb. Google Maps, 2009) blad 7 van 35

Figuur 2: De diverse landschappen in gemeente De Wolden (afb. Buro Vijn, 2009) 2.1.2 Agrarisch gebruik Onze gemeente bestaat voor meer dan 80% uit agrarisch terrein (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2009). De agrarische sector is dan ook een belangrijke economische drager voor onze gemeente. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek over het jaar 2009 komt naar voren dat er 505 graasdierbedrijven (rundvee, schapen, geiten, paarden en pony's) en 53 bedrijven met hokdieren (varkens en kippen) aanwezig zijn binnen onze gemeente. In 2009 waren er circa 33.350 stuks rundvee, circa 37.000 varkens en circa 1.075.500 kippen aanwezig in onze gemeente (internet. Centraal Bureau voor de Statistiek, 2009). Het aantal landbouwbedrijven neemt af. Dit is overigens een landelijke trend. De verwachting is dat de komende 12 jaar het aantal bedrijven wordt gehalveerd. Bij beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering wordt veel gebruik gemaakt van de ruimte- voor ruimte' -regeling, dit betekent dat een woonhuis gebouwd wordt als compensatie voor de afbraak van landschappelijk verstorende voormalige agrarische bedrijfsgebouwen. Daarnaast zullen boerderijen van functie veranderen, zoals de verandering van agrarische bedrijfsvoering naar wonen, kleinschalige recreatie en bedrijvigheid (Buro Vijn, 2009). Dit bekent dat er vragen ontstaan over de mogelijkheden voor veehouderijen om ook in de toekomst uit te kunnen breiden in relatie tot de geurbelasting van de omgeving. blad 8 van 35

2.2 Wettelijk kader: Wet geurhinder en veehouderij Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (verder: Wgv) in werking getreden. De Wgv vervangt zowel de Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings-, en verwevingsgebieden als de drie 'stankrichtlijnen' (de Richtlijn veehouderij en stankhinder 1996, de Brochure veehouderij en hinderwet 1985 en het cumulatierapport 'P-Lucht-46'). In deze paragraaf worden de belangrijkste onderdelen van de Wgv behandeld die van toepassing zijn op een geurgebiedsvisie/geurverordening. 2.2.1 Geurgevoelige objecten In artikel 1 van de Wgv wordt een geurgevoelig object als volgt beschreven: "een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt". De mate van bescherming van geurgevoelige objecten is mede afhankelijk van het type geurgevoelig object; een 'ruimte voor ruimte'-woning of een voormalige bedrijfswoning geniet een andere bescherming dan een burgerwoning, zie het schema in bijlage 1. 2.2.2 De Wgv en het begrip geurbelasting In de Wgv is verankerd welke geurbelasting een voor geur gevoelig object mag ondervinden. De Wgv wil dus de geurgevoelige objecten beschermen tot een maximaal toegestaan niveau van geurbelasting. Dit gebeurt op de volgende manieren: 1. Voor een deel van de veehouderijen geldt een vaste afstand tot een geurgevoelig object. 2. Voor het andere deel van de veehouderijen moet een geurbelasting berekend worden en geldt een maximale geurnorm. Geurbelasting Voor geurgevoelige objecten gelegen in de bebouwde kom geldt een strengere norm dan voor objecten die buiten de bebouwde kom zijn gelegen. De geurbelasting wordt uitgedrukt in odour units per kubieke meter lucht. Voor onze gemeente geldt respectievelijk een norm van 2,0 oue/m 3 en 8 oue/m 3 voor objecten die binnen en buiten de bebouwde kom zijn gelegen. Geuremissie De Wgv maakt onderscheid tussen dieren waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld en dieren waarvoor dat niet is gedaan. Melkkoeien of paarden zijn dieren waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld, hiervoor geldt een vaste afstand. Dieren met een geuremissiefactor zijn bijvoorbeeld varkens of kippen, hiervoor geldt een geurnorm. blad 9 van 35

De geuremissiefactoren zijn vastgelegd in de Regeling geurhinder en veehouderij en worden uitgedrukt in odour units per seconde per dier. Door het aantal dieren binnen een bedrijf te vermenigvuldigen met de bijbehorende geuremissiefactor kan de geuremissie van een bedrijf worden bepaald. De geuremissie van veehouderijen bepalen de geurbelasting ter hoogte van een geurgevoelig object. Vaste minimale afstanden Voor dieren waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld, geldt een minimale afstand tussen het emissiepunt van een dierenverblijf en de buitenzijde van een geurgevoelig object. Deze vaste afstand moet tenminste 100 meter bedragen in geval het geurgevoelige object is gelegen binnen de bebouwde kom. Voor objecten die buiten de bebouwde kom zijn gelegen, geldt een afstand van ten minste 50 meter. Gevel tot gevel afstand Naast bovengenoemde kaders geldt voor zowel dieren waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld en dieren waarvoor dit niet is gedaan altijd een minimumafstand tussen de buitenzijde van een dierenverblijf en de buitenzijde van een geurgevoelig object. Deze afstand moet ten minste 50 meter bedragen in geval het geurgevoelig object is gelegen binnen de bebouwde kom. Voor objecten die buiten de bebouwde kom zijn gelegen, geldt een afstand van ten minste 25 meter. Voor een overzicht van deze afstanden en normen, zie het schema in bijlage 1. 2.2.3 Bandbreedte verordening In artikel 6 van de Wgv staat dat de gemeente voor (een deel van) haar grondgebied een gemeentelijke verordening kan vaststellen waarin afgeweken wordt van de geurnormen, met dien verstande dat deze waarde: binnen de bebouwde kom niet minder mag bedragen dan 0,1 oue/m 3 en niet meer mag bedragen dan 8,0 oue/m 3 en; buiten de bebouwde kom niet minder mag bedragen dan 2,0 oue/m 3 en niet meer mag bedragen dan 20 oue/m 3. Voor de vaste afstanden kan de gemeente voor (een deel van) haar grondgebied in een gemeentelijke verordening een andere afstand vaststellen, met dien verstande dat deze in beginsel: ten minste 50 meter bedraagt indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en; ten minste 25 meter bedraagt indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen. (zie ook voor de bandbreedte van deze normen/ afstanden het schema in bijlage 1). blad 10 van 35

2.2.4 Geurbelasting en leefklimaat In de handreiking behorende bij de Wgv wordt geurhinder afkomstig van veehouderijen vertaald naar een waarde voor het leefklimaat in een gebied. Deze waarde wordt beoordeeld door het percentage geurgehinderden, en bepaald de gevonden geurbelasting. De vertaling naar een waarde voor het leefklimaat is gesplitst in de voorgrondbelasting en de achtergrondbelasting. De voorgrondbelasting is de geurbelasting veroorzaakt door de voor dat geurgevoelig object dominante veehouderij. De achtergrondbelasting is de totale geurbelasting veroorzaakt door alle veehouderijen in de omgeving van een geurgevoelig object. Er is sprake van geurhinder als mensen die zijn blootgesteld aan geur dat als hinderlijk ervaren. Een geurhinderpercentage van bijvoorbeeld 25% betekent dat 25% van de ondervraagde mensen zal aangeven soms of vaak last te hebben van de geur van een veehouderij. Zo kun je geurbelasting uitdrukken in hinderpercentages. Er zijn hinderpercentages bekend, die zijn gebaseerd op een belevingsonderzoek van PRA Odournet. Hierin is een relatie gelegd tussen geuremissie en geurhinder door de intensieve veehouderij. Van belang is dat de mate waarin mensen geur als hinderlijk ervaren, niet alleen afhankelijk is van de mate van blootstelling, maar ook van de onaangenaamheid van de geur en de binding die de mensen hebben met de veehouderij die de geur veroorzaakt. Desondanks bleek het mogelijk te zijn de gevonden hinderpercentages te koppelen aan een niveau van de kwaliteit van het leefklimaat. Het RIVM hanteert deze methodiek ook bij haar milieurapportages en toekomstverkenningen van het aspect geurhinder (zie tabel 1). Voor veehouderijen waar een vaste afstand voor geldt, is in de handreiking behorende bij de Wgv geen link gelegd met een beoordeling van het leefklimaat. Het is aan de gemeente om te bepalen welke kwaliteit van het leefklimaat in een bepaald gebied wordt nagestreefd. Achtergrondbelasting Mogelijke kans op Leefklimaat (oue/m 3 ) geurhinder(%) <1,5 5 zeer goed 1,5-3,5 5-10 goed 3,5-6,5 10-15 redelijk goed 6,5-10 15-20 matig 10-14 20-25 tamelijk slecht 14-19 25-30 slecht 19-25 30-35 zeer slecht 25-32 35-40 extreem slecht Tabel 1: Achtergrondbelasting gekoppeld aan de mogelijke kans op geurhinder en een beoordeling van het leefklimaat (Infomil,2007). blad 11 van 35

2.3 Wettelijk kader: Wet ruimtelijke ordening De Wet ruimtelijke ordening bewaakt de 'goede ruimtelijke ordening', zij heeft hiervoor ondermeer de instrumenten structuurvisie en bestemmingsplan tot haar beschikking. De ligging van geurgevoelige objecten binnen de geurcontouren van veehouderijen is een onderwerp dat betrekking heeft op een goede ruimtelijke ordening. De Wgv heeft dus consequenties voor de goede ruimtelijke ordening. De geurnormen uit de Wgv zijn bedoeld om mensen in de omgeving van een veehouderij te beschermen tegen overmatige geurhinder. Omgekeerd moet een bevoegd gezag dan ook niet toestaan dat een geurgevoelig object gerealiseerd wordt binnen een geurcontour. Dit principe wordt aangeduid als de 'omgekeerde werking' van de Wgv. (Servicecentrum Handhaving, 2007) en (Infomil, 2007). 2.4 Wettelijk kader: Besluit landbouw milieubeheer Het Besluit landbouw milieubeheer is van toepassing op melkrundveehouderijbedrijven, akkerbouwbedrijven, gemechaniseerde loonbedrijven, paardenhouderijen, kinderboerderijen, kleinschalige veehouderijen of een combinatie hiervan. Binnen onze gemeente bevinden zich veel agrarische bedrijven die onder de werkingssfeer van het Besluit landbouw milieubeheer vallen. Het Besluit heft de milieuvergunningplicht van deze bedrijven op. In plaats daarvan moeten deze bedrijven aan algemene regels voldoen. Eén van deze algemene regels is dat de landbouwbedrijven die onder het besluit vallen, 100 meter van een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom en 50 meter van een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom gelegen moeten zijn. In het Besluit landbouw milieubeheer is nog geen relatie gelegd met de Wgv. Dit betekent dat aanpassingen van de geurnorm en vaste afstanden die in een geurverordening worden vastgesteld niet gelden voor bedrijven die onder het Besluit landbouw milieubeheer vallen. Het Besluit landbouw milieubeheer zal uiteindelijk opgaan in het Besluit landbouw activiteiten. De inwerkingtreding van dit besluit is gepland in 2011. In de voorschriften van dit besluit wordt de koppeling naar de Wgv gemaakt (internet. Infomil, 2010). 2.5 Ruimtelijke plannen gemeente De Wolden Artikel 8 van de Wgv schrijft voor dat afwijkende geurnormen/ afstanden die in een gemeentelijke verordening worden vastgelegd, moeten worden gemotiveerd door de ruimtelijke visie die de gemeente heeft voor haar grondgebied. Op deze manier wordt bewerkstelligd dat de toegestane geurbelasting maximaal wordt afgestemd op de ruimtelijke visie. In deze paragraaf is de toekomstvisie op de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen van onze gemeente verwoord.

De plannen waarin de toekomstvisie is verwoord zijn in te delen in woningbouwplannen, en de meer visionaire plannen over de ruimtelijke ontwikkeling van onze gemeente, alsmede het bestemmingsplan buitengebied. 2.5.1 Bouwplannen In eerste instantie is gekeken naar de relevante bouwplannen (uitbreidingslocaties) op korte termijn. In het Strategisch Plan van Plannen naar bouwen dat is vastgesteld in december 2007 zijn uitbreidingslocaties aangegeven waar binnen afzienbare tijd gebouwd kan worden. Deze woningbouwplannen zullen aansluitend aan de diverse bebouwde kommen worden gerealiseerd. Van belang is te weten met welk leefklimaat en mogelijke geurbelasting deze gebieden te maken kunnen krijgen. Het gaat om de volgende woningbouwplannen: - Dunningen, De Wijk: 3,4 hectare met 60 woningen. - Vondersland (Boerpad), Ruinerwold: 1,7 hectare met 26 woningen. - Noordoost, Oosteinde (laatste fase uitbreidingsplan langs de Horsten): 0,8 hectare met 11 woningen. - Zuid, Veeningen (laatste fase uitbreidingsplan langs Bovenboer): halve hectare met 9 woningen. - West, Fort (laatste fase uitbreidingsplan 't Jaagpad): ongeveer 0,4 hectaremet 5 of 6 woningen. - Noord, Kerkenveld: ongeveer 1,5 hectare met 40 woningen. - Oldehave Bos, Ruinen: ongeveer 1,6 hectare (uit te geven gebied) met 33 woningen. - Neuzendijk, Ruinen (gronden voormalige rioolzuivering en omgeving): 2 hectare met 36 woningen. - Zuid, Koekange: 2,5 hectare met 32 woningen en eventueel multifunctioneel gebouw of appartementencomplex. - Herstructurering Ekelenberg, Zuidwolde (voormalige camping), 11,5 hectare met 125 woningen. - Sportveld, Koekangerveld: 10 woningen. Naast bovenstaande woningbouwplannen zijn nog 2 relevante bouwplannen die niet zijn aangegeven in het Strategisch plan dit zijn Middelveen in Zuidwolde (vastgelegd in het Bestemmingsplan Middelveen IV, vastgesteld op 26 oktober 2006) en bedrijventerrein Hoge Akkers in Ruinerwold (vastgelegd in Bestemmingplan Hoge Akkers 2008). Voor de ligging van de uitbreidingslocaties wordt verwezen naar bijlage 2. 2.5.2 Visionaire plannen Naast de bouwplannen is ook gekeken naar andere plannen, in het bijzonder naar de gewenste ontwikkeling van de veehouderijsector en de gewenste ontwikkeling van woningbouw of andersoortige bestemmingen (geurgevoelige objecten) binnen onze gemeente. Oranjewoud heeft de volgende beleidsdocumenten, op advies van de gemeente, nader bestudeerd: Toekomstvisie De Wolden Actief en Betrokken 2005-2020, vastgesteld door de gemeenteraad op 22 december 2005. blad 13 van 35

Ambitiedocument Structuurvisie 2030, vastgesteld door de gemeenteraad op 29 oktober 2009. Gebiedsvisie tussen Klaverblad Hoogeveen en provinciegrens Overijssel, gepubliceerd maart 2009. Uit deze plannen wordt duidelijk dat onze gemeente graag een plattelandsgemeente wil blijven en daarbij voorwaarden wil scheppen voor een toekomst van economisch gezonde agrarische bedrijven. Voor de ontwikkeling van economisch gezonde agrarische bedrijven zijn schaalvergroting en verbreding noodzakelijk (tweede bedrijfstakken zijn belangrijke ontwikkelingen met ruimtelijke consequenties). De ruimtelijke plannen zijn er dan ook op gericht om voorwaarden te scheppen voor agrarische bedrijven die willen uitbreiden. Ondanks dat er ontwikkelingsruimte geboden wordt voor agrarische bedrijven neemt het aantal agrarische bedrijven af. In de ruimtelijke plannen wordt ingezet om meerdere functies in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen mogelijk te maken. Daarbij kan gedacht worden aan het benutten van bedrijfsgebouwen als woning of als woning met kleinschalige bedrijvigheid. Voor een uitgebreide samenvatting van bovenstaande beleidsdocumenten wordt verwezen naar bijlage 3. 2.5.3 Bestemmingsplan buitengebied Het vigerende Bestemmingsplan buitengebied De Wolden is vastgesteld in 2003. In 2008 is een artikel 30 WRO herziening vastgesteld van dit bestemmingsplan. Voor de geurgebiedsvisie is van belang te inventariseren welke wijzigingen in het plangebied op grond van het Bestemmingsplan mogelijk zijn. Hiervoor zijn de voorschriften van het bestemmingsplan doorgenomen. Uitbreidingsmogelijkheden In het bestemmingsplan is aangegeven dat een agrarisch bedrijf met een ondergeschikte niet- grondgebonden (intensieve) tak door middel van een vrijstelling het aantal stuks te houden dieren kan vergroten met 25%. Deze vergroting kan alleen als het bedrijfseconomisch noodzakelijk is om de aanpassingen van de bebouwing ten behoeve van het dierenwelzijn te bekostigen. Binnen de bestemming 'agrarisch gebied' is het voor niet-grondgebonden bedrijven mogelijk om uit te breiden met dieren binnen het bouwblok. Binnen de bestemming 'agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden' is voor niet- grondgebonden bedrijven een uitbreiding met 10% van de bestaande oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mogelijk, bij vrijstelling is uitbreiding tot 20% van de bestaande oppervlakte mogelijk. Deze vergroting kan ook alleen als het bedrijfseconomisch noodzakelijk is om de aanpassingen van de bebouwing ten behoeve van het dierenwelzijn te kunnen bekostigen. Nieuwvestiging Nieuwvestiging van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf is alleen mogelijk als het gaat om een verplaatsing van een bestaand volwaardig bedrijf dat in de bestaande situatie een onaanvaardbare milieuoverlast veroorzaakt. Verplaatsing moet daarbij een gunstig effect voor het milieu en de omgeving bewerkstelligen. Nieuwvestiging kan alleen gerealiseerd worden blad 14 van 35

binnen het Veenkoloniale landschap met de gebiedsbestemming 'agrarisch gebied'. Nieuwvestiging van grondgebonden (extensieve) agrarische bedrijven is mogelijk binnen de gebiedsbestemming 'agrarisch gebied' als het een volwaardig bedrijf betreft. Nieuwvestiging is niet mogelijk binnen de (toekomstige) EHS, milieubeschermingsgebieden en archeologische en/of cultuurhistorische waardevolle gebieden. (Buro Vijn, 2008) Functieverandering In het bestemmingsplan is aangegeven dat wijziging van de agrarische bestemming naar een woonbestemming kan plaatsvinden ten behoeve van de bouw van een woonhuis als compensatie voor de afbraak van landschappelijk verstorende voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. Ook wel de 'ruimte voor ruimte'-regeling genoemd. De bestaande, voormalige bedrijfswoning wordt daarbij omgezet naar een burgerwoning. Bij het realiseren van een 'ruimte voor ruimte' -woning moet een zodanige afstand tot een agrarisch bedrijf aangehouden worden dat deze niet in zijn ontwikkelingsmogelijkheden wordt beperkt. Functieverandering naar andere bedrijvigheid dan agrarische is, binnen zekere voorwaarden, mogelijk. Veranderen naar woonbestemming zal pas worden goedgekeurd als het bouwperceel niet kan worden ingezet voor aan het gebied dienende functies. Ook mag deze verandering niet inhouden dat naburige agrarische bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt. Voor een uitgebreide samenvatting van het bestemmingsplan wordt verwezen naar bijlage 3. 2.6 Samenhang relevante kaders De Wgv wil de geurgevoelige objecten beschermen tot een maximaal toegestaan niveau van geurbelasting. De Wgv doet dit door voor geurgevoelige objecten een geurnorm vast te stellen dan wel een bepaalde afstand tot het geurgevoelig object op te leggen. De geuremissie binnen onze gemeente kan worden verruimd tot een geurgevoelig object een geurbelasting ontvangt van: 8,0 oue/m 3 binnen de bebouwde kom en; 20 oue/m 3 buiten de bebouwde kom. Daarnaast is het mogelijk de minimale afstanden van een veehouderij tot een geurgevoelig object maximaal te verkleinen tot een minimum afstand van: ten minste 50 meter, indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en; ten minste 25 meter, indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen. Voor bedrijven die onder het Besluit landbouw milieubeheer vallen is dit laatste echter niet mogelijk. De Wgv en het Besluit kennen geen formele koppeling. De inwerkingtreding van het Besluit landbouw activiteiten waarin deze koppeling in de voorschriften geregeld zal worden staat gepland voor 2011. blad 15 van 35

De al bekende (woning)bouwplannen worden aansluitend aan de diverse bebouwde kommen gerealiseerd. Van belang is te weten met welk leefklimaat en mogelijke geurbelasting deze gebieden te maken kunnen krijgen. Om deze reden zijn deze (woning)bouwplannen meegenomen bij het bepalen van een afwijkende geurnorm. De meer visionaire plannen houden rekening met krimp van het aantal agrarische bedrijven, maar willen ook mogelijkheden scheppen voor verbreding en/of schaalvergroting van agrarische bedrijven. Dit bekent dat de geurbelasting van de omgeving de komende jaren aan verandering onderhevig zal zijn. Het bestemmingsplan buitengebied tenslotte, schept, binnen zekere grenzen, de mogelijkheid voor functieverandering van de agrarische bedrijven. Nieuwvestiging van grondgebonden agrarische bedrijven kan alleen worden gerealiseerd op grond van de bestemming 'agrarisch gebied'. De nietgrondgebonden veehouderijen hebben uitbreidingsmogelijkheden binnen het bouwblok van de bestemming 'agrarisch gebied' en in beperkte mate binnen de bestemming 'agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden'. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat voor veehouderijen de uitbreidingsmogelijkheden vooral zijn gelegen binnen de bestemming 'agrarisch gebied'. Functieveranderingen van bestaande agrarische bouwblokken en de realisatie van beoogde (woning)bouwplannen zijn voor wat betreft de in een geurverordening op te nemen normen de meest bepalende factoren. blad 16 van 35

3 Van quick scan naar geurgebiedsvisie 3.1 Inleiding Door het uitvoeren van een quick scan is een eerste beeld ontstaan van knelpunten in de huidige en toekomstige geursituatie. Voor een aantal veehouderijen blijkt het niet mogelijk te zijn binnen de normen van de Wgv uit te breiden. Ook zijn er veehouderijen die op dit moment feitelijk al niet aan de normen voldoen. De resultaten van de quick scan vormen voldoende aanleiding om een geurgebiedsvisie en geurverordening op te stellen. In dit hoofdstuk beschrijven we kort de resultaten van de quick scan. Vervolgens wordt onderzocht of door het opstellen van een gemeentelijk geurbeleid een oplossing wordt geboden aan de knelpunten uit de quick scan, waarbij ook invulling wordt gegeven aan de gewenste ruimtelijke plannen. Tenslotte wordt een voorstel gedaan voor de vast te stellen normen en afstanden. 3.2 Samenvatting quick scan Oranjewoud heeft voor ons de quick scan uitgevoerd naar de huidige en toekomstige geursituatie binnen onze gemeente. In de quick scan is onderzocht of er knelpunten aanwezig zijn. Naar verwachting hebben we in onze gemeente te maken met: mogelijke geurtechnische knelpunten in kernen met lintbebouwing; belemmering functieverandering van agrarisch naar wonen door wettelijke kaders; geurtechnische knelpunten door verkoop van tweede bedrijfswoningen die oorspronkelijk behoorden tot een agrarisch bedrijf van derden. De rapportage van de quick scan vindt u in bijlage 4. Hierin vindt u ook hoe de huidige en toekomstige geursituatie is bepaald. Kort samengevat is het resultaat van de quick scan dat de meeste knelpunten betrekking hebben op bedrijven waarvoor vaste afstanden gelden. Zowel de uitbreiding van bestaande veehouderijen, als het uitvoeren van (woning)bouwplannen worden hierdoor gehinderd. Voor intensieve veehouderijen (veehouderijen die dieren houden waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld) geldt dat zij geen grote gevolgen voor het leefklimaat in de kernen gaan veroorzaken; "het leefklimaat kan als overwegend goed worden beschouwd" (zie pagina 6 van de rapportage van de quick scan in bijlage 4). blad 17 van 35

3.3 Mogelijkheden gemeentelijk geurbeleid 3.3.1 Inleiding De Wgv biedt de mogelijkheid om af te wijken van de in de wet opgenomen normen en afstanden (zie onderstaand kader). De toe te stane geuremissie kan worden verruimd tot een geurgevoelig object een geurbelasting ontvangt van: 8,0 oue/m 3 binnen de bebouwde kom en, 20 oue/m 3 buiten de bebouwde kom. Een andere mogelijkheid is de minimale afstanden van een veehouderij tot een geurgevoelig object maximaal te verkleinen tot in beginsel een minimum afstand van: ten minste 50 meter, indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en; ten minste 25 meter, indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe op basis van de in de quick scan geïnventariseerde knelpunten én de gewenste ontwikkelingen, is gekomen tot aanbevelingen voor de in de geurverordening op te nemen geurnormen en afstanden. 3.3.2 Afwijken geurnormen In het bestemmingsplan buitengebied is aangegeven dat agrarische bedrijven die gelegen zijn in agrarisch bestemd gebied (zie voor ligging agrarisch bestemd gebied bijlage 5) de mogelijkheid hebben om uit te breiden. Om intensieve veehouderijen gelegen in het agrarisch bestemd gebied te kunnen laten groeien tot economische gezonde bedrijven, is meer groei nodig dan met de huidige geurnormen mogelijk is. Aan de hand van dit gegeven hebben wij onderzocht welke norm vanuit de agrarische sector wenselijk is en de geurgevoelige objecten niet bovenmatig worden belast. Om inzicht te krijgen in groeimogelijkheden, bij een bepaalde geurnorm, zijn berekeningen gemaakt met het rekenprogramma V-Stacks- gebied. De systematiek en uitgangspunten van de berekeningen zijn beschreven in de rapportage van de quick scan (zie bijlage 4). Aan de hand van diverse geurnormen zijn de groeimogelijkheden van de veehouderijen berekend. Allereerst zijn er berekeningen uitgevoerd waarbij de geurnorm van geurgevoelige objecten die buiten de bebouwde kom zijn gelegen, is aangepast. De uitkomsten van deze berekeningen worden behandeld in paragraaf 3.3.2.1. Aan de hand van deze uitkomsten zijn vervolgens berekeningen uitgevoerd waarbij de geurnorm is aangepast voor blad 18 van 35

de geurgevoelige objecten die gelegen zijn binnen de bebouwde kom. De uitkomsten van deze berekeningen worden behandeld in paragraaf 3.3.2.2. 3.3.2.1 Buiten bebouwde kom In de quick scan is al berekend hoeveel groeimogelijkheid intensieve veehouderijen krijgen als ze kunnen groeien tot aan de wettelijk vastgestelde norm van 8 oue/m 3 op geurgevoelige objecten. In bijlage 4 (quick scan) zijn de resultaten van deze berekening weergegeven. De resultaten zijn weergegeven in een kaart. Deze kaart laat de achtergrondbelasting zien in relatie tot het leefklimaat. De geurcontouren zijn vertaald naar een leefklimaat volgens onderstaande tabel. Bij het opstellen van de uitgangspunten is bepaald dat alleen veehouderijen die zijn gelegen binnen de bestemming 'agrarisch gebied' de mogelijkheid hebben om te groeien, dit sluit aan bij het bestemmingsplan. Achtergrondbelasting Mogelijke kans op Leefklimaat (oue/m 3 ) geurhinder(%) <1,5 5 zeer goed 1,5-3,5 5-10 goed 3,5-6,5 10-15 redelijk goed 6,5-10 15-20 matig 10-14 20-25 tamelijk slecht 14-19 25-30 slecht 19-25 30-35 zeer slecht 25-32 35-40 extreem slecht Tabel 2: Achtergrondbelasting gekoppeld aan de mogelijke kans op geurhinder en een beoordeling van het leefklimaat (Infomil,2007). Hierna hebben we inzichtelijk gemaakt wat de groeimogelijkheden zijn van intensieve veehouderijen als een geurnorm wordt gehanteerd van 11 oue/m 3, 14 oue/m 3, 17 oue/m 3 en 20 oue/m 3. Als eerst is een berekening uitgevoerd waarbij alleen de geurnorm is aangepast voor geurgevoelige objecten, buiten de bebouwde kom die zijn gelegen binnen de bestemming 'agrarisch gebied'. Deze woningen krijgen een norm van 11 oue/m 3. Voor de objecten die buiten het agrarische gebied en buiten de bebouwde kom zijn gelegen is de wettelijke geurnorm van 8 oue/m 3 ingevoerd. In bijlage 6 zijn de resultaten van deze berekening op kaart weergegeven. De kaart laat de achtergrondbelasting zien in relatie tot het leefklimaat. In bijlage 7 is een overzicht van de groeimogelijkheden van de intensieve veehouderijen weergegeven. Uit dit overzicht kan geconstateerd worden dat bedrijven gelegen in de bestemming 'agrarisch gebied' te maken kunnen hebben met beperkende geurgevoelige objecten die in een gebied met een andere bestemming liggen (bijvoorbeeld het agrarische gebied met natuur- en landschapswaarden). blad 19 van 35

Hierdoor worden deze bedrijven belemmerd in hun ontwikkelingsmogelijkheden. Enkel het verruimen van de geurnorm voor objecten die zijn gelegen in het agrarische gebied geeft zodoende onvoldoende ruimte aan een deel van de intensieve veehouderijen binnen onze gemeente. Om deze reden is er bij het uitvoeren van de overige berekeningen voor gekozen om alle geurgevoelige objecten die buiten de bebouwde kom zijn gelegen een afwijkende geurnorm van 11, 14, 17 en 20 te geven. Kanttekening Een gevolg van de gehanteerde rekenmethode is dat veehouderijen die zijn gelegen binnen de bestemming 'agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden' geurtechnisch kunnen groeien. In werkelijkheid hebben deze veehouderijen echter beperkte groeimogelijkheden op basis van het bestemmingsplan (zie ook samenvatting beleidsdocumenten bijlage 3). De achtergrondbelasting op de kaarten is dan ook een overschatting. In de bijlagen 8, 9, 10 en 11 zijn respectievelijk de resultaten van de berekeningen met een afwijkende geurnorm buiten de bebouwde kom van 11 oue/m 3, 14 oue/m 3, 17 oue/m 3 en 20 oue/m 3 weergegeven. De resultaten zijn weergegeven in kaarten. Deze kaarten laten de achtergrondbelasting zien in relatie tot het leefklimaat. In bijlage 12 is in een overzicht per kern en uitbreidingslocaties aangegeven welk leefklimaat er heerst bij de verschillende normen. Over het algemeen blijft het leefklimaat in de kernen en de toekomstige uitbreidingslocaties goed. Op de kaarten is weinig verschil te zien tussen de verschillende berekeningen en de daarbij gehanteerde normen. Om meer inzicht te krijgen in de omvang van de groei van intensieve veehouderijen, per berekende geurnorm, hebben we in bijlage 7 een overzicht gemaakt van mogelijke groei. Uit dit onderzoek valt af te leiden dat de intensieve veehouderijen bij een geurnorm van 11 oue/m 3 meer groeimogelijkheden krijgen dan bij 8 oue/m 3 maar dat deze groei nog relatief beperkt is. Bij een geurnorm van 14, 17 en 20 oue/m 3 krijgen veehouderijen steeds meer ruimte om te groeien. In de tabel op de volgende pagina is per berekening aangegeven hoeveel geurgevoelige objecten gemeentebreed zijn gelegen binnen de verschillende kwalificaties van het leefklimaat. Te zien is dat het aantal geurgevoelige objecten die gelegen zijn binnen een leefklimaat dat als zeer goed is te kwalificeren bij een geurnorm van 17 en 20 oue/m 3 bijna halveert ten opzichte van een geurnorm van 8 oue/m 3. Daarnaast is te zien dat het aantal geurgevoelige objecten dat binnen het leefklimaat dat als extreem slecht gekwalificeerd wordt bij een geurnorm van 17 en 20 oue/m 3 verdubbeld ten opzichte van een geurnorm van 8 oue/m 3. Bij het bepalen van een passende geurnorm is het volgende overwogen: in de berekeningen wordt de achtergrondbelasting (cumulatieve geurbelasting) uitgerekend. Elke veehouderij kan groeien totdat de individuele geurnorm is bereikt op een geurgevoelig object. In de praktijk is het niet ondenkbaar dat meerdere veehouderijen een geurgevoelig object belasten. blad 20 van 35

Dit betekent dat in de praktijk de werkelijke geurbelasting op een geurgevoelig object hoger kan liggen dan de vastgestelde (individuele) norm. Om veehouderijen voldoende uitbreidingsmogelijkheden te bieden en eveneens de heersende leefkwaliteit in de kernen en woningbouwlocaties te handhaven wordt er gekozen voor een geurnorm die aansluit bij de landelijke in de Wgv verankerde norm voor concentratiegebieden (gebieden waar relatief veel intensieve veehouderijen zijn gevestigd als Noord Brabant, Achterhoek en Twente). Deze norm (14 oue/m 3 ) wordt in concentratiegebieden als maximum gehanteerd voor een aanvaardbare leefkwaliteit in het buitengebied. Ook wordt met deze norm de kans op ontoelaatbare cumulatieve stankhinder op voor geurgevoelige objecten beperkt. Leefklimaat Aantal GGO's buiten bebouwde kom 8 ou, bebouwde kom 2 ou Aantal GGO's buiten bebouwde kom 11 ou, bebouwde kom 2 ou Aantal GGO's buiten bebouwde kom 14 ou, bebouwde kom 2 ou Aantal GGO's buiten bebouwde kom 17 ou, bebouwde kom 2 ou Zeer goed 6.592 5.984 5.020 3.795 3.052 Goed 2.789 3.171 3.952 4.946 5.479 Aantal GGO's buiten bebouwde kom 20 ou, bebouwde kom 2 ou Redelijk goed 562 719 830 999 1.139 Matig 127 158 195 217 245 Tamelijk 55 77 82 95 111 slecht Slecht 30 39 60 66 63 Zeer slecht 20 22 23 35 59 Extreem 20 25 33 42 47 slecht Tabel 3: Aantal geurgevoelige objecten gelegen binnen de verschillende gradaties van het leefklimaat (afwijkende geurnorm buiten de bebouwde kom). 3.3.2.2 Binnen bebouwde kom Uit de analyse van de berekeningen buiten de bebouwde kom is af te leiden dat sommige intensieve veehouderijen geen groeimogelijkheden hebben omdat het meest bepalende geurgevoelige object is gelegen is binnen de bebouwde kom (geurnorm binnen de bebouwde kom is 2 oue/m 3 ). Om deze reden is een berekening uitgevoerd waarbij de geurnorm voor geurgevoelige objecten die zijn gelegen binnen de bebouwde kom is verhoogd naar 3 oue/m 3, waarbij de geurnorm buiten de bebouwde kom op 14 oue/m 3 is vastgesteld (zie voorgaande paragraaf). blad 21 van 35

In bijlage 13 is het resultaat van deze berekening op een kaart weergegeven. De kaart laat de achtergrondbelasting zien in relatie tot het leefklimaat. Het verhogen van de geurnorm van 2 naar 3 oue/m 3 lijdt niet tot noemswaardige wijzigingen in het niveau van het leefklimaat in de kernen en uitbreidingslocaties (het klimaat blijft over het algemeen goed). Uit de rekenresultaten blijkt logischerwijs dat bedrijven in de nabijheid van de kernen door het verhogen van de geurnorm meer mogelijkheden krijgen om uit te breiden. Voor een volledig overzicht van het leefklimaat per kern wordt verwezen naar bijlage 12. Om inzicht te krijgen in de groeimogelijkheden van veehouderijen bij een nog hogere geurnorm is een berekening uitgevoerd waarbij de geurnorm voor binnen de bebouwde kom is verhoogd naar 6 oue/m 3. In bijlage 14 is het resultaat van deze berekening op een kaart weergegeven. De kaart laat de achtergrondbelasting zien in relatie tot het leefklimaat. Er is nog steeds sprake van een leefklimaat in de kernen en uitbreidingslocaties die over het algemeen goed is. Voor een volledig overzicht van het leefklimaat per kern wordt verwezen naar bijlage 12. Uit de analyse van de berekening (zie bijlage 7) blijkt dat er ten opzichte van de berekening met 3 oue/m 3 slechts weinig extra groeimogelijkheid is voor de veehouderijen bij een geurnorm van 6 oue/m 3. In de tabel hieronder is per berekening aangegeven hoeveel geurgevoelige objecten gemeentebreed zijn gelegen binnen de verschillende gradaties van het leefklimaat. Te zien is dat het aantal geurgevoelige objecten, die zijn gelegen binnen een leefklimaat dat als zeer goed is te kwalificeren, bij een geurnorm van 3 oue/m 3 daalt ten opzichte van een geurnorm van 2 oue/m 3. Het aantal GGO's die zijn gelegen binnen een leefklimaat dat als extreem slecht is te kwalificeren neemt slecht met 1 geurgevoelig object toe. Bij een geurnorm van 6 oue/m 3 neemt het aantal geurgevoelige objecten, die zijn gelegen binnen een leefklimaat dat als zeer goed is te kwalificeren nog verder af. Eveneens neemt het aantal geurgevoelige objecten die zijn gelegen binnen de kwalificatie extreem slecht met 1 toe. Gezien het gegeven dat een verhoging van de norm van 3 naar 6 oue/m 3 nagenoeg geen extra uitbreidingsmogelijkheden biedt voor de veehouderijen kan worden gesteld dat dit ook het geval zal zijn bij een verhoging van de geurnorm naar 4 of 5 oue/m 3. Nu bij de norm van 3 oue/m 3 in de kernen en uitbreidingslocaties sprake is van een leefklimaat dat over het algemeen goed is en eveneens uitbreidingsmogelijkheden worden geboden voor veehouderijen wordt voorgesteld om de norm van 3 oue/m 3 te verankeren in een geurverordening. Deze norm sluit eveneens aan bij de in Wgv opgenomen norm voor objecten gelegen in de bebouwde kom binnen de concentratiegebieden. blad 22 van 35

Leefklimaat Aantal GGO's buiten bebouwde kom 14 ou, bebouwde kom 2 ou Aantal GGO's buiten bebouwde kom 14 ou, bebouwde kom 3 ou Zeer goed 5.020 4.660 4.346 Goed 3.952 3.806 3.793 Aantal GGO's buiten bebouwde kom 14 ou, bebouwde kom 6 ou Redelijk goed 830 1.263 1.418 Matig 195 242 384 Tamelijk slecht 82 96 122 Slecht 60 67 70 Zeer slecht 23 27 27 Extreem slecht 33 34 35 Tabel 4: Aantal geurgevoelige objecten gelegen binnen de verschillende gradaties van het leefklimaat (afwijkende geurnorm bebouwde kom). blad 23 van 35

3.3.3 Aanpassen 'vaste afstanden' 3.3.3.1 Inleiding De Wgv maakt het mogelijk om de zogenaamde 'vaste afstanden' aan te passen in een geurverordening binnen de bandbreedte zoals in de Wgv is aangegeven. In deze paragraaf wordt beschreven welke mogelijkheden tot aanpassing van de afstanden er zijn en wordt een advies voor de geurverordening gegeven. 3.3.3.2 Burgerwoningen Uit de quick scan komt naar voren dat zowel in de huidige als in de toekomstige situatie (situatie waarin de uitbreidingsplannen zijn gerealiseerd) burgerwoningen zijn gelegen binnen de vaste afstandscirkels van veehouderijen. Met het oog op deze toekomstige ontwikkelingen is onderzocht wat het effect is van het maximaal terugbrengen van de vaste afstand binnen de kaders die de Wgv stelt. Deze bandbreedte is als volgt voor burgerwoningen: de vaste afstand tussen het emissiepunt en de gevel van een geurgevoelig object dat gelegen is binnen de bebouwde kom mag van 100 meter naar 50 meter worden terug gebracht; de vaste afstand tussen het emissiepunt en de gevel van een geurgevoelig object dat gelegen is buiten de bebouwde kom mag van 50 meter naar 25 meter worden terug gebracht. Bij dit onderzoek zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: we hebben gewerkt met een worstcase scenario. Dit houdt in dat de meeste vaste afstandcirkels zijn bepaald door het bouwblok 50 of 25 meter rondom te vergroten. In veel gevallen zal het emissiepunt echter niet op de rand van het bouwblok zijn gelegen. Het was praktisch gezien ondoenlijk om alle emissiepunten in kaart te brengen. Door het hanteren van een worst case scenario wordt aangesloten bij de 'omgekeerde werking' en blijft het voor de veehouderijen mogelijk om binnen het bouwblok de emissiepunten te verplaatsen, mocht dit nodig zijn; er is geen onderscheid gemaakt tussen veehouderijen die onder het Besluit landbouw milieubeheer vallen en veehouderijen met een Wet milieubeheer vergunning. In bijlage 15 zijn de resultaten van het onderzoek gevisualiseerd voor de huidige situatie en in bijlage 16 voor de toekomstige situatie (inclusief uitbreidingslocaties). Hieruit blijkt dat het aantal geurgevoelige objecten, die zijn gelegen binnen de vaste afstandscirkels van veehouderijen, afneemt (zie voor een overzicht bijlage 17). blad 24 van 35

Op de kaarten is te zien dat er nog steeds geurgevoelige objecten zijn gelegen binnen de vaste afstandcirkels van de veehouderijen. Dit hoeft echter niet te betekenen dat dit daadwerkelijk knelpunten zijn er is immers uitgegaan van een worstcase scenario. Gezien bovenstaande wordt aanbevolen de afstanden maximaal terug te brengen om zo veel mogelijk knelpunten op te lossen. 3.3.3.3 Overige geurgevoelige objecten Om veehouderijen groeimogelijkheid te bieden, functieverandering mogelijk te maken en de geurtechnische knelpunten door verkoop van tweede bedrijfswoningen op te lossen worden in deze paragraaf aanbevelingen gedaan voor het aanpassen van de vaste afstanden in een geurverordening voor 'ruimte voor ruimte' -woningen, bedrijfswoningen en voormalige bedrijfswoningen. 'Ruimte voor ruimte' -woning Op grond van de Wgv is het niet mogelijk om voor: een zogenaamde 'ruimte voor ruimte' -woning of; een geurgevoelig object dat na 19 maart 2000 gebouwd is op een kavel die op dat tijdstip in gebruik was als veehouderij en in samenhang met de sloop van de bedrijfsgebouwen die onderdeel hebben uitgemaakt van de veehouderij middels een geurverordening de vaste afstand terug te brengen. De vaste afstand blijft op grond van de Wgv binnen de bebouwde kom 100 meter en buiten de bebouwde kom 50 meter. Dit geldt voor zowel veehouderijen die dieren houden waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld en voor dieren waarvoor dit niet is gedaan. Woning behorende bij een andere veehouderij Binnen de kaders van de Wgv kan voor een woning behorende bij een andere veehouderij: de vaste afstand tussen het emissiepunt en de gevel van een geurgevoelig object dat gelegen is binnen de bebouwde kom mag van 100 meter naar 50 meter worden terug gebracht; de vaste afstand tussen het emissiepunt en de gevel van een geurgevoelig object dat gelegen is buiten de bebouwde kom mag van 50 meter naar 25 meter worden terug gebracht. Om aan te sluiten bij de afstanden voor een burgerwoning wordt aanbevolen de vaste afstanden die gelden tot een woning behorende bij een andere veehouderij maximaal terug te brengen. Dit betekent dat de afstand van het emissiepunt tot aan de gevel van een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom minimaal 50 meter en buiten de bebouwde kom 25 meter moet bedragen. Voor een intensieve veehouderij (veehouderij waar dieren worden gehouden waar een geuremissiefactor voor geldt) geldt op grond van de Wgv een vaste afstand tot aan een woning behorende bij een andere veehouderij in plaats van een geurnorm. Het is echter niet mogelijk op grond van de Wgv af te wijken van deze vaste afstand. blad 25 van 35