Wordt telkens voorafgegaan door de perineumhechting (zie protocol). VOORBEREIDING Vroedvrouw o Gegevens verzamelen o Kennis over de verschillende knooptechnieken Merk op: Deze voorbereiding gebeurt gelijktijdig met de voorbereiding van een perineumhechting (zie protocol) Moeder, baby, partner en omgeving NAZORG o Respecteer privacy o Informeer over de invloed van de sterkte van de knoop. Merk op: Deze nazorg gebeurt gelijktijdig met de nazorg van een perineumhechting (zie protocol) Materiaal o Steriele handschoenen o Steriele instrumenten: naaldvoerder, schaar, hechtingsdraad Materiaal o Restjes hechtingsdraad verwijderen o Lichtbron Moeder, baby, partner en omgeving o Informeer over werkwijze en materiaal bij het knopen o Vragen naar vorige ervaringen o Zorg voor een ontspannen gynaecologische houding met een goede bekkenkanteling o Houd ondertussen ook rekening met de baby en de partner Vroedvrouw o Rapportage in verlosdossier, moederboekje o Handhygiëne Hygiëne Veiligheid Basisprincipes Algemene aandachtspunten Beleving Rekening houden met de reacties van de vrouw (pijngevoeligheid). Zelfzorg Comfort Oog hebben voor ongemak gynaecologisch houding en kuitkrampen. Zorg voor een afdekdeken bij koude rillingen. Ergonomie Aangepaste werkhoogte. Economie 1
Stap Actie Opmerkingen 1 Enkelvoudige knoop met de hand UITVOERING (rechtshandigen) o Leg het lange (passieve) eind bovenaan. o Leg het korte (actieve) eind onderaan. linkerhand. o Neem het korte (actieve) eind in je rechterhand. o Leg het lange (passieve) eind over de wijsvinger van je linkerhand. o Draai het korte (actieve) eind van onder naar boven over de wijsvinger van je linkerhand. Zorg ervoor dat beide einden elkaar kruisen. Blijf het korte eind in je rechterhand vasthouden. o Leg de top van je linker duim op de top van je linker wijsvinger en zorg ervoor dat beide o Breng vervolgens de duim van de linkerhand in de lus door je linker pols naar binnen te roteren en zo je linkerhandpalm (die tot nog toe naar boven was gericht) naar onder te richten. eind nu ook tussen de top van je linker duim (actieve) eind met je rechterhand loslaten. o Roteer je linkerhand vervolgens terug in de aanvankelijke positie (d.i. wijsvinger onderaan, duim bovenaan en handpalm naar boven gericht). o Neem met je rechterhand het uiteinde van het o Trek het korte (actieve) eind naar boven (van je weg) terwijl je het lange (passieve) eind naar onder (naar je toe) trekt. PRINCIPE o Ononderbroken (of doorlopende) hechting: o Bij het begin en op het einde van deze hechting maak je telkens knoop 1, 2 en 3. o Na de eerste drievoudige knoop wordt enkel het korte (actieve) eind van de hechtingsdraad korter gemaakt. o Na de laatste, afsluitende drievoudige knoop worden beide uiteinden van de hechtingsdraad korter gemaakt. o Onderbroken hechting: o Bij het begin en op het einde van deze hechting maak je telkens knoop 1, 2 en 3. o Voor de overige hechtingen is het voldoende knoop 1 en 2 te maken. o Na elke knoop worden beide uiteinden van de hechtingsdraad korter gemaakt. o De knoop aanspannen, gebeurt altijd in de richting van de scheur of knip. o Een knoop moet voldoende hard worden aangespannen, vooral ter hoogte van de huid en zeker wanneer er oedeem aanwezig is, om ervoor te zorgen dat de hechting niet te los is wanneer het oedeem is verdwenen. o Daarentegen mag een knoop ook niet te hard worden aangespannen zodat de wondranden tegen elkaar gaan opstaan. Dit bemoeilijkt een goede heling. o Nu ligt het lange (passieve) eind onderaan en het korte (actieve) eind bovenaan. o Neem het lange (passieve) eind op de volgende manier in je linkerhand: lange eind 2
tussen wijsvinger en duim met duim bovenaan. o Roteer je linkerhand naar binnen zodat je handpalm naar onder is gericht. Breng vervolgens je duim onder het lange (passieve) eind door (van rechts naar links) en leg deze op het lange Zorg ervoor dat het lange eind ver genoeg op je duim ligt (m.a.w. niet op de top van je duim). eind vast met je rechterhand en leg dit over je linkerduim. Zorg ervoor dat beide uiteinden elkaar kruisen. Blijf het korte eind in je rechterhand vasthouden. o Leg de top van je linker wijsvinger op de top van je linker duim en zorg ervoor dat beide o Breng vervolgens de wijsvinger van de linkerhand in de lus door met je linker pols een neerwaartse beweging te maken. Zodoende zal de handpalm van je linkerhand naar je toe zijn gericht. eind nu ook tussen de top van je linker duim (actieve) eind met je rechterhand loslaten. o Roteer je linkerhand vervolgens terug in de aanvankelijke positie (d.i. wijsvinger bovenaan, duim onderaan en handpalm weg van jou gericht). o Neem met je rechterhand het uiteinde van het o Trek het korte (actieve) eind naar beneden (naar je toe) terwijl je het lange (passieve) eind naar boven (van je weg) trekt. Idem knoop 1. UITVOERING (linkshandigen) o Leg het lange (passieve) eind bovenaan. o Leg het korte (actieve) eind onderaan. rechterhand. o Neem het korte (actieve) eind in je linkerhand. 3
o Leg het lange (passieve) eind over de wijsvinger van je rechterhand. o Draai het korte (actieve) eind van onder naar boven over de wijsvinger van je rechterhand. Zorg er hierbij voor dat beide uiteinden elkaar kruisen. Blijf het korte eind in je linkerhand vasthouden. o Leg de top van je rechter duim op de top van je rechter wijsvinger en zorg ervoor dat beide o Breng vervolgens de duim van je rechterhand in de lus door je rechter pols naar binnen te roteren en zo je rechter handpalm (die tot nog toe naar boven was gericht) naar onder te richten. eind nu ook tussen de top van je rechter duim (actieve) eind met je linkerhand loslaten. o Roteer je rechterhand vervolgens terug in de aanvankelijke positie (d.i. wijsvinger onderaan, duim bovenaan en handpalm naar boven gericht). o Neem met je linkerhand het uiteinde van het o Trek het korte (actieve) eind naar boven (van je weg) terwijl je het lange (passieve) eind naar onder (naar je toe) trekt. o Nu ligt het lange (passieve) eind onderaan en het korte (actieve) eind bovenaan. o Neem het lange (passieve) eind op de volgende manier in je rechterhand: lange eind tussen wijsvinger en duim met duim bovenaan. o Roteer je rechterhand naar binnen zodat je rechter handpalm naar onder is gericht. Breng vervolgens je duim onder het lange (passieve) eind door (van links naar rechts) en leg deze op het lange Zorg ervoor dat het lange eind ver genoeg op je duim ligt (m.a.w. niet op de top van je duim). eind vast met je linkerhand en leg dit over je rechterduim. Zorg ervoor dat beide uiteinden elkaar kruisen. Blijf het korte eind in je 4
linkerhand vasthouden. o Leg de top van je rechter wijsvinger op de top van je rechter duim en zorg ervoor dat beide o Breng vervolgens de wijsvinger van de rechterhand in de lus door met je rechter pols een neerwaartse beweging te maken. Zodoende zal de handpalm van je rechterhand naar je toe zijn gericht. eind nu ook tussen de top van je rechter duim (actieve) eind met je linkerhand loslaten. o Roteer je rechterhand vervolgens terug in de aanvankelijke positie (d.i. wijsvinger bovenaan, duim onderaan en handpalm weg van jou gericht). o Neem met je linkerhand het uiteinde van het o Trek het korte (actieve) eind naar beneden (naar je toe) terwijl je het lange (passieve) eind naar boven (van je weg) trekt. Idem knoop 1. 2 Enkelvoudige knoop met de naaldvoerder UITVOERING (rechtshandigen) o Leg het lange (passieve) eind onderaan. o Leg het korte (actieve) eind bovenaan. linkerhand. o Neem de naaldvoerder in je rechterhand (op een correcte manier). o Draai met je linkerhand het lange (passieve) eind twee keer rond de naaldvoerder. o Neem vervolgens met de punt van de naaldvoerder het uiteinde van het korte (actieve) eind vast. eind naar beneden. PRINCIPE Idem enkelvoudige knoop met de hand (cf. supra). 5
boven met je linkerhand. o Vertreksituatie: o Het lange (passieve) eind ligt bovenaan. o Het korte (actieve) eind ligt onderaan. o Draai met je linkerhand het lange (passieve) eind één keer rond de naaldvoerder. o Neem met de punt van de naaldvoerder het uiteinde van het korte (actieve) eind vast. eind naar boven. beneden. o Bij de derde knoop die wordt gemaakt, wordt knoop 1 nogmaals gemaakt maar nu wordt het lange (passieve) eind slechts één keer rond de naaldvoerder gedraaid. UITVOERING (linkshandigen) o Leg het lange (passieve) eind onderaan. o Leg het korte (actieve) eind bovenaan. rechterhand. o Neem de naaldvoerder in je linkerhand (op een correcte manier). o Draai met je rechterhand het lange (passieve) eind twee keer rond de naaldvoerder. o Neem vervolgens met de punt van de naaldvoerder het uiteinde van het korte (actieve) eind vast. eind naar beneden. boven. 6
o Vertreksituatie: o Het lange (passieve) eind ligt bovenaan. o Het korte (actieve) eind ligt onderaan. o Draai met je rechterhand het lange (passieve) eind één keer rond de naaldvoerder. o Neem met de punt van de naaldvoerder het uiteinde van het korte (actieve) eind vast. eind naar boven. beneden. o Bij de derde knoop die wordt gemaakt, wordt knoop 1 nogmaals gemaakt maar nu wordt het lange (passieve) eind slechts één keer rond de naaldvoerder gedraaid. 7