Horecabedrijf Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9408 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 13-10-2000, nr. 199 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE DE STICHTING AANVULLENDE VOORZIENINGEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID IN HET HORECABEDRIJF De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van de Landelijke Bedrijfscommissie voor het Horecabedrijf namens het Koninklijk Horeca Nederland als partij te ener zijde en namens de FNV Horecabond en de CNV Bedrijvenbond als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid in het Horecabedrijf, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat de gewijzigde bepalingen van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking zijn getreden; dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht door: het Nederlands Horeca Gilde (NHG); dat de bedenkingen als volgt kunnen worden samengevat: Volgens recent gefundeerd wetenschappelijk onderzoek is Koninklijk Horeca Nederland (KHN) niet aantoonbaar representatief vertegenwoordigd in de horeca-branche. KHN tracht met een accountantsverklaring het tegendeel te bewijzen, maar concludeert slechts dat het eerder genoemde percentage van 80 daalt naar 60. Echter ook dit getal is aller- Sdu Uitgevers, s-gravenhage 2000 CAO1777 CAO94082000 1
minst zeker. Bovendien is KHN oververtegenwoordigd in de grotere bedrijven en ernstig ondervertegenwoordigd in de kleinere horecabedrijven. Horeca-werkgevers die lid zijn van het NHG worden gedispenseerd, aangezien het NHG een eigen CAO en eigen volwaardige VUT-regeling kent. Echter ook toekomstige NHG-leden dienen te worden gedispenseerd, omdat AVV verzocht wordt voor een periode van 4 jaar. De eventuele AVV mag een toekomstige ledenwerving van het NHG niet in de weg staan. Werkgever kan onmogelijk in zijn loondadministratie gewijzigde premie t.l.v. werknemerssalarissen met terugwerkende kracht verrekenen, hetgeen hier aan de orde is. Overwegende ten aanzien van de bedenkingen: CAO-partijen zijn primair verantwoordelijk voor de (adequate berekening van de) vereiste representativiteitsgegevens ter zake het door hen zelf overeengekomen CAO-domein. Uit de door CAO-partijen vastgestelde representativiteitsgegevens en de daarop betrekking hebbende accountantsverklaring, kan in redelijkheid worden geconcludeerd dat door CAO-partijen voldoende aannemelijk is gemaakt dat er minimaal sprake is van een representativiteit van 60,38%, hetgeen als een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen is aan te merken. Op grond van een daartoe strekkend verzoek van partijen zullen dit besluit, alsmede de besluiten van 19 februari 1998 (Stcrt. 1998, nr. 36) en 14 december 1999 (Stcrt. 1999, nr. 242) vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit niet van toepassing zijn op leden van het NHG, indien althans het lidmaatschap van die vereniging reeds voor de inwerkingtreding van dit besluit is aangevangen. Nieuwe leden van het NHG kunnen zich niet invoegen in de bestaande vrijstelling. Voor hen zal bij nieuwe verzoeken tot AVV vrijstelling verleend kunnen worden op grond van het op dat moment geldende lidmaatschap. Dat algemeenverbindendverklaring ingevolge artikel 2, derde lid Wet AVV géén terugwerkende kracht heeft; Overwegende tenslotte, Dat de bedenkingen van dien aard zijn, dat het algemeen verbindendverklaring van de CAO niet in de weg staat; Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; 2
Horecabedrijf Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Besluit: I. Trekt in zijn besluiten van 19 februari 1998 (Stcrt 1998, nr. 36) en 14 december 1999 (Stcrt 1999, nr. 242), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindend verklaren van artikel 3 lid 3 sub a en b, artikel 3 lid 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid in het Horecabedrijf alsmede van artikel 1 sub g, artikel 2 lid 2 en artikel 3 lid 1 van het daarbij behorende reglement Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid in het Horecabedrijf, zulks met inachtneming van hetgeen onder VI en VII is bepaald; II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2000 artikel 1 lid 13 en 14, artikel 3 lid 3 sub a en b en artikel 3 lid 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid in het Horecabedrijf alsmede artikel 1 lid 1 sub f tot en met m, artikel 2 lid 2 en artikel 3 lid 1 van het daarbij behorende reglement Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid in het Horecabedrijf zoals deze door partijen zijn gewijzigd c.q. toegevoegd, zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV, V, VI en VII is bepaald: Artikel 1 lid 13 (nieuw) wordt gelezen als volgt:,,13. Werknemersbijdrage premie Overgangsregeling: premie die op het loon van de werknemer wordt ingehouden ten behoeve van de Overgangsregeling. Van artikel 1 wordt oud lid 13 vernummerd naar lid 14 Artikel 3 lid 3 sub a wordt gelezen als volgt:,,a. De werkgever is aan de SAVA een bijdrage die jaarlijks wordt vastgesteld en bij de werknemer wordt ingehouden verschuldigd, deze bijdrage is vastgesteld op 0% voor de periode van 1 januari 2000 tot 1 januari 2001 van het brutoloon sociale verzekeringen vermeerderd met het werknemersaandeel in de pensioenpremie van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Horecabedrijf, de premie die werk- 3
nemer verschuldigd is of zou zijn aan de Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid in het Horecabedrijf en het werknemersaandeel in de bijdrage voor de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf, verminderd met de franchise Werkloosheidswet, met een maximum gelijk aan het maximum premiedagloon in de zin van artikel 9 lid 1 van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen van alle werknemers in de onderhavige bedrijfstak met uitzondering van hen, die werkzaam zijn in functies, welke buiten de werkingssfeer van de CAO vallen. Artikel 3 lid 3 sub b wordt gelezen als volgt:,,b. De SAVA of de door de SAVA aangewezen administrateur is gerechtigd gegevens inzake de loonsom, bedoeld onder a., alsmede de voor de polisaanspraken noodzakelijke gegevens bij het LISV en de uitvoeringsinstelling, de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Horecabedrijf, de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Horecabedrijf en de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf op te vragen, ongeacht de vraag of de betreffende gegevens al dan niet na aanmaning bij de werkgever zijn opgevraagd. Artikel 3 lid 4 wordt gelezen als volgt:,,4. Inhouding van de bijdrage bij de werknemer Iedere werknemer is, als zijn aandeel in de in lid 3 bedoelde bijdrage voor de periode van 1 januari 2000 tot 1 januari 2001, 0% van het brutoloon sociale verzekeringen vermeerderd met het werknemersaandeel in de pensioenpremie van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Horecabedrijf, de premie die werknemer verschuldigd is of zou zijn aan de Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid in het Horecabedrijf en het werknemersaandeel in de bijdrage voor de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf, verminderd met de franchise Werkloosheidswet, met een maximum gelijk aan het maximum premiedagloon in de zin van artikel 9 lid 1 van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen verschuldigd aan zijn werkgever. De werkgever is verplicht dit aandeel van de werknemer te vorderen door inhouding iedere week of iedere maand op diens loon. 4
Horecabedrijf Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen BIJLAGE II Reglement Stichting aanvullende voorzieningen bij arbeidsongeschiktheid in het horecabedrijf Artikel 1 lid 1 sub f (nieuw) wordt gelezen als volgt:,,f. Werknemersbijdrage premie overgangsregeling: premie die op het loon van de werknemer wordt ingehouden ten behoeve van de overgangsregeling. Artikel 1 lid 1 worden oud sub f tot en met 1. verletterd tot sub g. tot en met m. Van artikel 1 lid 1 sub h wordt gelezen als volgt:,,h. Loon: al hetgeen de werkgever in verband met de dienstbetrekking aan de werknemer rechtens bruto is verschuldigd, zijnde het brutoloon sociale verzekeringen vermeerderd met het werknemersaandeel in de pensioenpremie van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Horecabedrijf, de premie die werknemer verschuldigd is of zou zijn aan de Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid in het Horecabedrijf en het werknemersaandeel in de bijdrage voor de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf. Artikel 2 lid 2 wordt als volgt gelezen:,,2. De hoogte van de bijdrage wordt jaarlijks door het bestuur van de SAVA vastgesteld en uitgedrukt in een percentage van het het brutoloon sociale verzekeringen vermeerderd met het werknemersaandeel in de pensioenpremie van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Horecabedrijf, de premie die werknemer verschuldigd is of zou zijn aan de Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid in het Horecabedrijf en het werknemersaandeel in de bijdrage voor de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf, verminderd met de franchise WAO, met een maximum gelijk aan het maximum premieloon in de zin van de WAO van alle werknemers in de onderhavige bedrijfstak met uitzondering van hen, die werkzaam zijn in functies, welke buiten de werkingssfeer van de CAO vallen. 5
Artikel 3 lid 1 wordt gelezen als volgt:,,1. De SAVA of de door de SAVA aangewezen administrateur is gerechtigd gegevens inzake de loonsom, bedoeld in artikel 3 lid 3 van de CAO, alsmede de voor de polisaanspraken noodzakelijke gegevens bij het LISV en de uitvoeringsinstelling, de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Horecabedrijf, de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Horecabedrijf en de Stichting Overgangsregeling voor het Horecabedrijf op te vragen, ongeacht de vraag of de betreffende gegevens al dan niet na aanmaning bij de werkgever zijn opgevraagd. 6
Horecabedrijf Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. IV. Op grond van een daartoe strekkend verzoek van partijen is dit besluit niet van toepassing op de N.V. Koninklijke Bijenkorf Beheer KBB en haar dochtervennootschappen, Martinair Partyservice B.V. (MPS) en de NJHC. V. Op grond van een daartoe strekkend verzoek van partijen worden, met inachtneming van het onder VI bepaalde, de volgende bedrijven: Belangenvereniging Tankstations (BETA), Vroom & Dreesmann Warenhuizen B.V., op leden van het Nederlands Horeca Gilde, indien althans het lidmaatschap van die vereniging reeds voor de inwerkingtreding van dit besluit is aangevangen de werkgever waarvan de werknemers in hoofdzaak activiteiten verrichten zoals uitgeoefend in de in artikel 3 genoemde takken van bedrijf van de CAO voor het Carrosseriebedrijf, de CAO voor het elektrotechnisch bedrijf, de CAO voor de goud- en zilvernijverheid, de CAO voor het isolatiebedrijf, de CAO voor het loodgieters-, fitters-, centrale verwarmingsbedrijf en koeltechnisch installatiebedrijf, de CAO voor het metaalbewerkingsbedrijf of de CAO voor het motorvoertuigenbedrijf en het tweewielerbedrijf en uit dien hoofde één van deze CAO s op hem van toepassing is, op voorwaarde dat de omzet uit activiteiten die onder de werkingssfeer van de CAO voor het horeca- en aanverwante bedrijf ressorteren minder dan 50% van de totale omzet uitmaakt en de werkgever voor eigen rekening en risico deze activiteiten verricht. uitgezonderd van dit AVV-besluit alsmede van de besluiten van 19 februari 1998 (Stcrt. 1998, nr. 36) en 14 december 1999 (Stcrt. 1999, nr. 242) vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit. VI. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant en heeft geen terugwerkende kracht. 7
VII. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant. s-gravenhage, 10 oktober 2000 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Namens de Minister: De Directeur van het Centraal kantoor van de Arbeidsinspectie, C. J. Meerhof. 8