MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Transcriptie

1 MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr Bijvoegsel Stcrt. d.d , nr. 127 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN VOOR DE KANTOORMACHINEBRANCHE De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van de Stichting Kantoormachinebranche (STIVUKA) namens de Nederlandse Vereniging van Ondernemers Vakhandelaren in Kantoorinrichting (NOVAKA) en de Vereniging voor Kantoor-, Informatie- en Communicatietechnologiebedrijven (VIFKA) als partijen te ener zijde en de Dienstenbond FNV, de Dienstenbond CNV en de Unie BLHP als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Kantoormachinebranche, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat de wijzigingen in genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking zijn getreden; dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht; dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Sdu Uitgeverij Plantijnstraat, s-gravenhage U2119 1

2 Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Gezien het advies van de Stichting van de Arbeid; Besluit: I. Trekt in zijn besluit van 7 juli 1994 (Stcrt. 1994, nr. 130), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindendverklaren van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Kantoormachinebranche alsmede van artikel 14 en artikel 16 van de Statuten en artikel 1 van het Reglement van de Stichting Kantoormachinebranche behorende bij de eerder genoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald; II. Verklaart algemeen verbindend: tot en met 31 december 1996 artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Kantoormachinebranche en artikel 14 en artikel 16 van de Statuten en artikel 1 van het Reglement van de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden Kantoormachinebranche behorende bij de eerder genoemde collectieve arbeidsovereenkomst; tot en met 31 december 1995 artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Kantoormachinebranche en artikel 3 van het Reglement van de Stichting Kantoormachinebranche behorende bij de eerder genoemde collectieve arbeidsovereenkomst; zoals deze bepalingen door partijen zijn gewijzigd en zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV en V is bepaald: Artikel 3 wordt gelezen als volgt:,,artikel 3 Financiering 1. De werkgever is over ) aan de Stichting een bijdrage verschuldigd van 6% van de loonsom, zoals omschreven in het reglement van de Stichting. 2. De wijze van vaststelling en betaling van de bijdrage geschieden volgens de bepalingen van het reglement van de Stichting. 3. De werkgever heeft van de door hem verschuldigde jaarlijkse bij- 1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht. 2

3 drage als genoemd in het eerste lid recht op verhaal op de werknemers van 3% 1 ) van het voor de werknemer geldende jaarsalaris en het jaar waarover de bijdrage is verschuldigd. De wijze waarop de vorenbedoelde inhoudingen op de salarisbetalingen aan de werknemer plaatsvinden is geregeld in het reglement van de Stichting. Artikel 4 wordt gelezen als volgt:,,artikel 4 Aanspraak op uitkering 1. Aanspraak op de uitkering krachtens de regeling kan maken de werknemer die de 62-, 63- of 64-jarige leeftijd heeft bereikt, zulks vanaf de eerste dag van de maand waarin deze leeftijd wordt bereikt. Uitkeringsgerechtigde kan ook zijn de werknemer, die per de ingangsdatum van de uitkering, welke ingangsdatum uitsluitend kan vallen ná 1 januari 1987, voldoet aan de voorwaarde dat hij in de periode ná 1 januari 1987 ten minste 61 jaar is. Ook kan een werknemer een uitkering ontvangen, indien hij, per de ingangsdatum van de uitkering, welke ingangsdatum uitsluitend kan vallen ná 1 januari 1988, voldoet aan de voorwaarde dat hij in de periode ná 1 januari 1988 ten minste 60 jaar is. Voor alle aanstaande uitkeringsgerechtigden geldt de voorwaarde dat de betrokken werknemer gedurende de laatste 10 jaren daaraan voorafgaande, in de kantoormachinebranche in een onderneming als werknemer werkzaam is geweest en zijn arbeid beëindigt. Het vereiste in de voorgaande zin wordt met twee jaren naar acht jaren verlaagd per 1 januari 1987; tevens is aan dit vereiste voldaan indien het aantal dienstjaren korter is dan tien jaren, respectievelijk acht jaren doch niet korter dan vijf jaren mits de werknemer voorafgaand aan het zojuist bedoelde tijdvak van onafgebroken dienst, voor elke dag dat dit tijdvak korter heeft geduurd dan tien respectievelijk acht jaren, drie dagen, al dan niet met onderbrekingen in de kantoormachinebranche werkzaam is geweest. Indien de in het vorige lid bedoelde periode van tien jaren onderbroken is geweest, hetzij op grond van een uitkering krachtens de WW, hetzij voor een betrekkelijk korte duur op grond van een uitkering krachtens de AAW/WAO, worden zodanige tijdvakken niet als onderbreking aangemerkt, mits direct voorafgaande aan, als direct aansluitend op de tijdvakken, waarin de genoemde uitkeringen wer- 1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht. 3

4 den genoten, sprake is geweest van een dienstverband in de kantoormachinebranche. Voorts is het bestuur bevoegd in gevallen van bijzondere hardheid of in onvoorziene gevallen die beslissingen te nemen die naar zijn oordeel juist zijn, ook indien daardoor wordt afgeweken van het bepaalde in het reglement van de stichting, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten. 2. In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid kan de werknemer die de 60-jarige leeftijd nog niet bereikt heeft, aanspraak maken op de uitkering indien hij per de ingangsdatum van de uitkering, welke datum uitsluitend kan vallen op of na 1 januari 1991, in totaal 40 dienstjaren bij een of meerdere werkgevers in de kantoormachinebranche als werknemer werkzaam is geweest. 3. Geen aanspraak op uitkering krachtens deze regeling kan doen gelden c.q. verliest zijn aanspraak: a. hij die een volledige uitkering ontvangt krachtens de Ziektewet of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, dan wel de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Werkloosheidswet of de Wet Werkloosheidsvoorziening; b. hij die onder een afvloeiingsregeling of non-activiteitsregeling valt; c. hij die niet voldoet aan de in het reglement van de stichting opgenomen voorwaarden. 4. Aanspraken genoemd in dit artikel blijven beperkt tot en met 31 december

5 BIJLAGE I STATUTEN VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN KANTOORMACHINE- BRANCHE Artikel 14 wordt gelezen als volgt:,,artikel 14 Jaarstukken 1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting zodanige aantekeningen te (doen) houden, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. 2. Jaarlijks, uiterlijk binnen zes maanden na het einde van het boekjaar, stelt het bestuur een, door een door het bestuur benoemde externe registeraccountant gecontroleerde en goedgekeurde balans, rekening van baten en lasten en verslag over de toestand van de stichting vast. Ten blijke van de vaststelling worden deze stukken door de voorzitter en de secretaris van de stichting ondertekend. 3. Het verslag en de jaarstukken worden ter inzage van de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd: a. ten kantore van de administrateur; b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen; c. op aanvraag wordt het verslag aan de bij het fonds betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten. 4. Het bestuur is verplicht de in de leden 1 en 2 vermelde bescheiden tenminste tien jaar te bewaren. Artikel 16 wordt gelezen als volgt:,,artikel 16 Ontbinding van de stichting 1. Bij ontbinding van de stichting is het bestuur belast met de vereffe- 5

6 ning. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht. 2. Het bestuur bepaalt welke bestemming, zoveel mogelijk liggende in het verlengde van de doelstelling van de stichting, na betaling van alle schulden, aan de overgebleven bezittingen van de stichting zal worden gegeven. 3. De slotrekening van de vereffening behoeft de goedkeuring van de werkgevers- en werknemersorganisaties, als bedoeld in artikel 6, lid 2. 6

7 BIJLAGE II REGLEMENT VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN KANTOORMACHINE- BRANCHE Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:,,artikel 1 Definities In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 van de C.A.O. Kantoormachinebranche. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder: Werknemer: degene als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder c van de C.A.O. Als werknemer worden in dit reglement uitgezonderd de bestuurders van naamloze vennootschappen of van besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, die als zodanig zijn ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, tenzij een zodanige bestuurder na voorafgaand verzoek door het bestuur, onder daarbij te stellen voorwaarden, tot de regeling is toegelaten. Niet tot de regeling kan/kunnen worden toegelaten: 1. de bestuurder van een N.V./B.V. die al of niet te zamen met zijn/haar echtgenote/echtgenoot op grond van zijn/haar (hun) aandelenbezit 50% of meer van de stemmen in de algemene vergadering van aandeelhouders kan uitbrengen; 2. de bestuurder van een N.V./B.V. die al of niet te zamen met zijn/haar echtgenote/echtgenoot een zodanig aantal aandelen (gewone of prioriteitsaandelen) bezit, dat hij/zij, gelet op de regeling van het stemrecht in de statuten, niet tegen zijn/haar wil ontslagen kan worden; 3. bestuurders en/of aandeelhouders van een N.V./B.V. die een gelijk aantal stemmen kunnen uitbrengen, allen in het bedrijf werkzaam zijn en de winst gelijkelijk verdelen waardoor praktisch tussen deze aandeelhouders niet een andere verhouding bestaat dan tussen gelijkgerechtigde mede-eigenaren van een onderneming. Wanneer het aantal aandelen niet deelbaar is door het aantal aandeelhouders en er slechts het kleinst mogelijke verschil in aantal bestaat, kan deze uitzondering eveneens worden toegepast; 4. de bestuurder van een N.V./B.V., waarvan de aandelen in overwe- 7

8 gende meerderheid (ten minste 2/3) in handen zijn van hem-/haarzelf en/of zijn/haar familieleden tot en met de derde graad, tenzij bepaalde omstandigheden het aannemelijk maken, dat hij/zij tot de N.V./B.V. in een verhouding van de ondergeschiktheid werkzaam is, hetgeen het geval kan zijn als de familieverhouding geen rol speelt, zulks ter beoordeling van het bestuur. Jaarsalaris: a. bij salarisbetaling per maand: 12 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de maand januari van het jaar, waarin de uitkering een aanvang neemt, respectievelijk 12,96 maal het bedoeld salaris over de maand januari van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft; b. bij de salarisbetaling per 4 weken-periode: 13 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de tweede 4 wekenperiode van het jaar, waarin de uitkering een aanvang neemt, respectievelijk 14,09 maal het bedoeld salaris over de tweede 4 wekenperiode van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft; c. bij salarisbetaling per week: 52 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde loon over de tweede volle loonweek van januari van het jaar, waarin de uitkering een aanvang neemt, respectievelijk 56,36 maal het bedoelde loon over de tweede volle loonweek van januari van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft. Indien het inkomen mede is gebaseerd op provisie wordt bij de bepaling van het jaarsalaris bovendien meegerekend de op jaarbasis herleide provisie welke bij dezelfde werkgever gemiddeld in de drie jaren voorafgaand aan het jaar waarin de uitkering een aanvang neemt, respectievelijk waarop de bijdrage betrekking heeft, is verdiend onafhankelijk van de datum van uitbetaling van de provisie. Bovendien worden, voor zover van toepassing, bij de bepaling van het jaarsalaris, mede in aanmerking genomen de navolgende elementen: loon in natura voor zover gekwantificeerd aangegeven in de loonstaten van de werkgever, toeslagen op grond van een overheidsbesluit c.q. van de C.A.O. van de Kantoormachinebranche, verdiensten op grond van een in de onderneming geldend beloningssysteem (tarief, meritrating en dergelijke) alsmede met ingang van 1 januari 1986 een, naar de periode waarover het loon werd genoten, evenredig gedeelte van elke met de werkgever schriftelijk overeengekomen vaste jaarlijkse uitkering onder welke benaming ook, zoals dertiende maand, vaste eindejaarsuitkering, gegarandeerde tantième en dergelijke. Vergoedingen ter zake van overwerk, reisuren, onkosten, alsmede uitkeringen bij bijzondere gelegenheden of terzake van spaar- en/of pensioenregelingen, gratificaties, winstdelingsregelingen en soortgelijke emolumenten blijven buiten beschouwing. Tot het jaarsalaris behoort niet de overhevelingstoeslag. Treedt de werknemer in de loop van enig kalenderjaar in dienst van een werkgever in de kantoormachinebranche of verandert hij van werkgever binnen die bedrijfstak, dan wordt voor toepassing van het voorgaande de 8

9 referteperiode voor de vaststeling van het jaarsalaris ten behoeve van de uitkering vervangen door de datum van indiensttreding. Maximum: voor de berekening van de bijdrage wordt het jaarsalaris gemaximeerd tot een door het bestuur jaarlijks te bepalen hoogte. Loonsom: het totaal van de jaarsalarissen van de bij de werkgever in dienst zijnde werknemers als bedoeld in artikel 1 van de C.A.O. Vrijwillig Vervroegd Uittreden Kantoormachinebranche. Laatstgenoten salaris: het jaarsalaris dat gold op de datum van beëindiging van het laatste, aan de uitkering bedoeld in dit reglement, voorafgaande dienstverband. Artikel 3 wordt gelezen als volgt:,,artikel 3 Voorwaarden voor uitkering Om voor een uitkering in aanmerking te komen, dient de betrokken werknemer op het moment waarop de uitkering van kracht wordt, te voldoen aan de volgende voorwaarden: 62, 63 of 64 jaar dan wel met ingang van 1 januari jaar respectievelijk met ingang van 1 januari jaar oud te zijn of te worden in de maand, waarop de uitkering van kracht wordt; gedurende de laatste 10 jaren direct voorafgaand aan het moment waarop de uitkering van kracht wordt, als werknemer werkzaam zijn geweest in de kantoormachinebranche; aan het vereiste vermeld in de voorgaande zin wordt geacht te zijn voldaan als de deelneming korter dan 10 jaren (doch niet korter dan 5 jaren) onafgebroken heeft geduurd, mits de deelnemer voorafgaand aan het zojuist bedoelde tijdvak van onafgebroken deelneming voor elke dag dat dat tijdvak korter heeft geduurd dan 10 jaren 3 dagen, al dan niet met onderbrekingen, in de kantoormachinebranche werkzaam is geweest. Tevens wordt men geacht aan dit vereiste te hebben voldaan, indien men een uitkering ontvangt krachtens artikel 4, tweede lid van de C.A.O. en ter financiering van deze uitkeringen door de werkgever aan de stichting een koopsom is betaald, welke koopsom door het bestuur is vastgesteld. Per 1 januari 1987 is dit diensttijdcriterium met twee jaren tot 8 jaren bekort; met ingang van 1 januari 1991 in totaal 40 jaren als werknemer in de kantoormachinebranche werkzaam te zijn geweest op het moment waarop de uitkering van kracht wordt, indien de betrokken werknemer jonger is dan 60 jaar; 9

10 niet in aanmerking te komen voor een volledige uitkering krachtens de Ziektewet, WAO/AAW of WW dan wel WWV; niet onder een afvloeiingsregeling of non-activiteitsregeling te vallen; het verzoek tot vervroegde uittreding dient drie maanden voor de gevraagde uittredingsdatum aan de werkgever te worden gedaan. Het aanvraagformulier dient tenminste twee maanden voor de gevraagde ingangsdatum, maar niet later dan 1 oktober 1995, in het bezit te zijn van de administrateur; het moment waarop de uitkering van kracht wordt, moet liggen voor 1 januari

11 III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publikatie in de Nederlandse Staatscourant. V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant. s-gravenhage, 30 juni 1995 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Namens de Minister: De directeur van het Centraal Kantoor van de Inspectiedienst SZW, A. van Dijk. 11