VERGADERDATUM 24 september 2013 PPA SECTOR/AFDELING STUKDATUM NAAM STELLER 5 september 2013 mw. M. Wolfs ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT ONDERWERP 9 Voorstel 1. Instemmen met het ontwerp visbeleid en de terinzagelegging; 2. instemmen met de voorgestelde afweging voor het vispasseerbaar maken van interne kunstwerken en bijbehorende consequenties voor de begroting. Ontwerp Visbeleid PROGRAMMA Schoon PORTEFEUILLEHOUDER Schelwald-van der Kley, A.J.M. PARAAF HOOFD AFDELING STAF Smink, G.C.J. Samenvatting In 2006 is voor het eerst visbeleid opgesteld onder de naam Visie op Vis, Visbeleid vanuit het perspectief van Waterschap Zuiderzeeland. Door allerlei externe ontwikkelingen op het gebied van vis is er behoefte aan vernieuwing en actualisatie van het visbeleid. Het nieuwe visbeleid heeft de volgende doelen: - Het stellen van kaders voor het te voeren visstandbeheer in relatie tot het systeemfunctioneren van waterlichamen; - Richting geven aan het te voeren visserijbeheer; - Het optimaliseren van de samenwerking tussen alle bij de visstand en visserij betrokken organisaties, door aan te geven op welke manier het waterschap wil bijdragen aan de samenwerking. Nieuwe onderwerpen binnen het voorliggende ontwerp visbeleid zijn: Toetsing van het visplan, de uitzet van karper, interne vismigratie, intrekmaatregel vis Noordoostpolder, aalbeheer en voergebruik. In het nieuwe beleid is een afweging gemaakt van de bij renovatie vispasseerbaar te maken stuwen in het landelijke gebied. Tot 2017 wordt voorgesteld de vervanging en het vispasseerbaar maken van 1 stuw. De kosten hiervoor bedragen circa 35.000,--. De circa 175.000,-- die in afwachting van het voorliggende beleid in het Investeringsplan 2014-2017 vervanging stuwen was opgenomen voor het vispasseerbaar maken van nog eens vijf stuwen kan hierbij worden afgeraamd. Lelystad, 5 september 2013 het college van Dijkgraaf en Heemraden, de secretaris-directeur, de dijkgraaf, ir. J.B. van der Veen. mr. ir. H.L. Tiesinga. 1 / 6
Toelichting 1. Inleiding In 2006 is voor het eerst visbeleid opgesteld onder de naam Visie op Vis, Visbeleid vanuit het perspectief van Waterschap Zuiderzeeland. Door allerlei externe ontwikkelingen op het gebied van vis is er behoefte aan vernieuwing en actualisatie van het visbeleid. Zo spelen onderwerpen een rol als: hoe om te gaan met de verslechterde situatie van aal en de uitzet van (spiegel)karper. In de thematische bijeenkomst van 18 december 2012 zijn de belangrijkste visdilemma s aan de Algemene Vergadering voorgelegd. Dit is input geweest voor het voorliggende ontwerp visbeleid welke is bijgevoegd als bijlage. Het nieuwe visbeleid heeft de volgende doelen: - het stellen van kaders voor het te voeren visstandbeheer in relatie tot het systeemfunctioneren van waterlichamen; - richting geven aan het te voeren visserijbeheer; - het optimaliseren van de samenwerking tussen alle bij de visstand en visserij betrokken organisaties, door aan te geven op welke manier het waterschap wil bijdragen aan de samenwerking. Het visbeleid is onderverdeeld in visstandbeheer (de leefomgeving van de vis) en visserijbeheer (vangst en uitzet van vis). Dit onderscheid is belangrijk omdat het waterschap in deze twee onderdelen een andere rol en verantwoordelijkheid heeft. Bij het visstandbeheer heeft het waterschap een publiekrechtelijke rol vanuit de verantwoordelijkheid voor een goede waterkwaliteit. Bij het visserijbeheer heeft het waterschap een privaatrechtelijke rol als verhuurder van het visrecht. In hoofdstuk 2 worden de nieuwe onderwerpen en de voorgestelde keuzes toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de keuzes van andere waterschappen met betrekking tot aalbeheer en uitzet van karper. 2. Wat is nieuw? De onderwerpen die nieuw zijn in het voorliggende ontwerp visbeleid worden hieronder besproken. Toetsing visplan De visrechthebbenden (sportvisserij en beroepsvissers) hebben vanuit de Keur en de huurovereenkomst de verplichting om een visplan op te stellen. In dit visplan leggen zij het huidige en beoogde visserijgebruik vast. Dit visplan moet vervolgens aan het waterschap ter goedkeuring worden voorgelegd. Het voorliggende visbeleid biedt de handvatten die nodig zijn om het visplan aan de doelen van het waterschap te toetsen. Uitzet van (spiegel)karper Eén van de onderwerpen in het visplan is de uitzet van vis. Vanuit de Kaderrichtlijn Water (KRW) is vooral de uitzet van karper hierbij een aandachtspunt. Karpers hebben met hun bodemopwoelende voedselzoekgedrag een ongewenst effect op de waterkwaliteit. Vanuit waterkwaliteit is het dan ook niet wenselijk om de hoeveelheid karpers in de verschillende waterlichamen te doen laten toenemen. De toename van karper kan achteruitgang van het watersysteem betekenen en dat is niet in lijn met de wens om de waterkwaliteit te verbeteren en het standstill beginsel vanuit de KRW. Vanuit de hengelsport is er daarentegen wel de wens om op spiegelkarpers te kunnen vissen. Deze vis is interessant voor de hengelsport, omdat spiegelkarpers een uniek schubbenpatroon hebben waardoor ze bij terugvangst herkenbaar zijn. Om aan de wens van de hengelsport tegemoet te komen, wordt een aantal randvoorwaarden voor het uitzetten van (spiegel)karper voorgesteld. Uit visstandmonitoring is gebleken dat er een aantal KRW-waterlichamen is waar de uitzet van kleine hoeveelheden karpers al kan leiden tot een achteruitgang van de waterkwaliteit. Voor deze waterlichamen wordt 2 / 6
voorgesteld om geen uitzet van karper meer toe te staan. Dit geldt voor de waterlichamen: tochten ABC1 en ABC2, tochten Hoge afdeling NOP en vaarten NOP. Omdat de waterlichamen tochten DE en Hoge Vaart en tochten Lage afdeling NOP in rechtstreekse verbinding staan met bovengenoemde waterlichamen, geldt het verbod dan ook voor deze waterlichamen. Voorgesteld wordt om in de andere KRW-waterlichamen (Lage Vaart, tochten FGIK, tochten H, en tochten J) onder voorwaarden het uitzetten van karper wel toe te staan. Dit omdat de waterkwaliteit hier van nature slechter is. Ook in deze waterlichamen is het van belang dat er geen achteruitgang optreedt in de waterkwaliteit. Volgens het standstill beginsel mag de uitzet van (spiegel)karper niet leiden tot een toename in de biomassa aan karper. In de praktijk komt dit neer op het wegvangen van gelijke hoeveelheden karper voor nieuwe (spiegel)karper wordt uitgezet. Op deze manier blijft het evenwicht in het watersysteem bewaard en kunnen spiegelkarperprojecten toch plaatsvinden. Interne vismigratie Op 24 november 2011 heeft de Algemene Vergadering een motie aangenomen waarbij ze hebben uitgesproken dat: Bij renovatie of nieuwbouw van kunstwerken, de kunstwerken zoveel mogelijk vispasseerbaar, of ten minste visveilig, worden uitgevoerd, mits de maatregelen technisch haalbaar, financieel haalbaar en effectief zijn. Over de te nemen maatregelen zal op basis van concrete voorstellen bestuurlijk worden besloten. Naar aanleiding van deze motie is in het voorliggende visbeleid een afweging voor het landelijke gebied gemaakt van welke stuwen in de toekomst ecologisch zinvol zijn om vispasseerbaar te maken. Deze afweging is gemaakt op basis van: aan- of afwezigheid van doelsoorten. Dit kunnen zijn doelsoorten vanuit de KRW en vismigratie of doelsoorten vanuit nog te formuleren doelen voor overige wateren; de oeverlengte van de te verbinden gebieden; de waterkwaliteit in het te verbinden water; de specifieke functies die de te verbinden gebieden kunnen vervullen voor vis (paaien, opgroeien, overwinteren). De nadruk voor interne vismigratie komt dan te liggen in de oostrand waarvan de provincie en het waterschap (WBP) hebben vastgesteld dat de bijzondere waterkwaliteit moet worden ontwikkeld. Op het kaartje in figuur 1 is aangegeven op welke 13 locaties dit van toepassing is. In de periode 2014-2017 is hiervan 1 stuw aan vervanging toe. In de periode na 2017 zijn er nog 12 stuwen vispasseerbaar te maken bij vervanging. Deze zijn aangegeven op de kaart. Het moment van vervanging is voor deze stuwen nog niet bekend. Bij het opstellen van het Investeringsplan 2014-2017 was het nieuwe visbeleid nog niet gereed. Daarom is in het investeringsplan voor alle 6 te vervangen stuwen in de periode 2014-2017 per stuw een bedrag van 35.000,-- gereserveerd om ze eventueel vispasseerbaar te maken. Naar aanleiding van de afweging van ecologische nut en noodzaak is er noodzaak tot het vispasseerbaar maken van 1 van deze stuwen in 2014. Voor de andere 5 stuwen die tussen 2014 en 2017 vervangen gaan worden, maar niet in de oostrand liggen, is geen noodzaak om ze vispasseerbaar te maken. Deze stuwen zijn niet weergegeven op de kaart. De in totaal 175.000,-- die hiervoor was opgenomen in het investeringsplan kan worden afgeraamd. De kunstwerken in het stedelijke gebied zijn nog niet opgenomen in de afweging. Het nut en de noodzaak van het passeerbaar maken hangt in het stedelijke gebied af van de nog vast te stellen doelen voor overige wateren, de functie van het water en de bijbehorende doelsoorten. Wanneer deze doelen zijn opgesteld, zal in overleg met de gemeente en visrechthebbenden 3 / 6
vastgesteld worden voor welke deelgebieden ontsluiting wel of niet wenselijk is. Figuur 1: KRW waterlichamen en vispasseerbaar te maken stuwen. (Door overlap van symbolen zijn niet alle 13 nog vispasseerbaar te maken stuwen zichtbaar op de kaart) Intrekmaatregel vis Noordoostpolder In 2014 zal een voorstel aan het bestuur worden voorgelegd voor het nemen van een maatregel ten behoeve van de intrek van migratiebehoeftige vis (aal en driedoornige stekelbaars) in de Noordoostpolder. Aalbeheer Voorgesteld wordt in 2014 een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden voor aanvullende maatregelen ter bescherming van aal. De mogelijke richtingen die verder uitgewerkt moeten worden zijn: het blijven volgen van het landelijke beleid van het ministerie van Economische Zaken en geen aanvullende maatregelen nemen; het actief uitkopen van aalvisrechten; een uitsterfconstructie voor aalvisrechten, waarbij vrijkomende aalvisrechten niet opnieuw worden uitgegeven. Van deze opties moeten de juridische consequenties en de haalbaarheid worden onderzocht. Voergebruik Bij sportvisserij wordt lokvoer gebruikt (anders dan het aas aan de hengel) om de vangkansen te vergroten. Door de extra nutriënten die zo in het water komen, kan dit een nadelig effect op de waterkwaliteit hebben. Voorgesteld 4 / 6
wordt om in overleg met de Visstandbeheercommissie te bekijken hoe het lokvoergebruik ontmoedigd kan worden. 3. Hoe is dit geregeld bij andere waterschappen? Waterschap Zuiderzeeland is niet het enige waterschap dat zich over een aantal van deze vraagstukken buigt. De aanpak van de verschillende waterschappen loopt uiteen. Hieronder is per vraagstuk kort weergegeven hoe andere waterschappen dit hebben opgepakt. Uitzet van (spiegel)karper Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en Waterschap Noorderzijlvest verbieden het uitzetten van vissen in hun KRW-waterlichamen. In geïsoleerde wateren is de uitzet van karper dan nog wel mogelijk. Andere waterschappen zoals Waterschap Rivierenland vereisen een grondig visstandonderzoek op basis waarvan getoetst wordt of uitzet van karper nadelige invloed heeft op de waterkwaliteit. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft voor een aantal locaties de uitzet van karper verboden, op andere locaties geldt dat onder voorwaarden karper kan worden uitgezet. De maximum toelaatbare hoeveelheid karper is vastgesteld op 30 kg volgroeide karpers per hectare. Hierbij is voorafgaand visonderzoek nodig. Wetterskip Fryslân verbiedt in principe het uitzetten van karper in (open) boezemwater, tenzij het waterschap oordeelt dat het om een uitzetting van beperkte omvang en frequentie gaat. Als eis wordt dan wel gesteld dat, voorafgaand aan de uitzetting, ter compensatie minimaal dezelfde hoeveelheid brasem weggevangen dient te worden. Het vaststellen hoeveel karper maximaal aan een systeem toegevoegd kan worden zonder dat dit problemen oplevert, is erg lastig. Daarom is in het bijgevoegde ontwerp visbeleid gekozen voor het alternatief van het wegvangen van een vergelijkbare hoeveelheid karper voordat andere (spiegel)karper uitgezet kan worden. Dit is een praktische oplossing waarmee het evenwicht in visstand behouden blijft. Aalbeheer Ook wat betreft aalbeheer verschilt de aanpak per waterschap. Zo conformeren Wetterskip Fryslân en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zich aan het landelijke beleid en nemen geen aanvullende maatregelen. Waterschap Noorderzijlvest neemt vooralsnog ook geen aanvullende maatregelen ter bescherming van de soort aal, maar wil in de toekomst wel evalueren of waterschapseigen beleid noodzakelijk is. Waterschap Rivierenland geeft nu al de vrijgevallen visrecht op aal niet opnieuw uit, maar respecteert de bestaande overeenkomsten. Waterschap Regge en Dinkel en Waterschap Velt en Vecht hebben per 2012 het visrecht voor de beroepsvisserij al beëindigd. Beleid van andere waterschappen kan in dit geval niet een-op-een worden overgenomen omdat de verhuursituatie verschilt per waterschap. Daarom wordt voorgesteld om met het ontwerp visbeleid voorlopig te conformeren aan het landelijke beleid en in 2014 een goede afweging te maken van de juridische en financiële consequenties. Personele consequenties De acties die voortkomen uit het voorgestelde visbeleid passen binnen de huidige personele bezetting. Financiële consequenties Vispasseerbaar maken stuwen In het Investeringsplan 2014-2017 zijn voor stuwen de investeringsprojecten en bijbehorende bedragen opgenomen. Voor een aantal projecten was nog geen beleid vastgesteld. Daarom is hierbij opgenomen dat op basis van de nog te maken keuzes de omvang, planning of noodzaak van een aantal zaken in het investeringsplan nog kan wijzigen. Het vispasseerbaar maken van de te vervangen stuwen uit het investeringsplan is er hier één van. De in het nieuwe visbeleid opgenomen afweging voor het vispasseerbaar maken van stuwen heeft invloed op de omvang van de bedragen genoemd in het investeringsplan. 5 / 6
In 2014 staat de stuw in de Alikruiktocht op de planning voor vervanging. Voor het vispasseerbaar maken van deze stuw is een bedrag van 35.000,-- opgenomen in het investeringsplan. Deze stuw is in het ontwerp visbeleid opgenomen als vispasseerbaar te maken stuw. Voor de periode 2014 tot en met 2017 is voor nog eens vijf stuwen een bedrag van 35.000,-- (in totaal 175.000,--) opgenomen in het investeringsplan. Dit betreft in 2014 de stuwen in de Zwijnstocht, de Rendiertocht ter hoogte van de Wisenttocht en de Rendiertocht Zuid, in 2016 is dit de stuw in de Rendiertocht Noord en in 2017 de stuw in de Rassenbeektocht. Voor deze stuwen is geen noodzaak tot het vispasseerbaar maken. De voor deze stuwen opgenomen bedragen, voor het vispasseerbaar maken, in het investeringsplan kunnen worden afgeraamd. De financiële consequentie hiervan zal worden verwerkt in de meerjarenbegroting. Indien het voorgenomen besluit wijzigt vanuit de zienswijzenprocedure, kan de financiële consequentie uiteraard wijzigen. Juridische consequenties Consequenties beleid De juridische consequenties van de verschillende mogelijkheden voor aalbeheer moeten nog worden onderzocht. Terinzagelegging Na vaststelling door de Algemene Vergadering van het ontwerp visbeleid, zal het beleid 6 weken ter inzage worden gelegd. Eventuele zienswijzen zullen worden betrokken bij de definitieve vaststelling van het visbeleid. Consequenties voor Communicatie Om de doelstellingen van het visbeleid te bereiken, wordt in samenwerking met de afdeling Communicatie een plan opgesteld. Bijlagen - ontwerp visbeleid 6 / 6