i n h o u d Inhoud Inleiding

Vergelijkbare documenten
Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

4.1 Wanneer schrijf je een aanbiedingsbrief? Wat is het tekstdoel van een aanbiedingsbrief? Hoe bouw je een aanbiedingsbrief op?

Visuele Leerlijn Taal

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

Eigen vaardigheid Taal

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

schrijfwijzer compact herziene editie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Studiewijzer TaalCompetent

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Lesstof. Formuleren 4F

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Lesstof. Formuleren. voor gevorderden

Programma van Inhoud en Toetsing

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

Samenvatting Nederlands formuleren

Programma van Inhoud en Toetsing

Visuele Leerlijn Spelling

Samenvatting Nederlands Module 2

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

Online cursus spelling en grammatica

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Programma van Inhoud en Toetsing

Inhoud. 1 Spelling 10

Samenvatting Nederlands Formuleren

Samenvatting Nederlands Correct formuleren

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Handleiding schrijven voor Wiki

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Over dit boek 13 1 Zinsbouw

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Schrijfwijzer Compact

Formuleren. Doelgroep Formuleren. Omschrijving Formuleren

1 Spelling en uitspraak

Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. 1. Tussendoelen lees- en schrijfmotivatie. 2. Tussendoelen technisch lezen

Samenvatting Nederlands H9 stijlfouten

Spelling. 1. Werkwoorden

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

instapkaarten taal verkennen

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Leerstofoverzicht Taal in beeld groep 4

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Onderdeel: Grammatica -- RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

SKO. Cursus Nederlandse Bedrijfscorrespondentie. Opleiding Schriftelijke Communicatie Nederlands

NEDERLANDS HELDER EN CORRECT

2.1 Een bouwplan De elementen van een bouwplan Wanneer is een bouwplan handig? Een bouwplan maken: de hoofdlijnen 00

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

WERKBOEK NEDERLANDS. Mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid. Danielle De Smet Liesbet De Vuyst

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

PDF versie Uitleg Stijl

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken

inhoud Hoofdstuk 3 Ik, de ontvanger Luisteren Non-verbaal luistergedrag Verbaal luistergedrag Kritiek ontvangen 43

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Samenvatting Nederlands top niveau (op niveau)

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

SKO. Cursus Nederlandse Bedrijfscorrespondentie. Opleiding Zakelijke Correspondentie Nederlands

Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1

Het belang van een goed beoordelingsmodel

SKO. Cursus Nederlandse Bedrijfscorrespondentie. Opleiding Zakelijke Correspondentie Nederlands

Jan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek

Leestoets 1 (heel proefwerk) Week 40. Spelling/grammatica/woordenschat 1 (heel proefwerk) Week 44

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Leerdoel/inhoud/stof/onderwerp/onderdeel/toets overig jaarplanning Docentenactiviteit Leerlingactiviteit aug

Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

6,3. Samenvatting door een scholier 1419 woorden 14 februari keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting van Topniveau blok 4. 3.

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

2 Lesstof Formuleren

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Academisch schrijven. Zelf leren schrijven. helder/duidelijk te. kliminjepenworkshop Jan Halin

Taal: Hfst 1: Duidelijke en correcte woorden: 1.1: Woordkeus en tekst: 1.2: Duidelijke woordkeus: bepaald omdat door 1.3: Correcte woordkeus:

Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12

Samenvatting Nederlands Taalverzorging, spelling en interpunctie

Transcriptie:

V Inhoud Inleiding IX 1 Informatie structureren 1 1.1 Onderwerp in kaart brengen 1 1.1.1 Je doel vaststellen 1 1.1.2 De lezers inschatten 2 1.1.3 Het onderwerp afbakenen 3 1.1.4 Van ideeën naar mindmap 4 1.2 Informatie zoeken 4 1.2.1 Bronnen selecteren 4 1.2.2 Bronnen registreren 6 1.3 Innerlijke structuur 7 1.3.1 Van mindmap naar topicschema 7 1.3.2 Van topicschema naar structuurschema 8 1.4 Tekstschema van een rapport 9 1.5 Structuurschema als dynamisch hulpmiddel 11 2 De structuur zichtbaar maken 13 2.1 De inhoudsopgave maken 13 2.1.1 Tekstgenre 13 2.1.2 Lengte van de tekst 14 2.1.3 Eisen aan de inhoudsopgave 14 2.1.4 De vorm van de inhoudsopgave 14 2.2 Formuleren van titels 15 2.2.1 Bondig en informatief 15 2.2.2 Gelijkvormig 15 2.2.3 Samenhang tussen titels op hetzelfde niveau 16 2.3 De tekst vormgeven 16 2.3.1 Marges en regelafstand 17 2.3.2 Witregels 17 08062_00_voorw_Basisboek taal.indd 5 05-02-2009 12:05:50

VI b a s i s b o e k t a a l 2.3.3 Paginanummering 17 2.3.4 Kop- en voetteksten 18 2.3.5 Titels en kopjes 18 2.3.6 Lettertype en -grootte 18 2.3.7 Vet, cursief en onderstreept 19 3 Alinea s 21 3.1 Alinea s: de bouwstenen van de tekst 23 3.1.1 Afgeronde gedachte-eenheid 23 3.1.2 Soorten alinea s 25 3.2 De opbouw van de alinea 27 3.2.1 De kernzin 27 3.2.2 Alineapatronen 28 3.2.3 De plaats van de kernzin 29 3.3 Verbanden binnen en tussen alinea s 33 3.3.1 Zinspatronen 33 3.3.2 Signaalwoorden en overgangszinnen 34 3.3.3 Soorten verbanden en signaalwoorden 36 3.3.4 Herhalen van informatie: verwijswoorden 38 3.4 Alineamarkering 44 3.5 De lengte van een alinea 45 3.6 Groepen alinea s 46 3.7 Alinea s in webteksten 47 Afsluitende oefeningen 48 4 Correcte zinnen schrijven 51 4.1 Samengestelde zinnen 52 4.1.1 Echter, immers, ondanks en vanwege in samengestelde zinnen 55 4.1.2 Foute inversie 56 4.1.3 Ontsporende zinnen 57 4.1.4 Onlogische woordvolgorde 57 4.1.5 Foute beknopte bijzinnen 58 4.1.6 Zwevende bijzinnen 60 4.2 Congruentie van onderwerp en persoonsvorm 61 4.2.1 Vorm meervoud, betekenis enkelvoud (zes weken) 62 4.2.2 Meervoudige naam (de Verenigde Staten) 62 4.2.3 Twee of meer zelfstandige naamwoorden (drie flessen wijn) 62 4.2.4 Meervoudig telwoord en enkelvoudige rekeneenheid (vijf kilo) 63 4.2.5 Het onderwerp begint met een van de 63 08062_00_voorw_Basisboek taal.indd 6 05-02-2009 12:05:51

VII 4.2.6 Reeksvormende onderwerpen (zowel als ) 64 4.2.7 Onduidelijkheid over het onderwerp 64 4.3 Foutieve samentrekking 66 4.4 Onvolledige zinnen 68 4.5 Zinnen met ontkennende woorden 69 Afsluitende oefeningen 71 5 Lezergericht formuleren 73 5.1 Duidelijk schrijven 73 5.1.1 Zinslengte en zinsconstructie 73 5.1.2 Tangconstructie 76 5.1.3 Lange aanloop 77 5.2 Direct schrijven 79 5.2.1 Bedrijvende en lijdende vorm 79 5.2.2 Bondig formuleren 81 5.2.3 Dubbele ontkenning 82 5.2.4 Deelwoordstijl 82 5.3 Aantrekkelijk schrijven 84 5.3.1 Werkwoorden tegenover naamwoordstijl 84 5.3.2 Voorzetselketens 85 5.3.3 Beeldend schrijven 85 5.3.4 Variatie 88 5.3.5 Positief formuleren 89 5.4 Stijlvastheid tegenover stijlbreuk 90 Afsluitende oefeningen 92 6 Correcte woorden gebruiken 95 6.1 Onnodige woordherhaling 96 6.1.1 Twee keer (bijna) hetzelfde: pleonasme en tautologie 96 6.1.2 Herhaling van voorzetsels 97 6.2 Contaminaties: verkeerd gecombineerde woorden 99 6.3 De juiste woordbetekenis 100 6.3.1 Verwarrende woorden 100 6.3.2 Vertaling van Engelse woorden en uitdrukkingen 106 6.3.3 Vertaling van Duitse en Franse woorden en uitdrukkingen 108 6.4 De juiste woordvorm 109 6.4.1 Als en dan 110 6.4.2 Verwarrende persoonlijke voornaamwoorden 110 6.4.3 Verwarrende betrekkelijke voornaamwoorden 112 6.4.4 Onbepaalde voornaamwoorden: met -e of -en? 113 6.5 Het juiste voorzetsel 115 Afsluitende oefeningen 118 08062_00_voorw_Basisboek taal.indd 7 05-02-2009 12:05:51

VIII b a s i s b o e k t a a l 7 Lezergerichte woorden kiezen 121 7.1 Toon 121 7.1.1 Ouderwetse woorden 122 7.1.2 Modieuze woorden en spreektaal 122 7.2 Duidelijke woorden 123 7.2.1 Nederlandse woorden 123 7.2.2 Exacte woorden 124 7.2.3 Eenvoudige woorden 125 7.2.4 Afkortingen 126 7.3 Directe woorden 127 7.3.1 Persoonlijke voornaamwoorden 127 7.3.2 Vage omschrijvingen 128 7.3.3 Overbodige woorden 129 7.3.4 Voorzetselconstructies 130 7.4 Gevarieerde woorden 131 7.4.1 Synoniemen 131 7.4.2 Omschrijvingen 132 7.4.3 Verzamelnamen 132 7.5 Vergroot je woordenschat 132 7.5.1 Naslagwerken 132 7.5.2 Vakspecifieke literatuur 133 7.5.3 Expertise van lezers 133 Afsluitende oefeningen 134 8 Revisie en herschrijven 135 8.1 Reviseren na de planning 135 Stap 1. Informatie structureren 135 Stap 2. De structuur zichtbaar maken 136 8.2 Reviseren tijdens het schrijfproces 137 Stap 3. Alinea s 137 Stap 4. Correcte zinnen schrijven 138 Stap 5. Lezergericht formuleren 138 Stap 6. Correcte woorden gebruiken 139 Stap 7. Lezergerichte woorden kiezen 139 9 Spelling en interpunctie controleren 141 9.1 Werkwoorden 142 9.1.1 Persoonsvorm tegenwoordige tijd 142 9.1.2 Persoonsvorm verleden tijd en voltooid deelwoord: de kofschipregel 146 9.1.3 Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord 150 08062_00_voorw_Basisboek taal.indd 8 05-02-2009 12:05:51

IX 9.2 Aaneenschrijven 151 9.2.1 Woordgroepen, samenstellingen en afleidingen 152 9.2.2 Tussenklanken -e(n)- en -s- 155 9.2.3 Woorden met er-, daar- enzovoort 157 9.3 Hoofdletters 158 9.3.1 Begin van de zin 158 9.3.2 Persoonsnamen 159 9.3.3 Aardrijkskundige namen 160 9.3.4 Zaaknamen 161 9.3.5 Geschiedkundige namen 162 9.3.6 Uitdrukkingen van eerbied 162 9.3.7 Afkortingen 163 9.4 Interpunctie 164 9.4.1 Komma 164 9.4.2 Punt 165 9.4.3 Dubbele punt en puntkomma 166 9.4.4 Aanhalingstekens 167 9.5 Woordtekens 168 9.5.1 Apostrof 168 9.5.2 Koppelteken 169 9.5.3 Trema 171 9.5.4 Weglatingsstreepje 173 Afsluitende oefeningen 174 Bijlage 1 Het woordgeslacht en verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord 177 Bijlage 2 Woordvolgorde in de zin 181 Bijlage 3 De woorden er en het 187 Register van grammaticale termen 192 Bronnenlijst 195 Index 197 08062_00_voorw_Basisboek taal.indd 9 05-02-2009 12:05:51