HOE SNEL ZETTEN GISTCELLEN SUIKER OM IN ALCOHOL?

Vergelijkbare documenten
Polarisatie. Overig Golven, Polarisatie,

Het opzetten van je gisting

Proef van Melde. m l In deze proef gaan we na of dit in de praktijk klopt.

Refractometers Polarimeters. nederlands

Proef Scheikunde Het suikergehalte in Cola en Cola Light bepalen

Exact Periode 5.2. Licht

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Bio-Organische Chemie

34 e Internationale Natuurkunde Olympiade Taipei, Taiwan Experimentele toets Woensdag 6 augustus 2003 Beschikbare tijd: 5 uur. Lees dit eerst!

Condensatie- en kooklijn van een binair systeem

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Proef van Melde. m l In deze proef gaan we na of dit in de praktijk klopt.

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Bepaling van concentratie nitriet in een monster met een. spectrofotometer

Tentamen Optica. 19 februari 2008, 14:00 uur tot 17:00 uur

1 Meten optische activiteit van een sacharose-oplossing

Exact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren

Rekenen aan reacties (de mol)

Temperatuur. Verklaring voor het verschijnsel. Bij de verbranding van het aardgas ontstaat waterdamp. Deze condenseert bij het koude glas.

Practicum 1: bepalen enzymactiviteit

CH 3 CH 3 C CH 3 C H 3. EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1984, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Refractometrie vs densitometrie.

SPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen

SEMESTER 1, BLOK B SIMULATIE

Een stof heeft altijd stofeigenschappen. Door hier gebruik van te maken, kun je stoffen makkelijk scheiden.

Leerlingenhandleiding

Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO GO!

Handleiding HI Digitale Brix refractometer voor de bepaling van sucrose in waterige oplossingen

Colorimetrische bepaling van het kopergehalte van euromunten experiment 5+

7.1 Het deeltjesmodel

Handleiding HI96821 Digitale refractometer voor de bepaling van Natriumchloride in waterige oplossingen

1. Onderzoeksvraag Hoe kunnen we aan de hand van chemische reacties een oplossing de kleuren van een stoplicht krijgen?

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Alternatieve brandstoffen

Gratis E-book Wijn maken druivenwijnmaken.nl

Deel L: Vingerafdrukken

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

gist luchtige schimmels

CHEMIE. Weet wat je drinkt als je nog rijden moet!!! Een practicum over alcohol. Prof. dr. Wanda Guedens Lic. Monique Reynders

Fasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen.

Hoeveel deeltjes zijn aanwezig in één mol? Wat is de concentratie van een oplossing? molaire concentratie.

Proefopstelling Tekening van je opstelling en beschrijving van de uitvoering van de proef.

BELGIUM TEAM A TAAK A ANTWOORDBLAD LAND- EN TEAMCODE: HANDTEKENING:

Docentenhandleiding 6x5 Daderprofiel DNA kit

De kracht van Archimedes

BROdeLuxe Brouw Gereedschappen

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

Faculteit Biomedische Technologie. 9 april 2018, 18:00-21:00 uur

Uitgewerkte oefeningen

Wereldoriëntatie - Natuur Wereldoriëntatie - Techniek Geschatte lesduur Hoofdstuk 1.2. Nuttige microben benadrukt dat niet alle

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

EUROPEAN UNION SCIENCE OLYMPIAD ANTWOORDENBUNDEL TEST 1 13 APRIL 13, Land:

27 ste Vlaamse Chemie Olympiade

Temperatuur. Verklaring voor het verschijnsel. Bij de verbranding van het aardgas ontstaat waterdamp. Deze condenseert bij het koude glas.

Examen VWO. Scheikunde 1 (nieuwe stijl)

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1

Docentenhandleiding 2x15 Daderprofiel DNA kit

Benodigdheden bekerglas, dompelaar (aan te sluiten op lichtnet), thermometer, stopwatch

FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE. Kenmerk: /vGr. Datum: 24 juli 2000 TENTAMEN

VJTO 2015 ANTWOORDEN FINALE 5/12

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: mengsels 23/5/2015. dr. Brenda Casteleyn

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10)

VISCOSITEIT VAN VLOEISTOFFEN

Les 1. Suiker, Big Business

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Zuurtegraad ph. Ammonium NH 4

Docentenhandleiding 2x16 Daderprofiel Dye kit

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eindronde practicumtoets A. 5 juni beschikbare tijd: 2 uur (per toets A of B)

Dansende rozijnen. Ruben Bouwsma & Roshano Dewnarain

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

TOTAALSTATION BEGIN VAN EEN METING OPSTELLEN VAN EEN TOESTEL. a b c METEN IN EEN GEKEND ASSENSTELSEL VRIJE OPSTELLING

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.

3.0 Stof 2

De TOA heeft een aantal potjes klaargezet. In sommige potjes zit een oplossing, in andere potjes zit een vaste stof.

Correctievoorschrift VWO 2014

Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

Experiment DutchBE (Belgium) Dansende korrels - Een model voor fase-overgangen en instabiliteiten

Extra oefenopgaven H4 [rekenen met: vormingswarmte, reactiewarmte, rendement, reactiesnelheid, botsende-deeltjesmodel]

Exact periode 2: Dichtheid

Hoofdstuk 2. Scheidingsmethoden. J.A.W. Faes (2019)

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Deel 5: Druk. 5.1 Het begrip druk Druk in het dagelijks leven. We kennen druk uit het dagelijks leven:

Brouwland, 26 mei 2012

EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Hoe kun je de weerstand van voorwerpen vergelijken en bepalen?

natuurkunde 1,2 Compex

11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november Jacky Hellemans - Koen Paes

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam.

Uitwerkingen Tentamen Optica

Exact periode 2: Dichtheid

Transcriptie:

Practicumopdracht 5: Polarimetrie 90 Practicumopdracht 5 HOE SNEL ZETTEN GISTCELLEN SUIKER OM IN ALCOHOL? Concentratiebepaling van optisch actieve stoffen met polarimetrie 1. Inleiding Het bepalen van de concentratie van een stof in oplossing, kan men steeds uitvoeren via chemische analysemethoden. Deze zijn echter vaak ingewikkeld en tijdrovend. Daarom maakt men vaak gebruik van fysische methoden, die gebaseerd zijn op een parameter die verandert met de concentratie. Om bijvoorbeeld de suikerconcentratie te bepalen, kan men de densiteit van de vloeistof of stroop meten, en daaruit de hoeveelheid opgeloste suiker bepalen: densitometrie. Deze eenvoudige methode kan heel nauwkeurig zijn, maar werkt natuurlijk alleen indien er geen andere opgeloste stoffen zijn die de densiteit bepalen. Indien in dezelfde oplossing bijvoorbeeld alcohol voorkomt, dan verhoogt de suiker de densiteit, maar de alcohol verlaagt de densiteit. De combinatie levert een densiteit van de oplossing waaruit we niet beide onbekenden kunnen vinden. In een hoestsiroop, bijvoorbeeld, is vaak zowel suiker als alcohol aanwezig. Bij het maken van wijn, vertrekt men van vruchtensap dat vooral water en suiker bevat, maar eens de gistreactie een tijd gelopen heeft, krijgt men een mengsel van water, suiker en alcohol. Om het gistingsproces te volgen, moet men ofwel de suikerconcentratie ofwel de alcoholconcentratie bepalen, maar dat lukt niet langer met densitometrie. In de theoriecursus leren we dat een aantal chemische stoffen de eigenschap hebben om de polarisatierichting van licht te verdraaien. Men noemt zulke stoffen optisch actief. Hoe hoger de concentratie van zo n stof in een oplossing, hoe sterker de draaiing zal zijn. De draaiing verschilt bovendien van stof tot stof. Indien we de draaiingsconstante van een bepaalde stof kennen, en de polarisatiedraaiing meten die een oplossing veroorzaakt, dan kunnen we hieruit de concentratie van de stof berekenen. Uiteraard lukt dit alleen indien er geen andere optisch actieve stoffen aanwezig zijn. Hoofdstuk Polarisatieverschijnselen In deze proef maken we kennis met de optische activiteit die sommige stoffen vertonen en het gebruik daarvan voor het bepalen van hun concentratie in een oplossing. We gebruiken hiervoor de polarimeter van Laurent. Dit toestel laat toe om zeer nauwkeurig de draaiing van het polarisatievlak van lineair gepolariseerd licht te bepalen. Uit de polarisatiedraaiing zullen we de concentratie bepalen van de optisch actieve stof in de oplossing. Omgekeerd kunnen we ook eerst de concentratie van bijvoorbeeld een suiker bepalen via een dichtheidsmeting en vervolgens de meting van de polarisatiedraaiing gebruiken om te zoeken om welk soort suiker het gaat.

Practicumopdracht 5: Polarimetrie 91 Let wel: deze methode levert alleen correcte resultaten als de oplossing geen andere optisch actieve stoffen bevat. Zo zie je dat iedere meetmethode zijn beperkingen heeft en dat men steeds met inzicht moet te werk gaan om een correcte meettechniek te kiezen. De Na-lamp die gebruikt wordt bij deze proef dient op te warmen. Zet deze dus nu reeds aan! 2. Toepassingen Algemeen 1. De meest courant gebruikte methode om chirale moleculen op te sporen is met de polarimeter. Hoe dat in zijn werk gaat, met een korte opfrissing van wat nu weer chirale moleculen zijn, lees je hier. Polarimetrie voor het opsporen van chirale moleculen 2. Polarimetrie kent erg veel toepassingen, zowel in wetenschappelijk onderzoek als in industriële kwaliteits- en procescontrole. Een kort overzicht. Overzicht toepassingen 3. Honing is een relatief duur natuurlijk product dat verschillende optisch actieve suikers bevat. Vervalsingen, met bijvoorbeeld toegevoegde suikers, kunnen makkelijk ontmaskerd worden met polarimetrie. Suikersamenstelling en authenticiteit van honing 4. Optische spanningsanalyse, ondermeer van gewrichten en prothesen. Optische spanningsanalyse 5. Vaak is slechts één enantiomeer van een optisch actieve stof werkzaam in het lichaam en is de andere vorm toxisch. Het bekendste, tragische voorbeeld is thalidomide, het actieve bestanddeel in het medicijn softenon. Softenon werd eind jaren 1950 voorgeschreven tegen ochtendmisselijkheid tijdens de zwangerschap en gaf aanleiding tot misvormingen van de foetus. Optisch actieve geneesmiddelen Thalidomide Een nieuwe toekomst voor thalidomide?

Practicumopdracht 5: Polarimetrie 92 3. Theoretische achtergrond (a) Wat is optische activiteit? Wanneer lineair gepolariseerd licht invalt op bepaalde vaste stoffen en vloeistoffen, kan het gebeuren dat na doorgang dit gepolariseerd licht over een bepaalde hoek is verdraaid. Dit fenomeen is gekend als optische activiteit. Deze eigenschap vindt men ondermeer terug bij suikers (fructose, saccharose, glucose) en andere natuurlijk voorkomende verbindingen (bepaalde enzymen, terpentijn, kwarts ) en werd voor het eerst geobserveerd door de Franse fysicus D. Arago in 1811. De waarde voor deze polarisatiedraaiing is afhankelijk van de optisch actieve verbinding zelf en van de lengte l die het licht aflegt in de verbinding. Er zijn twee soorten van optisch actieve stoffen. Enerzijds heeft men stoffen die het gepolariseerde licht voor de waarnemer naar rechts verdraaien (Eng. dextrorotatory, d of (+)), anderzijds zijn er stoffen die het gepolariseerd licht voor de waarnemer naar links verdraaien (Eng. levorotatory, l of (-)). 1 Sommige stoffen zijn slechts optisch actief in vaste toestand. De optische activiteit is hier te wijten aan de speciale rangschikking van de atomen of moleculen in het kristal; deze rangschikking verdwijnt bij overgang naar vloeibare of gasvormige fase. Andere stoffen, zoals suikers zijn optisch actief in alle aggregatietoestanden, zelfs in oplossing. Van deze moleculen kunnen spiegelbeeldvormen (enantiomeren, stereoisomeren) worden gevormd. De ene vorm verdraait het gepolariseerde licht naar rechts, het spiegelbeeld verdraait het gepolariseerde licht naar links. Ook bij geneesmiddelen is vaak slechts één optisch actieve vorm geschikt voor toediening aan de mens. In de geneesmiddelensector vindt men tegenwoordig steeds meer optische zuivere geneesmiddelen terug. Meer over optisch actieve stoffen op de cd-rom (b) Werking van de polarimeter Optische activiteit kan gemeten worden met een polarimeter. Een eenvoudig toestel bestaat uit twee polarisators waartussen een cuvet geplaatst kan worden. Een lichtbron wordt geplaatst voor de eerste polarisator. Om nauwkeurig te kunnen meten, maken polarimeters gebruik van een lamp waar slechts één kleur licht uit komt: een monochromatische lichtbron (bijvoorbeeld een lamp waarin licht wordt uitgestraald door verdampt Natrium). Polarisatiedraaiing in een optisch actieve stof is immers golflengteafhankelijk. Naargelang de kleur van het gebruikte licht zal de draaiing groter of kleiner zijn (in de theorieles tonen we hiervan een kleurrijke demonstratie!). Daarom is het noodzakelijk een monochromatische lichtbron te gebruiken. De eerste polarisator zal het ongepolariseerde licht afkomstig van de lichtbron polariseren. Enkel het licht dat in een welbepaald vlak trilt, wordt doorgelaten. De elektrische veldvector varieert dus nu in één vlak. Net als de eerste polarisator laat de tweede polarisator - ook wel analysator genoemd - enkel licht door dat in een welbepaald vlak is gepolariseerd. Men kan nu twee extremen onderscheiden: 1 Deze naamgeving houdt geen verband met de (verouderde) D en L nomenclatuur die men soms terugvindt om de absolute configuratie aan te duiden van enantiomeren. Bijv. het aminozuur L-alanine heeft een positieve polarisatiedraaiing, het is dus een (d)-enantiomeer.

Practicumopdracht 5: Polarimetrie 93 1. In een eerste extreem geval zal de tweede polarisator het licht volledig doorlaten. De polarisator en analysator polariseren licht in eenzelfde vlak, m.a.w. ze zijn parallel geplaatst. De waarnemer neemt een maximale lichtintensiteit waar. 2. In een tweede extreem geval zal de analysator het inkomende licht niet doorlaten. Dit komt omdat de analysator het licht polariseert in een vlak loodrecht op dit van de polarisator. Polarisator en analysator zijn gekruist. De waarnemer neemt geen lichtintensiteit waar. Hieronder worden schematisch beide gevallen weergegeven. parallel light source polarizer 1 polarizer 2 observer sees maximum light perpendicular. light source polarizer 1 polarizer 2 observer sees no light Wordt nu tussen beide polarisators een cuvet geplaatst gevuld met een optisch actieve stof, dan zal het gepolariseerde licht over een hoek gedraaid worden. De analysator zal over dezelfde hoek moeten verdraaid worden om maximale of minimale lichtintensiteit te verkrijgen.

Practicumopdracht 5: Polarimetrie 94 (c) Halfschaduwmethode polarimeter van Laurent Om de polarisatiedraaiing te bepalen zullen we dus de analysator draaien en lichtintensiteiten vergelijken. In het dagelijks leven, krijgen we te maken met heel sterk verschillende lichtintensiteiten. Daarom heeft de natuur ons voorzien van ogen die logaritmisch reageren op intensiteit. Gevolg is wel dat het erg moeilijk is om kleine veranderingen in lichtintensiteit waar te nemen. Hierdoor zal een gewone polarimeter een erg grote meetonnauwkeurigheid hebben: we kunnen de analysator over meerdere graden draaien alvorens we een verandering in intensiteit opmerken (hoewel die er wel is!). Om de meetnauwkeurigheid te verhogen, maakt men daarom gebruik van een verbeterde polarimeter, waar we het verschil tussen twee naast elkaar liggende lichtintensiteiten moeten beoordelen. Voor intensiteitsverschillen binnen één beeld is ons oog immers wel erg gevoelig! In deze polarimeter van Laurent plaatst men tussen de 1 ste polarisator en de cuvet een halfgolflengteplaatje. Een halfgolflengteplaatje is vervaardigd uit een dubbel brekende stof. In zulke stof is de brekingsindex afhankelijk van de doorgangsrichting van het licht en van de polarisatierichting. We bespreken dubbelbrekendheid uitvoerig in de theoriecursus. Op dit moment hoeven we alleen te weten dat zulk plaatje de polarisatierichting van het gepolariseerde licht al dan niet verdraait naargelang de oriëntatie van het plaatje (in tegenstelling tot een optisch actieve stof, die de polarisatierichting altijd verdraait voor eender welke oriëntatie). Kijk naar de demo over dubbelbrekendheid in een halfgolflengteplaatje op de cd-rom. Klik op Help en dan Instructies om te lezen wat je moet doen. Dit halfgolflengteplaatje wordt nu slechts over het middelste deel van het lichtpad geplaatst. De polarisatierichting van het licht is in de buitenste segmenten gelijk. In het midden is deze een weinig geroteerd omwille van het halfgolflengteplaatje. Voordat de te meten cuvet wordt geplaatst,worden de drie velden afgeregeld op gelijke (minimale of maximale) intensiteit. Dan plaatst men de cuvet. Het licht van de drie segmenten gaat nu doorheen de cuvet gevuld met de optisch actieve stof en wordt dus verdraaid over een hoek. De waarnemer stelt vast dat de buitenste segmenten eenzelfde lichtintensiteit vertonen en dat dit verschillend is van de lichtintensiteit van het middelste veld (figuur 1). Om de polarisatiedraaiing te bepalen, veroorzaakt door de optisch actieve stof, zal de analysator verdraaid moeten worden totdat in de drie segmenten een gelijke (minimale of maximale) intensiteit verkregen wordt (figuur 2). Deze stand kan nauwkeurig bepaald worden omdat ons oog meer gevoelig is voor contrast bij intensiteit dan voor absolute schatting ervan. Aflezing van de rotatiehoek gebeurt aan de hand van een gegradueerde schaal van nonius en hulpoculair.

Practicumopdracht 5: Polarimetrie 95 Lees op de cd-rom de toelichting over het toestel dat je tijdens het practicum zal gebruiken. (d) Concentratiebepaling aan de hand van polarimetrie Zoals reeds vermeld, vertonen suikers ook nog optische activiteit in opgeloste toestand. De rotatiehoek is evenredig met de concentratie c van de oplossing en de lengte l van de cuvet. De evenredigheidsconstante K is karakteristiek voor elke stof en afhankelijk van de golflengte. Soms wordt ook de specifieke rotatiehoek gebruikt, aangeduid met [] D. Uit bovenstaande volgt de vergelijking = K l c (1) met uitgedrukt in () K uitgedrukt in ()/(m.kg/m 3 ) l in m c in kg/m 3 of g/l In onderstaande tabel wordt voor enkele suikers de waarde van K gegeven (bij = 589 nm Na lamp): Suiker K in ()/(m*kg/m 3 ) Glucose (monosaccharide) + (0.528 0,003) Fructose (monosaccharide) - (0.937 0,003) Saccharose (disaccharide: glucose+fructose) + ( 0,667 0,003) Met behulp van vergelijking (1) is het mogelijk de concentratie te bepalen indien gekend is, of omgekeerd door meting van en het kennen van de concentratie kan K bepaald worden.

Practicumopdracht 5: Polarimetrie 96 4. Experimentele uitvoering (a) Bepalen van de nulstand Dit is een erg belangrijke stap. De hoek die je afleest voor de nulstand moet je immers aftrekken van je volgende metingen in het geval ze allebei hetzelfde teken hebben of optellen als ze beide een verschillend teken hebben. Zet het led-lampje aan d.m.v. de power knop. Zet de intensiteit op minimaal d.m.v. de knop intensety en verhoog langzaam tot je een duidelijke maar niet te felle intensiteit hebt. Het oculair wordt scherp gesteld door aan de ring te draaien achter het oculair. De drie velden die men waarneemt zijn nu scherp afgelijnd. Bepaal de nulstand. Dit mag zonder cuvet, omdat onze cuvetten geen polarisatiedraaing veroorzaken. Terwijl men door het oculair kijkt, draait men de analysator volledig rond (360 ). Men zal tweemaal een stand tegenkomen waarbij de drie velden een gelijke minimale intensiteit < 0 > hebben en tweemaal een stand tegenkomen waarbij de drie velden een gelijke maximale intensiteit hebben. Bepaal vijfmaal de stand met gelijke minimale intensiteit en vijfmaal deze met gelijke maximale intensiteit. Opgelet: elke stand komt tweemaal voor, meet steeds bij eenzelfde stand. De bepaalde hoek is gelegen tussen +90 en 90 º. De draaiing is positief indien de draaiing voor de waarnemer die naar de bron kijkt overeen stemt met wijzerzin. Bepaal gemiddelde en fout. Voor welke stand is ons oog het gevoeligst? Leg uit hoe je tot je besluit komt. Enkel voor Biologie en Biochemie studenten (b) Hoe echte bijenhoning onderscheiden van suikerstroop? Er staan twee potjes X en Y klaar, in het ene zit honing en in het andere rietsuikerstroop. Je moet achterhalen in welk potje de echte honing zit, aan de hand van de draaiingshoek. Lees Suikersamenstelling en authenticiteit van honing om te leren of natuurlijke honing links of rechtsdraaiend is. Zuig 3 ml op uit pot X met een plastic spuit van 20 ml. Zuig dan 5 ml warm kraantjeswater op met dezelfde spuit en vul de spuit verder met lucht. Schud tot je een homogene oplossing krijgt. Vul de kleine polarimeterbuis met het mengsel. Wees voorzichtig, de venstertjes aan de uiteinden van de buis zitten los! De buis dient zo goed mogelijk gevuld te worden zonder luchtbellen. Vermijd opwarming van de buis. Laat de buis even rusten. Plaats de buis in de polarimeter en stel het oculair scherp.

Practicumopdracht 5: Polarimetrie 97 Bepaal door de analysator te verdraaien de stand van gelijke minimale intensiteit 1. Om de meest nauwkeurige waarde te vinden, kan je de meting ook weer 5 maal herhalen en het gemiddelde berekenen maar om tijd te besparen mag je de meting éénmalig doen. Bepaal de rotatiehoek = 1 - < 0 >. De draaiing is positief indien de draaiing voor de waarnemer die naar de bron kijkt overeen stemt met wijzerzin. De waarde voor 1 is gelegen tussen +90 en 90 º. Herhaal deze opgave voor pot Y. Noteer de gemeten rotatiehoeken voor X en Y in je verslag en bepaal welke potje de echte honing bevat. Enkel voor Farmacie studenten (c) Bepaling van de concentratie saccharose in hoestsiroop Lees op de cd-rom de toelichting over de werkwijze. Vul de buis met hoestsiroop voor kinderen met behulp van een pipet. De cuvet dient zo goed mogelijk gevuld te worden zonder luchtbellen. Vermijd opwarming van de buis. Laat de buis even rusten. Plaats de cuvet in de polarimeter en stel het oculair scherp. Bepaal door de analysator te verdraaien de stand van gelijke minimale intensiteit 1. De waarde voor 1 is gelegen tussen +90 en 90 º. Om de meest nauwkeurige waarde te vinden, kan je de meting ook weer 5 maal herhalen en het gemiddelde berekenen maar om tijd te besparen mag je de meting éénmalig doen. Bepaal de rotatiehoek = 1 - < 0 >. De draaiing is positief indien de draaiing voor de waarnemer die naar de bron kijkt overeen stemt met wijzerzin. Bepaal de concentratie aan suiker in de siroop. Ga aan de hand van de bijsluiter na over welke suiker het hier gaat. Herhaal deze opgave voor de hoestsiroop voor volwassenen. Vergelijk je bepaalde waarden met de waarden opgegeven in de bijsluiter. Waaraan kunnen mogelijke afwijkingen toegeschreven worden?

Practicumopdracht 5: Polarimetrie 98 (d) Monitoring van een gistingsproces Bij brouwen van bier of productie van wijn, worden suikers omgezet naar alcohol door middel van gist. Terwijl de suikerconcentratie afneemt, stijgt de alcoholconcentratie, zodat het meten van soortelijk gewicht van de vloeistof geen bruikbare methode is om de afbouw van de suikerconcentratie te volgen. In sommige suikermengsels gebeurt de omzetting van alcohol via tussenstappen waarbij stoffen met verschillende optische activiteit gevormd worden, en dan kan men polarimetrie evenmin gebruiken. Als de aanwezige suiker echter voor het merendeel of zuiver uit glucose bestaat, dan wordt de alcohol rechtstreeks gevormd volgens de reactie: C 6 H 12 O 6 gisten 2 CO 2 + 2 C 2 H 5 OH + energie (fermentatie in anaëroob milieu) De hoeveelheid ethanol die gevormd wordt door de gistcellen is gelimiteerd. Het gistingsproces zal stoppen als alle suiker is opgebruikt of bij een alcoholgehalte van maximum 18. Het suikergehalte is dus bepalend voor het alcoholgehalte van de uiteindelijke vloeistof. Elke 17 g suiker per liter water levert ongeveer 1% alcohol. Dus als we tijdens het gistingsproces het suikergehalte meten, hebben we een idee van het alcoholgehalte van onze oplossing. Op de cd-rom vind je een figuur over de fermentatiereactie (Meer weten) We kunnen polarimetrie gebruiken om de afbraak van de glucose, en dus de dynamica van het vergistingsproces te volgen. We zullen tevens de suikerconcentratie trachten te meten met een densitometer, en nagaan hoe verkeerd dit wel loopt als de alcoholconcentratie begint toe te nemen. Vergistingsprocessen nemen meerdere weken in beslag. Deze proef gaan jullie dan ook ten dele uitvoeren als groepswerk: iedere week meet een ander team de suikerconcentratie, en aan het einde van de practicumreeks brengen jullie al je gegevens samen. Er zal een vergistingsfles klaarstaan voor jullie groep met een gistcultuur (met startdatum dag 0, en naam van de groep). Het recept om de gistcultuur aan te maken staat hieronder ter informatie: Aanmaken van gistcultuur Gebruik alleen ontsmet en proper glaswerk om schimmelvorming te voorkomen!! Spoel daarom alles eerst met chemipro Oxi in warm water (1 koffielepel per l). Naspoelen is niet nodig. Weeg 1300 g glucose af in een maatbeker van 5 l en leng aan tot 2 l met warm water. Zet de maatbeker op de magnetische roerplaat tot de glucose volledig is opgelost. Leng de suikeroplossing aan tot 5l met koud water. Giet alles in de vergistingsfles mbv een trechter. Voeg een zakje droge gist (11 g) toe. Goed mengen.

Practicumopdracht 5: Polarimetrie 99 Plaats het waterslot op de fles: de vergisting is een anaëroob proces waarbij CO 2 gas vrij komt. Het waterslot zorgt ervoor dat de CO 2 weg kan, maar dat geen zuurstof in de fles kan. Aanwezigheid van zuurstof kan tot andere reacties leiden, zoals de vorming van azijn! Markeer de fles met de datum (dag 0) en de naam van de richting. Controleer regelmatig het waterslot en vul eventueel bij. Vanaf nu bepalen we iedere week de suikerconcentratie m.b.v. een densitometer en een polarimeter. We brengen alle gegevens samen op één grote grafiek die klaar hangt op de deur! Meetopdracht Densitometer Verwijder het waterslot, en giet voorzichtig (zonder schudden!) ongeveer 250 ml vloeistof in een zuivere erlemeyer van 500 ml. Kluts de vloeistof goed rond om de kleine CO 2 belletjes te laten ontsnappen. Zij kunnen immers de densitometer optillen met een foute meting als gevolg. Giet de vloeistof over in een zuivere maatcilinder van 250 ml en dompel de densitometer voorzichtig in de vloeistof. De densitometer moet drijven! Lees de dichtheid af. Hoe werkt een densitometer? De onderstaande grafiek toont het verband tussen gemeten densiteit en suikerconcentratie in een glucose-oplossing, met de beste rechte door de meetpunten. De rechte wordt gegeven door de volgende vergelijking: C s =2,658.ρ 2655 kg/m 3 C s suikerconcentratie in kg/m 3 ρ dichtheid van de suikeroplossing in kg/ m 3 Gebruik deze formule om uit de afgelezen dichtheid, de concentratie aan glucose te bepalen.

glucoseconcentratie Cs [kg/m3] Practicumopdracht 5: Polarimetrie 100 Densiteit van een glucose-oplossing in functie van de concentratie 300 250 200 150 100 50 0 1010 1020 1030 1040 1050 1060 1070 1080 1090 1100 densiteit van glucose-oplossing ρ [kg/m3] Polarimeter Voor de polarimeter moet de vloeistof helder zijn: vul daarom twee reageerbuisjes tot de helft (!) met vloeistof uit de maatcilinder, plaats ze symmetrisch in de centrifuge. Sluit het deksel en laat 3 minuten centrifugeren. OPGEPAST! Gebruik de centrifuge enkel onder toezicht van de assistent. Verander in geen geval de instellingen van het toestel. De gistcellen zijn nu gesedimenteerd op de bodem van de proefbuis en de vloeistof is helder voor gebruik in de polarimeter. Zuig met een pipet de heldere vloeistof op en vul een polarimetercuvet. Ga met de pipet niet te dicht bij de bodem van de proefbuis, want anders zuig je gistcellen mee op. Bepaal door de analysator te verdraaien de stand van gelijke minimale intensiteit 1. De waarde voor 1 is gelegen tussen +90 en 90 º. Herhaal deze meting 5 maal en bepaal de gemiddelde waarde < 1 > en zijn fout.. Bepaal de rotatiehoek <> = <> 1 - < 0 >. De draaiing is positief indien de draaiing voor de waarnemer die naar de bron kijkt overeen stemt met wijzerzin.

Practicumopdracht 5: Polarimetrie 101 Je kent nu de huidige suikerconcentratie, en je kent de hoeveelheid suiker waarmee we vertrokken zijn (ongeveer 250 g/l, de juiste beginconcentratie vind je op de fles): bereken de hoeveelheid alcohol die reeds gevormd is in de fles. Geef in je verslag de meetresultaten en berekeningen van de densitometer met afleesfout, van de polarimeter (met meetfout) en van de alcoholhoeveelheid, vergelijk de bekomen waarden en bespreek. Lees op de fles de datum van dag 0, en noteer op de hoeveelste vergistingsdag je de suikerconcentratie hebt gemeten. Zet de gevonden suikerconcentraties uit op de overzichtsgrafiek (in potlood!). Duid bij de suikerconcentratie gemeten met de polarimeter, ook de foutenvlag aan. Je berekent deze uit de fout op de polarisatiedraaiing. Noteer op de grafiek bij ieder meetpunt ook de code van de fles. Vergisting is immers afhankelijk van vele factoren (o.a. temperatuur), zodat het best mogelijk is dat niet alle opgezette culturen even snel verlopen. Als we aan het eind al onze metingen vergelijken, mogen we dit niet uit het oog verliezen. Geef je meetgegevens door aan de assistent om ze toe te voegen aan het overzichtsbestand op PC.. Aan het eind van dit practicum zal de assistent zijn meetwaarden ook op de grafiek zetten. Onfeilbaar als assistenten zijn, is dit de correcte waarde (de assistent gebruikt een volautomatische digitale polarimeter die met één druk op de knop de polarisatiedraaiing meet tot op 0.1 nauwkeurig. In het latere beroepsleven mag je ook zulk toestel gebruiken). Het belang van meetnauwkeurigheden: Jullie waarde zal niet perfect overeen komen met de correcte waarde van de assistent. Of je goed of slecht gemeten hebt, kan je hieruit niet besluiten: op jullie toestel zit immers een meetfout, dus zijn afwijkingen te verwachten. Als je goed gemeten hebt, moet je fouteninterval rond je meetwaarde echter wel overlappen met de correcte waarde. Als de correcte waarde hier significant buiten ligt, heb je zeker een vergissing begaan: misschien las je de nulstand niet correct af, of beging je een rekenfout? Deze conclusie kan je echter niet trekken alleen op basis van het meetresultaat: correcte bepaling van meetnauwkeurigheid is essentieel om wetenschappelijke besluiten te trekken.