VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Vergelijkbare documenten
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD Commissievergaderingen Agenda. Commissie voor Onderwijs en Vorming. Woensdag 23 januari 2019 om 14.

L' école wordt nieuwe Vlaamse methodeschool in hartje Brussel

VLAAMS PARLEMENT. COMMISSIEVERGADERING HANDELINGEN Nr. 133 Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen 13 maart 2014 Uittreksel

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Opnemen van een coördinerende functie voor het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 kunnen als volgt worden omschreven:

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Subsidiereglement voor de ondersteuning van aankoop of leasing van ICT-materialen door basisscholen

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

ADVIES. Algemene Raad. 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002

1. Kan de minister meedelen aan hoeveel ouders uit Brussel deze folder is uitgedeeld?

Commissie inzake Leerlingenrechten. Beslissing. Nr. 2018/66 van 29 augustus 2018

LOP Antwerpen Basisonderwijs ALGEMENE VERGADERING

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December

De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 kunnen als volgt worden omschreven:

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

UITBREIDING VOORSCHOOLSE KINDEROPVANG 2008 ADVIES LOKAAL BESTUUR VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. Versie 23 april 2008

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

BIJLAGE. Vlaamse Gemeenschapscommissie Collegebesluit nr Bijlage nr. 1. Fiche

TWEETALIGE KLASSEN INFOMOMENT. 25 mei 2018 De Nekker, Mechelen Publiek infomoment

Vraag om uitleg over capaciteitsbepaling van Kathleen Helsen aan minister Hilde Crevits

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMS PARLEMENT. COMMISSIEVERGADERING HANDELINGEN Nr. 8 Commissie voor Onderwijs 2 oktober 2014 Uittreksel

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 kunnen als volgt worden omschreven:

nr. 437 van WILLY SEGERS datum: 1 maart 2017 aan LIESBETH HOMANS Huis van het Nederlands Brussel - Werking

Vraag nr. 403 van 8 maart 2013 van MARIJKE DILLEN

Hoe help je meertalige kinderen bij het leren van een tweede taal? Tips voor leerkrachten

Commissievergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van de Parcival-Steinerschool voor B.O. te Antwerpen

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Opleidingen tot vertrouwenspersoon in het onderwijs - Stand van zaken

Vraag nr. 525 van 8 mei 2013 van PAUL DELVA

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.5 - Februari

HOORZITTING INSCHRIJVINGSDECREET 24 MAART 2015

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Hoe ver is de lat voor taal opgeschoven? Stand van zaken talenbeleid basis- en secundair onderwijs Bijlage bij persbericht 16/12/2008

VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN. Vraag nr. 40 van 9 oktober 2013 van IRINA DE KNOP

nr. 558 van WILLY SEGERS datum: 15 juni 2017 aan HILDE CREVITS Onderwijs Brussel - Samenwerking met de Franse Gemeenschap

Jouw kind naar school?

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Brussel, 28 september 2012 PERSMEDEDELING. Met betrekking tot het LOP SO Brussel (Lokaal Overlegplatform van het Secundair Onderwijs te Brussel)

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin

DIVERSITEIT IN het onderwijs. Ondersteuning op maat van. onderwijs initiatieven

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Buitengewoon onderwijs - Bijkomende of gespecialiseerde opleidingen voor leerkrachten

In het partijprogramma en de congresteksten van CD&V staat: Niets specifiek over diversiteit in het lerarenkorps.

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart

BIJLAGE. Motivering van het voorliggende convenant

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Vrije Gesubsidieerde Basisschool Jezus-Eik te Overijse.

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.10 - Juli

De afgelopen jaren zijn er een aantal knelpunten in ons onderwijssysteem gedetecteerd:

HANDELINGEN C102 OND9. Zitting januari 2009 COMMISSIEVERGADERING. C102OND915 januari

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2015

Actualiteitsdebat Hervorming Secundair Onderwijs. Vlaams Parlement, 18 januari 2017

VISIETEKST TAALSCREENING TAALTRAJECT - TAALBAD BASISONDERWIJS TAALONTWIKKELING IN BEELD BRENGEN EN ONDERSTEUNEN IN FUNCTIE VAN SCHOOLSUCCES JUNI 2014

De Vlaamse minister van Onderwijs CONCEPTNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

1. (Meer)taligheid 2. GO! Waardenboek 3. GO! Omkadering BaO

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van het Don Bosco-Instituut ASO/TSO/BSO te Dilbeek

Advies BVR duaal leren BuSO

Scholen Naar meer plaatsen in het Brusselse onderwijs

Commissie Onderwijs, Personeel en FM

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van GVB School met de Bijbel Den Akker te Lommel

3 Zijn er op regionaal niveau netoverschrijdende afspraken gemaakt over het al dan niet toepassen van één of meerdere flexibele trajecten?

betreffende het Onderwijs XXIII

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

VOORONTWERP VAN DECREET BETREFFENDE HET ONDERWIJS XXVII

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Persconferentie Capaciteitsuitbreiding in het Nederlandstalig Brussels basisonderwijs

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

Studieaanbod Schooljaar

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

Advies over het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs

ANTWOORD. Vraag nr. 677 van 24 juni 2013 van PAUL DELVA

> COMMISSIE 3 You have to fight for you right en Klaargestoomd voor het leven 23 februari 2013 (12u45-14u35)

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijk project Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Brusselleer Scholenproject

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Meertaligheid beken kleur!

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan BRUSSEL

Onderwijscentrum Gent Toelichting OKAN-trajecten

BULLETIN VAN MONDELINGE VRAGEN EN ANTWOORDEN VRAGENUURTJE VAN 2018

zittingsjaar Handelingen Commissievergadering Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie

Transcriptie:

STUK 632 (2015-2016) Nr.1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING 2015-2016 22 JUNI 2016 INTERPELLATIE EN VRAGEN OM UITLEG Commissie voor Onderwijs en Vorming van woensdag 22 juni 2016 INTEGRAAL VERSLAG Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: de heer Bruno De Lille, voorzitter, de heer Fouad Ahidar, mevrouw Liesbet Dhaene, de heer Paul Delva 1433

- 2 - INHOUD 1. Interpellatie (R.v.O., art. 62) - Interpellatie van de heer Bruno De Lille tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over de nieuwe inschrijfronde voor het basisonderwijs en de rol van de netten 2. Vraag om uitleg (R.v.O., art. 60) - Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over de interesse voor CLIL-aanbod in het Nederlandstalig Brussels secundair onderwijs

- 3-1. Interpellatie (R.v.O., art. 62) Voorzitter: mevrouw Liesbet Dhaene Interpellatie van de heer Bruno De Lille tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over de nieuwe inschrijfronde voor het basisonderwijs en de rol van de netten De heer Bruno De Lille (Groen): Milan Kundera schreef in zijn meesterwerk De ondraaglijke lichtheid van het bestaan dat geluk het verlangen naar herhaling is. Als het over plaatstekort in het Brussels onderwijs gaat, weet ik niet of ik dit soort herhaling voor ogen had. Maar we zijn al aan de zoveelste herhaling van deze vraag. Het zijn vooral de ouders van, naar verluidt, 2.818 kinderen die ongelukkig moeten zijn omdat ze nog op zoek moeten naar een vrije plek op school tijdens de vrije inschrijvingen. Meer zelfs, volgens het burgercollectief Ieder Kind een Stoel waren er slechts 1.043 plaatsen beschikbaar en situeerde het tekort zich vooral in de onthaalklassen, de kleuterklassen en het eerste leerjaar. Dit houdt in dat naar schatting +/- 2.000 kinderen helemaal geen plaats zullen vinden in het Nederlandstalig onderwijs. Concreet betekent dit dat ouders hun kinderen in het Franstalig onderwijs zullen inschrijven of hun kinderen van school houden. Er zijn ook ouders die hun kinderen naar scholen in de Rand sturen, en er zijn zelfs mensen die verhuizen naar de Rand. Dit kan allemaal niet de bedoeling zijn. Het burgercollectief Ieder Kind een Stoel bereidt over dit plaatstekort een rechtszaak voor. De netten hebben hier ook een grote verantwoordelijkheid in. In antwoord op een vorige interpellatie over het plaatstekort, wist u te vertellen dat en ik citeer Elke inrichtende macht heeft haar eigen aanpak en verantwoordelijkheden, waar we als VGC niet altijd vat op hebben. Dit is op een zeer diplomatische manier gezegd dat de netten niet altijd op een oordeelkundige manier omgaan met de budgetten voor uitbreiding en/of nieuwe scholen. Dat sommige projecten al meer dan 10 jaar bezig zijn en nog geen resultaat hebben opgeleverd, zegt genoeg. U geeft zelf het voorbeeld van Kasterlinden, een voorbeeld waar we trots op mogen zijn, om aan te geven dat als de VGC de hand aan de ploeg slaat, het sneller gaat. Waarom kan dit niet voor andere projecten die er ook mee moeten voor zorgen dat het plaatstekort wordt weggewerkt? Ons onderwijssysteem met de verschillende netten maakt het ook moeilijk om onafhankelijke initiatieven mogelijk te maken. Onlangs stond er in de pers een artikel over een initiatief dat gelinkt was aan de vzw Elmer waar een aantal mensen een eigen school willen oprichten, maar niet per se willen aansluiten bij één van de bestaande netten. Ik vond dit een heel interessant artikel. Het resultaat was wel dat dit niet lukte omdat onafhankelijke initiatieven zich blijkbaar moeten aansluiten bij één van de netten om op financiële middelen te kunnen rekenen. Kunt u meer informatie geven over de inschrijvingen in het basisonderwijs? De vrije inschrijvingsperiode is achter de rug. Hoeveel kinderen hebben uiteindelijk geen plaats in het

- 4 - Nederlandstalig basisonderwijs (onthaal, kleuter, lager onderwijs) gevonden? Kan u dit plaatstekort per wijk aanduiden? Kunt u ook een stand van zaken geven over de werking van de taskforce die de middelen van de Vlaamse Gemeenschap moet verdelen en opvolgen? Hoe gebeurt de opvolging van de projecten? Welke zijn de sturingsmogelijkheden van de VGC om projecten kwalitatief en snel tot een goed einde te brengen? Wie zit er precies in die taskforce? Ik heb de indruk dat door het bestaan van dit soort zaken het alleen de grote netten zijn die gemakkelijk aan centen geraken. Aangezien nieuwe initiatieven hier geen toegang tot hebben, is dit nog eens een extra drempel om een school op te richten. Misschien kan u hier iets meer over vertellen. Gezien het goede voorbeeld van Kasterlinden zou de VGC ook initiatiefnemer kunnen zijn voor meer basisscholen in wijken waar er zeer weinig aanbod is. U hebt een paar weken geleden tijdens de plenaire vergadering gezegd dat u tegenwoordig serieuzer over deze mogelijkheid nadenkt. Wat zijn redenen om dit niet te doen? Onafhankelijke initiatiefnemers zoals de vzw s Eva en Elmer luiden de alarmbel. Ze zijn klaar om scholen in te richten. Gezien hun ervaringen in Brussel met onder andere kinderopvang kunnen we ervan uitgaan dat het mensen zijn die weten hoe ze structuren moeten opzetten. Ik denk niet dat we bang moeten zijn dat we weer terechtkomen in een verhaal zoals met Radar in Laken. Ik denk dat we meer vertrouwen kunnen hebben in dit soort initiatieven. Hoewel deze initiatiefnemers klaar zijn om scholen in te richten, stuiten ze op een gebrek aan financiële middelen. Ze zijn gaan aankloppen bij de VGC die hun blijkbaar richting de netten heeft gestuurd. Welke boodschap heeft u deze initiatieven gegeven? Klopt het dat ze zich moeten aansluiten bij één van de drie netten? Wat kan de VGC doen om deze onafhankelijke initiatieven te steunen? Ik denk dat elk nieuw initiatief om extra plaatsen te creëren, een goed initiatief is. De heer Paul Delva (CD&V): Ik sluit me aan bij de eerste vraag van collega De Lille. Het is heel terecht dat we hier in de VGC het plaatstekort nog een keer kunnen bespreken. Ik vind de vraag Kan u dit plaatstekort per wijk aanduiden? zeer interessant, gezien het over het basisonderwijs gaat. Ik denk inderdaad dat we meer en meer fijnmaziger moeten gaan kijken naar waar de problemen zich situeren. We kennen ze in grote lijnen. Ik ben benieuwd naar de meest recente aantallen die de collegevoorzitter ons zal geven. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: De aanmeld- en inschrijfprocedure van het LOP (lokaal overlegplatform) Basisonderwijs voor het schooljaar 2016-2017 zit momenteel in de fase van de vrije inschrijvingen, die startte op 26 mei 2016. Dat wil zeggen dat na de inschrijfperiode van de kinderen die een school kregen toegewezen en na de inschrijfperiode van de kinderen die op een wachtlijst stonden, nu kinderen kunnen ingeschreven worden in de resterende plaatsen. Het overzicht met de vrije plaatsen is terug te vinden op inschrijveninbrussel.be, op basis van de gegevens van het LOP. Heel veel cijfergegevens zijn op deze website beschikbaar.

- 5 - Bekijken we de beschikbare capaciteit voor de aanmeld- en inschrijfprocedure van het LOP basisonderwijs Brussel, voor het schooljaar 2016-2017, dan komen we tot de volgende evolutie: - Capaciteit na inschrijving Broers en Zussen en Kinderen van Personeel: 3.126 plaatsen. - Capaciteit na de inschrijving van kinderen die een school kregen toegewezen of op een wachtlijst stonden: 972 plaatsen. - De beschikbare capaciteit op maandag 20 juni 2016: 797 plaatsen. Momenteel is de zogenaamde carrousel, waarbij kinderen nog van school veranderen, nog lopende. De gegevens in de procedure van het LOP worden verzameld op basis van de woonplaats, per gemeente en dus niet op wijkniveau. Het LOP geeft mee dat kinderen die in de gemeenten Sint-Joost-ten-Node, Ganshoren, Laken en Schaarbeek wonen, het moeilijkst een plaats toegewezen krijgen. Op dit ogenblik heeft het LOP geen zicht op hoeveel leerlingen nog geen school hebben. Die gegevens kan het LOP pas achterhalen als de Vlaamse en Franse Gemeenschap hun gegevens kruisen. Dat gebeurt in het najaar met de tellingen van 1 oktober, net zoals vorig jaar. Ik verwijs naar het debat in de Raad, eind 2015, over de analyse van deze gegevenskruising 94% van de kinderen die geen school kregen toegewezen in de procedure van het LOP, vond een plaats in het onderwijs van de Vlaamse of Franse Gemeenschap. Andere kinderen vonden een plaats in een Europese school, privéschool, verhuisden naar het buitenland of stellen hun instroom in de kleuterklas uit. De Vlaamse Gemeenschap vroeg aan de lokale taskforces in Vlaanderen en Brussel om een voorstel van toewijzing te doen voor de capaciteitsmiddelen die zij voorzien voor de periode 2016-2018. In de Brusselse taskforce zetelen medewerkers van de 3 netten, de onderwijsadministratie, het kabinet van Vlaams minister Hilde Crevits en de VGC. Ik vind uit ervaring dat deze taskforce een goed en nuttig instrument is. Meer voor Brussel dan voor Vlaanderen omdat wij meer met de afstemming zitten van de inzet VGC en de inzet van Vlaamse middelen. Vlaanderen zet tot het einde van de legislatuur nog 30 miljoen euro in, gespreid over de komende drie jaar. De VGC zet nog 70 miljoen euro in. Deze bedragen komen vanuit de behoefte die we hebben. Als ik kijk naar de planning van de afwerking van bouwdossiers dan kom ik tot de conclusie dat ik de komende 3 jaar 100 miljoen euro nodig zal hebben. Misschien moet ik in de komende maanden nog eens met Vlaanderen praten, want sommige dossiers waaraan gewerkt wordt, geven aan dat ze nog verbeterd kunnen worden indien we iets meer middelen zouden inzetten. De vraag is dan waar deze extra inkomsten gevonden zullen worden. Ik zal binnenkort een gesprek hebben met de Vlaamse ministers Liesbet Homans, Sven Gatz en Hilde Crevits. Het zal gaan over de site Gallaitstraat. De VGC heeft naast het gemeenschapscentrum een heel terrein verworven en de Vlaamse Gemeenschap wil de gebouwen in de buurt verlaten. Als we deze gebouwen en nog een aantal andere kunnen verwerven, kan er een nog beter en mooier project worden ontwikkeld. Dergelijke dingen zijn mogelijk omdat de VGC er zelf mee bezig is. De VGC en de kabinetten kunnen, denk ik, niet veel meer aan dan waar ze nu mee bezig zijn. Het goede nieuws is dat alles vooruit gaat. Het project in Koekelberg gaat goed vooruit. Eind deze legislatuur zal het klaar zijn. Het project in de Gallaitstraat zal eind 2019 klaar zijn.

- 6 - Daarnaast zijn er nog andere dossiers waaraan hard wordt gewerkt bv. Windekind in Sint- Jans-Molenbeek. In afwachting van de nieuwbouw komt er een containerschool. Men mag niet onderschatten hoeveel werk en tijd de opvolging en realisatie van de projecten vragen. De VGC, die de regierol heeft voor wat betreft de investeringen in onderwijsinfrastructuur, deed een voorstel over de verdeling van de Vlaamse middelen, rekening houdend met een aantal parameters. De VGC stelde zich daarnaast ook garant voor bijkomende middelen, om zoveel mogelijk infrastructuurdossiers zo vlug als mogelijk te realiseren. Dit voorstel werd door de taskforce aanvaard en overgemaakt aan de Vlaamse Gemeenschap. Mijn collega, Vlaams minister Hilde Crevits, zal in de loop van de volgende weken de verdeling van de Vlaamse middelen over de infrastructuurdossiers bekrachtigen. De VGC zal deze dossiers opvolgen. Zoals steeds, helpt de VGC de schoolbesturen zoveel als mogelijk om hun infrastructuurdossier te realiseren. In sommige dossiers treedt de VCG zo goed al plaatsvervangend op. Die ondersteuning gaat van (co)subsidiëring, over het zoeken naar oplossingen voor tijdelijke infrastructuur tot bemiddeling bij complexe of vastgelopen dossiers. Dit in functie van een snelle realisatie van kwaliteitsvolle onderwijsinfrastructuur, die een kwaliteitsverbetering betekent voor het onderwijs in onze scholen. Er is bijna geen enkele gemeente waar de VGC niet actief is. Zoals ik al eerder in deze commissie stelde, is het inschakelen van de VGC als bouwheer van onderwijsinfrastructuur, die dan wordt gebruikt door andere schoolbesturen, geen eenvoudige kwestie. Momenteel werken we aan twee grote sites in Schaarbeek en Koekelberg voor basisen secundair onderwijs en andere gemeenschapsvoorzieningen. Het beheer van deze dossiers vraagt op zich reeds heel wat inzet, ook voor de VGC. Gezien de geldende vrijheid van onderwijs, en zolang er schoolbesturen en scholenkoepels zich engageren voor capaciteitsuitbreiding, dient de VGC niet plaatsvervangend op te treden. Voor de realisatie van projecten is het makkelijker met grotere spelers te werken omdat ze de nodige know how hebben. Ze weten hoe ze dingen moeten aanpakken en ze hebben algemene directies die ondertussen ervaring hebben opgedaan. De grootste moeilijkheden hebben we met de kleinste entiteiten. Niet alleen de nodige kennis inzake infrastructuur is vereist, ook pedagogische kennis is noodzakelijk. De Vlaamse Gemeenschap bepaalt het kader waarin onderwijsinitiatieven zoals de oprichting van een nieuwe basisschool kunnen gerealiseerd worden. Dat maakt dat er een aantal voorwaarden moeten vervuld zijn vooraleer de Vlaamse Gemeenschap kan overgaan tot erkenning, financiering en subsidiëring. Die voorwaarden zijn, onder andere, dat er sprake moet zijn van een schoolbestuur dat: - erkend is door de Vlaamse Gemeenschap en - gecontroleerd is door de Onderwijsinspectie en - deel uitmaakt van de structurele hervormingen in het onderwijslandschap van de Vlaamse Gemeenschap. Het belang van de onderwijskoepel is overigens zeer actueel: de Vlaamse Gemeenschap startte met de organisatie van de bestuurlijke schaalvergroting, die de professionaliteit van de

- 7 - schoolbesturen moet verhogen en die de inzet van middelen en mensen efficiënter moet maken. Een beweging die door het vrije net volop is ingezet. Goed uitgewerkte, doordachte en innovatieve onderwijsinitiatieven alle kansen geven op de juiste manier, is een belangrijk aandachtspunt dat we met de voorzitter van de commissie delen, ook in het kader van het beleid van de VGC. De VGC speelt hierin een suppletieve rol en heeft geen bevoegdheid inzake de erkenning of financiering. Bovendien, met de ervaring die de VGC heeft opgebouwd doorheen de jaren, weten we ook dat het vervullen van de voorwaarden die ik zonet opsomde, een belangrijk criterium is om in te schatten of die onderwijsinitiatieven een kans op slagen hebben. Het initiatief van de vzw s Eva en Elmer dat u aangeeft, is ons bekend. De vzw s hebben nog heel wat inhoudelijk en administratief werk voor de boeg: het pedagogisch traject uitwerken, het opzetten van het volledige tewerkstellingsproject, het uittekenen van het personeelsplan en aanwervingsbeleid, het maken van duidelijke strategische en operationele keuzes en het berekenen van een haalbaar financieel plan. Daarbij is een duidelijke aansturing door een schoolbestuur dat pedagogisch sterk en financieel gezond is, absoluut noodzakelijk. Daarnaast moet het onderwijsinitiatief breed gedragen zijn en inhoudelijk gesteund worden, binnen het onderwijsnet en binnen een onderwijskoepel. Het is daarom mijn overtuiging dat dergelijk onderwijsinitiatief ik denk dat ik hiermee op dezelfde lijn als collega Hilde Crevits sta het best ingekapseld wordt in een groter geheel, om te vermijden dat kinderen en hun ouders een onzeker avontuur tegemoet gaan. De heer Bruno De Lille (Groen): Veel antwoorden, maar ik heb toch nog enkele opmerkingen. U zegt dat we nu nog in de fase van de vrije inschrijvingen zitten. Dat klopt en dat klopt eigenlijk toch niet. Doordat er zoveel plaatsen tekort zijn, is er de eerste dag van de vrije inschrijvingen een run geweest op die scholen die nog plaatsen hadden. Na een dag was dat natuurlijk gedaan want het enige dat men nog kon doen en dat krijg je dan ook te horen van ontzettend veel gefrustreerde ouders is de ouders op een wachtlijst zetten. Vaak stonden ouders op een zo slechte plaats, dat ze toch geen kans meer maken. De facto is deze periode afgelopen. Ik denk dat er toch nog wel een aantal mensen zijn die zitten te hopen. Ik denk dat die hoop de laatste jaren alsmaar kleiner en kleiner wordt. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Nu is er een carrousel waarbij er gezocht wordt naar vrije plaatsen. Als men op de eerste of tweede plaatst op de wachtlijst staat, lukt het misschien nog. De heer Bruno De Lille (Groen): Het basisprobleem blijft natuurlijk dat er honderden kinderen niet terecht zullen kunnen in ons onderwijs. Vorig jaar zei Vlaams minister Hilde Crevits dat 94% een plaats heeft gevonden. Hier werd het Franstalig onderwijs en de Rand bij betrokken. Dit vind ik geen opties eigenlijk. Dat is tegen mensen zeggen (reactie Guy Vanhengel)

- 8 - Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Er komen meer kinderen uit de Rand in Brussel naar school dan dat er Brusselse kinderen in de Rand schoollopen. (Samenspraken) Er is een goed boek van gouverneur De Witte naar aanleiding van zijn nieuwjaarsboodschap 2 jaar geleden. Dit boek geeft een overzicht van de migraties van leerlingen tussen Brussel en De Rand. De heer Bruno De Lille (Groen): Ik zie dergelijke migraties ook niet als een probleem voor het middelbaar onderwijs waar de zelfstandigheid van de leerlingen veel groter is. Maar kinderen van het kleuter- en lager onderwijs die kilometers van huis naar school moeten, is toch een ander verhaal. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Dit gaat dikwijls over Haren en Diegem, Dilbeek en Sint-Jans-Molenbeek. De heer Bruno De Lille (Groen): Ik weet het en dit is ook geen probleem, maar de cijfers en verhalen die we hebben, ging wel over mensen die een school in Brussel wilden hebben. Er is wel een probleem. U zegt dat er geld genoeg is voor de dossiers die moeten worden uitgevoerd. Dit heeft dan betrekking op de ingediende dossiers. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Die we hebben ja. De heer Bruno De Lille (Groen): Dat is dan niet gebaseerd op de vraag, want als men kijkt naar de capaciteitsmonitor blijken er honderden plaatsen te kort te zijn de volgende jaren. Men zet er tegenover hoeveel plaatsen er gaan gemaakt worden. Voor 2020 blijkt er dan nog steeds een tekort te zijn van verschillende honderden leerlingen die geen plaats zullen hebben. Als men zich baseert op elk kind een plaats geven, gaat het toch alleen maar over dezelfde verhouding die we nu hebben tegenover het Franstalig onderwijs. Ik denk dat als we proactiever mochten zijn en zeggen iedereen mag komen en we gaan zorgen voor genoeg plaatsen dat er nog wel een paar honderd plaatsen meer gemaakt zouden kunnen worden. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Mijn stelling gaat veel verder dan de uwe. Ik denk dat we in een situatie zitten waarbij we als we plaatsen creëren, tot 60 à 80% plaatsen van het onderwijsaanbod kunnen invullen. De heer Bruno De Lille (Groen): Dat weet ik niet of dat waar is. Ik zou er geen bezwaar tegen hebben. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Ik zeg dit zo omdat in het Franstalig onderwijs men slechts 30% scholen heeft waarvan de ouders, als ze moeten kiezen, voor het Nederlandstalig onderwijs kiezen. De heer Bruno De Lille (Groen): Waarop baseert u zich dan? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Op het gevoel. Een overgroot deel van de Brusselaars wil dat hun kind naar het Nederlandstalig onderwijs gaat.

- 9 - Hoe meer wij ons aanbod vergroten, 60-70-81%, hoe meer vraag we gaan hebben. Dit betekent dan gigantisch veel inzetten, niet alleen in centen, maar ook in capaciteit, personeel, De heer Bruno De Lille (Groen): Ik zou hier niets op tegen hebben. De capaciteitsmonitor blijft bij de berekening 83-17. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: 20-80 is makkelijker. We zitten er iets over. De heer Bruno De Lille (Groen): Als we nemen tot het secundair, denk ik dat we op 17,5-82,5% uitkomen. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Dat gaat dus veranderen. De heer Bruno De Lille (Groen): Zolang we geen extra scholen bij bouwen, gaat dat niet veranderen. De capaciteitsmonitor en het tekort van die honderden kinderen is gebaseerd op diezelfde verhouding als vandaag. Dat betekent dat als we dezelfde verhouding houden we er niet komen. Dan komen we er niet met die 100 miljoen euro. Dan komen we er niet met de bouwprojecten die vandaag zijn ingediend. Vandaar dat mijn vraag naar de VGC is: Voor die extra plaatsen die we nodig hebben, moeten we zelf als bouwheer optreden. Ik weet niet of het project van de Gallaistraat was opgenomen in de capaciteitsmonitor. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Al die nieuwe scholen die we aan het ontwikkelen zijn, zijn in dat verhaal niet opgenomen. We zijn dus wel degelijk nieuwe dingen aan het creëren die maken dat de verhoudingen zullen blijven wat ze zijn. Ze gaan ons misschien een percentje doen toenemen. We zijn meer aan het doen, maar niet gigantisch meer. (Reactie Liesbet Dhaene) De heer Bruno De Lille (Groen): Misschien moeten we de berekening van de capaciteitsmonitor gaan aftoetsen aan die extra plaatsen die er na de bouwwerken zullen komen. Mijn vrees was dat we de zoektocht naar geld projecteren op de projecten die voor ons liggen, maar ik ben niet zeker dat het aantal projecten dat voorligt, voldoet aan de nood die voor ons ligt. Mijn inschatting was dat dit niet zo was, dat dit te kort was. Vandaar dat ik zei dat we er nog een stuk, een tandje, moeten bijsteken en ik zie enkel de VGC dat doen. Als het dan gaat over projecten van Eva en Elmer, waar als ik goed geïnformeerd ben, het gaat over de oprichting van een viertal scholen. Een school heeft tussen de 150-200 leerlingen. Deze projecten zullen dan veel kinderen een plaats geven. Als deze projecten ingekapseld moeten zijn in een net dan sluiten we de deuren meteen voor alle vernieuwing die er is. Deze projecten zagen het levensbeschouwelijk misschien op een andere manier dan de netten dit doen. Volgens de wet moet dergelijk project kunnen. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Het kan ook. Daar zijn bewijzen voor bv. het Lucernacollege. Er was ook Radar, maar dat moeten we vermijden.

- 10 - De heer Bruno De Lille (Groen): Gezien de voorgeschiedenis van Eva en Elmer moeten we toch wat vertrouwen hebben. Het is spijtig dat volgens de huidige redenering dergelijke projecten geen kans meer maken. - Het incident is gesloten. *** Voorzitter: De heer Bruno De Lille 2. Vraag om uitleg (R.v.O., art. 60) Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over de interesse voor CLIL-aanbod in het Nederlandstalig Brussels secundair onderwijs De heer Paul Delva (CD&V): Sinds 1 september 2014 kunnen secundaire scholen in Vlaanderen, maar ook in Brussel, Content and Language Integrated Learning (CLIL) aanbieden. Ik stelde hierover vorig jaar een vraag om uitleg naar toepassingen binnen de Nederlandstalige Brusselse secundaire scholen. Het antwoord van de collegevoorzitter was dat, na een bevraging naar interesse in een CLIL-traject, er uiteindelijk twee scholen geïnteresseerd reageerden, één in Schaarbeek en één in Sint-Pieters-Woluwe. Deze laatste past al CLIL toe; de school uit Schaarbeek was voornamelijk geïnteresseerd en had nog geen concrete invoering in het vooruitzicht. Al bij al beperkte interesse. Om na te gaan waarom de interesse bij de Brusselse secundaire scholen beperkt is, zouden, zoals vermeld in het antwoord, verschillende partners bijeengebracht worden in een zogeheten resonans-groep. Deze had als finaliteit het stimuleren en ondersteunen van de implementatie van CLIL in Brussel, het ontwikkelen van een visie op CLIL in Brussel en het bespreken van mogelijkheden en valkuilen. Als mijn informatie juist is, is er ongeveer 14 maanden na mijn vorige vraag hierover, nog steeds maar één Nederlandstalige secundaire school in Brussel die CLIL-onderwijs aanbiedt. Voor alle duidelijkheid: Ik vermoed dat de scholen hun huiswerk gemaakt hebben. Ze hebben misschien een aantal goede redenen om de stap niet te zetten. In het Vlaams Parlement was ik altijd een groot voorstander van CLIL wat betreft de scholen in het Vlaams Gewest. Ik ben ervan overtuigd dat dit kan bijdragen tot een betere kennis van de tweede taal in Vlaanderen. Hier is immers nog heel veel werk aan de winkel. Wat de Brusselse scholen betreft, ben ik steeds veel resistenter geweest. Ik weet wat de redenering achter CLIL is. Ik weet dat er wetenschappelijke studies zijn, die aangeven dat onderwijs in een andere taal dan de moedertaal, er kan toe leiden dat kinderen het Nederlands sneller en beter onder de knie krijgen. Desondanks denk ik dat de talenkennis Nederlands in een aantal Vlaamse scholen in Brussel zo is dat ik toch nog overtuigd moet worden van het nut van CLIL in Brussel. Mijn vraag is een vraag om uitleg en dus geen steun aan, maar het is om te weten wat de situatie vandaag is. Wat is er gebeurd? Wat bent u van plan? Hoe functioneert de resonansgroep? Het is een vraag om te weten waar we vandaag staan.

- 11 - Ik heb uit het eerdere antwoord van de collegevoorzitter begrepen dat er een actieplan ontwikkeld zou worden door de resonans-groep. Hierin zou onder andere een begeleidingsaanbod aangeboden wordt en goede praktijken opgelijst worden. Het zou te allen tijde de bedoeling zijn dat secundaire scholen die instappen in een CLIL-traject ook ondersteuning kunnen blijven genieten van het Onderwijscentrum Brussel. Er komt dit jaar op Vlaams niveau een evaluatie van CLIL in het secundair onderwijs. Er is in Brusselse slechts één secundaire school die CLIL toepast. Het zou interessant zijn als deze school ook mee opgenomen wordt in de evaluatie. Deze school functioneert in een andere taalomgeving dan de meeste andere CLIL-scholen uit het Vlaams Gewest. Wat is de stand van zaken met betrekking tot deze resonans-groep? Wie maakte hier uiteindelijk deel van uit? Wat zijn de conclusies die uit de bijeenkomsten voortvloeien? Welke visie werd er ontwikkeld voor CLIL in Brussel? Eén van de elementen van het actieplan zou een campagne meertaligheid en CLIL in het Secundair Onderwijs Brussel zijn. Komt die er nog? Neemt de VGC initiatieven om CLIL aan te moedigen? Welke andere concrete elementen/acties bevat het actieplan? Kunnen we dit eventueel ook inkijken? Hoe verloopt de begeleiding/scholing van de leerkrachten uit de Brusselse school die CLIL aanbiedt? Er zijn Vlaamse nascholingsprogramma s, maar is er ook een rol voor het OCB weggelegd? Wat denkt u ondertussen van CLIL binnen Brussel? Wenst u hetzelfde onderscheid als mij te maken, of juist niet? Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): Ik sluit me hier volledig bij aan. CLIL in Brussel kan niet op dezelfde leest geschoeid worden als CLIL in Vlaanderen. CLIL is een methode om de tweede taal aan te leren. Maar als er kinderen zijn die de tweede taal beter kennen dan de onderwijstaal, kan je je afvragen of het wel de goede leeromgeving is om dat toe te passen. Vlaams minister van Onderwijs, Hilde Crevits, heeft gezegd dat CLILC in Brussel enkel kan onder voorbehoud dat dit was ten aanzien van leerlingen die al een voldoende basis Nederlands hadden. Dit is volgens mij een verstandige visie. Persoonlijk denk ik dat sowieso op vlak van de tweede taal in Brussel een gedifferentieerd aanbod moet komen op basis van de leerlingenkenmerken. Het blijft belangrijk dat Brusselse leerlingen, die Frans niet als thuistaal hebben, de tweede taal goed aanleren. Ik vind dit een onderwerp dat gedifferentieerd en zeer genuanceerd moet worden benaderd. Ik ben ook benieuwd naar de visie van de collegevoorzitter. De heer Bruno De Lille (Groen): We moeten ons niet door ons buikgevoel laten leiden, maar we moeten kijken wat er allemaal rond bestaat. Er bestaan enorm veel studies en ervaringsrapporten. We moeten hiernaar kijken.

- 12 - Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Content and Language Integrated Learning (CLIL) is een methode en de talen die deel uitmaken van het onderwerp waarop de methode wordt toegepast, kan van alles zijn. Het is een methode zoals de globale leesmethode. Kinderen starten in het eerste leerjaar niet met woordbeelden, maar met hele zinnen. Dat werkt perfect. CLIL is oorspronkelijk een initiatief van de Vlaamse Gemeenschap. Het is een vorm van meertalig onderwijs nl. onderwijs in een niet-taalvak in een andere taal dan het Nederlands geven. Vanzelfsprekend steunt de VGC dergelijk initiatief en wil ze alle leerlingen in het Brussels Nederlandstalig onderwijs stimuleren in hun taalontwikkeling. Dit gaat zowel om het Nederlands, de eigen thuistaal, die de basis vormt voor het verder leren van talen, en de moderne vreemde talen. Er is één ding dat buiten discussie staat in heel het wetenschappelijk onderzoek nl. een goede en doorgedreven kennis van de moedertaal helpt bij het ontwikkelen van andere talen. Taalgevoeligheid wordt groter naarmate de moedertaal het best beheerst wordt. We blijven echter benadrukken dat er geen vaste formule bestaat om leerlingen tot meertalige burgers te laten opgroeien. Scholen bepalen zelf hun prioriteiten en hun aanpak op maat van hun leerlingen en de lokale context. CLIL is daarbij een mogelijke aanpak, maar gezien de Brusselse context met haar meertalige leerlingenpopulatie, echt niet de enige. Ik kan u ook meedelen dat we er uiteindelijk niet voor hebben gekozen om onmiddellijk een resonans-groep op te richten. Maar het OCB is wel aan de slag gegaan binnen de reeds bestaande bilaterale overlegstructuren om het thema CLIL en omgaan met meertaligheid bespreekbaar te maken. Specifiek rond CLIL is er overleg tussen het Onderwijscentrum Brussel en onderzoekers en experten van de VUB. Verder is er ook een actieve samenwerking tussen het OCB, de pedagogische begeleidingsdiensten en de Brusselse lerarenopleidingen rond dit thema in de Nederlandstalige scholen in Brussel. Zo komen bijvoorbeeld studenten van de lerarenopleiding bij het OCB langs om hierover praktijkverhalen uit te wisselen. Vanuit deze contacten en vastgestelde noden heeft het OCB concrete acties ontwikkeld. Zo organiseerde het OCB in oktober 2015 een workshop taal en meertaligheid voor de directies. 60 directeurs en beleidsmedewerkers kwamen hier op af. Het CLIL-verhaal kreeg binnen deze workshop een belangrijke plaats. In maart en april 2016 werden alle directies uitgenodigd op een informatiemoment over de ondersteuning voor volgend schooljaar. Scholen kregen voorbeelden van hoe het OCB hen kan ondersteunen in de ontwikkeling van een beleid en een werking rond taal en meertaligheid. Scholen krijgen ook de kans om hun noden erg breed te formuleren. Indien zij vragen hebben rond CLIL, kunnen zij deze stellen. Een ander voorbeeld is dat in het laatste jaar van het basisonderwijs van de Hendrik Conscienceschool, Engelse les wordt gegeven omdat de leerdoelen voor Nederlands en Frans zijn behaald. Men noemt dit geen CLIL. Het OCB analyseert deze vragen en wijst desnoods door naar meer geschikte partners. Tijdens deze infomomenten heeft het OCB 130 directeurs en beleidsmedewerkers bereikt. Volgend schooljaar in oktober 2016- start het OCB een intervisiegroep rond meertaligheid op voor de Nederlandstalige basis- en secundaire scholen in Brussel. Daar krijgen

- 13 - leerkrachten en directies de gelegenheid om werkervaringen uit te wisselen met collega s. De intervisie vertrekt vanuit concrete praktijkvoorbeelden, vragen en ervaringen van de deelnemers. Ook CLIL zal hier een plaats krijgen. Tot slot, niettegenstaande alle inspanningen die ter zake worden geleverd, stellen we vast dat de interesse om in te stappen in een specifiek CLIL-traject, laag blijft. Dit heeft vooral te maken met het feit dat scholen in Brussel op heel wat andere manieren actief werken rond het meertalig opvoeden van hun leerlingen. De behoefte om iets specifiek te gaan doen, is in Brussel minder sterk aanwezig. De heer Bruno De Lille (Groen): Zou het ook niet zijn dat een lerarenkorps het zichzelf ook niet ziet doen? Het vraagt veel van leraars. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: In de school in Sint-Pieters-Woluwe wordt ook Chinese les gegeven. Daar bestaat een zeer grote gevoeligheid bij de directie, het schoolteam en de ouders, naar meertaligheid en geen gewone meertaligheid. Het CLIL verhaal zoals we het kennen in Vlaanderen is een heel handige en goede methode om de kennis van de tweede taal te bevorderen. In Brussel staat de kennis van de tweede taal veel verder dan in Vlaanderen. Men zou het ook kunnen gebruiken voor het Engels. (Samenspraken) Ik denk dat we hier allemaal hetzelfde over aanvoelen. (Samenspraken) Mevrouw Liesbet Dhaene (N-VA): ik denk dat er een reden is waarom de leraren terughoudend zijn. De heer Bruno De Lille (Groen): Leraren zijn experten in hun vak en niet per se in het geven van een vak in een andere taal. (Reactie mevrouw Liesbet Dhaene) Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Daar hebben we wel een evolutie gekend. Sinds de hele grote instroom van anderstaligen in het Nederlandstalig onderwijs hebben we door onder meer de heer Van De Craen, CLIL-initiatieven en alles wat errond ontwikkeld is, een positieve evolutie gekend waarbij men van de verkramping die we kenden tegenover anders taligheid, ermee zijn gaan leren leven. We hebben ook de positieve kanten ervan ingezien. De pleidooien voor CLIL, meertaligheid enz. hebben daartoe bijgedragen. Ik ken nog weinig scholen waar het gebruik van de tweede taal bestraft wordt. De heer Paul Delva (CD&V): Op dit laatste punt verschillen we van mening. Kinderen moeten ook op de speelplaats aangemoedigd worden om Nederlands te spreken. De heer Bruno De Lille (Groen): Ik zit hier meer op dezelfde lijn. Hoe groter de mix, hoe gemakkelijker het wordt gedaan. De heer Paul Delva (CD&V): In een aantal scholen is er gewoon geen mix. (Samenspraken) - Het incident is gesloten.