Verslag Vergadering van De Statencommissie Samenleving Vergaderdatum Kenmerk 4 februari 2009 SML09-12 Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer Mevrouw W.L. Walkate (Notuleerservice Nederland) 4418161 Verslag van de vergadering van de Statencommissie Samenleving, gehouden op 4 februari 2009 in het provinciehuis te Den Haag. AANWEZIG: Voorzitter: Commissiegriffier: PvdA CDA VVD ChristenUnie/SGP SP GroenLinks D66 LHZ AFWEZIG: mevrouw Hallensleben mevrouw Van Mulligen mevrouw De Wreede mevrouw Van den Bosch-Damen, de heer Vural mevrouw Van Ginkel-de Graaf, mevrouw Van Dobben de Bruijn de heer Stoop, mevrouw De Zoete-van der Hout mevrouw De Bakker, de heer Van der Nat de heer Bakker, de heer Blokhuizen de heer Wenneker de heer De Waal mevrouw Westerman, de heer Maassen, de heer Dijkstra AANWEZIGE GEDEPUTEERDEN: mevrouw Van de Vondervoort, de heer Van Engelshoven-Huls AGENDA 1. Opening 1a. Regeling van werkzaamheden 1b. Vaststellen van de agenda 1c. Mededelingen 1d. Spreekrecht 1e. Rondvraag 1f. Europa 2. Kadervorming en kaderstelling 2a. Programmatische invulling 1%-regeling publieke kunstprojecten voor de periode 2009-2012 3. Controle en verantwoording 3a. Voortgang moties 3b. Planningsoverzicht/langetermijnagenda 4. Afwikkeling vorige vergadering en interne aangelegenheden 4a. Conceptverslag van de vergadering van woensdag 3 december 2008 4b. Besluitenlijst van de vergadering van woensdag 3 december 2008 4c. Verzoek om onderzoekssuggesties kenbaar te maken aan de COR 5a. Stukken in het kader van de actieve informatieplicht van GS 5b. Van derden ontvangen informatie 6. Sluiting
1. Opening De VOORZITTER opent de vergadering en heet de leden van de commissie welkom. 1a. Regeling van werkzaamheden De VOORZITTER wil meedelen dat zij binnenkort met de gedeputeerde een gesprek heeft om te kijken of de te behandelen onderwerpen op de langetermijnagenda prettiger en beter over het jaar kunnen worden gespreid. Het behandelvoorstel voor agendapunt 3a is per e-mail gestuurd. 1b. Vaststellen van de agenda De agenda wordt zonder wijzigingen vastgesteld. 1c. Mededelingen De VOORZITTER meldt dat berichten van verhindering zijn binnengekomen van mevrouw Westerman, de heer Maassen en de heer Dijkstra. Bij de griffie is een brief van mevrouw Meerts binnengekomen waarin zij meedeelt dat het Statenlidmaatschap gecombineerd met een baan en een gezin te zwaar is geworden. Zij heeft besloten met het Statenlidmaatschap te stoppen. Mevrouw VAN GINKEL merkt op dat de commissie dit erg jammer vindt. Mevrouw DE ZOETE vraagt of de commissie dit gevoel aan haar kan laten weten. De VOORZITTER zal ervoor zorgen dat aan mevrouw Meerts wordt doorgegeven dat de commissie haar vertrek zeer betreurt. Zij vraagt de leden van de commissie na te gaan of zij de vragenlijst voor de evaluatie van het besluitvormingsproces bij de maatschappelijke participatie hebben ingevuld. Als iedereen dat doet, kunnen de resultaten van de evaluatie maatschappelijke participatie in volgende vergadering worden behandeld. 1d. Spreekrecht Hiervan wordt geen gebruikgemaakt. 1e. Rondvraag De heer WENNEKER heeft een rondvraag ingediend naar aanleiding van de door hem schriftelijk gestelde vragen over het rapport Ruimte en grenzen rond seksualiteit bij de instellingen voor jeugdzorg. De beantwoording was voor hem nog onvoldoende. Mevrouw VAN DE VONDERVOORT deelt mee dat zij op de vragen summier is ingegaan omdat het onderzoek beperkt is geweest. Het onderzoek gaat voornamelijk over wat is vastgelegd in beleidsdocumenten en alles wat jeugdzorginstellingen aan beleidsregels en maatregelen moeten nemen om Pagina 2 van 12
condities te scheppen om op een gezonde manier met seksualiteit om te gaan. De inspectie heeft meegedeeld in volgende stappen naar de feitelijke praktijk rond het onderwerp te willen kijken. GS hebben de jeugdzorginstellingen gevraagd een verbeterplan voor dit thema te maken. De inspectie heeft over elke instelling specifieke opmerkingen gemaakt op basis waarvan zij hun verbeterplannen moeten opstellen. De plannen zullen binnenkort bij de provincie binnenkomen. De commissie kan van de verbeterplannen kennisnemen. Het is naar haar idee interessanter om te zien hoe GS ernaar kijken en wat zij vinden wat ermee gedaan moet worden. Daarover kan de commissie zich een oordeel vormen. Bij de zorginstellingen is het gebruikelijk dat zij de verklaring van goed gedrag vragen. In IPO-verband zal er zorg voor worden gedragen dat alle provincies die eisen gaan stellen en daarop toetsen. In de provinciale subsidiebeschikkingen voor 2009 is die verplichting opgenomen. De heer VAN DER NAT zegt dat een paar keer over de Rijnenburgermolen en het bouwplan in de commissie is gesproken. Beide keren was de gedeputeerde het met hem erover eens dat het bouwplan veranderd moest worden. Beide keren is met de gemeente hierover overeenstemming bereikt. Nu verbaast hij zich erover dat wegens de financiële situatie van de projectontwikkelaar de gemeente zegt dat het bouwplan op basis van oude plannen gerealiseerd zal worden. Wat kan de gedeputeerde nog doen om de gemeente op andere gedachten te brengen? De heer VAN ENGELSHOVEN heeft laten onderzoeken of de molenbiotoop door de bouw van de woningen wordt aangetast. Het blijkt dat dit voor 0,7% aan de orde is. De gemeente vindt dit geen aantasting van de molenbiotoop. De provincie vindt dit wel. De molenstichting heeft tegen de afgifte van de bouwvergunning bezwaar gemaakt, wat op dit moment onder de rechter is. Met de wethouder heeft hij gesproken over de mogelijkheid om het bouwplan aan te passen zodat de molenbiotoop niet wordt aangetast. De wethouder heeft dit met veel partijen overlegd en hem meegedeeld dat dit niet is gelukt. De indiener van het bouwplan heeft ervoor gekozen het bouwplan niet aan te passen. Nu moet het oordeel van de rechter over het verlenen van de vergunning door de gemeente worden afgewacht. Ook moet de rechter erover oordelen of de provincie daarbij ingeschakeld had moeten worden. In de PSV moet het omgaan met molenbiotopen op een goede manier worden geregeld zodat dergelijke situaties zich niet meer zullen voordoen. De heer VAN DER NAT vindt dat het niet zo kan zijn dat een projectontwikkelaar maar zijn gang kan gaan en PS moeten afwachten wat de rechter van het bezwaar van een molenstichting vindt. De molenbiotoop zal verbeteren als de huizen achter elkaar worden gezet. De gedeputeerde moet er meer voor doen om de projectontwikkelaar op zijn plaats te zetten want anders moeten PS heel vaak over dit soort situaties praten. De heer STOOP vraagt of de heer Van der Nat vindt dat PS zich met activiteiten van projectontwikkelaars moeten bemoeien. De gemeente heeft voor de lokale planologische invulling de eerste verantwoordelijkheid. De heer VAN DER NAT vraagt of de provincie niet de taak heeft om gemeenten terecht te wijzen die gemaakte afspraken niet nakomen. Pagina 3 van 12
De heer VAN ENGELSHOVEN zegt dat de provincie geen directe relatie met de projectontwikkelaar heeft. Met de projectontwikkelaar gaat hij niet onderhandelen over de aanpassing van het bouwplan. Dat is een taak van de gemeente. Hij heeft met de wethouder de afspraak gemaakt om te kijken hoe het bouwplan aangepast zou kunnen worden zodat de molenbiotoop zo min mogelijke wordt aangetast. Het is niet zo dat hij de garantie heeft gekregen dat dit opgelost kan worden. Het is jammer dat hij heeft moeten opmaken dat de wethouder er niet in geslaagd is om het bouwplan aan te laten passen. De wethouder heeft dit niet naar hem teruggekoppeld. Hij heeft net als de leden van deze commissie in de krant gelezen dat met de oorspronkelijke bouwaanvraag wordt doorgegaan. Het is niet de projectontwikkelaar maar de gemeente die bepaalt welke plannen gerealiseerd worden en hoe dat gebeurt. Mevrouw VAN DEN BOSCH vraagt hoe De Arme Kant van Zuid-Holland nu verder moet gaan en welke mogelijkheden de organisatie nog heeft. Mevrouw VAN DE VONDERVOORT deelt mee dat de organisatie in een werkplan nieuwe ideeën naar voren heeft gebracht waarvan uit de gevoerde gesprekken duidelijk zou moeten zijn dat die niet subsidiabel zijn en ook niet in beeld zijn om in aanmerking voor een overgangsperiode te komen. Daarover zijn weer gesprekken gevoerd, wat ertoe heeft geleid dat De Arme Kant de plannen onvoldoende heeft aangepast. In de beschikking is gesteld wat wel en niet subsidiabel is. Armoedebeleid maakt deel uit van het gemeentelijk beleid. Gemeenten moeten uitmaken hoe zij aan cliëntenondersteuning vorm willen geven. Deze organisatie valt niet meer onder de provinciale subsidiecriteria voor een ondersteuningsfunctie. De organisatie moet in de gemeente waar zij werkt subsidie aanvragen. De organisatie kan ook niet bij de RAS subsidie krijgen, omdat die geen subsidiepotje heeft. De provincie kan ervoor zorgen dat de organisatie haar weg binnen de gemeente vindt. 1f. Europa Mevrouw DE WREEDE heeft het ambassadeurschap teruggeven. De werkgroep Europa heeft dringend behoefte aan een nieuwe ambassadeur. Mevrouw VAN DEN BOSCH zal zich hiervoor beschikbaar stellen. 2. Kadervorming en kaderstelling 2a. Programmatische invulling 1%-regeling publieke kunstprojecten voor de periode 2009-2012 Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN merkt op dat de intentie van de regeling was om publieke kunstprojecten te financieren en ter verfraaiing van infrastructurele projecten te gebruiken. Nu vraagt zij zich af of het oorspronkelijke doel niet uit het oog wordt verloren. De gepresenteerde projecten zijn geen kunstprojecten. Horen zij in deze portefeuille en in deze commissie nog thuis? Waarom is er geen geld aan het behoud van landgoederen besteed? Dan heb je kunst waarmee je een heleboel kunt doen. Daarin kun je ook vernieuwen omdat er nieuwe landgoederen komen, wat ook goed voor het landschap is. Dan ben je meer met de kunstsector bezig dan met de infrastructurele kant zoals nu in het Pagina 4 van 12
voorstel staat. Is over het voorstel al van tevoren besloten? Is het niet zo dat een stukje infrastructuur voorgelegd wordt waarover de commissie GWM een besluit neemt? In het voorstel mist zij projecten die aan het water gelieerd zijn. Dat kunnen mooie bruggen, mooie aanlegplaatsen of oude sluisjes zijn. Waarom staan de wandelpaden er niet bij? Mevrouw DE WREEDE vindt dat ook infrastructurele projecten die mevrouw Van Dobben de Bruijn juist niet goedkeurde. Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN antwoordt dat zij een wensenlijstje voor volgend jaar neerlegt omdat de commissie aan dit wensenlijstje niet heeft kunnen meedoen. Mevrouw VAN DEN BOSCH laat foto s van kunstwerken in Denemarken zien die voor burgers functioneel zijn. Ze zag daar heel artistiek straatmeubilair. In Groningen staat een urinoir van Rem Koolhaas dat zij een prachtige combinatie van kunst en functionaliteit vindt. Zij zou willen dat de regeling voor de kunst en de praktische toepassing ervan worden aangewend. Mevrouw DE WREEDE is enthousiast over het voorliggende stuk. Het is fijn dat het om kunst langs de fietspaden gaat omdat daar minder snel wordt bewogen dan bij de Rijn-Gouwelijn. Kan deze commissie nog invloed op de keuze voor de groenprojecten uitoefenen? De heer BLOKHUIZEN kan zich vinden in het uitgangspunt dat er blijvende kunst moet zijn en dat er van betrokkenheid van het publiek wordt uitgegaan. Zijn fractie is het ook eens met het feit dat kunst een bijdrage levert aan de kwaliteit van de leefomgeving. Wat zijn blijvende cultuuruitingen? Wat betekent het dat kunst een provinciale uitstraling moet hebben? Loopt de provincie niet de kans dat de provincie hetzelfde als een gemeente doet omdat ook gemeenten eigen budgetten voor kunst hebben. Is er lokale afstemming? De heer STOOP vindt het terecht dat bij de evaluatie aandacht is besteed aan een bijdrage aan de kwaliteit van de leefomgeving en dat de nadruk op de integraliteit van groen en water is gelegd. De betrokkenheid van het publiek kan vergroot worden door het meer te laten participeren in het vormgeven van publieke kunstuitingen. Het is voor de fractie logisch dat meer nadruk op blijvende kunstuitingen moet worden gelegd dan op eenmalige manifestaties. De projecten die gekozen zijn, passen logisch bij de infrastructuur omdat daarbij de integraliteit tot uitdrukking kan komen. De invulling moet in het gebied gestalte krijgen. De fractie wil niet kiezen voor een bepaald groenproject. Spreker steunt de in het stuk gekozen benadering. De heer VAN DER NAT zou ervoor willen pleiten om de kunstvormen aan de mensen die daarvan echt verstand hebben over te laten. Dat zijn de kunstenaars. Op welke manier is het Kunstgebouw hierbij betrokken? Hij mist dit in het stuk. Hoe wordt het beheer van het provinciaal fietspadenplan geregeld? Hij is erg tevreden over het voorliggende stuk. De heer WENNEKER vindt niet terug wat uit de evaluatie is gekomen. Pagina 5 van 12
Mevrouw DE WREEDE merkt op dat de evaluatie vorig jaar in de commissie is besproken. De heer WENNEKER heeft geen kennis van de evaluatie genomen. Maar het stuk zou dan toch leesbaar moeten zijn, ook al heb je de evaluatie niet gelezen. Misschien kan de gedeputeerde nog iets over de evaluatie zeggen omdat de gemaakte keuzes hieruit voortkomen? Hij heeft behoefte aan uitleg over waarom GS tot deze keuzes zijn gekomen. De heer DE WAAL vindt dat een provincie zonder kunst een achterlijke provincie is. Een stad zonder kunst is dat ook. Bepaalde kunstuitingen leveren een grote bijdrage aan de samenleving. Die kunnen schokkend en verrijkend zijn. Hij is erg blij met het feit dat de uitgangspunten in het stuk aangeven dat de kunst in de omgeving moet passen. Er zijn kunstenaars die de omgeving door hun functionele en blijvende kunst in waarde kunnen laten toenemen. Het is goed dat het budget niet op hoeft te gaan zodat je de resterende gelden aan een landgoed langs een waterweg zou kunnen besteden. Hij vindt de uitgangspunten heel realistisch en hij hoopt dat die realistisch worden uitgewerkt. De heer VAN ENGELSHOVEN deelt mee dat de 1%-regeling in de commissie is geëvalueerd. De 1%-regeling is geconcentreerd op de N470 waarvan de kosten 200 miljoen euro waren. 1% daarvan is aan kunst in de openbare ruimte besteed. Voor de Rijn-Gouwelijn is het Kunstgebouw activiteiten gestart om invulling aan de 1%-regeling te geven. Daarvoor is 2 miljoen euro beschikbaar. De conclusie is getrokken om met de 1%-regeling door te gaan. Ook is geconcludeerd dat bij de N470 veel kosten in eenmalige en tijdelijke activiteiten zijn gaan zitten. Themabijeenkomsten zijn georganiseerd en manifestaties die een dag duurden. Nu zie je daarvan niet al te veel terug. Als je investeringen doet, moet de gebruiker van de infrastructuur de kunst langere tijd waar kunnen nemen. GS hebben vervolgens voorgesteld activiteiten rond provinciale projecten te concentreren naast de infrastructurele projecten voor verkeer en vervoer. Hierbij kan worden gedacht aan water, kust en kustverdediging, natuur en recreatiegebieden en fietspaden. GS hebben voorstellen gedaan onder andere over het Hof van Delfland dat ook in de commissie GWM aan de orde is. De invulling van de projecten is niet concreet, omdat je snel op de stoel van de kunstenaar gaat zitten. Daarin zijn GS wat terughoudend. Wel moet de kunstuiting voor langere termijn aan de orde zijn. Het zou ook mooi zijn als er een zekere functionaliteit aan de kunstuiting gekoppeld kan worden. De keuze is bepaald door wat de provincie naast grote infrastructurele projecten doet. Ook moeten projecten niet te ver in de toekomst liggen, omdat ze in drie jaar gerealiseerd moeten worden. Op basis van dat uitgangspunt en een inventarisatie van activiteiten van de provincie zijn deze thema s naar voren gekomen. De provincie heeft geen rol in het coördineren van lokale kunstuitingen. Wel zal de provincie de kunstuitingen bij een groot infrastructureel project in samenspraak met gemeenten laten plaatsvinden. Datzelfde geldt voor Hof van Delfland of Buytenland waarbij gemeenten bij de invulling van de recreatiegebieden betrokken zijn. Het is de bedoeling dat het Kunstgebouw het concept ontwikkelt, kunstenaars uitnodigt om de projecten in te vullen en de organisatie ervan op zich neemt. Over beheer en onderhoud moet nog goed worden nagedacht. Bij overdracht van fietspaden moeten met gemeenten goede afspraken over Pagina 6 van 12
onderhoud van de infrastructuur en de daarbij behorende 1%-regeling worden gemaakt. Voor de landgoederen is niet gekozen, omdat de provincie geen landgoederen onderhoudt of realiseert. Bij de gekozen projecten heeft de provincie wel de leiding en investeert daarin. Daarmee heeft de 1%-regeling ook te maken. Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN merkt op dat dit jaar het cultuurthema limes is. Daar zijn kunstzinnige monumenten bij die gerestaureerd kunnen worden. Dat kan misschien met de 1%-regeling gerealiseerd worden. De heer VAN ENGELSHOVEN antwoordt dat de 1%-regeling niet bedoeld is voor renovaties. De regeling heeft als doel om openbare kunstuitingen aan investeringen te koppelen. De VOORZITTER concludeert dat het stuk niet naar de Staten hoeft te gaan. De commissie wil graag van de verdere invulling van de projecten op de hoogte worden gehouden. De heer VAN ENGELSHOVEN zal ervoor zorgen dat de commissie in een vroegtijdig stadium over de plannen en de publieksbetrokkenheid wordt geïnformeerd. De commissie kan bekijken of zij bij de informatie aan het publiek betrokken wil worden. Dat hoeft niet in een Statencommissie plaats te vinden. 3. Controle en verantwoording 3a. Voortgang moties Stand van zaken uitvoering motie 80, Glas, groen en jeugdzorg/onderdeel Jeugdzorg De VOORZITTER bedankt de gedeputeerde voor de ontvangst van het stuk op 1 februari 2009 zodat het meteen in de commissie behandeld kan worden. Mevrouw DE ZOETE sluit zich aan bij de woorden van de voorzitter. Zij bedankt voor de vele informatie en de duidelijkheid die het stuk geeft. De fractie heeft geluiden gehoord dat structureel geld incidenteel is ingezet. Zij is het ermee eens dat aan de inzet van middelen voorwaarden worden verbonden. Er moet efficiency betracht worden en er moet sprake zijn van evidencebasedprogramma s en innovatie. Zij spreekt zich uit voor het benutten van Nederlandse kennisinstituten omdat Amerikaanse evidencebasedmethodes erg duur zijn. Mevrouw DE BAKKER vraagt waarom er gebruik moet worden gemaakt van een Nederlands kennisinstituut als ook blijkt dat er goede methodes uit Amerika en Australië kunnen komen. Dat hoeft niet duurder te zijn dan opnieuw het wiel in Nederland uitvinden. Mevrouw DE ZOETE antwoordt dat de kennis in Nederland aanwezig is en er Nederlandse instituten zijn. Daarvan moet gebruik worden gemaakt. Kennis uit het buitenland halen is meestal veel kostbaarder. De Amerikaanse samenleving kan ook niet een-op-een met de Nederlandse samenleving worden vergeleken. Van veldwerkers hoort zij dat de helft van de tijd nog aan papierwerk opgaat. Dat komt ook door de wijze van indicatiestelling en registratie. Pagina 7 van 12
De heer VURAL vindt het een heel goed stuk geworden. Hoeveel mensen staan vanaf 1 januari 2009 op de wachtlijst in de provincie Zuid-Holland? Hoe krijgen de kwartaalrapportages gestalte? Misschien kan het totaal aantal wachtenden daarin terugkomen? Mevrouw DE WREEDE bedankt de gedeputeerde voor het heldere stuk. Uit het stuk blijkt dat de groei van de vraag zo meevalt dat geen extra geld meer nodig is. Dat is voor dit moment het beste nieuws dat de commissie kan krijgen. Het stuk is aan de motie tegemoetgekomen. De heer BAKKER is tevreden over de rapportage. Door de wijze waarop de jeugdzorg is georganiseerd, is er altijd sprake van aannames. Wat gebeurt er met het geld dat over is? Hoe kan de provincie innovatie faciliteren zodat dit binnen de instellingen kan plaatsvinden? Mevrouw DE BAKKER geeft ook complimenten over het stuk. In de provincie Zuid-Holland wordt 7,8% groei in de vraag naar jeugdzorg verwacht. Op 31 december 2009 is de wachttijd negen weken. Volgens het coalitieakkoord zou die elk jaar met een week afnemen. Dan zou de wachttijd dus zeven weken moeten zijn. Zij neemt aan dat het coalitieakkoord van realistische aannames uitgaat zodat die wachttijden te halen zijn. Ze ziet in het stuk geen aanleiding om aan te nemen dat die wachttijd in de toekomst korter dan negen weken zal zijn. Haar fractie maakt zich er nog steeds zorgen over of de personeelcapaciteit voldoende zal zijn, zeker gezien de signalen uit het veld. Zij is blij dat het AMK nog geen wachtlijsten heeft. Ook het terugbrengen van de doorlooptijd naar zeventig dagen lijkt haar een heel goed plan. Ook is zij erg tevreden met de aandacht voor zwerfjongeren. De provincie heeft een taak om te proberen opvang voor zwerfjongeren te regelen als kleine gemeenten hier niet in kunnen voorzien. Waarom worden er geen concrete afspraken over zwerfjongeren gemaakt? Deze groep moet niet worden vergeten. Mevrouw VAN GINKEL is blij met het stuk omdat zij nu inzicht heeft in de beleidsinstrumenten die voor de jeugdzorg worden ingezet en hoeveel middelen nodig zijn om de wachtlijsten terug te dringen. Kan het Rijk bij daling van de groei in de vraag naar jeugdzorg het geld terugvorderen? Wordt aan alle gezinnen casemanagement aangeboden nu de provincie voldoende geld heeft? Als de vraag naar jeugdzorg stijgt, krijgt de provincie dan meer geld van het Rijk? Wordt de prognose voor de vraag naar jeugdzorg in het uitvoeringsprogramma Jeugd opgenomen? De heer DE WAAL hoort dat er geld over is. Dan kun je denken dat alle knelpunten zijn opgelost. Je kunt je afvragen of er onvoldoende op de jeugdzorg is ingezet. Wat gaat er met het geld gebeuren dat er over is? Waarom is niet meer geld ingezet en aangegeven dat er een tekort aan geld is om de jeugdzorg goed aan te pakken? Mevrouw DE BAKKER vraagt waaruit de heer De Waal opmaakt dat niet voldoende op jeugdzorg is ingezet. In de commissie en de Staten is hierover vaak Pagina 8 van 12
gesproken en meer partijen hebben voor meer inzet gepleit. Zij heeft LHZ hierover nooit horen spreken. De heer DE WAAL zegt dat de provincie goede bedoelingen heeft. Hoe kan er geld over zijn als de problemen nog niet zijn opgelost? Wat wordt er met het geld gedaan om meer resultaat te behalen? Mevrouw VAN DE VONDERVOORT is blij dat het haar is gelukt om deze notitie op tijd aan de commissie te laten toekomen zodat die de situatie van dit moment kan beoordelen. De inzet van de provincie is erop gericht de instellingen structureel op een goed niveau te kunnen subsidiëren. De schommelingen als gevolg van incidentele budgetten en onzekerheden probeert zij te voorkomen door zoveel mogelijk structureel te beschikken en budgetten zoveel mogelijk structureel in de begroting op te nemen. Het wegwerken van de wachtlijsten is voor een deel een incidenteel probleem. In korte tijd moet een groot aantal wachtenden van de wachtlijst worden weggewerkt. Dat gebeurt incidenteel. Waarom zou dit structureel gebeuren en zou men hierdoor een overcapaciteit creëren die wel gesubsidieerd moet worden maar waarvan kinderen geen gebruikmaken? De instellingen hebben de afgelopen jaren steeds te maken gehad met een groeiende vraag. Nu zie je stabilisatie in de vraag waardoor het wegwerken van het grote aantal wachtenden in tegenstelling met de afgelopen jaren een veel incidenteler karakter heeft gekregen. PSJ probeert nieuwe zorgprogramma s te maken die ervoor moeten zorgen dat de residentiële zorg voor de jongeren korter duurt en er meer wordt ingezet op gezinsbegeleiding en ambulante begeleiding van jongeren. De instellingen hebben meer methodische en wetenschappelijke begeleiding nodig. In de subsidieverzoeken wordt hieraan aandacht besteed. Hiernaar wil de provincie nadrukkelijk kijken. Evaluatieonderzoek naar de effectiviteit van programma s wordt overwegend door Nederlandse instituten uitgevoerd. Soms begeleiden buitenlandse instituten om in het buitenland effectief bewezen methodes om te zetten naar de Nederlandse situatie en daarvoor de Nederlandse licentie te krijgen. In het buitenland zijn meer evidencebasedmethoden beschikbaar dan in Nederland. Uiteindelijk zullen die methodes de Nederlandse jeugdzorg ten goede komen. De afgelopen tijd is met de instellingen overleg gevoerd over welke informatie de provincie van de instellingen vraagt en welke informatie zijzelf vragen. Dat heeft ertoe geleid dat veel aan te leveren informatie geschrapt is. Zij heeft ook het idee dat de jeugdzorg aan de veilige kant wil opereren en alles wil opschrijven zodat handelingen van hulpverleners niet in het circuit van strafbaar maken terechtkomen. Zij hoopt dat het instellen van beroepsorganisaties die handelingen kunnen toetsen en ook een andere houding van justitie en politiek professionals weer vertrouwen geeft om hun werk te kunnen doen. In de contacten met de instellingen zal de provincie op het hanteren van bepaalde methodes en effectiviteit toetsen. In oktober stonden er 925 mensen op de wachtlijst. De gegevens voor januari zijn nog niet beschikbaar. In de cijferreeks die de commissie in de toekomst zal krijgen, zullen deze aantallen getoond worden. Zij vindt het plezierig te horen dat de PvdA meedeelt dat dit stuk in voldoende mate aan de motie tegemoet is gekomen. Afgewacht moet worden of het geld in de loop van het jaar over blijkt te zijn. Zij sluit niet uit dat in de subsidieverzoeken kostenposten naar voren komen, bijvoorbeeld voor het evidence based maken of vernieuwing van methoden, die hoger zijn dan de gehanteerde normprijzen die in Pagina 9 van 12
de berekeningen zitten. De provincie kan hieraan tegemoetkomen om de instellingen te ondersteunen. Als het geld aan het einde van het jaar over blijkt te zijn, kan dat in een voorziening jeugdzorg worden opgenomen of er kan over de komende jaren geëgaliseerd worden of het geld kan naar de algemene middelen terugvloeien. Het akkoord tussen de gezamenlijke provincies en de minister gaat ervan uit dat er aan het einde van dit jaar niet meer dan negen weken wachttijd is. Daarop zijn de rekensommen van de rijksoverheid gebaseerd. Daarmee heeft de provincie ook gerekend. In de begroting 2009 is een wijziging op het coalitieakkoord doorgevoerd en is de wachttijd van zeven naar negen weken gebracht. Nu denkt de provincie dat de groei in de vraag naar jeugdzorg lager is dan 7,8%, wat betekent dat meer mensen van de wachtlijsten kunnen worden weggewerkt. Als die veronderstellingen kloppen, zie je dat er een wachttijd van vier weken komt. Zij wil per kwartaal de cijfers afzetten tegen de rekensommen die in het stuk zijn gemaakt. Dan kunnen de bewegingen ten opzichte van deze rekenmethode beter gevolgd worden dan in het verleden. De bewegingen, de risico s en de marges kunnen beter ingeschat worden. Met de voorliggende berekeningen is de uitbreiding van de capaciteit voldoende. Elk kwartaal moet bekeken worden of er trends en bewegingen zijn die aanleiding geven om te anticiperen op veranderingen, groei of krimp in de vraag. De provincie kan tussen de doeluitkering voor Bureau Jeugdzorg en die voor de zorgaanspraken schuiven. Omdat de provincie bij de zorgaanspraken lager uitkomt, kan meer geld naar Bureau Jeugdzorg worden geschoven. Er is voor gekozen om het casemanagement naar een zodanig niveau te brengen dat per cliënt tien uur kan worden uitgetrokken. Met het ministerie is geen afspraak gemaakt over wat voor zwerfjongeren op basis van het budget moet worden gedaan. De opvang van zwerfjongeren hoort tot de gemeentelijke taken. Op het moment dat zwerfjongeren een indicatiebesluit nodig hebben, is Bureau Jeugdzorg in beeld en heeft het de verantwoordelijkheid om goede zorg te leveren. Het is niet aan de provincie om voor opvang van zwerfjongeren in kleine gemeenten te zorgen. Zij ziet nu wel dat gemeenten met elkaar afspraken over opvangvoorzieningen maken. Als de provincie een lagere groei in de zorgvraag heeft, kunnen meer kinderen worden geholpen. Als minder gepresteerd wordt dan is afgesproken, kan het Rijk wel gelden terugvorderen. Als de vraag groeit, kan het zijn dat aan het einde van dit jaar de wachttijd geen vier weken is maar zeven weken. Als de groei in de zorgvraag hoger dan 8% is, is nog 1,5 miljoen euro nodig. Als de vraag nog groter is dan met het extra bedrag kan worden opgevangen, zullen GS aan PS extra middelen vragen. De prognose komt ook in het uitvoeringsprogramma Jeugdzorg terug. De VOORZITTER zal met de gedeputeerde een goed moment afspreken om een kwartaalrapportage over de cijfers in de commissie te bespreken. Dat zal zij in de langetermijnagenda laten opnemen. De Randstedelijke Rekenkamer gaat een onderzoeksopzet voor een quickscan maken om het effect van de beschikbare middelen te bekijken. Wil de commissie de onderzoeksopzet in de hele commissie behandelen of kan de delegatie die al met de Randstedelijke Rekenkamer heeft gesproken dat doen? Over de onderzoeksopzet wordt de commissie dan gerapporteerd. Zij concludeert dat de onderzoeksopzet door de delegatie met de Randstedelijke Rekenkamer zal worden besproken. Pagina 10 van 12
3b. Planningsoverzicht/langetermijnagenda Het stuk wordt voor kennisgeving aangenomen. 4. Afwikkeling vorige vergadering en interne aangelegenheden 4a. Conceptverslag van de vergadering van woensdag 3 december 2008 Het verslag wordt vastgesteld. 4b. Besluitenlijst van de vergadering van woensdag 3 december 2008 De besluitenlijst wordt vastgesteld. 4c. Verzoek om onderzoekssuggesties kenbaar te maken aan COR De VOORZITTER concludeert dat de commissie geen onderzoekssuggesties voor de COR heeft. 5a. Stukken in het kader van de actieve informatieplicht van GS Mevrouw VAN GINKEL merkt naar aanleiding van brief 1 op dat de instellingen ervoor zorgen dat bij de uitstroom van achttienjarigen er al coaches en mentoren zijn. Worden de dingen dan niet dubbel gedaan? Mevrouw DE ZOETE is blij dat in de brief aandacht voor de Eigen Krachtconferenties wordt gevraagd. Jongeren van zeventien jaar die zorg nodig hebben, krijgen soms geen indicatie, omdat de indicatie voor een jaar wordt uitgegeven en zij dan ouder dan achttien jaar zijn. Hoeveel jongeren van achttien jaar vallen nog onder Bureau Jeugdzorg en zijn in het bezit van een geldende indicatie? Zij vindt het jammer in een onderzoek te moeten lezen dat bij Bureau Jeugdzorg te weinig kennis van het lokale aanbod is. Mevrouw VAN DE VONDERVOORT merkt op dat het coachen voor een deel al gebeurt. Soms gebeurt dit naar de beleving van de jongeren te gebrekkig. Soms is de coaching te kort of niet toegesneden op vragen waar de jongeren tegenaan blijken te lopen. Zij weet niet of uit het systeem het aantal achttienjarigen dat in de jeugdzorg zit, gehaald kan worden. Zij zal dit nagaan. Met de jeugdzorginstellingen en Bureau Jeugdzorg is gesproken over de verplichting jongeren tot op de dag dat zij achttien jaar worden in het traject op te nemen. Tegelijkertijd kunnen zij gebruikmaken van de wettelijke mogelijkheid om de jongere weer in de zorg op te nemen als blijkt dat binnen een half jaar na beëindiging van het traject opnieuw zorg nodig is, ook al is de jongere boven de achttien jaar. Als de CJG s meer in beeld komen, Bureau Jeugdzorg daar meer bij betrokken is en meer in de zorgadviesteams participeert, hoopt zij dat in de komende jaren de kennis van het lokale aanbod bij Bureau Jeugdzorg verbetert. 5b. Van derden ontvangen informatie De griffie zal namens de commissie een brief aan de Hervormde Gemeente Bergambacht sturen waarin wordt meegedeeld dat over de subsidie al een besluit is genomen. Pagina 11 van 12
6. Sluiting De VOORZITTER sluit de vergadering om 16.10 uur. Pagina 12 van 12