DE VLAAMSE BEGROTING 2004

Vergelijkbare documenten
Begrotingsopmaak 2012 Philippe Muyters

bij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2015

1. ESR-vorderingensaldo A. Resultaat 2010 verschil ESR-effect BGO 2010 BGC 2010 uitvoering 2010 uitvoering vs BC 10 onderbenutting ESR gecorrigeerde o

Philippe Muyters, Vlaams Minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

bij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2018

VLAAMS PARLEMENT VERSLAG. van het Rekenhof

Stuk 17-A ( ) Nr. 1-A. Zitting juni 2008 TOELICHTINGEN

DE VLAAMSE BEGROTING 2003

DE VLAAMSE BEGROTING 2009

Uitvoering , ,4 91,8 0,3%

DE KLOOF TUSSEN DE TOTALE ONTVANGSTEN EN DE RIJKSMIDDELEN: EEN ANALYSE VAN DE PERIODE

Advies. Tussentijds advies over het begrotingsbeleid van de Vlaamse gemeenschap

TOELICHTINGEN MEERJARENBEGROTING VERSLAG. van het Rekenhof

TOELICHTINGEN MEERJARENBEGROTING

Verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2015

Lijst 3: - Aanwending ordonnanceringskredieten lopend jaar 2007

REKENHOF. Onderzoek van de begroting 2016 van de Vlaamse Gemeenschap

bij de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014 Toelichting per programma

1.1. Gewestbelastingen (+90,2 miljoen t.o.v. BA 2017; -2,9 miljoen t.o.v. februari)

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE BEGROTING 2006 DIRK VAN MECHELEN VLAAMS MINISTER VAN FINANCIEN EN BEGROTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

TOELICHTINGEN. bij de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2009

bij de tweede aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012

I4XLGEMEEN E3EHEERSCOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN

Brussel, 10 mei 2006 Infodossier_Vlaamse begroting Infodossier. Vlaamse begroting

TOELICHTINGEN MEERJARENBEGROTING

ONTWERP VAN DECREET. houdende derde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2008 AMENDEMENTEN

Brussel, 18 januari _evaluatierapport_begroting Evaluatierapport Begroting 2006

PROGRAMMA HD SOCIAAL-CULTUREEL WERK

TOELICHTINGEN MEERJARENBEGROTING

ZOOM OP... DE GEMEENTEBEGROTINGEN VAN HET DIENSTJAAR Evolutie van de resultaten. Resultaat eigen dienstjaar

UITVOERINGSRESULTATEN BEGROTING 2013

Annemie Turtelboom, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Begroting, Financiën en Energie

De federale dotaties voor het Vlaams en Franstalig onderwijs Evolutie en verdeling

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE BEGROTING 2007 DIRK VAN MECHELEN VLAAMS MINISTER VAN FINANCIEN EN BEGROTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

ONTWERP VAN DECREET. houdende tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2006 AMENDEMENTEN

bij de eerste aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012

Evaluatie van begroting 2013

Lijst met Tabellen. Lijst met Figuren

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998

Verandering zal niet volstaan, een totale ommekeer is noodzakelijk!

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0986/1BIS

ONDERFINANCIERING HOGER ONDERWIJS IN KAART

Vlaamse regering DE VLAAMSE REGERING,

Nota aan de leden van de Vlaamse Regering

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004 AMENDEMENTEN. Stuk 1948 ( ) Nr.

VLAAMSE GEMEENSCHAP DE VLAAMSE REGERING,


Voor de buitengewone dienst is nog steeds een gedetailleerde voorstelling per budgettaire functie van 8 cijfers vereist.

Ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2011

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen?

VERSLAG. van het Rekenhof. over de controle van de rekeningen van Gimvindus nv

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

LIJST 4 - AANWENDING OVERGEDRAGEN KREDIETEN - JAAR 2007

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

VERSLAG OVER DE ALGEMENE REKENINGEN 2013 VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. Presentatie in de Commissie Algemeen Beleid, Financiën en Begroting

nr. 279 van WILLEM-FREDERIK SCHILTZ datum: 5 juni 2018 aan BART TOMMELEIN Onroerende voorheffing - Inkomsten en vrijstellingen

CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP

bij de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016

Lijst 2: Kredietvorming 2007

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 3 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2013 ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

(B.S. 07/06/2004) Gecoördineerd tot 4 december Artikel. 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

DE VLAAMSE BEGROTING Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET. houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar Stuk 71B (BZ 1988) - Nr.

De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk

nr. 337 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 18 juli 2016 aan BART TOMMELEIN Inning gewestbelastingen - Stand van zaken

DE VLAAMSE BEGROTING 2008

Vlaams ontwerpbegrotingsplan

Nota aan de leden van de Vlaamse Regering

ART. 2. Voor de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder:

meerjarenplan Aanpassing bw1-2016

De Vlaamse begroting Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

~LGEMEEN lweheers~omite

Spoor A2: De overdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van de Bijzondere Financieringswet: K. Algoed D.

Ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1999

Brussel, 17 januari _evaluatierapport_begroting Evaluatierapport. Begroting 2007

~LGEMEEN lliseheers~omite

ONTWERP VAN DECREET. houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008 TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

bij de eerste aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012

Financieel verslag 2017

Provincieraadsbesluit

Gemeenschappelijke Raadszitting van 29 januari

bij de aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING. Stand van zaken over de rationalisering van de managementondersteunende

Financieel verslag 2016

BEGROTING 2017 Een begroting in evenwicht

SYNTHESE EN AANBEVELINGEN

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

BEGROTING 2002 EEN EVALUATIE

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

LIJST DER DEFINITIES EN AFKORTINGEN

Brussel, 16 januari _rapport_evaluatie begroting Rapport. Evaluatie begroting 2008

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

VLAAMS PARLEMENT TOELICHTINGEN. bij de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2004

Transcriptie:

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN FINANCIEN EN BEGROTING, RUIMTELIJKE ORDENING, WETENSCHAPPEN EN TECHNOLOGISCHE INNOVATIE DE VLAAMSE BEGROTING 2004 Phoenixgebouw, Koning Albert II-laan 19, 1210 Brussel Tel. 02-553.64.11 - Fax 02-553.64.55 E-mail: dirk.vanmechelen@vlaanderen.be

1. De Vlaamse begroting in hoofdlijnen Bij het opmaken van haar begroting 2004 stond de Vlaamse regering voor de uitdaging om na enkele jaren van lage economische groei toch een volledige budgettaire invulling te geven aan al haar in het verleden aangegane engagementen, alsook te zorgen voor een extra impuls teneinde de economische relance die zich aandient bijkomend te ondersteunen. Concreet betekent dit dat deze Vlaamse regering haar ambtsperiode zal afsluiten zonder te raken aan de kernpunten van het ambitieuse project dat in 1999 op stapel werd gezet, integendeel, er wordt gepoogd een extra inspanning te leveren in een aantal essentiële beleidssectoren. De belangrijke sociale engagementen naar diverse bevolkingsgroepen, o.a. de leerkrachten, het personeel in de welzijns- en verzorgingssector, de gehandicapten, de socio-culturele sector, enz komen volop op kruissnelheid. Zoals in vorige begrotingsrondes het geval was, werd er tegelijk over gewaakt dat de Vlaamse begroting afgestemd blijft op het strengste scenario van de Hoge Raad van Financiën, waardoor Vlaanderen de belangrijkste inspanning van alle Gewesten en Gemeenschappen blijft leveren opdat de Belgische verbintenis in het kader van het Groei- en Stabiliteitspact kan worden gehaald. Ook binnen het nieuwe gegeven dat vanaf 2003 rekening moet worden gehouden met de intering op de reserves bij de tot de consolidatiekring behorende Vlaamse openbare instellingen en diensten met afzonderlijk beheer, zal Vlaanderen het budgettair orthodoxe pad verder blijven bewandelen. Zowel in 2003 als in 2004 zal de evolutie van de uitgaven en ontvangsten van nabij opgevolgd worden opdat de vooropgestelde uitgangspunten m.b.t. het te behalen vorderingensaldo ook op realisatiebasis worden waargemaakt. Ook in 2004 zal de Vlaamse regering de inspanning leveren om de reeds spectaculair afgenomen schuld verder af te bouwen en de schuldpositie van Vlaanderen verder te verbeteren. Het weze ook meteen duidelijk gesteld dat in deze begroting duidelijke en weloverwogen keuzes zijn gemaakt. Voor het zogenaamde constant beleid werd daarom sterk getoetst aan zijn sociaaleconomische meerwaarde teneinde door heroriëntering bijkomende middelen vrij te maken voor het voeren van een sociaal-economisch relancebeleid. Bijkomende kredieten werden vrijgemaakt voor de creatie van nieuwe en duurzame tewerkstelling, het ondersteunen van het Vlaams ondernemerschap. Een belangrijke inspanning wordt geleverd om het innovatiebeleid binnen de bedrijven ondermeer via participaties, maar ook door rechtstreekse transferten, aan te moedigen. Daarbij zullen de inspanningen in de eerste plaats worden gericht op onderzoek en ontwikkeling op milieutechnologisch vlak om langs deze weg tevens een bijdrage te kunnen leveren opdat de Kyoto-doelstellingen worden gehaald. De combinatie van deze uitgangspunten had tot gevolg dat bij de begrotingsbesprekingen door elk van de Vlaamse ministers, na een kritische doorlichting van de eigen begroting, een belangrijke inspanning werd geleverd om - via besparingen op maatschappelijk minder prioritaire uitgaven, het invoeren van een wervingsstop en een opgedreven inspanning op het vlak van de valorisatie van het patrimonium - de gemaakte afspraken te honoreren. Samen met de begrotingsopmaak 2004 werd een tweede aanpassing van de begroting 2003 doorgevoerd. Voornamelijk de recent bekendgemaakte nieuwe gegevens inzake fiscale capaciteit hebben een belangrijke positieve impact op de middelen die aan de Vlaamse Gemeenschap toekomen ingevolge de bijzondere financieringswet. Anderzijds werden er ook nog aanpassingen doorgevoerd, zowel langs middelen of inkomsten kant als langs de kant van de uitgaven, en dit zowel voor 2003 als voor 2004. Het gaat in vele gevallen om een beter afstemmen inzake 2

timing van zowel ontvangsten als uitgaven. (vb verkoop van de VMW aandelen). Het is belangrijk een juiste timing van de realisatie in te schatten teneinde uw begroting zo realiteitsgetrouw mogelijk te maken en dus de onvermijdbare afwijking tussen begroting en realisaties zo beperkt mogelijk te houden. Onderstaande tabel en grafiek bieden een overzicht van de evolutie van ontvangsten en uitgaven en het begrotingssaldo, met de aangepaste gegevens van de tweede begrotingscontrole 2003 en de initiële begroting 2004 1. In een afzonderlijk hoofdstuk wordt stilgestaan bij de vertaling van deze begrotingssaldi naar gecorrigeerde vorderingensaldi, de toetsingsbasis voor de naleving van de begrotingsnorm in ESR termen. Tabel I.1 : Middelen- en uitgavenevoluties 1996-2004 (in miljoen euro) Grafiek I.1 : Middelen- en uitgavenevoluties 1996-2004 (in miljoen euro) 1 De begrotingscijfers in dit document dienen nog een laatste controle te ondergaan naar aanleiding van de volledige verwerking van alle beslissingen van het begrotingsconclaaf in het definitieve begrotingsdocument. Dit houdt in dat de Algemene Toelichting bij de begrotingsdecreten mogelijks afwijkende gegevens bevat. Dit neemt niet weg dat de hier vermelde gegevens reeds een duidelijk beeld bieden van de voornaamste beslissingen die in het kader van het begrotingsconclaaf werden genomen. 3

2. De middelenbegroting 2004 2.1 Samenvattend overzicht. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de middelenraming 2004 in grote rubrieken. Om enige vergelijking mogelijk te maken werden ook de ramingen van de begrotingscontroles 1996 tot en met 2003 opgenomen. Tabel II.1 : Grote rubrieken van de middelenbegroting 1996-2004 (in miljoen euro) In het geheel genomen, kan gesteld worden dat de ramingen van de middelen traditiegetrouw gebeurde op realistische wijze. Voor het begrotingsjaar 2004 worden de ontvangsten op 17.920 miljoen euro begroot. Dit is 517 miljoen euro of 2,97% meer dan bij de tweede begrotingscontrole 2003 en 2,96% meer dan bij de eerste begrotingscontrole 2003. 4

Grafiek II.1: Relatieve aandelen van de middelen-categorieën Indien er een duidelijke aanwijzing was voor een trendbreuk, dan werd deze mee verwerkt in de middelenberekening.zo voorziet het Lambermontakkoord vanaf het begrotingsjaar 2002 in een aantal additionele gewestbelastingen. Dit weerspiegelt zich in de cijfers: de forse toename van de geraamde opbrengsten vanaf 2002 ten opzichte van 2001. De raming van de gewestbelastingen geschiedde ook tegen de achtergrond van de gewijzigde reglementering (registratie-rechten, schenkingsrechten, ). Grafiek II.2 toont de middelen-begroting 2004 opgedeeld in grote categorieën. Hieruit blijkt onmiddellijk het nog immer grote belang van de samengevoegde en gedeelde belastingen (77%). Idem dito voor de gewestelijke belastingen (16%).De geraamde ontvangst aan kijk- en luistergeld (200 duizend euro) betreft de ontvangst van achterstallige betalingen. Grafiek II.2 : Relatieve aandelen van de middelencategorieën voor het begrotingsjaar 2004 Uit het voorgaande blijkt dat de middelen van de Vlaamse Gemeenschap in 2004 met 517 miljoen euro stijgen ten opzichte van de raming bij de tweede begrotingscontrole 2003 en met 515 miljoen euro ten opzichte van de raming bij de eerste begrotingscontrole 2003. Alle actualisaties die aanleiding geven tot een wijziging van de door de federale overheid door te storten middelen zijn in deze ramingen opgenomen. Zo bevat de raming van de tweede begrotingscontrole 2003 een herberekening van de afrekening 2002. Hoe het totaalbedrag is samengesteld, blijkt uit tabel II.2. In de volgende paragrafen wordt getracht de deelaspecten nader te verklaren. 5

Tabel II.2 : Belangrijkste deelaspecten van de middelenbegroting 2004 (in duizend euro) Naast een indeling in middelencategorieën of rubrieken kan er ook een middelenopdeling in programma s gemaakt worden. Tabel II.3 toont laatstbedoelde opdeling op vier tijdstippen: begrotingscontrole 2002, eerste en tweede begrotingscontrole 2003 en begrotingsopmaak 2004. 6

Tabel II.3 : Overzicht van de middelen per programma (in duizend euro) 7

Uit deze tabel blijkt dat het gros van de middelen van de Vlaamse Gemeenschap zich bevindt op de programma s 82.20 en 83.30 (de overdrachten vanwege de federale overheid in het kader van de bijzondere financieringswet, de zogenaamde samengevoegde en gedeelde belastingen). Voor een toelichting per programma van de middelen wordt verwezen naar de verantwoording bij het ontwerp van decreet houdende middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2004. Hierna volgt een afzonderlijke toelichting per grote middelencategorie. 8

2.2. De samengevoegde en gedeelde belastingen 2.2.1. Parameters Voor de raming van de samengevoegde en gedeelde belastingen werd gebruik gemaakt van zo realistisch mogelijke parameters inzake inflatie en economische groei. De raming van de parameters voor een volgend jaar blijft in tijden van economische onzekerheid een moeilijke oefening. Gerenommeerde internationale conjunctuurinstituten, evenals enkele Belgische banken en conjunctuurinstellingen publiceerden van elkaar afwijkende cijfers. Bovendien blijken deze prognoses ook snel achterhaald. Over één aspect blijkt er unanimiteit te bestaan bij de conjunctuur-watchers, namelijk dat onze economie zich herstelt en dat de groei vooral vanaf 2004 zal aantrekken. Tabellen II.4 en II.5 tonen een historisch overzicht van de evolutie in de parameters inflatie en economische groei zoals ze gebruikt werden voor de toepassing van de bijzondere financieringswet. Naast de klassieke parameters van economische groei en inflatie, spelen ook de fiscale capaciteit van het gewest, en het aantal leerlingen en 18-jarigen van de gemeenschap een belangrijke rol voor de berekening van de middelen die toegewezen worden vanuit de bijzondere financieringswet. Tabel II.4 : Historisch overzicht van de reële BNP- / BNI-groei (*) In toepassing van het akkoord bereikt op de Interministeriële Conferentie Financiën en Begroting van 5 oktober 1999 wordt vanaf de begrotingscontrole 2000 de jaarlijkse BNIgroei toegepast voor de middelenberekening 1999 en volgende. 9

Tabel II.5 : Historisch overzicht van de inflatie (consumptieprijsindex) De raming van de middelen van de Vlaamse Gemeenschap voor de begrotingsjaren 2003 en 2004 die ter gelegenheid van de tweede begrotingscontrole 2003 en de begrotingsopmaak 2004 wordt opgesteld, houdt rekening met correcte en realistische parameters. In principe worden voor de middelenberekening de parameters van de meest recente economische begroting gehanteerd. Op basis van de bijzondere financieringswet moet de raming van de middelen 2004 immers gebaseerd zijn op de meest recente economische begroting. Dit is deze van 20 juni 2003. Voor het verleden kan en moet er een beroep gedaan worden op de cijfers die door het INR, de NBB en het Planbureau gepubliceerd worden. Zo werden de BNI-groei en de inflatie voor het jaar 2002 onlangs op respectievelijk 1,83% en 1,64% vastgesteld. 10

Tabel II.6 bevat een overzicht van de gebruikte parameters. Om de onderlinge vergelijkbaarheid te vergroten werd overeengekomen dat de federale overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten bij de opmaak van hun middelenraming uitgaan van dezelfde parameters. De kolom 2004 initieel toont de uitgangshypothesen bij de middelenberekening 2004 ter gelegenheid van de begrotingsopmaak 2004. De economische begroting van 20 juni 2003 voorzag ook een aanpassing van de ramingen voor het jaar 2003. Deze cijfers zijn terug te vinden in de kolom 2003 vermoedelijk die meteen ook de basis is voor de middelenraming bij de tweede begrotingscontrole 2003. De kolom 2003 aangepast toont ter vergelijking de parameters voor het begrotingsjaar 2003 zoals ze bij de eerste begrotingscontrole 2003 werden toegepast. Zo wordt de BNI-groei voor 2003 met 0,2 procentpunten naar boven herzien en de inflatie met 0,1 procentpunt naar beneden. Tabel II.6 : Volledig parameteroverzicht 11

In grafiek II.3 valt vooral het U-vormige verloop van de ramingen van de BNI-groei 2002 op. Bij de begrotingsopmaak 2002 werd er uitgegaan van 2,00%. Daarna werden de ramingen naar beneden herzien om dan bij de tweede begrotingscontrole 2003 en begrotingsopmaak 2004 te rekenen met een BNI-groei van 1,83%. De ramingen voor de inflatie 2002 en 2003 vertonen daarentegen een min of meer constant verloop.bij de begrotingsopmaak 2004 wordt in de begroting ook een conjuctuurprovisie ingeschreven ten belope van 38.300 duizend euro. Grafiek II.3 : BNI-groei en inflatie 2002-2004 Met de conjunctuurprovisie kunnen sterke schommelingen in de middelen opgevangen worden als gevolg van onverwachte wijzigingen in de parameters. Tot slot worden bij de huidige tweede begrotingscontrole 2003 en begrotingsopmaak 2004 ook de parameters fiscale capaciteit en min 18-jarigen aangepast ten opzichte van de eerste begrotingscontrole 2003. De fiscale capaciteit van Vlaanderen wordt voor 2003 fors naar boven herzien. Waar bij de eerste begrotingscontrole 2003 nog uitgegaan werd van 62,70%, wordt dit bij de tweede begrotingscontrole 63,06%. Dit cijfer wordt ook voor de opmaak 2004 weerhouden. Het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verliezen aan fiscale capaciteit. Met betrekking tot de min 18-jarigen gebeurt er een aanpassing voor de jaren 2002 en 2003 die resulteert in een hogere denataliteitscoëfficiënt. Voor 2004 wordt er gerekend met de resultaten van teldatum 31 augustus 2003. De denataliteitscoëfficiënt stijgt verder ten opzichte van 2003. De verdeelsleutel van de leerlingen wordt daarentegen voor de jaren 2002, 2003 en 2004 constant gehouden op 56,94 43,06. 2.2.2. Resultaten 2.2.2.1. Algemeen In 2004 zal de Vlaamse Gemeenschap ongeveer 77% van haar inkomsten uit de samengevoegde en gedeelde belastingen ontvangen. In 2001 was dit percentage nog een stuk hoger en bedroeg dit ongeveer 87%. De reden voor deze daling is terug te vinden in de effecten van het Lambermontakkoord, waarvan het cijfergedeelte kort wordt samengevat in paragraaf 4, tabel II.10. 12

Tabel II.7 : Overzicht van de gedeelde en samengevoegde belastingen, inclusief afrekeningen (in mio euro) 2.2.2.2. Samengevoegde belastingen De samengevoegde belastingen die door de federale overheid in 2004 aan het Vlaamse Gewest zullen doorgestort worden, worden op 4.622.538 duizend euro geraamd. De herraming bij de tweede begrotingscontrole 2003 komt neer op 4.465.712 duizend euro. Deze bedragen houden geen rekening met de afrekening 2002 en 2003 (zie paragraaf 2.2.4.). De Lambermont-effecten die gelden voor de gewesten zijn wel in de ramingen opgenomen. De hierboven getoonde tabel II.2 dient als leidraad voor deze bondige uiteenzetting. Krachtens het Lambermontakkoord werd de gewestaftrek ingevoerd. De gewestaftrek, de zogenaamde negatieve term, betreft een correctie op het basisbedrag dat vanuit de PB-opbrengsten krachtens de bijzondere financieringswet aan de gewesten wordt toegekend en dient als compensatie voor de bijkomende gewestbelastingen waarvan de opbrengst eveneens krachtens het Lambermontakkoord aan de gewesten worden toegewezen. De gewestaftrek wordt bekomen door het gemiddelde te berekenen van de realisaties 1999 tot en met 2001, uitgedrukt in prijzen 2002, van bepaalde gewestbelastingen. Vanaf 2003 wordt dit bedrag aangepast aan de inflatie en de BNI-groei. Het is mede deze aftrek die maakt dat de samengevoegde en gedeelde belastingen vanaf 2002 lager uitvallen dan voorgaande jaren. Voor 2004 wordt de gewestaftrek geraamd op 2.224.763 duizend euro. Naast de toepassing van de negatieve term, werden aan de gewesten ook extra middelen toegekend voor enkele nieuwe bevoegdheden die naar de gewesten werden overgeheveld. Het betreft hier de bevoegdheden van landbouw en zeevisserij, gemeenten en provincies, buitenlandse handel en een gedeelte van het wetenschappelijk onderzoek. De extra middelen die voor deze bevoegdheden worden overgedragen, zijn opgesomd in de bijzondere financieringswet. In totaal gaat het voor het begrotingsjaar 2003 om 57.876 duizend euro en voor het begrotingsjaar 2004 om 59.747 duizend euro. Deze middelen worden mee verrekend in de PB-middelen die worden toegewezen aan de Gewesten via de bijzondere financieringswet. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de samenstelling van dit bedrag. Tabel II.8 : De nieuwe bevoegdheden (in duizend euro) 13

2.2.2.3. Gedeelde belastingen De gedeelde belastingen die door de federale overheid in 2004 aan de Vlaamse Gemeenschap zullen doorgestort worden, worden op 9.142.595 duizend euro geraamd. De herraming bij de tweede begrotingscontrole 2003 komt neer op 8.878.359 duizend euro. Deze bedragen houden geen rekening met de afrekening 2002 en 2003 (zie paragraaf 2.2.4.) en de dotatie ter compensatie van het kijk- en luistergeld (zie paragraaf 3.1.). De Lambermont-effecten die gelden voor de gemeenschappen zijn wel in de raming opgenomen. Krachtens de bijzondere financieringswet wordt aan de gemeenschappen een deel van de federaal geïnde personenbelasting en belasting op de toegevoegde waarde doorgestort. Beide doorstortingen worden voor 2004 op respectievelijk 3.127.458 en 5.708.626 duizend euro geraamd (bij de tweede begrotingscontrole 2003: 3.029.805 en 5.637.068 duizend euro). Bovenop deze bedragen wijst artikel 38, 3bis van de bijzondere financieringswet aan de gemeenschappen nog extra middelen toe vanuit de belasting op de toegevoegde waarde. Deze middelen zijn exhaustief in de bijzondere wet ter financiering van gewesten en gemeenschappen opgenomen. Laatstgenoemde toegewezen middelen worden verdeeld in twee delen. Het eerste deel (dat in 2002 35% bedraagt van het in totaal toegewezen gedeelte) wordt verdeeld over de twee gemeenschappen a rato van de verdeelsleutel van de personenbelasting. Het tweede gedeelte (de resterende 65% in 2002) wordt verdeeld middels de verdeelsleutel van de leerlingen. Het eerste en tweede gedeelte veranderen van relatieve omvang gedurende de volgende jaren op die wijze dat in 2012 de verdeling van de extra BTW-middelen volledig gebeurt op basis van de verdeelsleutel van de personenbelasting. Het basisbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en vanaf 2007 ook jaarlijks aangepast aan de economische groei, zij het wel slechts a rato van 91%. Deze berekeningswijze levert jaar na jaar een gunstiger resultaat voor de Vlaamse Gemeenschap op. Voor 2004 worden de extra BTW-middelen voor de Vlaamse Gemeenschap op 306.510 duizend euro geraamd (bij de tweede begrotingscontrole 2003: 211.487 duizend euro). 2.2.2.4. Afrekening 2002 en 2003 Zoals hierboven reeds gesteld en blijkt uit tabel II.6, het parameteroverzicht, worden bij de begrotingsopmaak ook telkens de samengevoegde en gedeelde belastingen van het voorgaande begrotingsjaar herraamd. In concreto worden bij de opmaak 2004 de samengevoegde en gedeelde belastingen met betrekking tot het jaar 2003 herraamd. Deze herraming 2003 wordt vergeleken met de raming die ter gelegenheid van de tweede begrotingscontrole 2003 werd gemaakt. Vermits er tussen beide vergelijkingspunten geen verschillen qua parameters 2003 (en vorige jaren) zijn opgetreden, is de afrekening 2003 gelijk aan nul. De parameters 2002 (en vorige jaren) bij de tweede begrotingscontrole 2003 en de begrotingscontrole 2002 verschillen echter wel. Dit geeft aanleiding tot een afrekening 2002 van 46.807 duizend euro. Tabel II.9 situeert dit afrekeningssaldo 2002 in het kader van de middelen bij de tweede begrotingscontrole 2003. 14

Tabel II.9 : Afrekening 2002 (in duizend euro) 2.3. Dotaties vanwege de federale overheid 2.3.1. Dotatie ter compensatie van het kijk- en luistergeld Krachtens het Lambermontakkoord werd het kijk- en luistergeld omgevormd van een gemeenschapsbelasting naar een gewestbelasting. De gemeenschappen verkregen wel een dotatie ter compensatie voor het wegvallen van het kijk- en luistergeld. De berekening van de dotatie is gebaseerd op de gemiddelde netto-ontvangsten van het kijk- en luistergeld in 1999, 2000 en 2001, en dit in de betrokken gemeenschappen. Deze netto-ontvangsten moeten evenwel uitgedrukt worden in prijzen van 2002. Vanaf 2003 wordt het basisbedrag 2002 van de dotatie aangepast aan de inflatie. Voor de Vlaamse Gemeenschap wordt deze dotatie in 2004 op 468.974 duizend euro geraamd (zie stijging in rubriek Specifieke dotaties en ristorno s in tabel II.1). Voor 2003 is dit 466.503 duizend euro. Ze bevat 2.632 duizend euro aan afrekening over 2002. 2.3.2. Dotatie voor tewerkstellingsprogramma s Op basis van artikel 35 van de bijzondere financieringswet wordt onder bepaalde voorwaarden aan de gewesten een dotatie toegekend die overeenstemt met de werkloosheidsvergoeding van elke voltijds uitgedrukte arbeidsplaats die door de gewesten ten laste wordt genomen. Voor de begrotingsjaren 2003 en 2004 wordt de bedoelde dotatie telkens op 261.558 duizend euro geraamd. 2.3.3. Dotatie ter financiering van het universitair onderwijs voor buitenlandse studenten Krachtens artikel 62 van de bijzondere financieringswet wordt aan de gemeenschappen een dotatie toegekend ter financiering van het universitair onderwijs dat aan buitenlandse studenten wordt verstrekt. De basisbedragen die in het bedoelde artikel zijn voorzien, worden jaarlijks 15

aan de inflatie aangepast. Voor het begrotingsjaar 2004 wordt de bedoelde dotatie geraamd op 29.506 duizend euro. Voor 2003 is dit 29.185 duizend euro. 2.4. Lotto-middelen Volgens artikel 62bis van de bijzondere financieringswet krijgt elke gemeenschap een bepaald percentage van de te verdelen winst van de Nationale Loterij toegewezen. De federale ministerraad dient hiertoe de uitkeerbare winst te bepalen. Op 28 maart 2003 heeft de federale Ministerraad de voorlopige winstverdeling voor het boekjaar 2003 goedgekeurd. Voor de Vlaamse Gemeenschap komt dit neer op 34.013 duizend euro. Van dit bedrag wordt krachtens het genoemde artikel in 2003 maximum 80% uitgekeerd. De overige 20% wordt in 2004 uitgekeerd. Een voorlopige winstraming voor 2004 is momenteel nog niet beschikbaar. Vandaar dat voor begrotingsjaar 2004 de raming van 2003 wordt doorgetrokken: 34.013 duizend euro. Het definitieve winstverdelingsplan voor het boekjaar 2002 zal pas rond november 2003 gekend zijn en leiden tot een afrekening 2002 (met effect in 2003). Om het overzicht te behouden geeft onderstaande tabel een samenvatting van de budgettaire implicaties van het Lambermontakkoord. Tabel II.10 : Budgettaire gevolgen van het Lambermontakkoord (in duizend euro) 2.5. De gewestelijke belastingen De gewestelijke belastingen hebben de laatste jaren een vrij snelle groei gekend. De groei werd in belangrijke mate gevoed door de successierechten en de registratierechten. Met de additionele gewestbelastingen erbij, kan de totale opbrengst van de gewestbelastingen voor het begrotingsjaar 2004 op 2.904.055 duizend euro begroot worden (inclusief boetes en nalatigheidsintresten; zie tabel II.12). De additionele gewestbelastingen zijn die gewestbelastingen die krachtens het Lambermontakkoord van de federale overheid naar de gewesten werden overgeheveld. De gewesten kregen bovendien de volle bevoegdheid over alle gewestbelastingen. 16

De additionele gewestbelastingen betreffen het registratierecht (het nog niet overgedragen gedeelte), de hypotheekrechten, de schenkingsrechten, de verkeersbelasting op de autovoertuigen, de belasting op de inverkeersstelling en het eurovignet. De fiscale boetes die betrekking hebben op elk van deze belastingen werden mee overgeheveld naar de Gewesten. Tabel II.11 geeft een overzicht van deze ramingen. Zoals uit nevenstaande tabel blijkt worden de additionele gewestbelastingen bij de begrotingsopmaak 2004 op 1.685.243 duizend euro geraamd. Dit is 4,64% meer dan bij de begrotingscontrole 2003. Grafiek II.5 : De begrote gewestelijke belastingen over de periode 1996 2004 (in duizend euro) Bovenstaande grafiek geeft een overzicht van de gewestelijke belastingen zoals ze begroot werden in de periode 1996-2004. Hieruit blijkt opnieuw het effect van het Lambermontakkoord. Vanaf 2002 stijgen de gewestbelastingen substantieel. De registratierechten verdubbelen niet alleen in omvang, er komen ook nog een aantal nieuwe (additionele) gewestbelastingen bij. Tabel II.12 toont de raming van de gewestbelastingen met betrekking tot het begrotingsjaar 2004. De gewestelijke belastingen worden door de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management (ABAFIM) geraamd. De Vlaamse Gemeenschap heeft vanaf 1999 de inning van de onroerende voorheffing in eigen beheer genomen. 17

Tabel II.12 : De gewestelijke belastingen 2004 (inclusief boetes en nalatigheidsintresten) (in duizend euro) In hoeverre de ramingen van de gewestbelastingen bij de begrotingsopmaak 2004 afwijken van de ramingen bij de begrotingscontrole 2003, wordt getoond in tabel II.13. Tabel II.13 : De gewestelijke belastingen 2003-2004 : verschillenanalyse (in duizend euro) Globaal gesteld wordt de raming van de gewestbelastingen 2,3% of 65.980 duizend euro hoger ingeschat dan bij de begrotingscontrole 2003. In absolute bedragen vallen vooral de aanpassingen van de onroerende voorheffing, de registratierechten en de verkeersbelasting op. Relatief gezien ondergaan de onroerende voorheffing en de schenkingsrechten de belangrijkste aanpassing. Het kijk- en luistergeld vertekent door het aflopend karakter ervan een beetje het beeld. De raming van het kijk- en luistergeld vloeit voort uit de geplande afhandeling van een aantal geschillen. De onroerende voorheffing wordt geraamd op basis van de inkohieringen in 2002. De raming houdt rekening met de mogelijke bezwaren en niet-inkohieringen als gevolg van bijvoorbeeld verlies door vernietiging. Aangezien de laatste algemene perekwatie reeds van 1975 dateert, worden de kadastrale inkomens jaarlijks aangepast met een revalorisatiecoëfficiënt. Geplande wijzigingen aan de reglementering zijn eveneens in de raming verwerkt. 18

De raming van de belasting op spelen en weddenschappen wordt constant gehouden op het niveau van de begrotingscontrole 2003. Dit bedrag is inclusief 17 duizend euro nalatigheidsintresten. Hetzelfde geldt voor de belasting op de automatische ontspanningstoestellen. De raming 2003 wordt ook in 2004 aangehouden; ze bevat 31 duizend euro nalatigheidsintresten. De raming van de registratierechten is zoals voor het begrotingsjaar 2003 gebaseerd op drie pijlers: - de registratierechten als opbrengst van gewone transacties; - de registratierechten als gevolg van bijkomende transacties. Tot deze categorie behoren bijvoorbeeld de huurders die besluiten eigenaar te worden en de eigenaars die een andere woning kopen; - het verlies aan registratierechten door de meeneembaarheid. De raming bevat 27 duizend euro nalatigheidsintresten en 1.863 duizend euro boetes. Voor de raming van de hypotheekrechten wordt rekening gehouden met een groeivoet van 2% ten opzichte van de raming 2003. In dit bedrag zitten de boetes voor een totaal van duizend euro. De raming van de verkeersbelasting is gebaseerd op een steeds groter wordend autowagenpark; dit betekent dat de belastbare basis in hoeveelheid blijft aangroeien. Bovendien vindt er in 2004 een autosalon plaats wat traditioneel resulteert in een opstoot aan nieuwe inschrijvingen. De raming van 705.000 duizend euro bevat 429 duizend euro boetes. Voor de belasting op de inverkeersstelling wordt een ontvangst begroot van 156.855 duizend euro. Deze toename is het resultaat van een stijgend aantal inschrijvingen van in de eerste plaats tweedehandswagens. Rekening houdend met de realisaties voor het eurovignet tot en met mei 2003, kunnen de ontvangsten voor 2004 hoger geraamd worden dan deze voor 2003. Dit is allicht te verklaren door de invoering van het rekeningrijden in Duitsland waardoor een groter aantal vignetten wordt aangekocht in België. De verwachte ontvangst bedraagt 60.000 duizend euro. Deze raming is inclusief 600 duizend euro boetes. De toename van de geraamde ontvangst aan schenkingsrechten ten opzichte van de begrotingscontrole 2003 wordt verklaard door het terugwinnen van roerende schenkingen naar het buitenland (nieuwe maatregelen te nemen) en door de hoger dan verwachte realisaties in 2003 (einde juni was reeds 54% van het begrote bedrag 2003 gerealiseerd). De raming 2004 bedraagt 45.000 duizend euro (inclusief 48 duizend euro boetes). De raming van de successierechten houdt rekening met de evolutie van het aantal overlijdens in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar. Bovendien wordt bij deze raming rekening gehouden met de groei van het vermogen - inzonderheid met de stijging van de waarde van het onroerend vermogen -, de aangifteperiode (6 maand), de betalingstermijn (5 maand) en de doorstortingstermijn waarover de federale overheid beschikt (1 maand). De raming 2004 bedraagt 662.387 duizend euro en bevat 10.827 duizend euro nalatigheidsintresten en 6.203 duizend euro boetes. 19

3. De uitgavenbegroting 2004. 3.1. Algemeen Hierna wordt een overzicht gegeven van de uitgaven zoals ze door de Vlaamse regering werden voorgesteld in de aangepaste begroting 2003 en in de initiële begroting 2004. Tabel III.1 : Uitgaven verdeeld per kredietsoort 2000-2003 (miljoen euro) 20

Tabel III.2 geeft de uitsplitsing van beleidskredieten per thema weer overeenkomstig de definitie van de resolutie van het Vlaams Parlement. Uit de tabel kan geleerd worden dat de beleidskredieten bestemd voor de sectoren onderwijs, welzijn, werkgelegenheid, gemeenschappelijk vervoer en wetenschappen de grootste stijging kennen. De verklaring ligt uiteraard in het accent dat vanuit de Vlaamse regering wordt gelegd op werkgelegenheid, de sociale economie, openbaar vervoer, investeringen in onderzoek en ontwikkeling maar met een bijzondere focus op milieutechnologie. Tabel III.2. : Beleidskredieten per thema (duizend euro) 21

In tabel III.3 is eveneens een uitsplitsing gegeven per thema, zij het dat hier de betalingskredieten gepresenteerd worden. Tabel III.3 : Betalingskredieten per thema (in duizend euro) 22

Interessant om na te gaan is hoe groot het aandeel is van de vijf grootste sectoren in de gehele begroting. Grafieken III.1 en III.2 geven de verdeling van beleids- en betalingskredieten Zoals gekend, gaat het grootste aandeel, ongeveer 42%, van de Vlaamse middelen naar het onderwijs. Welzijn neemt 13% voor haar rekening, lokale overheden 10%, wegen en water (het gemeenschappelijk vervoer meegerekend) 9%. De sector leefmilieu beschikt over 5% van de totaal beschikbare beleidskredieten. Grafiek III.1 : Verdeling beleidskredieten Grafiek III.2 Verdeling van de betalingskredieten 23

3.2. Welke zijn de belangrijkste evoluties binnen de aangepaste begroting 2003 en in de uitgavenbegroting 2004? Onderwijs : In de sector onderwijs worden in 2004 alle eerder aangegane engagementen volledig gehonoreerd. De CAO s IV, V en VI worden onverminderd verder uitgevoerd. De stijging van de grootste uitgavencategorie nl. de lonen kan globaal gezien als volgt worden verklaard: Door de overschrijding van de spilindex in mei 2003 worden de loonkredieten in 2004 met ongeveer 97 miljoen euro opgetrokken. Daarnaast komt de lineaire loonsverhoging, waarvan de tweede fase van start is gegaan op 1 juni 2003, op kruissnelheid in de begroting 2004. Door het effect van leerlingenevoluties of bijkomende tewerkstelling in het kader van CAOovereenkomsten wijzigen de budgettaire fulltime equivalenten. Door het opnemen van enerzijds het administratief en beleidsondersteunend personeel uit de werkingsmiddelen basisonderwijs en anderzijds de voormalige gesubsidieerde contractuelen in de decreten rechtspositie vanaf september 2003, wordt de bijhorende loonkost van deze personeelsleden in de begroting 2004 op kruissnelheid opgenomen binnen het loonmodel. De behoeften voor de werkingsmiddelen liggen globaal gezien lager dan in 2003. Dit komt echter omdat de administratieve personeelsleden in het basisonderwijs niet langer binnen het werkingsmodel worden betaald, maar worden ondergebracht in het decreet rechtspositie. De financiële weerslag van CAO VI m.b.t. de lineaire loonstijging van het personeel betaald op de werkingsmiddelen en de loongelijkschakeling tussen MVD-personeel van het gemeenschaps- en het gesubsidieerd onderwijs, wordt hier opgenomen. In het secundair onderwijs wordt tenslotte een extra input voorzien om de decretaal voorziene verhouding in bedrag per leerling van 100/68 te bereiken. Het groeipad dat afgesproken werd voor het modulair stelsel, wordt geïntegreerd. De enveloppe voor de hogescholen neemt toe enerzijds als gevolg van opnieuw de loonsverhoging voorzien in CAO VI en anderzijds door de stijging van de middelen voor de academisering en de stijging van de aanvullende middelen zoals voorzien in het structuurdecreet. De noodzakelijke middelen voor de TBS 55+ worden als gevolg van de verhoging van de reële instap binnen de hogescholen aanzienlijk verhoogd. De werkingskredieten voor de universiteiten en aanverwante instellingen stijgen conform het groeipad voorzien in het structuurdecreet. Het budget voor de wettelijke en conventionele werkgeversbijdragen voor de vrije universiteiten wordt geactualiseerd. De benodigde middelen voor studietoelagen worden toegekend en liggen aanzienlijk hoger dan het budget voorzien in 2003. Tenslotte is er ook nog een stijging van de budgetten voor het gelijke kansenbeleid. Deze stijging is gebaseerd op een actualisatie van het aantal leerlingen, de overschrijding van de spilindex in mei 2003 en de bijkomende lineaire loonstijging van 2% die geldt vanaf juni 2003. Vermeldenswaard is nog dat het budget voor de zorgcoördinatoren in het basisonderwijs in 2004 eveneens op kruissnelheid komt. Welzijn en Gezondheid : De engagementen in het kader van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Sociale Profitsector worden onverkort door de Vlaamse regering gehonoreerd, voor een bedrag van 37 miljoen euro. Tevens wordt in 2004, naar analogie met 2003, een kredietverhoging van 7,5 miljoen euro doorgevoerd 24

voor het verder wegwerken van de wachtlijsten voor de gehandicapten. Hierbij werd de opstap berekend vanaf september 2004, hetgeen opnieuw een engagement inhoudt van 22 miljoen euro op jaarbasis. Voor het sociaal statuut voor de onthaalmoeders wordt een extra bedrag van 4,9 miljoen euro voorzien. Ook op het vlak van investeringen in de welzijnssector springt het gedeeltelijk herstel van de basis van de investeringsdotatie van het VIPA in het oog. De machtigingen voor rustoorden en ziekenhuizen kennen een daling. De grootste verklaring echter voor de stijging van de kredieten is de toename met 40 miljoen euro door indexering van de lonen. Voor de uitbreiding van het urencontingent van de diensten voor gezinszorg wordt een bedrag van 4,2 miljoen euro uitgetrokken. Tenslotte dient vermeld dat ook 1,5 miljoen euro bijkomende kredieten worden vrijgemaakt voor neutrale ontmoetingsruimten voor gedetineerden. Werkgelegenheid : Voor de dienstencheques wordt een aanvullend krediet van 6 miljoen euro ingeschreven teneinde de volledige jaarkost in 2004 op te vangen. Tengevolge van recente bedrijfssluitingen en herlocalisaties is er een noodzaak aan voldoende capaciteit op het vlak van outplacement. Hiervoor worden zowel de vastleggingsmachtiging als de dotatie van het Herplaatsingsfonds opgetrokken. Bij de VDAB werd de bijzondere dotatie in het kader van de Europese Werkgelegenheidsrichtsnoeren met 2,7 miljoen euro opgetrokken ter financiering van de recurrente werkingskost van de in 2003 opgestarte werkwinkels. Ook op het werkgelegenheidsbudget worden de indexeringsmechanismen toegepast wat leidt tot een meerkost van circa 6 miljoen euro. Algemeen dient echter te worden opgemerkt dat in het kader van de regularisatie van DAC-ers in uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social Profit Sector kredieten vanuit de sector werkgelegenheid werden overgedragen naar de reguliere begrotingsprogramma s van de beleidsdomeinen ontwikkelingssamenwerking, leefmilieu en toerisme. Deze kredieten blijven onlosmakelijk met werkgelegenheid verbonden maar werden op een andere plaats in de begroting ingeschreven. Het krediet voorzien voor uitgaven in het kader van gesco s en geregulariseerde gesco s wordt opnieuw met 10 miljoen verhoogd. Wegen en water : Binnen de sector wegen en water wordt vooral nadruk gelegd op het investeringsbeleid. De beleidskredieten vertonen wel een opmerkelijke daling, maar dit is in hoofdzaak te wijten aan een overheveling van onderhoudskredieten voor de wegen (VIF) naar investeringskredieten in basismobiliteit, voor een bedrag van 56 miljoen euro. Voorts wordt 100 miljoen euro als kapitaalparticipatie in BAM geïnjecteerd. Door de verdere kapitalisatie van BAM kan deze vennootschap tevens een aantal werken noodzakelijk voor de realisatie van het Masterplan Antwerpen die anders mogelijk ten laste zijn van de begroting openbare werken overnemen. Binnen het VIF worden bovendien de afgesproken engagementen in het kader van het Havendecreet ingevuld, inclusief het verder afwerken van de derde fase van Deurgangdock. 25

Gemeenschappelijk vervoer. Ook binnen de sector gemeenschappelijk vervoer wordt veel aandacht besteed aan het investeringsbeleid. Zo wordt een extra krediet van ongeveer 56 miljoen euro toegekend voor de verdere implementatie van het decreet Basismobiliteit. Leefmilieu : Er wordt een verschuiving doorgevoerd van de oorspronkelijk in 2003 voorziene 50 miljoen euro voor bijkomende subsidies aan gemeentelijke rioleringen, naar 2004. Binnen het MINA-fonds wordt voor de oplossing van de krengenproblematiek voor 2004, 4,5 miljoen euro gereserveerd. De facto zal het gaan om een autofinanciering door de invoering van een vleesheffing In het kader van de noodzakelijke heroriënteringen werd op de machtiging en de dotatie van het MINAfonds een vermindering doorgevoerd ten belope van 27 miljoen euro. Voorts wordt in 2004 voor 24 miljoen euro minder schuld opgebouwd door Aquafin, dan in 2003. Wetenschappen : Voor wetenschapsbeleid zullen de aangegane engagementen van het Innovatiepact budgettair worden gehonoreerd. De vastleggingsmachtiging en de dotatie aan het IWT Vlaanderen voor projecten op initiatief van bedrijven en innovatieve samenwerkingsverbanden worden respectievelijk met 21,3 miljoen euro en 20,6 miljoen euro opgetrokken. Er wordt gerekend op een verhoging van het aantal ingediende projecten. In het kader van de engagementen die zijn genomen voor het project idtv (Vlaanderen Interactief: Onderzoek en Ontwikkeling interactieve Digitale Televisie) wordt 6 miljoen euro van de vastleggingsmachtiging van het IWT voor acties van technologische innovatie op initiatief van de Vlaamse regering geheroriënteerd voor innovatieve mediaprojecten. Zoals reeds aangegeven bij de sector financiën en begroting, zal een bijkomende kapitaalsverhoging worden doorgevoerd bij de P.M.V., teneinde deze toe te laten hiermee participaties te nemen in bedrijven met een grote finaliteit op het vlak van Onderzoek en Ontwikkeling (bvb. milieutechnologie) en hoogtechnologische of kennis-economie in het bijzonder. Bij de 2 de BC 2003 wordt een participatie in de P.M.V. voorzien van 10 miljoen euro. In 2004 wordt een krediet van 25 miljoen euro voorzien. Een deel van de budgetten die provisioneel zijn gereserveerd voor het economisch relancebeleid is voorzien voor Onderzoek en Ontwikkeling in de Milieutechnologie in het kader van de Kyoto-akkoorden. Lokale overheden : De aangepaste indexmechanismen van het Gemeentefonds werden onverkort gehonoreerd in de begroting 2004. Financiën en begroting (incl. provisie) : Door de verder doorgezette inspanningen op het vlak van de schuldafbouw en de daling van de rentevoeten op de financiële markten, vermindert de jaarlijkse rentelast. Dit leidt tot een vermindering van de betalingskredieten met 31,9 miljoen euro in 2004. In 2004 wordt verder nog een vrijwillige bijdrage voorzien in de aflossingslasten van ALESH van 43 miljoen euro. De evolutie van de beleids- en betalingskredieten wordt verder in belangrijk mate beïnvloed door de opname van kredieten die bestemd zijn voor andere beleidsdomeinen, maar die omwille van hun aard (participaties en deelnemingen) onder het domein financiën en begroting worden opgenomen. 26

Op basis van de meest recente parameters uit het economisch budget wordt voorzichtigheidshalve bij de 2 de BC 2003 de conjunctuurprovisie uitgebreid met 10 miljoen euro. Deze provisie wordt opgenomen om neerwaartse herzieningen van de parametervoorspellingen (op het vlak van het B.N.I.) op te vangen. In 2004 wordt er opnieuw uit voorzichtigheidsoverwegingen een conjunctuurprovisie ingesteld, die 38,3 miljoen euro bedraagt. Uit voorzichtigheidsoverwegingen wordt in 2004 een provisioneel krediet van 24 miljoen euro voorzien voor de indexatie van de lonen bij het overschrijden van de spilindex. Daarnaast is er uiteraard het reeds in de inleiding aangekondigde nieuw provisioneel krediet van 75 miljoen euro voor het economisch relancebeleid. Dit economisch relancebeleid richt zich vooral op het aanmoedigen van startende ondernemers, K.M.O. s, tewerkstelling in het algemeen en onderzoek en ontwikkeling in de milieutechnologie in het kader van de Kyoto-akkoorden. Via het overleg met de federale overheid zal aangestuurd worden op een identieke regeling voor de VRT als de RTBF wat betreft de pensioenverplichtingen. Dit heeft tot gevolg de dotatie aan het VLFD met 9,6 miljoen euro kan worden verminderd. Cultuur en jeugd : Binnen cultuur springen voornamelijk het verder honoreren van het Vlaams Intersectoraal Akkoord binnen de socio-culturele sector en het uittrekken van bijkomende middelen voor de verdere uitvoering van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk en het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een integraal en kwalitatief lokaal cultuurbeleid. Economie : In de aangepaste begroting 2003 wordt naar aanleiding van de gemaakte afspraken, éénmalig de uitbetaling van het saldo Limburgfonds ten bedrage van 34 miljoen euro ingeschreven. Het eenmalige karakter van deze inschrijving, verklaart de terugval tussen de aangepaste begroting 2003 en de begroting 2004 De belangrijkste impact binnen dit beleidsthema gaat uit van de sociale relance-enveloppe die, aangezien het een provisie betreft, is opgenomen onder het thema Financiën. Daarnaast wordt in deze enveloppe ook een belangrijk aandeel voorzien voor werkgelegenheid en wetenschapsbeleid. Huisvesting en monumenten : Als gevolg van de lagere lange-termijn rentes op de financiële markten komt het subsidiepercentage van het investeringsprogramma van de VHM in de koop- en huursector voor 2004 uit op een beduidend lager niveau dan in 2003. Dit zorgt voor een verlaging in beleidskredieten van 11,3 miljoen euro t.o.v. 2003. Door de evolutie in de betalingen is er een vermindering van het benodigd betalingskrediet van 14,1 miljoen euro. Er wordt een nieuwe reglementering voorzien voor de verbeterings- en aanpassingspremies voor woningen in 2004. Dit leidt tot een substantiële verhoging van het hiervoor voorziene krediet met 11,1 miljoen euro. De daling in de beleidskredieten wordt deels verklaard door het wegvallen van de éénmalige vastleggingsmachtiging voor het garantiefonds sociale huisvesting. Aangezien het Vlaams WoningFonds voorlopig over voldoende reserves beschikt om de intrest- en aflossingsverplichtingen op te vangen, wordt er in 2004 geen intrestsubsidie aan het VWF doorgestort. Dit zorgt voor een vermindering in de beleids- en betalingskredieten van 35,6 miljoen euro. 27

Bij monumenten en landschappen is er door de honorering van de genomen engagementen een stijging van ongeveer 6 miljoen euro aan betalingskredieten voor 2004. Overige aandachtspunten : - Bestaansmiddelen (thema Gebouwen en Ambtenaren) : Om de transitiekost en de overname van het informaticapark tengevolge van de toewijzing van het outsourcingscontract aan een nieuwe dienstverlener op te vangen wordt éénmalig een bedrag van 40 miljoen euro ingeschreven, waarvoor binnen de aangepaste begroting 2003 voor een gelijkwaardig bedrag wordt geschrapt in andere beleidsdomeinen. De toename van de salarisuitgaven wordt opgevangen door het invoeren van een wervingsstop. - Toerisme : De stijging wordt verklaard door het effect van de regularisatie van de DAC s waarvoor de kredieten worden ingeschreven die voorheen op het programma werkgelegenheid stonden. - Landbouw : In de sector Landbouw is de daling van de kredieten 2004 te wijten aan de dalende inkomsten vanuit de begrotingsfondsen waardoor ook de uitgaven inkrimpen. Zo zijn er geen inkomsten meer vanuit de EU voor de landbouwvorming (PR. 54.1) en dalen de inkomsten vanuit het Fonds voor de Landbouwproductie sterk (PR 54.7). Intern binnen de landbouwbegroting zijn de grootste herschikkingen de verhoging van de vastleggingsmachtiging en de dotatie van het VLIF en een verlaging van de informaticauitgaven in het kader van het GBCS. Dit laatste gelet op de voorziene uitvoering van de migratieplannen (gestart in 2003). - Ruimtelijke ordening : De opstoot aan budgetten in 2003 was voornamelijk te wijten aan een inhaaloperatie m.b.t. het wegwerken van de achterstand van de inning van achterstallige bezwaarschriften, aangerekend binnen het vernieuwingsfonds, wat nu in 2004 terug op een normaal niveau wordt gezet. - Media : Door het feit dat men op een zelfde regeling aanstuurt, wat betreft de pensioenverplichtingen van de VRT, als bij de RTBF, wordt er geen dotatie voor het pensioenfonds van de VRT meer opgenomen. - Sport : De aangegane engagementen in het kader van de uitvoering van de CAO 2001-2002 (1% loonsverhoging, vakantiegeld), een gewijzigd aangiftesysteem voor lesgevers in de BLOSO-centra, de Vlaamse Trainerschool en de gemeentelijke sportdiensten en de verder uitbouw van de Afdeling Topsport Vlaanderen en het FOLLO-project, worden verder gehonoreerd. Tenslotte dient opgemerkt dat er ook bijkomende budgetten worden voorzien voor de uitvoering van het decreet op de sportfederaties. 28

4. Het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eénmalige Investeringsuitgaven (FFEU) Aanvullend op de beleidskredieten die hierboven werden besproken, beschikt de Vlaamse regering over de middelen in het FFEU om bijkomende éénmalige investeringsinitiatieven te nemen en desgevallend de schuld af te bouwen. In 2004 wordt op het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eénmalige Investeringsuitgaven (FFEU) voor 131 miljoen euro aan openbare werken en wegwerken van zwarte punten voorzien. In dit pakket zit een deel voor het aanleggen van rioleringswerken op het moment dat men met de wegeninfrastructuurwerken bezig is en de ondergrond open ligt. Hiernaast zal 6,2 miljoen euro gebruikt worden gebruikt voor sportinfrastructuur en 11,16 miljoen euro voor stadsvernieuwingsprojecten. Bovenop deze stadsvernieuwingsprojecten is er ook nog eens 12,39 miljoen euro voorzien voor een bijkomende impuls in de sector van de sociale huisvesting. Bovenop de reeds aangehaalde inspanningen voor het economisch relancebeleid zijn er nog eens bijkomend 25 miljoen euro voorzien voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling. De uitgavenkredieten die voor deze projecten voorzien worden, versterken aldus de beleidsmogelijkheden die in de reguliere uitgavenbegroting voor 2004 zijn ingeschreven. 29

5. Schuldbeheer Bij haar aantreden was één van de doelstellingen van de Vlaamse regering de halvering van de schuld. Via de versnelde afbouw van de schuld en de hieruit voortvloeiende rentelasten kon zo bijkomende budgettaire ruimte gecreëerd worden. Budgettaire ruimte die dan weer gebruikt kon worden binnen andere beleidsdomeinen zoals leefmilieu, onderwijs, Dergelijke schuldpolitiek heeft er samen met het gevoerde begrotingsbeleid bovendien voor gezorgd dat Vlaanderen verder heeft kunnen genieten van een uitstekende kredietwaardigheid. De herbevestiging voor Vlaanderen door Standard en Poors van de op één na hoogste rating, bewijst dat het financieel beleid van de Vlaamse regering op het goede spoor zit. Kerncijfers schuld In onderstaande tabel en grafiek wordt een overzicht gegeven van de evolutie van de directe en indirecte schuld vanaf 1990. Het stringente beleid heeft vanaf midden jaren negentig eerst aanleiding gegeven tot een stagnatie van de schuld en vooral vanaf 1998 tot een fenomenale afbouw ervan. Tabel V.1 30

Grafiek V.1 De spectaculaire afname Tabel V.2 van de schuld is voornamelijk te verklaren door het feit dat Vlaanderen sinds enkele jaren geen nieuwe leningen meer heeft opgenomen. Ook herfinancieringen zijn reeds geruime tijd niet meer aan de orde. Bovendien gebeurden bovenop de normale contractuele aflossingen zelfs een aantal vervroegde terugbetalingen. Zo daalde bij het A.L.E.S.H. (Amortisatiefonds van de Leningen voor de Sociale Huisvesting) de schuld van het Vlaams Gewest versneld door een reeks van vrijwillige (niet contractueel vastgelegde) stortingen. Dit had tot gevolg dat het aandeel van het Vlaamse Gewest in de door A.L.E.S.H. beheerde schuld daalde van 42,6 % eind 93 tot 38,3 % eind 2002. Vlaanderen positioneert zich verder t.o.v. de andere gewesten. Finaal zal ook hierdoor via het verloop van de contractuele voorziene aflossing deze schuld vroeger afgelost zijn dan voorzien en op termijn extra beleidsruimte creëren. Hiermee kunnen ook de toekomstige generaties focussen op de invulling van nieuwe initiatieven. De Vlaamse regering doet daarbij niet enkel aan actuele politiek. Grafiek V.2 en V.3 31

Het spreekt voor zich dat de totale schuldafbouw in combinatie met een dalende rente een positieve invloed heeft gehad op de beschikbare beleidsruimte. Zo kan men uit de onderstaande tabel aflezen dat de totale last van de directe en indirecte schuld op de begroting is gedaald van 700.366,1 duizend EUR tot 267.961,6 duizend euro. Tabel V.3 (1) exclusief de schuldenlast Aquafin Dit betekent dat op recurrente basis in 2002 81 miljoen euro meer kon besteed worden door de Vlaamse regering aan andere beleidsprioriteiten. De volgehouden inspanning inzake schuldafbouw werpt duidelijk zijn vruchten af. 32