Consumentenmarketing NIMA-B Examennummer: 19325 Datum: 21 januari 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur



Vergelijkbare documenten
Financieel economisch management Examennummer: Datum: 21 november 2009 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Zakelijke kredieten Examennummer: Datum: 29 juni 2013 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: Datum: 17 september 2011 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Zakelijke kredieten Examennummer: Datum: 22 september 2012 Tijd: 12:30 uur - 14:00 uur

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: Datum: 28 juni 2014 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: Datum: 30 juni 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: Datum: 26 maart 2011 Tijd: 12:30 uur - 14:00 uur

De jaarrekening Examennummer: Datum: 21 september 2013 Tijd: 12:30 uur - 14:00 uur

Zakelijke kredieten Examennummer: Datum: 30 juni 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Financiële analyse en rapportage Examennummer: Datum: 2 februari 2013 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Business marketing Examennummer: Datum: 14 december 2013 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: Datum: 29 maart 2014 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse

Eindexamen m&o vwo 2005-I

Zakelijke kredieten Examennummer: Datum: 17 november 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Eindexamen m&o vwo 2001-II

Samenvatting M&O De Industrie

Bedrijfsadministratie Examennummer: Datum: 15 september 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

Bedrijfsadministratie II Examennummer: Datum: 3 juli 2010 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Opmerkingen vooraf aan het examen: Tenzij anders gemeld, hoeft u geen rekening te houden met btw.

Examen PC 2 vak Cash Management

Bedrijfsadministratie 1 Examennummer: Datum: 3 juli 2010 Tijd: uur

Bedrijfsadministratie Examennummer: Datum: 14 december 2013 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Voorbeeldexamen Management Controle

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A ,- B ,- C ,- D ,-

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x = cijfer 63

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5

MARKETING / 09A. HBO Marketing / Marketing management. Raymond Reinhardt 3R Business Development.

Examen PC 2 Accounting 1

Antwoordmodel (73223)

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Examentermen Vakman-ondernemer / editie Titel: Financieel plan

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

Toetsvragen bij hoofdstuk 4 Onderzoeken

De jaarrekening Examennummer: Datum: 12 april 2014 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN

Het tentamen dien je te maken op het uitwerkingenpapier. Je doet dit als volgt!!

Bedrijfsadministratie II Examennummer: Datum: 26 maart 2011 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Bedrijfsadministratie Examennummer: Datum: 30 juni 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

Praktisch boekhouden Examennummer: Datum: 8 februari 2014 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN

Examen HAVO en VHBO. Handelswetenschappen en recht

Aurington. Administratie en Advies

Eindexamen m&o vwo 2004-II

Direct costing en break even analyse

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie

Jaarrekening Stichting Vrije Christelijke School Westerlee Galgeweg MT 's-gravenzande

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

STICHTING MAITREYA INSTITUUT VOOR WIJSHEIDSCULTUUR, LOENEN FINANCIEEL PUBLIKATIEVERSLAG HANDELSREGISTER OOST NEDERLAND NUMMER RSIN

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN

Examen HAVO. Handelswetenschappen en recht (oude stijl)

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

verkoopprijs (laagseizoen)(reisbureau) consument commissie (9% van de verkoopprijs) verkoopprijs (touroperator) reisbureau (commissie 9%)

Hoofdstuk 1 Management accounting: plaatsbepaling en ontwikkeling

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Vraag Antwoord Scores ( ) 1,0425 1, , = ,87 2. de stortingen van ,- zijn groot genoeg ( ,63 > 90.

Examen VWO. economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Bedrijfsadministratie Examennummer: Datum: 8 december 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

OPGAVEN HOOFDSTUK 7 ANTWOORDEN

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Case bungalow park. Opgave 1

OPGAVEN HOOFDSTUK 9 ANTWOORDEN

Studiemateriaal Hasselt, M. van, Minnaar, G., Ruissen, M. (2014). Zakelijke kredietverlening. Hilversum: Concept uitgeefgroep. ISBN:

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Kostprijscalculatie

Financiële ratio s met CASH!

Eindexamen m&o havo I

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 23 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Examen VWO. management & organisatie. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 1 juni uur. Informatieboekje.

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet.

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 23 vragen.

6, Samenvatting door een scholier 2300 woorden 8 november keer beoordeeld. M&O eenmanszaak deel 2

2 Constante en variabele kosten

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet

Aantal punten: 10 Per juist genoemde fase: 2 punten (maximaal 10 punten) Aantal punten: 6 Juist antwoord (a): 3 punten Juist antwoord (b): 3 punten

Managementcontrol Examennummer: Datum: 8 februari 2014 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Toegepast Rekenen Opdrachten:

Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 24 vragen.

Transcriptie:

Consumentenmarketing NIMA-B Examennummer: 19325 Datum: 21 januari 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur Dit examen bestaat uit 10 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen (maximaal 40 punten) Heeft u minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heeft u een voldoende behaald. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen - Geen Wij wensen u veel succes!

Meerkeuzevragen (40 punten) De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Voor een correct antwoord: 1 punt 1. Wat is een kenmerk van strategische planning? a. Er wordt gewerkt met gedetailleerde informatie uit het eigen bedrijf. b. Gebeurt door marketing- en productmanagers. c. Is een voortdurend proces. 2. Wat is een visionaire kritieke succesfactor? a. Aantal klachten b. Doorlooptijden c. Integrale uitwisseling van informatie 3. Bij welke marktvorm hebben aanbieders te maken met een geknikte afzetcurve? a. Heterogeen oligopolie b. Homogeen oligopolie c. Monopolistische concurrentie 4. Wat hoort bij een feminiene benadering? a. Aandacht voor kwaliteit van leven b. Koop nu, betaal later c. Resultaten behalen NCOI Opleidingsgroep 1

5. De initiële vraag naar product A is in de jaren 2009, 2010 en 2011 respectievelijk 800 stuks, 1.000 stuks en 1.200 stuks. Van een in een bepaald jaar gekocht product wordt in het volgende kalenderjaar 10% vervangen, in het daarop volgende kalenderjaar 30% en ten slotte in het derde kalenderjaar na aankoop 60%. Er is geen additionele vraag. Wat is de totale vraag naar product A in 2011? a. 1.440 stuks b. 1.548 stuks c. 1.655 stuks 6. Tot welke welstandsklasse behoort het middenkader in bedrijven? a. B1 b. B2 c. C 7. Een consument denkt positief over het doen van aankopen bij Jumbo en besteedt daarom aandacht aan advertenties van deze supermarkt. Waarvan is sprake in deze situatie? a. Selectieve attention b. Selectieve distortion c. Selectieve retention 8. Er is sprake van een koopsituatie waarmee de consument slechts een beperkte ervaring heeft en waarbij hij een beperkt risico loopt. Van welk koopgedrag zal in deze situatie sprake zijn? a. Beperkt probleemoplossend koopgedrag b. Routinematig koopgedrag c. Uitgebreid probleemoplossend koopgedrag 9. Een afnemer moet een keuze maken tussen het bezoeken van een muziekuitvoering, een sauna of een goed restaurant. Van welke soort concurrentie is sprake? a. Behoeftenconcurrentie b. Generieke concurrentie c. Productvormconcurrentie 10. Apple onderscheidt zich van haar concurrentie door het aanbieden van unieke design producten. Van welke concurrentiestrategie is sprake? a. Differentiatiestrategie b. Focusstrategie c. Kostenleiderschapstrategie NCOI Opleidingsgroep 2

11. Een transportonderneming levert haar vervoersdiensten uitsluitend in Nederland. Onderzoek leert dat er in Duitsland ook belangstelling is voor de diensten. Onlangs is besloten deze afzetmogelijkheid te gaan benutten. Van welke groeistrategie is sprake? a. Marktontwikkeling b. Marktpenetratie c. Productontwikkeling 12. Een onderneming moet voor haar financiering een keuze maken tussen langlopend of kortlopend krediet en wil daartoe de termijn kennen waarbij het niet uitmaakt hoe wordt gefinancierd. De rentevoeten zijn als volgt: rentevoet op jaarbasis van langlopend krediet (%L) = 4% rentevoet op jaarbasis van kortlopend krediet (%K) = 6% rentevoet op jaarbasis voor tegoeden in rekeningcourant bij de bank (%B) = 2%. Wat is de kritische termijn? a. 6 maanden b. 10 maanden c. 18 maanden 13. Voor 2011 gelden voor Het Kompas de volgende gegevens: gemiddeld totaal vermogen: 1.800.000,- winst vóór belasting: 90.000,- belasting over de winst: 22.500,- winst na belasting: 67.500,- rente vreemd vermogen: 72.000,- Wat is de rentabiliteit van het gemiddelde totale vermogen (RTV) over 2011? a. 7,8% b. 8,8% c. 9,0% 3 NCOI Opleidingsgroep

14. Voor uitgeverij Print 91 gelden voor 2011 de volgende gegevens: gemiddeld totaal vermogen: 42.000.000,- gemiddeld eigen vermogen: 14.000.000,- gemiddeld vreemd vermogen: 28.000.000,- totaal resultaat: 6.300.000,- winst vóór belasting: 4.900.000,- belasting: 25% winst na belasting: 3.675.000,- rente vreemd vermogen: 1.400.000,- Wat is de rentabiliteit van het gemiddelde eigen vermogen voor belasting over 2011? a. 15% b. 20% c. 35% 15. Voor grossier Gaasbeek gelden voor 2011 de volgende gegevens: totaalresultaat: 5.000.000,- winst vóór belasting: 4.000.000,- belasting: 1.000.000,- winst na belasting: 3.000.000,- rente vreemd vermogen: 1.000.000,- Wat is de interest coverage over 2011? a. 0,20 b. 4 c. 5 16. Hoe wordt de quick ratio berekend? a. Vlottende activa minus voorraden : vreemd vermogen korte termijn b. Vlottende activa : vreemd vermogen korte termijn c. Vlottende activa minus liquide middelen : vreemd vermogen korte termijn 17. Wat zijn de eerste drie stappen voor een goede uitvoering van de SWOT-analyse? a. Samenstelling confrontatiematrix: verzamelen sterktes, zwaktes, kansen, bedreigingen; vaststellen centrale probleem b. Verzamelen sterktes, zwaktes, kansen, bedreigingen; samenstellen confrontatiematrix; bepalen strategische issues c. Verzamelen sterktes, zwaktes, kansen, bedreigingen; vaststellen centrale probleem; samenstellen confrontatiematrix. NCOI Opleidingsgroep 4

18. Wat is een niet-financiële prestatie? a. Concurrentievoordeel b. Groei in verkoop, marges c. R & D-output: nieuwe producten, patenten 19. Wat is in de value chain een ondersteunende activiteit? a. Infrastructuur van de organisatie b. Marketingsales c. Uitgaande logistiek 20. Wat is een hardware variabele in het 7S- model van McKinsey? a. Significante waarden b. Staf c. Structuur 21. Wat is een kenmerk van direct marketing? a. Er worden doelbewust relaties opgebouwd, dus: leads -> suspects -> prospects -> klant b. Er worden doelbewust relaties opgebouwd, dus: prospects -> suspects -> leads -> klant c. Er worden doelbewust relaties opgebouwd, dus: suspects -> prospects -> leads -> klant. 22. Welke uitspraak over accountmanagement is juist? a. Het is geen verkoop b. Het is matrixmanagement c. Het is met name gericht op een kortetermijnrelatie 5 NCOI Opleidingsgroep

23. Een industriële onderneming maakt en verkoopt meerdere soorten product. Voor de bepaling van de kostprijs van product A is de volgende informatie beschikbaar. Directe kosten per 100 producten: directe arbeid: 40 uur à 40,- per uur directe grondstoffenverbruik: 250 kg à 7,- per kg. Indirecte kosten: 20,- per direct arbeidsuur 30% van de waarde van het grondstoffenverbruik. Wat is de kostprijs per product A? a. 11,15 b. 33,50 c. 46,75 24. Voor een bepaald product gelden bij de voorcalculatie voor 100 producten de volgende gegevens: grondstoffen: 1.000 kg à 8,- per kg; manuren: 500 uur à 40,- per uur. De nacalculatie voor 100 producten ziet er als volgt uit grondstoffen: 980 kg à 8,10 per kg; manuren: 510 uur à 38,- per uur. Wat is het efficiencyverschil op grondstoffen voor 100 producten? a. 160,- nadelig b. 160,- voordelig c. 162,- voordelig 25. Een industriële onderneming maakt en verkoopt product A. Voor het komende jaar gelden de volgende gegevens: totale constante kosten (TCK): 300.000,- gemiddelde variabele kosten per eenheid (GVK): 4,- verkoopprijs per eenheid (P): 10,- verwachte productie en afzet: 60.000 stuks. Wat is de veiligheidsmarge voor het komende jaar? a. + 15 1/3 % b. + 16 2/3 % c. - 16 2/3 %. NCOI Opleidingsgroep 6

26. Voor een handelsonderneming geldt over een bepaalde periode het volgende: winst na belasting: 10.000,- geïnvesteerd kapitaal: 40.000,- gerealiseerde value (EVA): 4.000,- Wat is de Weighted Average Cost of Capital (WACC) over die periode? a. 15% b. 25% c. 40% 27. Welk criterium speelt een rol bij de indeling van de goederen in de Boston-matrix? a. Groei van de totale markt b. Marktaandeel c. Omvang van de cashflow 28. Welke combinatie van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen leidt tot de strategie verdedigen? a. Sterktes en bedreigingen b. Sterktes en kansen c. Zwaktes en kansen 29. Een ondernemer neemt bij het proces van marktsegmentatie de totale markt als uitgangspunt en zoekt naar groepen met gelijksoortige behoeften. Van welke vorm van marktsegmentatie is sprake? a. Bottom-upsegmentatie b. Identificatiesegmentatie c. Top-downsegmentatie 30. Wat is een reden dat een A-merkfabrikant private labels gaat produceren? a. Het zijn producten met een korte levenscyclus. b. Het zijn producten met een onvoldoende prijsafstand met A-merken c. Niet-gebruikte productiecapaciteit wordt benut. 7 NCOI Opleidingsgroep

31. De Vries B.V. vervaardigt één soort product in het groot. Over de kosten is het volgende bekend: variabele materiaalkosten: 2,- per product vaste arbeidskosten per jaar: 310.000,- overige vaste fabricagekosten per jaar: 50.000,- variabele verkoopkosten: 0,20 per product vaste verkoopkosten per jaar: 80.000,- vaste algemene kosten per jaar: 60.000,- Verdere gegevens: normale productie per jaar : 60.000 stuks gewenste winst per jaar: 88.000,- Wat is via cost plus pricing de gewenste verkoopprijs per product? a. 10,- b. 12,- c. 14,- 32. Importeur Ondix levert een bepaald soort tv rechtstreeks aan de consument. De consumentenprijs is 1.000 (exclusief btw). De jaarlijkse afzet is 2.000 stuks. Onderzoek heeft geleerd dat bij een prijsdaling van 20% de omzet met 40% zal toenemen. Wat is de prijselasticiteit van de vraag? a. - 2,5 b. - 3,75 c. + 3,75 33. Hotel Vonotel in Den Haag heeft een accommodatie voor 300 gasten en is 340 dagen per jaar geopend. Het begrote resultaat voor het komende jaar is als volgt berekend: Opbrengst (gebaseerd op 120 per gast per dag) 6.000.000,- Totale proportionele variabele kosten 3.500.000,- Totale vaste kosten 4.000.000,- 7.500.000,- Verlies 1.500.000,- Wat is uitgedrukt in een aantal gasten per jaar het break-evenpoint van Vonotel? a. 70.000 b. 80.000 c. 100.000 NCOI Opleidingsgroep 8

34. Wat is een communicatiefunctie? a. Identificeren van prospects b. Sponsoring c. Telemarketing 35. De totale omzet van likeuren bedroeg in 2011 in consumentenprijzen 90 miljoen. De realisatie vond plaats via 4.000 verkooppunten. De totale omzet van het merk likeur Jutter bedroeg eveneens in consumentenprijzen 4 miljoen. De realisatie vond plaats via 1.600 verkooppunten. De totale omzet in deze 1.600 verkooppunten bedroeg 48 miljoen. Wat was het omzetaandeel van het merk Jutter? a. 4,44% b. 5,33% c. 8,33% 36. Een importeur verkoopt zijn consumentenproduct via een agent rechtstreeks aan detaillisten. De vastgestelde consumentenprijs is 59,50 per stuk (inclusief 19% btw). De verkoopkosten bedragen 14% van de door de agent behaalde netto-omzet. Vanwege een verwachte afzetstijging vraagt de importeur zich af of het niet goedkoper is de agent te vervangen door een vertegenwoordiger. De laatste zou de importeur 75.000,- aan vaste kosten per jaar kosten plus een provisie van 4% over de behaalde omzet. De detailhandelsmarge is 25% van de consumentenprijs (exclusief btw). Vanaf welke afzet begint een vertegenwoordiger goedkoper te worden dan een agent? a. 15.000 stuks b. 20.000 stuks c. 22.000 stuks 37. Welke kosten spelen bij de vaststelling van de optimale bestelgrootte een rol? a. Variabele bestelkosten b. Vaste bestelkosten c. Vaste opslagkosten 9 NCOI Opleidingsgroep

38. Een importeur van dure meubels kampt met distributieproblemen. Zijn nee -verkopen bedragen op jaarbasis 4.000.000,-. Door een investering in een extra distributiecentrum verwacht de importeur de nee -verkopen te kunnen terugbrengen tot 2.100.000,-. Verdere gegevens: investering in het distributiecentrum: 1.500.000,-; geschatte levensduur: 5 jaar; verwachte restwaarde: nihil; er wordt lineair afgeschreven; toename voorraden van 2.500.000,- tot 3.500.000,- per jaar; voorraadkosten: 15% per jaar; toename personeelskosten: 250.000,- per jaar; gewenste rentabiliteit: 10% per jaar van de investeringen. Wat is de gemiddelde brutomarge als percentage van de omzet die de onderneming moet hanteren om de gewenste extra omzet te realiseren? a. 25% b. 40% c. 50% 39. Er zijn meerdere methoden in gebruik om gegevens te bewerken. Welke methode heeft als doel om met voldoende, maar verouderd materiaal, een redelijke schatting te maken van de huidige situatie? a. Indicatorenanalyse b. Market build-up c. Tijdreeksanalyse 40. Een steekproef moet aan verschillende voorwaarden voldoen. Bij welke voorwaarde ligt de nadruk op de vraag of de onderzoekmethode wel juist was? a. Betrouwbaarheid b. Interne validiteit c. Representativiteit NCOI Opleidingsgroep 10