Varkens in Nood Beleidsplan & Beloningsbeleid 2014 In het beleidsplan zijn de doelstellingen, de werkzaamheden, de fondsenwervende activiteiten en een toelichting op het financieel beheer vastgelegd voor 2014. Daarnaast is een paragraaf opgenomen met het beloningsbeleid voor 2014. Bewerkingsdatum: 14 november 2013
Beleidsplan 2014 Varkens in Nood Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Werkzaamheden... 2 3. Inkomsten... 3 3.1. Baten uit eigen fondsenwerving... 3 3.1.1. Donateursmailingen... 3 3.1.2. Huis-aan-huismailing... 3 3.1.3. Legaten, erfenissen en lijfrenten... 3 3.1.4. Machtigingen... 3 3.1.5. Overige donaties... 3 3.1.6. Verkoop... 3 3.2. Subsidies overheden... 3 3.3. Baten uit acties derden... 3 3.4. Overige baten... 4 4. Vermogensbeheer... 4 4.1. Vaste activa... 4 4.2. Vlottende activa... 4 5. Besteding vermogen... 4 5.1. Besteding van de middelen... 4 5.2. Het CBF Certificaat voor Kleine Goede Doelen... 5 6. Hoofdlijnen beleid 2014... 6 7. Beloningsbeleid... 6 7.1. Directie en personeel... 6 7.2. Stagiaires en vrijwilligers... 6 1
1. Inleiding In dit beleidsplan worden de hoofdlijnen van het functioneren van Stichting Varkens in Nood besproken. Het beleidsplan geeft inzicht in de werkzaamheden van de stichting, de manier waarop de stichting geld werft, hoe het vermogen van de stichting wordt beheerd en hoe dit wordt besteed. 2. Werkzaamheden Stichting Varkens in Nood komt op voor de rechten van het dier in de vee-industrie en in het bijzonder die van varkens. De stichting heeft als doel: a. het welzijn van de dieren in de veeteelt te verbeteren; b. het trachten van iedere vorm van bio-industrie in Nederland en daarbuiten via wettelijke maatregelen te laten verbieden; c. het verkrijgen van publiciteit voor een beter begrip over de gevolgen van intensieve veeteelt. Specifieke onderwerpen waar de stichting zich ook in 2014 weer voor zal inzetten zijn terug te vinden op de website van Varkens in Nood onder het kopje doelstellingen en onder campagneactiviteiten 2014 verderop in dit beleidsdocument. Naast de directeur werken er momenteel drie medewerkers aan de campagnes om deze doelstellingen te bereiken. Voor 2014 is er een tweede inhoudelijke medewerker en een nieuwe communicatiemedewerker / campaigner aangetrokken. In 2014 beschikt de stichting dus over een team van vijf medewerkers die zich direct met campagne doeleinden zullen bezighouden. Daarnaast is er een medewerker voor beheer en administratie en zijn er diverse vrijwilligers en stagiaires voor ondersteunende werkzaamheden. De medewerkers van de stichting hadden in de tweede helft van 2012 en over 2013 het gevoel dat de stichting en de activiteiten te weinig zichtbaar waren voor het publiek. Dit lijkt bevestigd te worden in sommige reacties van donateurs. De stichting opereert te veel op de achtergrond, bijvoorbeeld met juridische zaken, hierdoor verliest de stichting aan naamsbekendheid. Een verlies aan naamsbekendheid leidt weer tot een afname van donateurs. Met het aantrekken van een nieuwe fulltime communicatiemedewerker wilt de stichting in 2014 haar publieke imago weer versterken en er voor zorgen dat de vele successen beter over het voetlicht komen. 2
3. Inkomsten 3.1. Baten uit eigen fondsenwerving 3.1.1. Donateursmailingen Het grootste gedeelte van de inkomsten van Stichting Varkens in Nood komen uit eigen fondsenwerving. Deze fondsenwerving bestaat uit een kwartaal mailing naar de bestaande donateurs (verder genoemd de donateursmailing). Een digitale mailing (verder genoemd de digitale nieuwsbrief). Op deze mailingen komen losse donaties binnen, deze inkomsten zijn in de jaarrekening terug te vinden onder Donateursmailingen. 3.1.2. Huis-aan-huismailing In voorgaande jaren tot in 2011 zijn er ook directe mailingen geweest, deze waren de voornaamste strategie om aan nieuwe donateurs te komen. De mensen die hebben gedoneerd naar aanleiding van de huis-aan-huismailing kregen vervolgens de donateursmailing of de digitale nieuwsbrief. 3.1.3. Legaten, erfenissen en lijfrenten Structureel zijn er elk jaar inkomsten uit lijfrenten. In de lijfrente heeft de donateurs door een notariële-akte zich laten verplichten voor tenminste 5 jaar een vastgelegd bedrag te geven. Daarnaast zijn er per jaar wisselende inkomsten uit legaten en erfenissen. 3.1.4. Machtigingen Naast de losse donaties uit de donateursmailing, de nieuwsbrief en de huis-aan-huismailing, hebben donateurs ook de mogelijkheid om een machtiging af te geven voor een periodieke incasso (per maand, kwartaal, halfjaar en jaar). Machtigingen konden worden afgegeven via een machtigingsformulier die 1 maal per jaar wordt meegezonden met de donateursmailing en via een machtigingsmodule op de website (www.varkensinnood.nl) 3.1.5. Overige donaties Enkele kleinere inkomsten worden niet toegeschreven aan de donateursmailing, omdat het bijvoorbeeld periodieke overboekingen zijn die binnenkomen op de betaalrekening (21.21.88.887) in plaats van het donatie rekeningnummer (777.53.88) of omdat het donaties zijn uit de voorlichting op straat. 3.1.6. Verkoop Tot 2013 werden er diverse artikelen waaronder voornamelijk boeken verkocht via de webwinkel en tot 2012 via de voorlichting op straat. Sinds 2013 worden er geen artikelen meer actief verkocht. Producten die nog op voorraad zijn, worden als gift weggegeven. 3.2. Subsidies overheden In 2009 en 2010 heeft de stichting twee subsidies van SMOM toegewezen gekregen voor respectievelijk het VleesWijzer en het SuperWijzer project. 3.3. Baten uit acties derden Het SuperWijzer project is met toestemming van SMOM overgedragen aan Greenpeace. Hiervoor werd een vergoeding van de gemaakte kosten op het project ontvangen. Het project heet nu QuestionMark. 3
3.4. Overige baten Onder overige baten vallen zaken als rente inkomsten en kleine onvoorziene inkomsten. Verder beschikt de stichting over fotoborden die door ons voor de fototentoonstelling worden gebruikt, maar die ook verhuurt kunnen worden aan derden. Dit is voor het laatst gebeurt in 2010. Tenslotte verricht de stichting nog werkzaamheden voor het voormalige SuperWijzer project QuestionMark. Vooral in 2012 zijn er veel werkzaamheden verricht, in 2013 was dat minder. 4. Vermogensbeheer 4.1. Vaste activa Tot medio 2012 beschikte de stichting over een bestelbus die voor voorlichting werd gebruikt. Naast de kantoorzaken, die in de jaarrekening niet in waarde zijn uitgedrukt, beschikt de stichting sinds de verkoop van de bus niet over materiele activa. 4.2. Vlottende activa De kleine voorraad aan boeken en andere artikelen, die werden verkocht in de webwinkel en tijdens voorlichting, waarover de stichting nog beschikt, zijn per 2012 tot nihil afgeschreven. De boeken zijn tussen de vijf en meer dan tien jaar oud en hebben geen economische waarde meer. De belangrijkste vordering is de rekeningcourant die de stichting heeft met Stichting Dier&Recht. Stichting Varkens in Nood heeft de veel kleinere Stichting Dier&Recht gedurende enige jaren financieel gesteund. Deze lening zal per 31 december 2013 worden kwijtgescholden. Vanaf 2014 zal de jaarrekeningen van beide stichtingen worden geconsolideerd. De spaartegoeden middelen zijn ondergebracht bij diverse banken, waaronder met name Triodos en ASN. De tegoeden worden gespreid om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling van De Nederlandse Bank.. De bedragen op de betaalrekening worden zo laag mogelijk gehouden om fraude te voorkomen en inkomsten worden zo veel mogelijk ondergebracht op spaarrekeningen. De stichting volgt het algemeen aanvaarde beleid bij goede doelen om een continuïteitsreserve aan te houden van anderhalf jaar. De continuïteitsreserve is dus nooit voor een langere periode hoger dan noodzakelijk. 5. Besteding vermogen 5.1. Besteding van de middelen In de jaarverslagen legt de stichting verantwoording af over het besteedde vermogen. De percentuele verdeling van de bestedingen voldoen aan de voorwaarden zoals die gesteld worden door het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF). De stichting werkt aan een optimale besteding van middelen om zo effectief en doelmatig te werken aan de realisatie van de doelstellingen. Een belangrijk criterium voor het CBF is bijvoorbeeld dat van de baten uit eigen fondsenwerving maximaal 25% aan kosten voor eigen fondsenwerving besteed mag worden. De stichting voldoet al jaren aan dit criterium: in 2012 was de verhouding 14% en in 2011 was dit 16%. 4
Een ander belangrijk criterium is het bestedingspercentage lasten (het deel van de lasten dat besteed is aan de doelstellingen). De stichting streeft ieder jaar naar een bestedingspercentage van gemiddeld minimaal 75%. In 2012 was dit 82% en in 2011 was dit 79%. Kortom de stichting doet het zeer goed door de overige kosten, zoals bijvoorbeeld de kosten voor personeel, fondsenwerving, huisvesting, etc. laag te houden. Ook voor 2013 is een bestedingspercentage lasten begroot van 80%. Het bestedingspercentage baten (het deel van de baten dat besteed is aan de doelstellingen) is gewoonlijk hoog bij de stichting, in 2011 was dit nog 86%. Voor 2012 was dit echter lager dan gebruikelijk, namelijk 58% en de begroting voor 2013 is 52%. Door de incidentele baten uit de overdracht van het SuperWijzer project aan Greenpeace zijn de totale baten ten opzichte van de voorgaande jaren veel hoger, terwijl de bestedingen aan de doelstelling relatief gelijk zijn gebleven. Dit resulteert voor 2012 in een lager bestedingspercentage. Vanwege de, relatief voor de stichting, zeer hoge kosten die gemaakt zijn op het SuperWijzer project in 2011, is voor 2013 gekozen voor minder kapitaalintensieve projecten, zodat de continuïteitsreserve weer kon aangroeien (zie voor een toelichting op de continuïteitsreserve, pagina 7 van het jaarverslag 2012. Voor 2014 staan meer en grotere projecten op stapel en het streven voor 2014 is om het bestedingspercentage baten boven de 75% te krijgen. De jaarrekening is te vinden in het jaarverslag 2012 vanaf pagina 17 en een totaal overzicht van de ratio s van de bestedingen ten opzichte van de baten en lasten, is te vinden op pagina 26. Vanaf het jaarverslag 2010 voldoet het jaarverslag aan Richtlijn 650 voor fondsenwervende instellingen. 5.2. Het CBF Certificaat voor Kleine Goede Doelen Wel vindt de stichting dat er nog verbeterpunten zijn en ook streeft de stichting er naar om in 2014 het certificaat voor kleine goede doelen te behalen van het CBF. Een belangrijk verbeterpunt en criterium voor het CBF betreft het toezicht houden door het bestuur of toezichthoudend orgaan. Vanaf 2014 zal het huidige bestuur worden omgezet naar een raad van toezicht (RvT). Het enige bestuurslid is dan de heer Baaij die tevens optreedt in de rol van directeur en hiervoor wordt bezoldigd. De RvT wordt het toezichthoudend orgaan en is in die functie gescheiden van de uitvoering. De leden van de RvT worden niet in deze hoedanigheid bezoldigd en hebben geen andere functies binnen de stichting. Daarnaast zal de RvT vanaf 2014 viermaal per jaar vergaderen met het bestuur c.q. de directeur. In voorgaande jaren kwam het bestuur eenmaal, soms tweemaal per jaar samen voor een bespreking van het jaarverslag, het jaarplan (activiteiten overszicht) en de begroting voor het volgende jaar. Dit gaf weinig mogelijkheid voor tussentijds evalueren van de voortgang en bijsturen van het beleid en de activiteiten door het toezichthoudende orgaan. Hoewel een RvT een puur toezichthoudend orgaan is en niet tevens een beleid makend orgaan zoals een bestuur, zal er in 2014 meer toezicht zijn en vaker verantwoording worden afgelegd over het functioneren van de stichting. Toezicht: meer meetbaar maken van de campagne doelstellingen Om de bestedingen van de middelen verder te optimaliseren wordt het een prioriteit in 2014 dat er striktere doelen worden geformuleerd die bovenal meetbaar zijn. Door de doelstelling te kwantificeren kan het succes of falen van een campagne met een scoremodel worden beoordeeld. 5
Dit zorgt ervoor dat het resultaat van een campagnes objectiever kan worden beoordeeld en dat campagnes beter met elkaar vergeleken kunnen worden. Samen met de driemaandelijkse vergadering met de RvT zal er in 2014 dus niet alleen vaker, maar ook een meer inzichtelijke en objectievere evaluatie zijn van de financiële situatie en de voortgang van de campagnes. 6. Hoofdlijnen beleid 2014 - Organisatorische aanpassing ten behoeve van de aanvraag van het Certificaat voor Kleine Goede Doelen, zoals overgaan op een RvT constructie. o Doel: meer transparantie en verantwoording van de stichting - Meer activiteiten gericht op publiciteit, vergroten naamsbekendheid. - Meer activiteiten gericht op behouden en vergroten donateursbestand. - Beter structureren van campagneactiviteiten, beter kwantificeren van de doelstellingen van de campagneactiviteiten en de resultaten continu meten, evalueren en zo nodig bijsturen. - Voor deze aanpassingen en verbeteringen zijn en zullen nieuwe medewerkers, stagiaires en vrijwilligers worden aangetrokken. - Interen op eigen vermogen zodanig dat er in 2014 of 2015 voldaan wordt aan de eisen voor de continuïteitsreserve 7. Beloningsbeleid 7.1. Directie en personeel De directeur heeft het hoogste salaris binnen de organisatie, dit salaris bedraagt op jaarbasis bruto 41.060 euro, inclusief pensioen en vakantiegeld, voor een (meer dan) full time functie. De salarissen van het personeel liggen hieronder en zijn vastgesteld op basis van opleiding en functiezwaarte. De directeur en het personeel ontvangen geen 13 e of 14 e maand, geen eindejaarsuitkering of bonussen. Op basis van de adviesregeling beloning directeuren goede doelen van de VFI, de brancheorganisatie van erkende goede doelen, behoort de directeur tot functiegroep G. Het jaarinkomen dat bij deze functiegroep geaccepteerd is bedraagt 87.000 euro. Het jaarinkomen van de directeur is dus minder dan de helft van het geadviseerde en gebruikelijke maximale jaarinkomen dat hoort bij functiegroep G. Wanneer wij kijken naar de functiegroep met het laagste maximale jaarinkomen van 55.000 euro (een directiefunctie met veel minder verantwoordelijkheden in een minder zelfstandig opererende organisatie), ook dan ligt het salaris van de directeur ruim onder norm. 7.2. Stagiaires en vrijwilligers Voor stagiaires en vrijwilligers worden altijd de onkosten, zoals reiskosten vergoed. Ook wordt in sommige situaties gebruikt gemaakt van de algemene onkosten/vrijwilligersvergoeding zoals die is vastgesteld door de belastingdienst. Hierbij kan een vrijwilliger stagiaire een vergoeding ontvangen van maximaal 150 euro per maand. 6