Winter CHAUCER s Canterbury Tales. Chaucers Molenaar

Vergelijkbare documenten
Op- en uitbouw documentatiecentrum.

Najaar

Is molinologie heemkunde?

AFSCHEID VAN HET MOLENMUSEUM

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

Herfst Winter Zalig Kerstfeest MOLEN. Driemaandelijks Juli Augustus September 2010 Afgiftekantoor 2890 Sint-Amands - P509309

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

3. Door de kruistochten werden de wegen naar het Oosten weer bekend en werd

Herfst Najaar Driemaandelijks Juli Augustus September 2010 Afgiftekantoor 2890 Sint-Amands - P509309

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( )

wat is passend? naar aanleiding van Paulus brief aan de Kolossenzen wil ik dat uitwerken voor 4 categorieën vier kringen

Bengkok, die in armoede leeft maar met de rijkdom van de natuur, de vrijheid en de muziek. De een leeft in dienst van een idee, een plan, iets dat

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Zij die God liefhebben

1. Samuël de profeet. Lezen: Handelingen 3:11-26

Kennismakingsvragen:

Binnenkomst in stilte in de donkere kerk. We zingen:

Descartes schreef dat er geen ander land was "où l'on puisse jouir d'une liberté si entière" (waar men een zo volledige vrijheid kan genieten)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Relatie <> Religie. Beste Galsem,

25 november 2018 Gedachteniszondag. Lezingen: Openbaring 7 : 9-17 en Marcus 13 : 24 32


De vorm van het verhaal

Morya Wijsheid Basiswerkboek

DUINZICHTKERK zondag 30 september 2012

Lezen : Jacobus 4. PvN 84 Gezang 160 Opwekking 733 Gezang 161 Opwekking 614 Opwekking 430 Opwekking 544 Gezang 165 Gezang 10

Gevaren voor geestelijk leiders (1).

Mozes, openbaart De Engel des Heren (Jezus?) openbaarde zich (2) Ongerechtigheid..(7,9). onbekwaam geen spraakvaardigheid Kende God dan Mozes niet?

Dodenherdenking. Beuningen, 4 mei 2017

Doel van Bijbelstudie

De gemeente wordt gebouwd op openbaring, zodat het koninkrijk van God krachtig voortgang kan vinden.

1 Ik zie jou 9. 2 Hij maakt alles nieuw Groeien naar volwassenheid Bitter of beter De vreugde des Heren is je kracht 35

GELOOF EN WETENSCHAP. Modellen over de relatie tussen geloof en (natuur)wetenschap in historisch perspectief.

DERDE LES: DIA1: Wie is God? Volgens christenen is Hij drie-een. Dit is moeilijk te begrijpen voor ons. Daarom is het ook juist geloofwaardig: dit zou

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen. Broeders en zusters,

Kaarsen en ramen Licht van de Heer

Mens en maatschappij (aardrijkskunde, economie, geschiedenis, godsdienst)

Heer ik kom tot u Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu, en reinig mijn hart.

Een nieuw begin. De schepping van hemel en aarde Genesis 1:1-10

Leerplan VVKBaO. Verbondenheid door middel van rituelen tijdens speciale gelegenheden. Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 1 t/m 4

Getallen vertellen het verhaal van het leven, deel 2

Het begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats?

De kruistochten. God wil het! Steden en Staten

Onthullingen van Kennis

Counseling opleiding, lesmaand 6

Levend Water. (= de Heilige Geest) Hij zou u levend water hebben gegeven

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Als niet alles is wat het lijkt

Met Samuel op stap. Kris Van Strydonck, PAG Hechtel

Middeleeuwen. door: Joshua Murray Vogelenzang groep

2. De bewoners van de aarde. Degenen die dronken zijn van de valse leer van Babylon. Ze aanbidden het beest en zijn beeld.

OVERDENKING Wij volgen een leesrooster en daarin staat de tekst uit Deuteronomium aangegeven. Ik heb dat netjes gevolgd. Maar ik heb twee verzen meer

Met welk doel wil God Zijn kinderen leiden?

Wat is de betekenis van urbi et orbi? Door wie is Jezus verraden? Wat vieren we op Pasen? Wanneer herdenken we het laatste avondmaal?

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Het kerkgebouw Huis van God

Getuige zijn geeft de opdracht tot verantwoording, tot verantwoordelijkheid. Jij daar, ja jij, zeg het maar, waarvan ben jij nu getuige?

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Het Congres van Wenen hertekent Europa (1815) (les 03 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich

ZATERDAG 11 januari 2014 ENGAGEMENTSVIERING VORMELINGEN SINT-MICHIEL KUURNE

Meisleiding van het Brein Het Fundamentalisme. Prof. John A. Dick

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Ontmoetingskerk Laren (NH) kerstavond 24 december Lucas 2

Laat je niks wijsmaken, er is wél een andere keuze

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin

Marijke de Bruijne. Narratio

Tekst herdenking Brabantse gesneuvelden: Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst

De Kerk op weg naar een gemeenschappelijke visie

De eerste zonde - ongehoorzaamheid

18. Evangelist in eigen land 19. Onder Jezus zegen Een bereide plaats 20. Water 21. Een gebed om de Heilige Geest Doorwaai mijn hof 22.

Identiteitsdocument Met de Bijbel op weg de wereld in

Christus leeft in mij. van de gevallen Adam.

Hij is van plan om mensen voorspoed te brengen (Jeremia 29:11) Hij heeft behagen in Zijn volgelingen (Psalm 147:11)

Motieven 1: Een wereld

September 2017 / Ik hef mijn ogen op naar de bergen / OTH 2015 nr 56 / Opwekking 640

Samenvatting Economie H 6

Het Beeld van Onszelf

accepteren De ander accepteren zoals hij of zij is. Dat lijkt heel vanzelfsprekend, maar dat is het zeker niet.

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

leerplandoelen derde cyclus 1 Dit overzicht lijst alle leerplandoelen van de derde cyclus op.

Karakter. Inleiding. Het karakter van God. Houd vol geef niet op

1 Sam. 13 preek NGKO 12 juli 2015

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

MINISERIE BRIEF AAN DE ROMEINEN

1 Sam. 13 preek NGKE 4 sept. 2016

Het geheim van Cleopatra

VOORBEREIDING OP DE DOOP

Liturgie voor de gezamenlijke avonddienst op zondag 4 februari in de Hervormde Kerk te Den Ham, aanvang uur. Welkom en mededelingen

Boekverslag Nederlands Over de vos Reinaert door Onbekend

14 februari 2016; Glazen Kerk jongerendienst; Immanuëlkerk; ds. Martijn van Leerdam; Gerard de Waardt. Zingen: Opwekking 542. Zingen voor de dienst

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Eigenlijk is het verhaal over de Tabernakel, het verhaal over een tent in de woestijn!

Info plus Het leenstelsel

zondag 5 mei 2019 in het Kruispunt

Lezen : Deuteronomium 6: 4-18 Zondag 47 Opwekking 25 Opwekking 277 Opwekking 354 Psalm 86 : 2, 3 en 4 (NPB) Geloofsbelijdenis Onze Vader Opwekking 708

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Hoofdstuk 2

DE STANDENMAATSCHAPPIJ

Laat uw Koninkrijk komen en Uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel

Transcriptie:

4 Driemaandelijks Oktober November - December 2009 Afgiftekantoor 2890 Sint-Amands - P5093099 Winter 2009 www.molenmuseum.be info@molenmuseum.be CHAUCER s Canterbury Tales Verantwoordelijke uitgever : Karel van den Bossche, Larendries 51, 2890 St-Amands Chaucers Molenaar

Zalig Kerstfeest en een vruch htbaar molinologisch jaar! Molinodialoog Winter 2009 Pagina 2

DE MOLENAAR : SYMBOOL VOOR DE AKTIEVE KRACHTEN DER MAATSCHAPPIJ De molenaar gezien door Geoffrey Chaucer (1340-1400) "THE CANTERBURY TALES" "De molenaar op zijn windmolen" Molinodialoog Winter 2009 Pagina 3

Molinodialoog Winter 2009 Pagina 4

THE CANTERBURY TALES De vertellingen van de pelgrims naar Canterbury worden door G. Chaucer beschreven in de voor Europa dramatische veertiende eeuw.. De honderdjarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland.. De zwarte pest, tastten de fundamenten van de samenleving aan. Een maatschappelijke revolutie was ingezet: het einde der Middeleeuwen. De verarming van adel en grootgrondbezitters door oorlog, de uitdunning van de bevolking in al haar lagen door oorlog én pest, betekenden enerzijds het einde van de overheersende rol van een economische ordening gegrondvest op een feodaal grondbezit en anderzijds werd het vermogen tot scheppende arbeid een kapitaal op zichzelf. Diegenen die oorlog en pest hadden overleefd gingen beseffen dat hun kundigheden konden worden ingezet en benut in een gewijzigd tijdsbeeld. Het feit nog te leven, ging voor een ambachtsman, voor een specialist letterlijk betekenen: arbeid maakt vrij. In de veertiende eeuw stellen we dan ook op het platteland de definitieve doorbraak vast van een nieuwe klasse, een nieuwe stand: de middenstand, de derde stand. Deze opkomende groep gaat snel, op grond van zijn gespecialiseerde kennis, de economische ruggengraat vormen van het zich vernieuwende en herstellende Europa. De 'Canterbury Tales' is het verhaal van de confrontatie van deze verdwijnende maatschappij met het opkomende maatschappijbeeld. Molinodialoog Winter 2009 Pagina 5

Chaucer is een koninklijk ambtenaar: hoofd van de douane. Zijn publiek is het koninklijk hof en de adel. "Zoals Newton de sterren registreerde en Linnaeus de planten, zo registreerde Chaucer de soorten mensen." (William Blake) Chaucer ziet de maatschappelijke verandering zich voltrekken. Klaarziend, vaststellend, aan- en vooruitvoelend, is de "Canterbury Tales" het instrument waarmee Chaucer zijn publiek van de verandering wil verwittigen. Hij wil dat de "maatschappelijke ordening" verandert van binnenuit. Zoals Erasmus anderhalve eeuw later, de Kerk verwittigde om zich te hervormen van binnenuit en zelf binnen de kerk bleef, zo poogt Chaucer de sociale structuur zich te doen aanpassen en blijft hijzelf een schakel in die structuur. Als loyaal ambtenaar toch een "Soft Reformer" zijn. Hij tekent o.m. personages behorend tot de economische sector en die ten volle de naar voren getreden spanningen symboliseren. Molinodialoog Winter 2009 Pagina 6

Oud en nieuw worden tegenover mekaar gesteld in : Ridder Molenaar + + Rentmeester Koopman Oude maatschappij Nieuwe maatschappij Uit de ontleding van: "The Knight's tale" (ridder) "The Miller's tale" (molenaar) "The Reeve's tale" (rentmeester) "The Merchant's tale" (koopman) komt naar voor: Ridder : oude tijd Sympathiek Molenaar : nieuwe tijd Rentmeester : oude tijd Antipathiek Koopman : nieuwe tijd In dit schema, en de tegenstelling in maatschappijopvatting telkens doorkruisend, tekent Chaucer telkens een sympathiek en een antipathiek personage. De rol van de adel als economische ruggengraat van de samenleving is overgenomen door de opkomende "middle-class" (middenstand). In die "middle-class' is voor Chaucer, de kundige technieker en niet de onbetrouwbare koopman (de beschrijving door Chaucer doet "koopman" praktisch de ongunstige bijklank 'koopjes-man' krijgen) de nieuwe economische ruggengraat der natie. In zijn verhaal is voor Chaucer de Molenaar de kundige technieker, hij verdient dus vertrouwen ("an honest miller has a golden thumb") Molinodialoog Winter 2009 Pagina 7

Zo krijgen we als economische tegenspelers in de nieuwe tijd: De profiteur van het oude establishment De vakkundige middle-class -man van de nieuwe tijd Gesymboliseerd door de Reeve Gesymboliseerd door de Miller Een ridder was daar, en een waardig man die dweepte, van de eerste dag al an waarop hij uitreed, met chevalerie, waarheid en eer, vrijheid en courtesie". - - - "De Meier was een heetgebakend man Hij was een beter koper dan zijn meester Hij had zich stil verrijkt met allerlei Hij kwam zijn heer zo fijntjes in 't gevlei Met gift of leen uit die zijn eigen goed". - - - De Ridder is een hoogstaande figuur, maar die leeft in de voorbije tijd van kruistochten en tornooien. Hij is verarmd terwijl zijn rentmeester zich heeft verrijkt door de Ridder te bestelen. Chaucer doet de Rentmeester naar voor treden als de profiteur die zich onrechtmatig heeft verrijkt binnen de structuur van de oude gevestigde orde. Een windmolen Afbeelding in het Vieil Rentier d Audenaerde, het prentenboek van de heer van Pamele, eind 13 de eeuw Molinodialoog Winter 2009 Pagina 8

Molinodialoog Winter 2009 Pagina 9

DE MOLENAAR "Aan zijn heup hing schild en zwaard Hij droeg een witte jas en blauwe hoed Een deuntje op de doedel blies hij glad Hij bracht met die muziek ons uit de stad." Schild en zwaard dragen was het voorrecht van adel en militairen. De molenaar hier is geen van beide. Wit en blauw waren kleuren voorbehouden aan de adel. Nochtans de molenaar draagt witte en blauwe kledingstukken. De Molenaar Miniatuur uit een Alexanderroman van Jan van Griese uit Brugge, 14 de eeuw Zijn economische eersterangspositie laat hem toe zich niet te storen aan, in zijn ogen, achterhaalde klassenvoorrechten. Dat en het feit dat hij aan de kop van de stoet rijdt spelend op een volks muziekinstrument, is nochtans de beklemtoning door Chaucer van de zich vrij opstellende en duidelijk zich van andere klassen onderscheidende middenstand, waarvoor de molenaar bij Chaucer, duidelijk het symbool is. " De molenaar was niet om mee te spotten. Een stoere vent van spieren en botten Hij stal flink graan en liet ze driemaal dokken En toch, hij had een duim van goud". --- "Een koopman in 't kakelbont, die hoog te paard zat een beverhoed van Vlaams model op had hij praatte heel gewichtig en het sloeg op nooit iets anders dan zijn winst in zaken dat hij in schulden stak, geen die het weet maar in waarheid, ik ken niet zijn naam". --- Chaucer pikt in op de stereotype slechte reputatie van de molenaar, maar onmiddellijk voegt hij er aan toe, als persoonlijke commentaar (en zich bijna verontschuldigd voor dat volkse stereotiep, werpt met een knipoog naar het publiek: ik als ambtenaar weet beter) "En toch, hij had een duim van goud" "A Thumb of gold, by God, to gauge an oat!") A thumb of gold is een toespeling op het Engelse spreekwoord: "A" honest miller has a golden thumb": in de vaardigheid waarmee de duim de waarde van het maalsel voelen kan, schuilt het geheim van 's molenaars kunst en de bron van zijn voorspoed. Molinodialoog Winter 2009 Pagina 10

Door de gouden duim te vermelden verwijst Chaucer naar het spreekwoord. Met "An honest Miller", door dit "een eerlijke molenaar" betoont Chaucer de molenaar duidelijk zijn sympathie. De koopman daarentegen komt nadrukkelijk naar voren als de profiteur van de nieuwe tijd: "dat hij in schulden stak, geen die het weet", (Chaucer, de douaneambtenaar daarentegen, weet het blijkbaar wel). "Maar in waarheid, ik ken niet zijn naam", zegt de dichter. (To tell the truth, I do not know his name). Het hoofd der douane weet wel dat de koopman in schulden steekt, maar zou de naam van deze oneerlijke koopman niet kennen! De natuurlijke tegenstelling in deze situatie is zo duidelijk, dat het sarcasme in het oog springt, en de toon van deze scherts op de hoogte komt van het Antwerpse "Het heeft geen naam". In de Canterbury Tales treedt Chaucer zelf naar buiten met drie identiteiten. 1. Chaucer als pelgrim-dichter. 2. Chaucer die zijn eigen deskundigheid als poppenmeester overbracht in één van zijn eigen personages, en die de gastheer afschilderde met de sterke menselijke kwaliteiten die hij ironisch miskent aan zijn eigen lieve tegenpartij in het verhaal. 3. Chaucer zoals hijzelf min of meer naar voren treedt in elkeen van de personages in de algemene proloog. Welke is de bedoeling van deze drievuldigheid- deze drievoudigheid? Chaucer, als ambtenaar, behoort tot de gevestigde orde. Hij leefde in de hogere kringen en onder de geletterden van het Hof... Zij toebehoorders moesten dan ook min of meer erudieten zijn, wereldwijs en zeer subtiel. De taal die Chaucer gebruikt, is de taal van het Hof in London. Hier is Chaucer de ambtenaar die orde en wet moet verdedigen. CHAUCER ALS EEN PELGRIM DICHTER In zijn schrijven eigent Chaucer zich het conventionele karakter van dichter toe, door zich vaag en onhandig op te stellen: de ironische afschildering van zichzelf als een onmogelijke dromer. In feite is dit personage niet gevaarlijk voor orde en wet. Chaucers persoonlijkheid doorheen zijn personages. Sprekend (letterlijk: daar zijn gedichten geschreven waren om luidop te worden voorgelezen en niet in stilte, op onze eigen manier) in de aanwezigheid van zijn aristocratisch publiek, brengt Chaucer antagonismen van individuen naar voor waarin we de rivaliteiten tussen verschillende sociale klassen en groepen herkennen. Chaucer nam speciale voorzorgen: de waard, de niet-voor-zich-zelf sprekende pelgrim-dichter. HET VERHAAL VAN DE MOLENAAR In het voorwoord van de molenaar treedt een meesterlijk impuls op de voorgrond en die verbergt zowaar Chaucer's onzekerheid door een soort stuwende kracht vervat in het portret van de molenaar, die beweert deuren te kunnen doorbreken "at a renning with his head". (middels een kopstoot.) Molinodialoog Winter 2009 Pagina 11

Een soortgelijke vindingrijke impuls lijkt Chaucer weg te drijven van de besloten wereld van hoofse idealen naar de levendige ongedwongenheid van de burgerwereld en de hiermede verbonden grafisch expressief rijke taal. Een levendige belangstelling in de personages en gebeurtenissen van de arbeidswereld beheerst de dichtkunst van Chaucer gedurende de laatste jaren van zijn leven, waardoor hij uit zijn cocon van hoofs gedrag en literaire geplogenheden werd gehaald. Het 'churlisch' (boerse) aandringenn van de molenaar gehoord te willen worden en de uitdaging die zijn boerde biedt aan de vele veronderstellingen van het Ridderverhaal, symboliseert de verandering van het denkbeeldige uitzicht dat zo sterk vervat ligt in de directheid van het molenaarsverhaal. Het is echter verbazingwekkend dat het de molenaar is die Chaucer's keuze voor verandering symboliseert. De molenaar is dronken als hij de monnik lastig valt. De gastheer zegt dat hij een gek is, de rentmeester spreekt over een 'drunken harlotry' (dronken hoererij) en in de algemene inleiding: "His was a master-hand at stealing grain He felt it with his thumb and thus he know its quality and took three times his due". Waarom koos Chaucer de molenaar voor dit doel? Omdat de molenaar een zeer sterke persoonlijkheid was en tevens opmerkelijk en opvallend omwille van zijn nieuwe ideeën en prestaties. Het is onmogelijk te aanvaardenn dat de psycholoog Chaucer, een verachtelijk figuur zou hebben gekozen om zijn eigen bruisende energie uit te drukken. De molenaar -een kampioen worstelaar, die een deur kan doen begeven met één enkele kopstoot- is een opmerkelijk voorbeeld van robuuste lichaamskracht. Hoewel ruw en bruut, en doedelzak spelend om alsnog aan zijn razende vulgariteit nog meer ruchtbaarheid te geven blijft de molenaar toch een positieve figuur die de blinde energie belichaamt van een ongebreidelde natuurlijke kracht. Chaucer's molenaar is niet het populaire stereotype zoals afgeschilderd door de rentmeester: deze ziet de molenaar als een gespierd, arrogant en oneerlijk mens. Maar ook dan ondergaat het stereotype subtiele wijzigingen. De "arrogantie" van de molenaar bijvoorbeeld is ongetwijfeld afgeleid uit de traditie. Het wapenarsenaal is aanwezig omdat hij bereid is (symbolisch) te verdedigen wat hij reeds heeft opgebouwd en verworven. Hij en zijn vrouw dragen rode en blauwe klederen, kleuren die voor mensen van hun rang of stand totaal onaanvaardbaar en verboden waren; verboden door de gevestigde orde, die hij uitdaagde en bestreed. Bovendien beantwoordt de specifieke soort van "arrogantie" die weerspiegeld wordt in zijn eigen sociale status, zijn "estatat of yomanrye" en die van zijn vrouw en dochter, niet meer aan het stereotype. Hij aapt de sociaal betere kringenn niet na maar wordt een levende parodie van hun aristocratische bezorgdheid over geboorte en voortplanting. De molenaar toont aan dat het mogelijk was de wereld te veranderen. Daarom is hij ook de tegenspeler van de ridder, zowel in het verhaal als in werkelijkheid. Molinodialoog Winter 2009 Pagina 12

De molenaar is ook een verzinnebeeld contrast: wij worden niet alleen verwezen naar een wereld van lompe onhandigheid en vulgariteit. Chaucer's beelden roepen regelmatig indrukken op van heerlijke smaken en parfums, likeuren en gember, honingzoete dranken, mede, gekruid bier en wijn, kardamon (specerij) en kaneel die aan het gedicht iets van hun eigen delicatesse gaven. Het vers van het verhaal van de molenaar is soms verfijnd-verfijnd, het antoniem van onbehouwen, niet van krachtig of onbehoorlijk. Wij kunnen dus stellen dat de sterkte van het verhaal -de uitwerking ervan is ongetwijfeld één van Chaucer's beste creaties- enkel kan uitgelegd worden in termen van een eenvoudige komedie of een verhalende gebeurtenis. En moet een dergelijke prachtige toestand uitgelegd worden door een zo ordinaire, ruwe en grote lummel? Chaucer is een té goed psycholoog en té realistisch om zo'n psychologische miskleun te begaan. Zijn ideeën zijn gericht tegen de komische onwetendheid die aan de mens twee persoonlijkheden geeft - het schepsel dat hij in wezen is en het geliefde oerbeeld in het leven geroepen door traditionele gezegden en verzinsels gevoed door jaloersheid en oppervlakkigheid. Hij verdedigt een opkomende kracht van de burgerklasse tegen de aristrocratie, en, van deze middenklasse tegen de lagere (vierde) stand. HET VERHAAL VAN DE RENTMEESTER Het verhaal van de rentmeester gaat zelfs nog verder dan het verhaal van de molenaar -misschien zelfs nog verder dan gelijk welk ander gedicht van Chaucer- naar een rechtlijnig realisme, beginselvast voor wat betreft karakter, motief en sociaal en economisch kader. Eén aspect van dit realisme is sterk benadrukt door het gebruik van plaatselijke dialecten als middel tot karakterisering (het eerste werk in een Engels dialect). De alledaagse arbeidswereld, het gewone kader waarin de komische verhalen van Chaucer zich afspelen, krijgt hier nog meer betekenis, daar het beroep van Simkin als molenaar veel betekenisvoller is voor het verhaal van de rentmeester, dan het beroep van John als timmerman voor het verhaal van de molenaar. De kenmerkende eigenschappen van de verteller zijn veel belangrijker in het verhaal van de rentmeester dan in dat van de molenaar. De "boorish" (vervelende) en "drunken" (dronken) molenaar lijkt in vele opzichten een haast onwaarschijnlijke spreekbuis voor de haast fantastische vindingrijkheid van het verhaal van de molenaar. Wij hebben reeds gezien dat de rentmeester de vroegere wetten vertegenwoordigt en de molenaar de kracht van de opkomende burgerklasse. Wij mogen nimmer vergeten dat Chaucer's publiek een aristocratisch publiek was. Sommige thema's (bijvoorbeeld geleerdheid tegenover het plebs) dienden als 'captatio benevolentiae'. Doorheen deze verhalen met bij het aristocratisch publiek welgekende thema's die onmiddellijk als komisch werden bestempeld, treedt Chaucer naar voren als een 'mild' hervormer en zendt hij zijn subtiele maar waarneembare waarschuwing uit. Molinodialoog Winter 2009 Pagina 13

Wat betreft de nasmaak in het verhaal van de rentmeester? De beide verhalen spelen zich af in Universiteitssteden (Oxford en Cambridge). Beide verhalen over verwisselde identiteiten en seksuele misdaden die 's nachts gepleegd worden in de huizen van welvarende handelslui. In beide gevallen is het een geestelijke die optreedt tegen de handelslui en het pleit wint. Het conflict tussen de geestelijke en de leek 'lered' en 'lewed' (geleerde en niet-geleerde) is een belangrijk onderliggend thema in de beide verhalen. Achter het antagonisme van de individuen erkennen we de rivaliteiten en vetes tussen de verschillende kasten en groepen. De rentmeester in een vastberaden wraakzuchtigheid die zichzelf verhult in een godsdienstige rechtvaardiging: "He kan wel in myn eye seen a stalke but in hiw owene he kan not seen a balke" (65-66) - richt zijn verhaal tegen het molenaarsvak en het werk en de reputatie van molenaars. Het werd een hoofdthema in zijn verhaal. Chaucer ziet in rentmeester's beenderig postuur, zijn kroezelhaar en zijn manier van scheren "as ny as ever he kan" de uitdrukking van een slechte, harteloze aard die rentmeesters ondergeschikt maakt en angst inboezemen door zijn kwaadaardigheid. Het doel in zijn leven is zich boven eenieder te verheffen en hij bespot de pogingen van de toehoorders hem te betrappen op de verduistering waarmee hij zich rustig verrijkt. Zijn gekozen plaats achteraan de pelgrimstocht ontsluiert een mens, te wantrouwig tegenover zijn naasten om zichzelf bloot te geven. Hij verwacht van de anderen dezelfde verachting voor menselijke gevoelens, dezelfde gewetenloze kijk voor persoonlijk voordeel, feiten die zijn eigen scheefgetrokken en hatelijk bestaan overheersen. De rentmeester is natuurlijk een aangestelde die zich verrijkt met loense praktijken. Het is vermeldenswaard dat ook het leven van de geestelijke nauw verbonden is met werk en geld. Zijn deze personage de overwinnaars van de overlevingsstrijd? Misschien in het 'spel' van het aristocratisch publiek, maar zeker niet in Chaucer's geest. De rentmeester steelt om rijkelijk te kunnen leven. Geestelijken zonder toewijding voor boeken en studie zijn voorbeelden van de alomtegenwoordige corruptie. De waarschuwing van Chaucer's derde identiteit, mogelijk na de gebruikelijke captatio benevolentiae, is de basis van de bittere nasmaak die tot nadenken stemt. Simkin en zijn familie leven omringd door hun werk. Hun leven wordt bepaald door hun werk en de economische relaties waarin het werk hen in contact brengt met de buitenwereld. Toen de steden groter werden, plaatste men door waterkracht aangedreven molens onder bruggen. Bootjes haalden het gemalen graan op. Dat leven is van "whete and malt" (graan en mout) of "mele and corn" (meel en koren), van trechters en troggen, van meel en zakken en broden en van beelden uit dezelfde sfeer: tarra (146,202), drabzakken (352) en "the flour of il ending" (320). Molinodialoog Winter 2009 Pagina 14

In het verhaal van de rentmeester schept het malen een rijkelijk gevarieerd kader voor het gebeuren en wordt het ook beschouwd als het geven van een speciale plaats aan de molenaar, binnen de middeleeuwse economie en wordt het personage van de molenaar dientengevolge bijgeschaafd Het realisme in het verhaal is gebaseerd op de krachtigste en belangrijkste elementen in het menselijk leven: klasse, geld en bovenal werk. In Chaucer's veertiende eeuw werd de molenaar het symbool van de nieuwkomer, die, door zijn werk de opkomst bewerkstelligde van een nieuwe klasse, met geld. Maar het malen is eveneens belangrijk voor het symbolische kader van het verhaal dat aanzienlijk bijdraagt tot zijn betekenis. De molen is de plaats waar grove wrange gerechtigheid geschiedt door ironische aangepaste terugbetaling en de structuur van terugbetaling of "leer om leer" wijst op de betekenis van het geweten en de geest van de mens, op de sociale en religieuze symbolische betekenis van het malen. De molen was het zinnebeeld van Gods oordeel, "het God en de maalder laten scheiden". Hierin ligt de uiteindelijke betekenis van het verhaal van de rentmeester en de haat die deze koestert jegens de molenaar. Dit is de reden waarom Chaucer, middels sterke en zeer uitgewerkte contrasten, personages schept met een dubbele persoonlijkheid. In de tijd van Chaucer werd de molen een "instelling" met aan het hoofd een machtige figuur. De molen waar de mensen hun ideeën uitten en ze bekend maakten aan de onrustige en woelige omgeving. Daarom viel de rentmeester, een andere "instelling" - één van de oude orde, - de molenaar zo krachtig aan. Chaucer's derde identiteit is de molenaar, niet de rentmeester en ook niet de studenten. In zijn verhalen valt Chaucer nooit de bisschoppen noch de abten aan. Zijn waarschuwingen aan de Kerk zijn gericht via geestelijken van een lagere rang. Hij valt de adel niet rechtstreeks aan. Als een kontrast tegenover de corruptie in hogere kringen, prijst hij de rechtschapenheid van de ridder. Het oertype van de molenaar werd niet alleen gevormd door de lagere bevolking maar ook, en waarschijnlijk in de eerste plaats, door de aristocratie, die spreekt door de rentmeester. Met evenveel diepgang concentreert Chaucer zich op de ambtenaren uit de Kerk, die de mensen uit de lage en middenklasse mogelijkerwijze konden ontmoeten, als op de ambtenaren behorend tot de wereldlijke macht. Middels deze derde identiteit waarschuwt hij voor de corruptie en zieke maatschappij. Deze waarschuwing is gericht naar zijn publiek, de hogere klasse. Chaucer is geen plebejisch revolutionair. Hij tracht enkel de hoge klasse ervan te overtuigen dat de tijden veranderen. Zijn waarschuwing krijgt haar volle betekenis door de negatieve (voor de hoge klasse) afbeelding van de molenaar. Een negatief beeld, geïnterpreteerd door een dergelijk negatief personage en eerder negatief ingestelde geestelijken (gewone mensen met niets van de uitmuntende slimheid van Nicholas) wordt positief. Negatief plus negatief wordt dus positief (cfr. alle takken van de wetenschap). Chaucer, de psycholoog, tracht de positieve betekenis van de middenklasse naar voren te brengen middels de meest vooraanstaande onder hen. Het symbool van de vooruitgang in de veertiende eeuw: Molinodialoog Winter 2009 Pagina 15

DE MOLENAAR Bovenslagrad (British Library) PROGRAMMA 2010 Tussen 13 en 21 februari 2010 : KROKUSKRIEBELS IN HET MOLENMUSEUM 23 april 2010 : 19.30 u.: vooropening VERVALSING,FOUT,FANTASIE,VERZONNEN VERVALSING,FOUT,FANTASIE,VERZONNEN (Fake) 25 april 2010 : ERFGOEDDAG-tentoonstelling tentoonstelling (loopt tot 30/05) 06/13/20 juni 2010 : HEEMKUNDEZONDAGEN : Ketsen met kar en paard,en,molenwegen 10 september 2010, 19.30 u. : Vooropening tentoonstelling OPEN MONUMENTENDAG 11-12 september 2010: OPENMONUMENTENDAG tentoonstelling WATER,VUUR,LUCHT en AARDE: neergang der traditionele water- en windmolens,en,opkomst van meelfabrieken met stoommachine. (vuurmolen) (loopt tot 19/12/2010) Vernieuwde WEBSTEK : www.molenmuseum.be Onze webstek in een nieuw kleedje. Molinodialoog Winter 2009 Pagina 16

PUBLICATIES Het Centrum voor Molinologie-Molenmuseum biedt volgende uitgaven aan : (in de hieronder vermelde prijzen zijn de eventuele verzendingskosten niet inbegrepen) - De molen als symbool, 2 boekdelen, 915 blz., prijs : 56 - Een spreekwoord, een waar woord, prijs : 7,5 - De molen : geschilderd en (on-)gekend, prijs :7,5 - De Middeleeuwen - Historische reconstructie - Toelichting bij molenmuseumthema : de molen als symbool, 60 blz., prijs : 7,5 - Een economie-wereld - Eenheidsmarkt in de XI, XII, XIIIde eeuw - Toelichting bij het onderzoeksveld economie, 29 blz., prijs : 2,5 - De industriėle revolutie der Middeleeuwen - Toelichting bij het onderzoeksveld : eerste industriėle revolutie, 148 blz., prijs : 7,5 - De noordelijke, industriële pool van de economie-wereld der XI, XII, XIIIde eeuw - Het graafschap Vlaanderen - Toelichting bij het onderzoeksveld geschiedenis, 192 blz., prijs : 7,5 - Molentechnologie en -techniek- Toelichting bij het onderzoeksveld industriėle archeologie, 117 blz., prijs :7,5 - De molen en het recht - Toelichting bij het onderzoeksveld recht, 26 blz., prijs : 2,5 - Molenaars... zelf geen heiligen, wel veel heiligen bij de hand - Toelichting bij het onderzoeksveld volksdevotie, 70 blz., prijs : 7,5 - Molinologie en haar onderzoeksvelden - Toelichting bij het molenmuseumthema : de molen als symbool, 9 blz., prijs : 2,5 - De windmolen en zijn omgeving - Toelichting bij het onderzoeksveld landschap, 30 blz., prijs : 2,5 - De molen - Oorsprong en ontstaan van de richtbare windmolen - Toelichting bij de onderzoeksvelden techniek, geschiedenis, economie, 47 blz., prijs : 7,5 - De molenaar op zijn molen : een subcultuur - Toelichting tot het onderzoeksveld volksleven, 48 blz., prijs : 7,5 - Molenrompen in Vlaanderen, 21 blz., prijs : 5 - De Molen : geschilderd en (on-)gekend, 120 blz. (32 kleurenafbeeldingen), prijs : 7,5 -"Mobiliteit in het Graafschap Vlaanderen XI, XII, XIIde eeuw, en de molen" 244 blz, 10 - Molenrecht in het Graafschap Vlaanderen. publiek recht. heerlijk recht?, 45 blz., 7,5 Molinodialoog Winter 2009 Pagina 17