214-1-21 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 213 Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid in de Belgische havens, publiceert de Nationale Bank sedert 26, iets meer dan zes maanden vóór de exhaustieve statistische publicatie van de resultaten, een flashraming op basis van de tot eind augustus neergelegde jaarrekeningen. Opmerking: de cijfers met betrekking tot het jaar 213 zijn ramingen aan de hand van statistische technieken. De definitieve cijfers die in het voorjaar van 215 zullen worden gepubliceerd, kunnen derhalve lichtjes van deze resultaten afwijken. TABEL 1 DIRECTE TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE VLAAMSE HAVENS, HET LUIKSE HAVENCOMPLEX EN DE HAVEN VAN BRUSSEL ( - lopende prijzen) Maritieme cluster 1 Niet-maritieme cluster Totaal 212 * 213 r 212 * 213 r 212 * 213 r Antwerpen 3.317,4 3.275,8 6.72, 6.587,7 1.19,4 9.863,6 Gent 33,2 32,1 2.948,1 3.13,8 3.251,3 3.45,9 Oostende 175,9 181,4 313,6 323,5 489,5 54,8 Zeebrugge 516,8 543,1 44,3 482,3 957,1 1.25,4 Luiks havencomplex 3,4 25,5 1.187, 1.247,2 1.217,4 1.272,7 Brussel 26,5 29, 524,3 512,3 55,7 541,3 DIRECTE TOEGEVOEGDE WAARDE 4.37,2 4.356,8 12.115,1 12.256,8 16.485,3 16.613,6 Bron: NBB. r = ramingen * de kleine verschillen ten opzichte van de eerder gepubliceerde cijfers zijn het gevolg van supplementaire verbeteringen. 1 Er worden twee clusters onderscheiden: het maritieme en het niet-maritieme cluster. De maritieme cluster omvat alle havengebonden bedrijfstakken die van essentieel belang zijn voor de havens (beheer en onderhoud, scheepvaart, overslag, bevrachting, goederenopslag, baggerwerken, visserij, maritieme diensten enz.). De segmenten uit de zogeheten niet-maritieme cluster hebben geen middellijke economische band met de havenactiviteiten, maar zijn er nauw en wederzijds van afhankelijk. Het gaat om de segmenten: industrie, groothandel, transport en logistieke dienstverlening. 1 Brussel 23.21.34 RPR Brussel
2 TABEL 2 DIRECTE WERKGELEGENHEID IN DE VLAAMSE HAVENS, HET LUIKSE HAVENCOMPLEX EN DE HAVEN VAN BRUSSEL () Maritieme cluster Niet-maritieme cluster Totaal 212 * 213 r 212 * 213 r 212 * 213 r Antwerpen 28.112 28.11 33.162 33.862 61.274 61.873 Gent 2.923 2.898 24.17 24.232 27.93 27.13 Oostende 2.51 2.39 3.13 3.188 5.181 5.227 Zeebrugge 6.66 6.72 4.18 3.881 1.84 9.953 Luiks havencomplex 349 35 9.257 8.872 9.66 9.178 Brussel 5 486 4.5 3.963 4.55 4.449 DIRECTE WERKGELEGENHEID 4.1 39.812 77.787 77.999 117.788 117.811 Bron: NBB. r = ramingen * de kleine verschillen ten opzichte van de eerder gepubliceerde cijfers zijn het gevolg van supplementaire verbeteringen. 1 Brussel 23.21.34 RPR Brussel
3 Toelichting Uit deze flashraming blijkt dat de in de Belgische havens gegenereerde toegevoegde waarde in 213 een zeer bescheiden groei van,8 % liet optekenen terwijl de werkgelegenheid vrijwel onveranderd bleef. Achter deze algemene tendens schuilen evenwel ontwikkelingen die per haven sterk kunnen verschillen of moeten worden genuanceerd. De vermelde bescheiden groei van de toegevoegde waarde in alle Belgische zeehavens samen werd in grote mate beïnvloed door de rederijen die hun toegevoegde waarde zagen dalen in de haven van Antwerpen. De negatieve impact van de herstructurering van een belangrijke rederij overschaduwde de positieve groei van meerdere ondernemingen uit de maritieme cluster in deze haven. De toegevoegde waarde van dit cluster in de haven van Gent bleef vrijwel stabiel, terwijl de andere havens, met uitzondering van Luik, een toename lieten optekenen De negatieve cijfers voor de maritieme cluster in de haven van Luik is het gevolg van de afgeleide impact van voorbije herstructureringen in de niet-maritieme cluster, met name bij het staalbedrijf ArcelorMittal waar de warme lijn werd afgebouwd. De maritieme clusters van de havens van Brussel en Oostende kenden een sterke groei waarbij echter moet worden vermeld dat voor deze twee havens die ontwikkeling veeleer het resultaat was van een boekhoudkundige operatie (boekingen m.b.t. voorzieningen) dan wel van een sterk toegenomen activiteit. In de haven van Zeebrugge nam de activiteit bij een belangrijk aantal maritieme bedrijven wel toe. De groei van de toegevoegde waarde van de niet-maritieme cluster hield met uitzondering van Antwerpen en Brussel relatief goed stand. In Antwerpen werden voor de petrochemische nijverheid en de energiebranche negatieve cijfers inzake toegevoegde waarde opgetekend. In de haven van Brussel had de evolutie bij een belangrijke chemiegroep een negatieve impact op het resultaat. In de andere havens werden voor dit cluster sterke groeicijfers opgetekend. In de havens van Gent en Luik bleken de herstructureringen bij ArcelorMittal een gunstige invloed te hebben op de toegevoegde waarde. Ook de autonijverheid in Gent kende een sterke positieve groei. In Oostende werden de goede cijfers bepaald door de metaalverwerkende branche en de chemische nijverheid. Wat de werkgelegenheid in de maritieme cluster betreft, werden vrijwel overal negatieve evoluties waargenomen. Zeebrugge vormt hierop een uitzondering waar de tewerkstelling in dit cluster nagenoeg onveranderd bleef. In de niet-maritieme cluster werd de sterkste groei opgetekend in de haven van Antwerpen. Hierbij dient echter te worden vermeld dat dit gunstige resultaat in belangrijke mate gevolg was van ondernemingen die voorheen buiten het havengebied gelokaliseerd waren en die zich nu binnen het havengebied hebben gevestigd. De werkgelegenheid in de niet-maritieme cluster in de havens van Luik en Zeebrugge werd aangetast door enkele reorganisaties. Het onzekere economisch klimaat bleef ook in 213 op de goederentrafiek wegen. De bescheiden toename met,9 % is vooral het resultaat van een sterke groei in de vloeibare bulk in de haven van Antwerpen. Die groei maakte in Antwerpen het verlies aan trafiek in de andere goederencategorieën goed. In alle andere havens ging globaal de trafiek er op achteruit. Door het verder wegvallen van de roro-activiteit werd een aanmerkelijke relatieve daling in de haven van Oostende opgetekend. De trafiek in de haven van Luik blijft nog steeds de gevolgen van de sluiting van de warme fase bij ArcelorMittal dragen. De containeroverslag nam in Antwerpen af en in Zeebrugge was de toename gering. In die laatste haven nam het conventioneel stukgoed wel toe tegen de globale tendens in. Het roro-verkeer bleef in Zeebrugge nagenoeg onveranderd en nam toe in Gent en daarmee maakte die haven het verlies in het voorgaande verslagjaar goed. In de haven van Brussel, tenslotte, bleef de aarzelende economie de ontwikkeling van de trafiek, vooral van bouwmaterialen, sterk negatief bepalen. 1 Brussel 23.21.34 RPR Brussel
4 Directe toegevoegde waarde 28-213 Haven van Antwerpen Directe werkgelegenheid 28-213 Haven van Antwerpen 12 5 1 75 6 7 5 45 5 3 2 5 15 28 29 21 211 212 213 r 28 29 21 211 212 213 r Directe toegevoegde waarde 28-213 Haven van Gent Directe werkgelegenheid 28-213 Haven van Gent 5 4 4 3 2 1 3 2 1 28 29 21 211 212 213 r 28 29 21 211 212 213 r Directe toegevoegde waarde 28-213 Haven van Oostende Directe werkgelegenheid 28-213 Haven van Oostende 6 8 45 6 3 4 15 2 28 29 21 211 212 213 r 28 29 21 211 212 213 r Directe toegevoegde waarde 28-213 Haven van Zeebrugge Directe werkgelegenheid 28-213 Haven van Zeebrugge 1 25 12 5 1 75 5 25 1 7 5 5 2 5 28 29 21 211 212 213 r 28 29 21 211 212 213 r 1 Brussel 23.21.34 RPR Brussel
5 Directe toegevoegde waarde 28-213 Luiks havencomplex Directe werkgelegenheid 28-213 Luiks havencomplex 2 16 1 5 12 1 8 5 4 28 29 21 211 212 213 r 28 29 21 211 212 213 r Directe toegevoegde waarde 28-213 Haven van Brussel Directe werkgelegenheid 28-213 Haven van Brussel 1 8 75 6 5 4 25 2 28 29 21 211 212 213 r 28 29 21 211 212 213 r Directe toegevoegde waarde 28-213 Belgische havens Directe werkgelegenheid 28-213 Belgische havens 25 15 2 12 15 9 1 6 5 3 28 29 21 211 212 213 r 28 29 21 211 212 213 r 1 Brussel 23.21.34 RPR Brussel
6 TABEL 3 GOEDERENVERKEER IN DE BELGISCHE HAVENS (duizenden ton; het verloop is uitgedrukt in een percentage) Antwerpen Gent Oostende Zeebrugge Vlaamse havens Verloop 212 213 212 213 212 213 212 213 212 213 212-213 Containers 14.6 12.326 619 587 2.317 2.413 124.996 123.326-1,3 Roll-on/roll-off 4.797 4.562 1.7 1.972 1.792 442 12.549 12.543 2.837 19.52-6,3 Conventioneel stukgoed 1.895 1.9 3.187 3.158 87 74 1.36 1.674 15.528 14.997-3,4 Vloeibare bulkgoederen 45.276 59.494 3.977 3.871 28 56 7.695 6.916 56.976 7.337 +23,4 Vaste bulkgoederen 19.16 14.377 16.821 16.367 1.29 1.247 1.623 1.285 38.84 33.276-14,3 GOEDERENVERKEER 184.135 19.849 26.33 25.956 3.197 1.819 43.544 42.832 257.178 261.455 +1,7 Verloop 212-213 +3,6-1,3-43,1-1,6 +1,7 Luik 16.477 14.947-9,3 Brussel 4.66 4.326-6,1 Belgische havens 278.261 28.728 +,9 Bron: Havenautoriteiten. 1 Brussel 23.21.34 RPR Brussel