Typ teksttyp teksttyp tekst Rabin S. Baldewsingh Wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid, Wijkaanpak en Sport 030 Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Aan de voorzitter van de Commissie Samenleving Datum 17 januari 2017 Onderwerp Nieuwe aanpak leerwerktrajecten rm- RIS296108 Contactpersoon Farhana Goelaman Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten Afdeling Beleid Telefoonnummer 14070 E-mailadres farhana.goelaman@denhaag.nl Geachte voorzitter, Het aantal werkloze jongeren in Den Haag is de afgelopen twee jaar sterk gedaald. Begin januari 2014 waren er nog 5.380 werkloze jongeren en in juli 2016 kwam dit aantal uit op 4081 (RIS295673). Het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid heeft ertoe geleid dat er meer jongeren terug naar school en aan het werk zijn gegaan. Dit beschouwt het college als een zeer positieve ontwikkeling, maar het college ziet ook dat juist de jongeren met meer problemen nog te veel aan de kant staan. Vaak is er sprake van gedrags- en motivatieproblemen, in combinatie met schulden en een moeilijke thuissituatie. Bovendien hebben deze jongeren veelal geen startkwalificatie. Ondanks de aantrekkende economie en extra inzet van de gemeente kunnen deze jongeren niet zonder extra ondersteuning naar school of aan het werk. Voor jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt is de effectiviteit van het huidige re-integratie instrumentarium nog onvoldoende gebleken. Daarom gaan we ons er de komende tijd nog meer op richten om ook deze jongeren aan het werk te krijgen. Tot op heden gebruikten we hier voornamelijk de inzet van leerwerktrajecten voor. Dit is een gesimuleerde werkomgeving waar jongeren, vooral gericht op het opdoen van werkervaring, probeerden hun afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Van werken komt werken was het adagium, maar de jongeren hadden na het leerwerktraject geen garantie op een baan. Bovendien was er beperkt aandacht voor niet-werkgerelateerde belemmeringen. Uit de evaluatie van drie projecten (RIS294361), gesprekken met experts op dit terrein en onze eigen ervaringen blijkt dat dit aanbod onvoldoende aansluit op wat de jongeren echt nodig hebben om een stap verder te kunnen maken en op de vraag van werkgevers. We geloven dat het belangrijk is om werkervaring op te doen, maar om deze trajecten ten volste te benutten moet de aanpak stevig worden herzien. Zodoende heeft het college besloten om een nieuwe koers in te gaan met de aanpak van deze jongeren; we stoppen met het aanbieden van leerwerktrajecten in de huidige vorm en we zetten hiervoor in de plaats de zogenoemde werkontwikkeltrajecten. Dit betekent voor jongeren dat zij garantie op een baan hebben na afloop van het werkontwikkeltraject. Daarbij worden zij tijdens het traject methodisch begeleid door een vakman op de werkvloer en gecoacht door een professionele begeleider of coach. Gemeente Den Haag Postbus 12600 T 14070 Spui 70 2500 DJ Den Haag www.denhaag.nl Den Haag
De primaire doelstelling is dat jongeren een baan krijgen en daarnaast in staat worden gesteld om hun belemmerende problemen hanteerbaar te maken of op te lossen. Tevens is het doel dat er vaardigheden worden geleerd in een setting die in verbinding staat met de behoefte van werkgevers en aansluiten bij de mogelijkheden van de jongeren. We werken niet meer alleen vanuit de doelstelling zo snel mogelijk uit de uitkering of het opdoen van alleen werkervaring. Zowel de werkgerelateerde belemmeringen van de jongeren als de persoonlijke belemmeringen om aan het werk te komen worden aangepakt. In deze brief presenteren wij u de contouren voor de nieuwe aanpak. Hiervoor is gesproken met experts vanuit de wetenschap, zijn ervaringen van andere gemeenten betrokken en is gekeken naar best practices in Den Haag en elders in het land. In de vergadering van uw Commissie Samenleving op 10 november 2016 hebben wij hier over van gedachten gewisseld. Ook dat is meegenomen in de nieuwe aanpak. U heeft mij bij motie verzocht om afspraken te maken met (sociale) ondernemers om 100 van deze jongeren te begeleiden naar werk. We zijn reeds aan de slag gegaan om dit te realiseren. Een aantal minder effectieve projecten zijn inmiddels gestopt of voeren we momenteel gesprekken mee of zij in staat zijn om de gewenste verbeterslag te maken. Met de nieuwe contouren, zoals in deze brief geschetst, zal hier verder invulling aan gegeven worden. Het werkontwikkeltraject Het werkontwikkeltraject is een traject waarbij een jongere direct start in een echte werkomgeving bij een werkgever. Hier doet de jongere werkervaring op en krijgt hij/zij de ruimte om zich tegelijkertijd te ontwikkelen onder professionele begeleiding en coaching van mensen uit de praktijk. Hierbij wordt gedragsverandering beoogd en onderliggende problemen aangepakt. Het traject is daarmee niet alleen gericht op het verwerven van vakvaardigheden, maar tevens op het vergroten van zelfvertrouwen, motivatie en weerbaarheid. Bovendien krijgt de jongere meer inzicht in eigen talenten en ontwikkelt hij/zij reële ambities. Door de inzet van begeleiding en coaching (via het WSP) en waar nodig de flankerende inzet van hulpverlening (zoals schuldhulpverlening e.d.) wordt er samen met de werkgever invulling gegeven aan het werkontwikkeltraject. De werkgever geeft garanties af over het in dienst nemen van de jongeren wanneer het traject met succes wordt afgerond of bedrijven in het netwerk van de werkgever bieden die garantie. We hebben het over een diverse doelgroep waarbij maatwerk noodzakelijk is; iedere jongere behoeft een andere ontwikkeling en daarom wordt de ontwikkeling per jongere en de begeleiding op maat vastgesteld. Het doel van het werkontwikkeltraject is dat een jongere klaar wordt gestoomd voor zijn/haar toekomst op de arbeidsmarkt en duurzaam aan het werk gaat én blijft. De duur van de werkontwikkeltrajecten is afhankelijk van de voortgang van de ontwikkeling van iedere individuele jongere. De periode van het werkontwikkeltraject waarin wordt gewerkt met behoud van uitkering duurt niet langer dan zes maanden, zoals ook afgesproken is het in het FNV-protocol Haaglanden. Het verschil met de oude werkwijze van leerwerktrajecten is dat deze voornamelijk gericht waren op werkervaring opdoen, zonder dat er garantie was op een baan voor de jongeren. Bovendien ontbrak het aan stevige methodische begeleiding en monitoring van de ontwikkeling van de jongeren. De jongeren werden begeleid bij werkzaamheden, maar die begeleiding was niet professioneel genoeg gericht op een stapsgewijze persoonlijke ontwikkeling en gedragsverandering. De jongeren bevonden zich in gesimuleerde werkomgevingen van stichtingen of andere organisaties, zonder voldoende aansluiting met betaald werk. 2/5
Voordat een jongere in aanmerking komt voor een werkontwikkeltraject zal altijd eerst bekeken worden of het behalen van een startkwalificatie tot de mogelijkheden behoort, en een jongere terug kan naar regulier onderwijs met studiefinanciering of via een BBL baan (beroepsbegeleidende leerweg; 1 dag school en 4 dagen betaald werken) verder kan leren. Hiervoor bestaat bij het Werkgeversservicepunt (WSP) onder meer het project de Leerwerkmakelaar, dat jongeren helpt bij het zoeken van een BBL baan. Hier vallen de scholings- en dagbestedingstrajecten voor jongeren die niet direct naar school kunnen, niet onder. Deze zogenaamde VSV-trajecten, die vanuit onderwijs worden georganiseerd, hebben als doel om voortijdig schoolverlaters tijdelijk op te vangen en terug te leiden naar het regulier onderwijs, zodat zij alsnog in staat gesteld worden om hun startkwalificatie te behalen. Jongeren worden gedurende het traject intensief begeleid en er wordt met professionele partners samen gewerkt aan de problematiek van de jongere om succesvolle terugkeer richting het onderwijs mogelijk te maken. Voor jongeren die te maken hebben met zware (zorg)problemen is het werkontwikkeltraject (nog) geen optie. Deze groep bevindt zich in een instabiele situatie. De jongeren moeten zich allereerst richten op het oplossen van hun problemen met de juiste zorg- en hulpverlening. Zij kunnen tegelijkertijd een voorschakeltraject doorlopen, zoals intensieve dagbesteding of vrijwilligerswerk. De dagbestedingstrajecten zijn primair bedoeld om jongeren te helpen in het op orde krijgen van de basis. Het werkontwikkeltraject is een aanvulling op de bestaande voorzieningen. Er is een nieuw kader ontwikkeld met contouren voor de nieuwe aanpak. Contouren 1. Centraal staat de ontwikkeling van de jongere, die tevens leidt tot gedragsverandering: Er wordt via een screening en diagnose bezien of de jongere in aanmerking komt voor een werkontwikkeltraject en welke ontwikkelvragen er zijn; Er worden leerdoelen vastgesteld samen met de jongere in een op maat gemaakt ontwikkelplan; De begeleiding wordt gedaan door een vakman op de werkvloer die wordt bijgestaan door een professionele begeleider of coach die niet-werkgerelateerde belemmeringen aanpakt; De jongeren worden gecoacht in het vergroten van hun zelfvertrouwen, motivatie en weerbaarheid op basis van wetenschappelijke inzichten; Scholing of training is een vast onderdeel van het werkontwikkeltraject, waar mogelijk met een erkend diploma of certificaat; De ontwikkeling van de jongere wordt tussentijds goed gemonitord. 2. De focus ligt op een échte werkomgeving bij reguliere werkgevers, waaronder ook sociale ondernemers: De werkgever stelt de ontwikkeling van de jongere voorop, maar stelt wel kaders en eisen; De jongeren hebben de garantie dat zij na afloop van het werkontwikkeltraject in dienst genomen worden door de werkgever of door een van de werkgevers in het netwerk. WSP ziet hierop toe; Het streven is dat alle jongeren die het traject succesvol afronden een baan vinden. 3/5
3. De gemeente pakt een stevigere regierol op: De gemeente maakt afspraken met werkgevers over de ontwikkeling van de jongeren en een vervolg bij een werkgever middels onder meer werkakkoorden; De gemeente stuurt op leerdoelen met betrekking tot de ontwikkeling, ondersteunt werkgevers in de begeleiding van jongeren en bij de plaatsing op een baan; De gemeente richt zich alleen op werkgevers in sectoren waar vraag is naar (jong) personeel en die passen bij de mogelijkheden van jongeren. Ambitie Het college wil op basis van deze contouren 250 werkontwikkeltrajecten per jaar realiseren voor de doelgroep bij Haagse werkgevers. Waar stoppen we mee? Met verschillende pilotprojecten is ervaring opgedaan voor de verandering die we beogen. We hebben gezien dat de aanbieders van veel van de oude leerwerktrajecten relatief veel vrijheid hadden. De insteek was dat de ondernemers zelf het beste wisten wat er nodig was om jongeren aan het werk te helpen. Hierdoor was de begeleiding van de leerwerktrajecten bij iedere aanbieder verschillend. Voor de gemeenten was het daardoor ook moeilijk om te sturen op resultaten. Zoals aangekondigd willen we hier een stevige koerswijzing in aanbrengen. We gaan alleen nog in zee met werkgevers en organisaties die aan onze eisen van methodische begeleiding voldoen. Vanzelfsprekend kan dit ook in co-creatie ontstaan. Hiervoor maken we een overzichtelijk kader en richten we ons op de volgende punten: We werken niet meer samen met stichtingen of organisaties die niet onafhankelijk, zonder inzet van re-integratiemiddelen vanuit de gemeente, kunnen voortbestaan; We stoppen met organisaties die een te groot eigen belang hebben bij het behouden van goede onbetaalde krachten, waarbij de focus niet ligt op de jongeren maar op het organisatiebelang; We stoppen met aanbieders die geen daadwerkelijke vraag naar personeel en geen aansluiting met werkgevers hebben. We werken vanzelfsprekend niet samen met werkgevers waar mogelijk sprake is van verdringing of valse concurrentie. Bovendien zijn niet alle werkgevers en organisaties geschikt, in staat of bereid om een werkontwikkeltraject te bieden aan jongeren met een afstand tot werk. Een zorgvuldige screening en afweging van werkgevers en organisaties waar we mee willen gaan samenwerken is daarom essentieel. Hoe gaan we verder? Met bestaande succesvolle samenwerkingspartners wordt gekeken naar de mogelijkheid om de nieuwe uitgangspunten toe te passen en te innoveren. Verder gaan we op zoek naar werkgevers in kansrijke sectoren waar veel vacatures zijn voor jongeren. Rol werkgever vs. rol gemeente Wij realiseren ons dat we een belangrijke rol en verantwoordelijkheid bij werkgevers leggen met deze aanpak. Daarom zullen zij door de gemeente voldoende worden ondersteund. De werkgever heeft daarmee een belangrijke rol om ervoor te zorgen dat de jongeren een duurzame start op de arbeidsmarkt maken, waarbij aandacht is voor onderliggende problemen en focus ligt op hun ontwikkeling. Het college heeft werkgevers voor ogen die betrokken zijn en een sociaal hart hebben, en die niet afhankelijk zijn van de inzet van re-integratiemiddelen voor het voortbestaan van hun onderneming. 4/5
Door middel van goede relaties binnen de sectoren kan een jongere doorstromen naar andere werkgevers. Goede samenwerking tussen de gemeente (via het WSP) en werkgevers, en tussentijdse evaluaties, is en wordt daarmee van groot belang. De gemeente heeft tevens een belangrijke regierol in het bewaken van de ontwikkeling van de jongere. Om deze taak uit te kunnen voeren zullen ook binnen het WSP veranderingen plaatsvinden. Zo zal er extra worden geïnvesteerd in vakmanschap via professionele begeleiding en coaching, vakkundige screening en diagnose, en goede monitoring van de ontwikkeling. Tevens zal het WSP de regie nemen bij het vinden van geschikte werkgevers binnen kansrijke sectoren met één duidelijk aanspreekpunt, zoals we dat ook doen bij de BBL banen. Best practices uit kansrijke sectoren Er worden werkontwikkeltrajecten beoogd in kansrijke sectoren zoals Zorg, Horeca, Retail, Bedrijfsinvesteringszones (BIZ), Beveiliging, Bouw en Productie. Best practices uit deze sectoren zijn onder meer opgedaan bij de Hema en Intro. De werkzame bestanddelen hieruit worden gebruikt om de werkontwikkeltrajecten verder in te richten. Ter illustratie: Bij Hema doen mensen werknemers- en vakvaardigheden op en is er persoonlijke aandacht voor hun ontwikkeling. Er wordt een ontwikkelportfolio opgesteld, waarin de vorderingen en vaardigheden worden vastgelegd. Daarbij is sprake van een nauwe samenwerking met het WSP. Er is één vaste werkbegeleider gekoppeld aan de Hema die de mensen coacht. Bovendien gaat de werkbegeleider gedurende het traject samen met de werkzoekende op zoek naar werk bij andere werkgevers, en ondersteunt hem/haar bij sollicitatieactiviteiten. Via uitzendbureau Intro lopen de jongeren eerst vier weken stage bij horecazaak Intro Werkcafé in Scheveningen. De jongeren krijgen intensieve begeleiding, zowel van de werkbegeleider bij het WSP als van erkende leermeesters bij Intro. Er is sprake van een goede aansluiting op de arbeidsmarkt. De jongeren kunnen zich bij Intro Werkcafé presenteren aan potentiële (horeca)werkgevers en werkgevers worden actief benaderd door Intro om kandidaten te promoten. Jongeren stromen daardoor vlot door naar vacatures of krijgen een baan bij het werkcafé zelf voor minimaal 6 maanden. Slotwoord De werkontwikkeltrajecten gaan een bijdrage leveren aan de aanpak van jeugdwerkloosheid in onze stad. Met het nieuwe kader heeft het college de ambitie gesteld om 250 werkontwikkeltrajecten per jaar te verwezenlijken. Hoewel het nog zoeken is naar de juiste samenwerkingspartners, heeft het college er vertrouwen in dat deze jongeren met de nieuwe aanpak beter ondersteund worden richting werk. In 2017 wordt u geïnformeerd over de ervaringen met de eerste werkontwikkeltrajecten in Den Haag via de halfjaarlijkse voortgangsrapportage Den Haag maakt werk!. Met vriendelijke groet, Rabin Baldewsingh wethouder 5/5