2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum:



Vergelijkbare documenten
2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum:

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Programma van Inhoud en Toetsing

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

Programma van Inhoud en Toetsing

Profiel Professionele Taalvaardigheid

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

$% & ' & , -., /.., 0 )+ # ""1 2 # ""! 3 & &&- $# 4$"4# ""! & /

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op , verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Inhoud. 1 Spelling 10

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Spoor je leerlingen dus aan om een verzorgde taal te hanteren tijdens en buiten de lessen. Je maakt hen enkel sterker!

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Didactische verantwoording. Allemaal taal. Taal en communicatie voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang en op de peuterspeelzaal

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Taal in beeld/ Spelling in beeld (tweede versie) Kerndoelanalyse SLO

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1

SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1

Zin in taal/ Zin in spelling tweede editie

Taal in beeld Spelling in beeld

Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006

LANDSEXAMEN MAVO

Staal. Kerndoelanalyse SLO

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

Leerjaar 3 B Nieuw Nederlands

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

In duidelijk Nederlands

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

DATplus. Kerndoelanalyse SLO

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Programma van toetsing en afsluiting

Stappenplan voor een onderzoek

1 Spelling en uitspraak

Overzicht presentatie

Hoe maak ik een instellingsexamen Nederlands? s-hertogenbosch, 27 november 2018 Charlotte Jacobs

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de lijst

BEOORDELINGSFORMULIER

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

PORTFOLIO NEDERLANDS NAAM: OPLEIDING: KLAS: Portfolio Nederlandse taal, deel 1 Versie Pagina 1

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Hoofdstuk 7 Evaluatieformulier

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaldomein vmbo. 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen: PowerPointpresentatie. k4 3 De spreekbeurt Soorten spreekbeurten De boekpresentatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Hoofdstuk 5 Schrijven

Realiseren van VOET in Geschiedenis: leren leren I II III Leren leren

13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.

Het eindwerkstuk GGCA Schooljaar

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

Monitoraat op Maat Academisch Nederlands 1

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Leerlijnen BA Geschiedenis

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

xxxxxxxxxxxxxxx 11/19/2010

Spelling & Formuleren. Week 2-7

6 7 NORM= het niveau waarop het vak volgens de doelstelling van het onderwijsprogramma wordt afgesloten 8 9 Excellent

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

EEN E MAIL STUREN NAAR EEN DOCENT

Het eindwerkstuk GGCA Schooljaar

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

LEERPLAN "NEDERLANDS VOOR OUDERS" WAYSTAGE (RG 1.1)

JOB AID: Feedback & toetsing van schrijfopdrachten

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

DEEL A: Over uw training

PRESENTEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Eigen vaardigheid Taal

A. LEER EN TOETSPLAN

4.1 Wanneer schrijf je een aanbiedingsbrief? Wat is het tekstdoel van een aanbiedingsbrief? Hoe bouw je een aanbiedingsbrief op?

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar Nederlands havo-vwo 1

11. De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Frans door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten.

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

Eindtermen. Opleiding Grensbewaking

Voor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes.

Beoordelingsmodellen PPT Profiel Professionele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 1

Transcriptie:

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) Die Arbeit mit dem Sprachtagebuch dient in den Seminaren Literatur- und Sprachwissenschaft zur Vertiefung und Erweiterung der erworbenen Kenntnisse aus dem Grundlagenmodul und der Befähigung zum selbstständigen Umgang mit Texten. Dokumentiert werden an dieser Stelle auch die überarbeiteten und reflektierten Seminararbeiten zur Erkennung von sprachlichen und strukturellen Stärken und Schwächen. 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum: In een werkcollege letter-/taalkunde komen met name de lees- en schrijfvaardigheden aan bod. De volgende opgaven en checklists geven de beoogde vaardigheden (niveau B1-B2) weer en dienen voor een zelf-evaluatie van deze vaardigheden. Een uiteenzetting met de wetenschappelijke teksten van het college en het gecorrigeerde werkstuk dient als basis voor het invullen van de checklists. Opdrachten a. Vul het onderstaande formulier in. b. Geef drie aspecten van het wetenschappelijke werken aan die je in een volgend werkstuk wilt verbeteren. c. Omschrijf voor een van de drie aspecten in eigen woorden regels of aanwijzingen die je helpen om fouten te voorkomen.

a. Checklist Gebruik deze tekens: + Dat kan ik. - Dat kan ik nog niet. Lezen + - ik kan wetenschappelijk taalgebruik van andere schrijfstijlen onderscheiden. ik kan de bevindingen en belangrijkste conclusies van een helder geschreven wetenschappelijk artikel begrijpen met behulp van een woordenboek. ik kan in een tekst de relevante informatie vinden die ik nodig heb om een verslag over een specifiek thema te schrijven. ik kan in een tekst de hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden. Spelling + - ik kan de regels voor open en gesloten lettergrepen toepassen. ik kan de regels voor werkwoorden (d, t, dt) toepassen. ik kan de regels voor hoofdletters en kleine letters toepassen. ik kan de regels voor de wisseling van f/v en s/z toepassen. ik kan de regels voor de leestekens toepassen. Grammatica + - ik kan de regels voor de verbuiging van het adjectief toepassen. ik kan de regels voor de vervoeging van het participium toepassen. ik kan de regels voor de woordvolgorde toepassen. ik kan de regels voor het pronomen relativum toepassen. ik kan de regels voor de werkwoordtijden toepassen. Woordenschat + - ik kan veel voorkomende interferentiefouten herkennen en vermijden (als/toen, pas/eerst enz.). ik kan op elkaar lijkende woorden (nog/noch, naar/na...) onderscheiden. ik kan de juiste lidwoorden aan substantieven koppelen. ik kan de vakspecifieke terminologie hanteren. ik kan met eigen woorden formuleren en voorbeelden geven.

Structuur en coherentie + - ik kan een overzichtelijke macrostructuur ontwikkelen, met een heldere inleiding en een logische conclusie. ik kan in mijn tekst de hoofdzaken van bijzaken afgrenzen. ik kan een correcte microstructuur (alinea s) uitwerken. ik kan met verbindingswoorden een samenhangende tekst schrijven. Wetenschappelijk register + - ik kan een formele tekst met een wetenschappelijk karakter schrijven. ik kan directe citaten uit primaire en secundaire literatuur zinvol in mijn tekst integreren. ik kan zinvolle keuzes maken voor het gebruik van óf directe citaten óf parafraseringen. ik kan treffende titels voor het werkstuk en de hoofdstukken vinden. ik kan vaktermen zinvol inzetten. ik kan een literatuurlijst op uniforme wijze opzetten. b. Drie aspecten die ik in een volgend werkstuk wil verbeteren: I. II. III. c. Omschrijf voor een van de drie aspecten in eigen woorden regels of aanwijzingen die je helpen om fouten te voorkomen.

2.5 b Werkcollege slechts met mondeling referaat datum: In een werkcollege letter-/taalkunde wordt naast de lees- en schrijfvaardigheden ook de zelfstandige omgang met een wetenschappelijk onderwerp geëist. De volgende opgaven en checklists geven de beoogde vaardigheden (niveau B1-B2) weer en dienen voor een zelf-evaluatie van deze vaardigheden. Een uiteenzetting met de wetenschappelijke teksten van het college en het geëvalueerde referaat dient als basis voor het invullen van de checklists. Opdrachten a. Vul het onderstaande formulier in. b. Geef drie aspecten van het wetenschappelijke werken aan die je m.b.t. een volgend referaat wilt verbeteren. c. Omschrijf voor een van de drie aspecten in eigen woorden regels of aanwijzingen die je helpen om fouten te voorkomen. a. Checklist Gebruik deze tekens: + Dat kan ik. - Dat kan ik nog niet. Lezen + - ik kan wetenschappelijk taalgebruik van andere schrijfstijlen onderscheiden. ik kan de bevindingen en belangrijkste conclusies van een helder geschreven wetenschappelijk artikel begrijpen met behulp van een woordenboek. ik kan in een tekst de relevante informatie vinden die ik nodig heb om een specifiek thema te presenteren. ik kan in een tekst de hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden.

Uitspraak + - ik kan in mijn uitspraak een verschil maken tussen lange en korte klinkers. ik kan de Nederlandse diftongen [ɛi] en [œy] correct uitspreken. ik kan <sch> in an-/inlaut als [sx] en in auslaut als [s] (i.p.v. [ʃ]) uitspreken. ik kan de uitspraak van <ch> als [x] resp. [ç] correct toepassen. ik kan de klemtoon in Nederlandse woorden ook goed zetten, waar die zich van het Duits onderscheidt (bv. vriendin, onbekend, Levendig, koningin). Grammatica + - ik kan de regels voor de verbuiging van adjectieven toepassen. ik kan zwakke en sterke werkwoorden volgens de regels vervoegen. ik kan de regels voor de woordvolgorde toepassen. ik kan de regels voor het pronomen relativum toepassen. ik kan de regels voor er als bijwoord en als voornaamwoord toepassen. Woordenschat + - ik kan veel voorkomende interferentiefouten herkennen en vermijden (als/toen, pas/eerst, dan/als enz.). ik kan de betekenissen van valse vrienden (enige/ enkele, klaar/ duidelijk, betekenen/ bedoelen enz.) onderscheiden. ik kan de juiste lidwoorden aan substantieven koppelen. ik kan de vakspecifieke terminologie hanteren. ik kan met eigen woorden formuleren en voorbeelden geven. Structuur en coherentie + - ik kan een overzichtelijke macrostructuur ontwikkelen. ik kan in mijn referaat de hoofdzaken van bijzaken afgrenzen. ik kan met verbindingswoorden samenhangend en vloeiend spreken. ik kan begripsvragen beantwoorden en helder toelichten. ik kan een overzichtelijke en begrijpelijke hand-out opstellen. Wetenschappelijk register /presentatie + - ik kan in een academisch gepast (formeel) register presenteren. ik kan mijn referaatsonderwerp voor de toehoorders overtuigend inleiden. ik kan tijdens het grootste deel van mijn presentatie vrij en spontaan spreken en contact met de toehoorders houden. ik kan vaktermen zinvol inzetten en in eigen woorden toelichten. ik kan mijn bronnen voor het referaat kritisch beoordelen en selecteren.

b. Drie aspecten die ik in een volgend referaat wil verbeteren: I. II. III. c. Omschrijf voor een van de drie aspecten in eigen woorden regels of aanwijzingen die je helpen om fouten of moeilijkheden te voorkomen.