Maklu-Uitgevers, Somersstraat 13/15, 2018 Antwerpen, www.maklu.be. aanslagjaar 2015. Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.



Vergelijkbare documenten
De nieuwe aangifte aanslagjaar 2015

Algemene Administratie van de Fiscaliteit Operationele Expertise en Ondersteuning Dienst PB Personenbelasting

Fiscale aspecten van woningkredieten na de zesde staatshervorming. Luc De Greef

info BBB ajr 2016 woonfiscaliteit 1 wat is een eigen woning? wat is een eigen woning? wat is een eigen woning? wat is een eigen woning?

Fiscale aspecten van de zesde staatshervorming. Luc De Greef

WEBINAR Aangifte 2016

SOFISK Aangifte personenbelasting 2014 : stilte voor de storm van volgend jaar.

SOFISK Voor deze domeinen geldt vanaf 2015 ook de elektronische aangifte.

De woningfiscaliteit grondig door elkaar geschud. 1. Alleen de gewesten zijn nog bevoegd voor de eigen woning... 2

1 de uitgaven gedaan voor prestaties betaald met dienstencheques als bedoeld in de artikelen tot ;

Impact begrotingsmaatregelen van Di Rupo op uw Personenbelasting

Met huidig bericht wordt enkel ingegaan op een aantal praktische vragen die voor dergelijke, in 2014 gesloten leningen, worden gesteld.

Auteur. Onderwerp. Datum

FAQ Onroerende inkomsten Nieuwe versie

3 FISCALE ASPECTEN VAN HET VRUCHTGEBRUIK

1.2. Aankoop door de vennootschap

Personenbelasting - Optimale aangifte woonleningen. Forum for the Future - November Maurice De Mey

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan het aangifteformulier inclusief de fiscale bijlagen voor het aj. 2015

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

Het belastingvoordeel dat verbonden is aan een hypotheeklening, noemt men in Vlaanderen de woonbonus.

I. INLEIDING.

Deel 1 - Bijzondere fiscale aftrek eigen woning (de zgn. woonbonus) als u leent voor uw verbouwing. 2. Voorwaarden waaraan de lening moet voldoen

De inkomsten uit de deeleconomie

Aangifte. Aangifte. Aangifte Aangifte Personenbelasting AJ 2009 Zwevegem 24 / 25 / 29 april 2009

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen AANGIFTE IN DE ROERENDE VOORHEFFING

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. Onderwerp

Deel 1 - Waarom zou een vennootschap hiervoor interessant kunnen zijn?

Voor welke belastingplichtigen geldt die vrijstelling? Iedere aan de Belgische personenbelasting onderworpen belastingplichtige komt in aanmerking.

VEELGESTELDE VRAGEN (FAQ)

Technische fiche overwerk Art , WIB 92

Vak III: onroerende inkomsten

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

Indexering aj aj. 2017

De aangifte in de personenbelasting inkomsten 2008

Circulaire 2019/C/47 over de wijzigingen in de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2019

Hoofdstuk I, Afdeling VI, Afdeling XXIV, Art. 62, Art. 63/11, Art. 120, , Art. 144/2, Art. 200, Art en Bijlage IIbis

SOFISK 2016 Versie (14/07/2016)

Circulaire 2018/C/121 over het wijk-werken


De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk

TOEPASSING VAN DE ARTIKELEN 243, 243/1 EN 244, WIB 92: CATEGORIEËN VAN NIET-RIJKSINWONERS (AJ. 2015)

Aftrek voor risicokapitaal

Geïndexeerde bedragen inzake inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar 2018

Nieuwsbrief 2014/4. Wat brengt het regeerakkoord?

Om het socialezekerheidsstelsel van de zelfstandigen te financieren

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

BEGROTINGSAKKOORD 2012 DE NIEUWE FISCALE MAATREGELEN

Regionalisering woonfiscaliteit

Het model van het aangifteformulier voor aanslagjaar 2014 is verschenen in het Belgisch Staatsblad dd

invloed 6e staatshervorming

De zesde staatshervorming personenbelasting

Geïndexeerde bedragen inzake inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar 2015

Artikel WIB. (16 - aj. 2005) 518

Titel : Circulaire 2019/C/15 over de invoering van forfaitaire beroepskosten op winst

Energiebesparende uitgaven Groene lening. Inkomsten 2011 (aangifte 2012) Federale Overheidsdienst FINANCIEN

FICHE Nr JAAR 2016 Pagina 1 van Nr. 2. Datum van indiensttreding: van vertrek: Schuldenaar van de inkomsten: NN of ON: ...

Michel I: bondig overzicht van de programmawet van 19 december 2014

Basisbedrag Geïndexeerd bedrag Artikel WIB 92 Omschrijving Aj. 2014

Schematisch overzicht van het taxatiestelsel dat van toepassing is op aanvullende pensioenen van werknemers, bedrijfsleiders en zelfstandigen.

1. Belastingschalen in de personenbelasting. Aanslagjaar 2018 in euro

CONSCIENCE Hendrik BEERENS Martha Koning Albert II laan Meise

FAQ belastingvermindering voor uitgaven voor de beveiliging van een woning tegen diefstal of brand

VOORBEREIDING VAN DE AANGIFTE IN DE PERSONENBELASTING

Lieven Van Belleghem

PERSNOTA. Het fiscaal resultaat zal worden vastgesteld op basis van een percentage (0,55%) op de omzet die werd behaald uit de diamanthandel.

Art. 132, eerste lid, 7 en 8, en tweede lid, WIB 92. zoals gewijzigd door art. 2, W en van toepassing vanaf aj. 2006

8.7.3 Combinatie oude en nieuwe fiscale korf

Toelichting bij het jaaroverzicht van dividenden en interesten

DEEL 1: CASES WOONBONUSVOORWAARDEN... 17

Energiebesparende uitgaven Groene lening. Inkomsten 2009 (aanslagjaar 2010) Federale Overheidsdienst FINANCIEN

Verklarende nota BELANGRIJK :

Van Belleghem Kluwer Opleidingen voor Bank Verzekering Accountancy

Relatie Vennootschap Bedrijfsleider Recente fiscale ontwikkelingen. Luc Maes 24/11/2016

INHOUD. Huwelijk en fiscus

Vak XVI. - WINST uit nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen.

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen?

Geïndexeerde bedragen inzake inkomstenbelastingen voor de aanslagjaren 2015 en 2016

De fiscale begrotingsmaatregelen van de regering Di Rupo I: invloed op uw beleggingen

Instelling. Onderwerp. Datum

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen AANGIFTE IN DE ROERENDE VOORHEFFING

AANGIFTE PB 2017 PERSCONFERENTIE

FAQ - TAX REFORM. 1. Hoe weet men of de drempel van de aan roerende inkomsten overschreden wordt?

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

blz. 12 Vak XIII. - INKOMSTEN VAN KAPITALEN EN ROERENDE GOEDEREN - VERVOLG. B. NETTO-INKOMEN VAN VERHURING, VERPACHTING, GEBRUIK OF CONCESSIE VAN ROER

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

Het wel en wee van de vzw Deel 4 De vzw en de fiscus

Lieven Van Belleghem

Belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling: boekhoudkundige verwerking en fiscale behandeling.

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. minfin.fgov.be. Onderwerp

Energiebesparende uitgaven Groene lening

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Vak III. inkomsten van onroerende goederen. uitgangspunt bij de belastbare grondslag. België. Kadastraal Inkomen. Brutohuur. Buitenland.

Actualia personenbelasting

VOORBEREIDING VAN DE AANGIFTE IN DE BELASTING VAN NIET-INWONERS (natuurlijke personen) DEEL 2

FICHE Nr JAAR 2016

Instelling. Onderwerp. Datum

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN. Stafdienst Beleidsexpertise -en Ondersteuning. Dienst Reglementering

Transcriptie:

BEROEPSVERENIGING VOOR BOEKHOUDKUNDIGE BEROEPEN Maklu-Uitgevers, Somersstraat 13/15, 2018 Antwerpen, www.maklu.be driemaandelijks tijdschrift - jaargang 17 nr. 2 - April - Mei - Juni afgiftekantoor Gent X : P209172 Verantwoordelijk uitgever: Donckels Frans Esdoornstraat 17 8560 Wevelgem Schoendalestraat 379 8792 Desselgem Tel 056 44 37 21 Fax 056 44 37 24 ING IBAN BE57 3850 4261 9035 BTW BE0457 707 762 www.bbb-vzw.be secretariaat@bbb-vzw.be INHOUD 1 De aangifte personenbelasting aanslagjaar 2015 6 BBB - Vzw Planning seminaries 2015 6 Niet te missen Redactie: E. De Wielemaker F. Donckels J.-M. Hillewaere G. Houvenaeghel S. Ruysschaert Ph. Salens F. Vandenberghe In samenwerking met ISSN 1783-0990 De aangifte personenbelasting aanslagjaar 2015 Filip Vandenberghe Flash Uit de publicatie van de aangifte personenbelasting over aanslagjaar 2015 blijkt dat er een toename is met 43 codes t.o.v. vorig jaar, waardoor de aangifte globaal 772 codes telt. Daarmee is meteen duidelijk dat een vereenvoudiging van de aangifte er niet in zit. De toename van het aantal codes vindt zijn oorsprong voornamelijk in de 6e staatshervorming. Door de Bijzondere Financieringswet van 6.01.2014 (BFW) krijgen de gewesten meer financiële verantwoordelijkheid, maar bekomen ze tevens een uitbreiding van hun fiscale autonomie. Dit wordt nu voor de eerste keer concreet zichtbaar in de aangifte van de personenbelasting. Zo is bepaald dat de gewesten vanaf ajr. 2015 gewestelijke opcentiemen mogen heffen maar ook gewestelijke belastingverminderingen mogen toekennen, waardoor zij als het ware hun stempel drukken op het bedrag aan verschuldigde of terug te storten belastingen. De mogelijkheid om gewestelijke opcentiemen toe te staan brengt een volledig nieuwe berekening van de belastingen met zich mee. Zo is er voortaan een federaal en gewestelijk spoor terug te vinden in onze belastingberekening. Beide sporen lopen weliswaar parallel maar mogen elkaar niet beïnvloeden gelet op de gescheiden bevoegdheden tussen de federale overheid en de gewesten. Zo mogen de gewesten geen voordelen verlenen die aanleiding kunnen geven tot een vermindering van de belastbare grondslag waardoor aftrekbare bestedingen dienden te worden omgezet in belastingverminderingen. Dit is het geval voor de aftrek voor enige woning als bedoeld in art. 104, 9 WIB92, zoals dit bestond voor het werd opgeheven door art. 20, 2 W 08.05.2014, en voor de bijkomende interestaftrek als bedoeld in art. 104, 9 WIB92, zoals dit bestond voor het werd gewijzigd door de programmawet van 27.12.2004. De enige aftrekbare besteding die blijft bestaan is voor onderhoudsuitkeringen, wat trouwens een federale bevoegdheid blijft. Er kunnen ook geen federale aftrekbare bestedingen meer worden toegevoegd vermits dit het belastbaar inkomen zou verminderen en dus onrechtstreeks een effect zou uitoefenen op het bedrag van de gewestelijke opcentiemen. Een direct gevolg is dat vanaf ajr. 2015 bijna alle bestaande fiscale voordelen worden omgezet in belastingverminderingen. Dit komt vooral tot uiting in de vakken vak IX en vak X. Wat meteen opvalt in deze vakken is de nieuwe nummering van de codes. De codes die recht geven op een federale belastingvermindering worden voorafgegaan door een 1 of 2. De codes die recht geven op een gewestelijke belastingvermindering worden voorafgegaan door een 3 of 4. Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen. Vak III: Inkomsten van onroerende goederen Voor het inkomstenjaar 2014 bedraagt de indexatiecoëfficiënt 1,7. De revalorisatiecoëfficiënt is vastgesteld op 4,23. Vanaf ajr. 2015 worden in vak III alleen nog andere inkomsten aangegeven dan die van eigen woning. De komt omdat voortaan het inkomen van de eigen woning volledig is vrijgesteld, er wordt geen onderscheid gemaakt al naargelang die woning in België of in het buitenland gelegen is (noch in of buiten de EER). Het begrip vrijstelling is echter verschillend van de situatie die zich voordeed bij leningen afgesloten vanaf 1.1.2005. Ook toen was sprake van een vrijstelling maar betrof het echter de vrijstelling van het KI (of van de huurwaarde of huurprijs indien de woning gelegen was binnen de EER). Vanaf ajr. 2015 is er sprake van de vrijstelling van het (onroerend) inkomen. De vrijstelling van de eigen woning is van toepassing indien de woning door de belastingplichtige zelf betrokken wordt en aan hem toebehoort. Het inkomen van de eigen woning dient bijgevolg niet meer in de aangifte te worden vermeld, waardoor ook de codes waar men de brutohuur of de brutohuurwaarde diende te vermelden van de in het buitenland gelegen eigen woning, vanaf ajr. 2015 niet meer terug te vinden zijn in de aangifte. Een gevolg is dat de codes i.v.m. woningaftrek zijn geschrapt, alsook de codes 1111/2111 (beroeps- of sociale reden). De betaalde erfpacht- en opstalvergoedingen worden functioneel gehergroepeerd in Vak IX. flash 2/2015.indd 1 18/05/15 11:43

2 Maar ook in dit vak moet op een andere wijze te werk gegaan worden. De regeling eigenaar op 16de v/d maand is niet meer van toepassing. Voortaan dient dit aangegeven te worden op basis van het aantal dagen. Bij nieuwbouw bestaat het KI voortaan vanaf de dag van de ingebruikname of eerste verhuring en bij vernieuwbouw vanaf de dag van de voltooiing van de werken. De dag van de wijziging doet een nieuwe periode ontstaan. Vak IV: Wedden, lonen, werkloosheidsuitkeringen, wettelijke uitkeringen bij ziekte of invaliditeit, vervangingsinkomsten en werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag Overuren die recht geven op een overwerktoeslag Het aantal overuren dat recht geeft op een overwerktoeslag wordt uitgebreid van 130 naar 180 uren voor enerzijds de horecasector mits gebruik van een geregistreerd kassasysteem vanaf 1.01.2014 (vanaf 1.01.2015 verplicht maar geen sanctie tot einde 2015) en anderzijds de sector van werken in onroerende staat (bouwsector) mits gebruik van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem. Dit registratiesysteem is verplicht vanaf 1.04.2014. Door deze uitbreiding is er vanaf ajr. 2015 een opsplitsing van de codes voor overwerk. Enerzijds de overuren die in aanmerking komen voor de begrenzing tot 130 uren (codes 1246-15/2246-82) en anderzijds de overuren die in aanmerking komen voor de begrenzing tot 180 uren (codes 1350-53/2305-23). Verhoging van het bedrag die niet dient doorgestort te worden voor ondernemingen die werken in een volcontinu arbeidssysteem (aanpassing art. 275/5 WIB92) Werkgevers met ploegen- en nachtarbeid die een ploegenpremie betalen hoeven de ingehouden BV niet door te storten ten belope van 15,6% van de belastbare bezoldigingen waarin die ploegenpremies begrepen zijn. De voorwaarden om hiervan te kunnen genieten zijn: minstens 4 ploegen met 2 werknemers (volcontinu arbeidssysteem) hebben en de bedrijfstijd dient minstens 160 uur op weekbasis te bedragen. Dit percentage wordt vanaf 1.01.2014 verhoogd met 2,2% zodat 17,8% van de BV niet moet doorgestort worden. De relancewet van 15.05.2014 had als doel om dit bedrag nogmaals te verhogen, nl. tot 18% vanaf 1.01.2015, 20,4% vanaf 1.01.2017 en 22,8% vanaf 1.01.2019. Door de programmawet van 19.12.2014 (BS 29.12.2014) zal dit nu gebeuren in 2 stappen: een verhoging tot 20,4% vanaf 1.1. 2016 (i.p.v. 1.01.2017) en een verhoging tot 22,8% vanaf 1.1.2019 (blijft ongewijzigd). Belastingkredieten Belastingkrediet voor belastingplichtigen met lage lonen Een dergelijk belastingkrediet (art. 289ter/1 WIB92) is van toepassing op werknemers en bedrijfsleiders in vast verband die onderworpen zijn aan sociale bijdragen en die niet kunnen genieten van het bestaande belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten maar wel recht hebben op de werkbonus. Dit belastingkrediet wordt verhoogd van 8,95% naar 14,40% van de vermindering van de werknemersbijdragen voor de RSZ. Het maximumbedrag wordt gewijzigd en bedraagt max. 300 euro. Deze aanpassing is van toepassing vanaf 1.04.2014. Daardoor zijn er vanaf ajr. 2015 2 codes nodig vermits er 2 verschillende maxima zijn. - toekenning van 01.01.2014 tem 31.03.2014 (max. 200 euro) code 1284-74/2284-44 - toekenning van 01.04.2014 tem 31.12.2014 (max. 300 euro) code 1291-67/2291-37 De programmawet van 19.12.2014 (BS 19.12.2014) schrapt echter de verhoging tot 20,15% en het maximumbedrag van 280 euro (NG) die per 1.01.2015 had moeten ingaan. Bijgevolg blijft voor ajr. 2016 het percentage van 14,40% met een maximum van 310 euro (basisbedrag = 200 euro) gelden. De datum van de verhoging naar 25,91% met een maximum van 360 euro (NG) wordt vervroegd naar 1.01.2016. De verhoging van het percentage en van het maximumbedrag per 1.01.2019 blijft behouden (percentage van 31,66% met een maximum van 440 euro (NG)). Vak VII: Inkomsten van kapitalen en roerende goederen Herinvoering van een verlaagde RV op dividenden toegekend door KMO s Nieuw is de vermelding van een roerende voorheffing van 20% en dit zowel in de verplicht als de vrijwillige aan te geven roerende inkomsten. Dit komt door de herinvoering van een verlaagd RV-tarief op dividenden toegekend door KMO s. Voorheen bestond reeds een VVPR-regeling, maar deze werd afgeschaft vanaf 1.01.2013. Nu wordt een gelijkaardige regeling heringevoerd vanaf 1.07.2013 maar met wel strikte voorwaarden (cf. art. 269 2 WIB92). Het betreft de uitgifte van nieuwe aandelen vanaf 1.07.2013 in het kader van de oprichting of kapitaalsverhoging maar enkel voor KMO-vennootschappen (art. 15 W. Venn.). De kapitaalsverhoging dient in geld te gebeuren en de aandelen moeten op naam zijn en volstort. De volstortingsplicht dient voldaan te zijn op het ogenblik van de toekenning (en dus op ogenblik beslissing AV). Preferente aandelen zijn uitgesloten en de aandeelhouders dienen ononderbroken volle eigenaar te blijven van de door hen onderschreven aandelen (tenzij overdracht in rechte lijn of tussen echtgenoten t.g.v. schenking of erfenis in volle eigendom). Het verlaagd tarief aan RV (en tevens afzonderlijke aanslagvoet in de PB) bedraagt 20% voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng en 15% voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het derde boekjaar en volgende na dat van de inbreng. Deze verlaagde tarieven zijn niet van toepassing voor liquidatie- of inkoopboni. Normaal is de RV aan de bron ingehouden zodat het een niet verplicht aan te geven roerend inkomen betreft. EHvJ: discriminatie in de behandeling van spaarboekjes Het EHvJ (6.06.2013, C-383/10) heeft België veroordeeld omdat de vrijstelling van intresten uit spaardeposito s enkel van toepassing is op intresten afkomstig van in België gevestigde kredietinstellingen. Dit is in strijd met het vrij dienstenverkeer en het vrij verkeer van kapitaal (EC 19.10.2006) waardoor België op 25.06.2009 verzocht werd om zijn wetgeving aan te passen. Deze aanpassing heeft plaatsgevonden door de wijziging die werd aangebracht aan art. 21, 5, WIB 92, door art. 170 W 25.04.2014 houdende diverse bepalingen (BS 07.05.2014). Als gevolg van deze wetswijziging wordt de vrijstelling van de eerste schijf van 1.880 euro (ajr. 2015) van de inkomsten uit gereglementeerde spaardeposito s uitgebreid tot de deposito s die in het buitenland worden aangehouden bij een kredietinstelling die in een lidstaat van de EER gevestigd is, voor zover die deposito s voldoen aan de vereisten die analoog zijn aan diegene die werden vastgesteld voor de gereglementeerde spaardeposito s die worden aangehouden bij kredietinstellingen die in België gevestigd zijn. De bedoelde vrijstelling kan enkel worden verleend met betrekking tot de in het buitenland aangehouden spaardeposito s waarvoor de belastingplichtige kan aantonen dat: 1) ze gereglementeerd zijn door de bevoegde autoriteiten van het betrokken land van de EER en 2) ze voldoen aan de vereisten die analoog zijn aan diegene die worden gedefinieerd in art. 2, KB/WIB 92. De uitbreiding van vrijstellingsregeling is met terugwerkende kracht van toepassing op inkomsten toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1.01.2012. Daarnaast heeft het GwH tevens volgende vraag gesteld aan het EHvJ: kan het dat voor de binnenlandse inkomsten op het deel boven de 1.880 een RV van 15% van toepassing is terwijl voor de buitenlands inkomsten steeds 25% RV is vereist? Gelet op het arrest van het EHvJ (zie hiervoor) werd de prejudiciële vraag ingetrokken en ziet het Hof een discriminatie in de verschillende behandeling waardoor ook hier een wetsaanpassing nodig was. Het tariefverschil heeft enkel bestaan voor de jaren 2012 en 2013. De Wet van 25.04.2014 houdende diverse bepalingen (BS 7.05.2014) voorziet in een aanpassing zodat de uitbreiding van de vrijstellingsregeling met terugwerkende kracht van toepassing wordt verklaard vanaf 1.01.2012. Het tarief van 15% in de flash 2/2015.indd 2 18/05/15 11:43

RV en de afzonderlijke belasting in de personenbelasting (voor de interesten die de vrijgestelde schijf overschrijden) wordt heringevoerd, voor die gevallen waarin het Grondwettelijk Hof dit tarief vernietigd heeft. De toestand zoals die bestond vóór het arrest van het Grondwettelijk Hof wordt daardoor in ere hersteld. De houders van dergelijke deposito s moeten een bezwaarschrift indienen indien ze gebruik willen maken van de vrijstelling of van het tarief van 15%. Uiteraard dienen ze wel aan te tonen dat de voorwaarden zoals opgelegd aan een Belgisch spaarboekje, eveneens nageleefd werden door dit buitenlands spaarboekje. VAK IX: Intresten en kapitaalaflossingen van leningen en schulden, premies van individuele levensverzekeringen en erfpacht- of opstalvergoedingen of gelijkaardige vergoedingen, die recht geven op een belastingvoordeel Vanaf ajr. 2015 zijn de gewesten bevoegd voor de belastingverminderingen en de belastingkredieten betreffende de uitgaven voor het verwerven of het behouden van de eigen woning. Flash De vóór ajr. 2015 bestaande belastingvoordelen voor uitgaven van leningen die werden gesloten voor het verwerven of behouden van een woning en de bijdragen van individuele levensverzekeringen die werden gesloten voor het waarborgen of wedersamenstellen van dergelijke leningen worden vanaf ajr. 2015 verleend door ofwel een gewest (uitgave voor het verwerven of behouden van de eigen woning), ofwel de federale Staat (uitgave om een ander onroerend goed dan de eigen woning). De eigen woning is de woning (of het deel ervan) die de belastingplichtige als eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker tijdens het belastbaar tijdperk: - ofwel zelf betrekt; - ofwel niet zelf kan betrekken om redenen zoals 1) wettelijke of contractuele belemmeringen die het onmogelijk maken om de woning zelf te betrekken (zonder tijdslimiet), 2) de stand van de bouw- of verbouwingswerkzaamheden die het niet toelaat de woning effectief te betrekken, 3) sociale redenen, 4) beroepsredenen. Deze toleranties zijn enkel van toepassing indien men geen andere woning bezit die men zelf betrekt. Worden niet langer aangemerkt als de eigen woning: 1) het gedeelte van de woning dat bestemd wordt voor de beroepsactiviteit van de belastingplichtige of van één van de gezinsleden, 2) het gedeelte van de woning dat wordt betrokken door derden die geen deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige (verhuurd of gratis ter beschikking gesteld). Bijgevolg is het perfect mogelijk dat een belastingplichtige vanaf dit ajr. zijn uitgaven dient uit te splitsen in een gewestelijk en een federaal deel. Vanaf het aanslagjaar 2015 luidt artikel 12, 3 als volgt: Het inkomen van de eigen woning is vrijgesteld, er wordt geen onderscheid gemaakt al naargelang die woning in België of in het buitenland is gelegen (noch in of buiten de EER). Tijdens het parlementaire debat over de door de W 08.05.2014 aan het WIB92 aangebrachte wijzigingen werd door mevrouw Wouters opgemerkt dat in de bijzondere financieringswet bij verhuring van de woning die omwille van beroeps- of sociale redenen niet zelf wordt betrokken, niet langer aan te merken is als eigen woning. De minister antwoordde dat in de praktijk er niets verandert voor mensen die hun woning niet langer betrekken om professionele of sociale redenen en in plaats daarvan een huurwoning gaan betrekken. Men blijft genieten van de vrijstelling of de woonbonus, ook in de toekomst (zie de parlementaire werkzaamheden, Kamer 53 3427/003, blz. 13-14). Dit antwoord kan grote gevolgen hebben vermits bij beroepsmatige verhuring, waarbij men zich beroept op sociale- of beroepsredenen, voortaan het volledig onroerend inkomen is vrijgesteld en niet langer alleen het KI Vak IX Rubriek A: Intresten van leningen gesloten vanaf 1.01.2009 tot en met 31.12.2011 ter financiering van energiebesparende uitgaven Omdat de huidige regeling van de energiebesparende uitgaven in het kader van de groene lening onderhevig is aan een uitdoofscenario, werd beslist om deze maatregel federaal te houden zodat de federale overheid momenteel nog bevoegd blijft voor de energiebesparende maatregelen die onder het uitdoofscenario vallen. Op dit bedrag is een federale belastingvermindering van toepassing van 30%, los van het feit of de lening betrekking heeft op de eigen woning of niet VAK IX: Rubriek B: KI/intr/kap/LV i.v.m. de EIGEN woning op moment van de uitgave. In deze rubriek zijn er twee korven. Enerzijds de korf van de gewestelijke woonbonus en anderzijds de korf van het gewestelijk langetermijnsparen. Deze laatste korf zit vervat in de korf bouwsparen/ langetermijnsparen waarvoor maar één maximumbedrag van toepassing is. Interesten van schulden voor de eigen woning konden tot en met aanslagjaar 2014 in aftrek worden gebracht van de inkomsten van andere onroerende goederen dan de eigen woning. Vermits de gewesten vanaf ajr. 2015 exclusief bevoegd zijn voor belastingvoordelen voor de uitgaven voor het verwerven of behouden van de eigen woning en de gewesten geen voordelen kunnen verlenen die ingrijpen op de belastbare grondslag, is die aftrek van interesten voor de eigen woning van het onroerend inkomen vanaf ajr. 2015 niet langer mogelijk. Voortaan geven deze intresten recht op een belastingvermindering. Andere dan bij 1 bedoelde intresten, die in aanmerking komen voor een gewestelijke belastingvermindering Vanaf ajr. 2015 komt het eigen woonhuis nooit meer in de belastbare basis. De code 1100/2100 is echter niet helemaal verdwenen. In een aantal gevallen is het noodzakelijk om alsnog het vrijgestelde KI te vermelden vermits de intresten van sommige leningen nog recht kunnen geven op een gewestelijke belastingvermindering: - intresten die recht geven op een belastingvermindering ter compensatie van de afgeschafte bijkomende intrestaftrek (codes 1138/2138 en 1139/2139) - intresten van een lening voor de aanschaf van de eigen woning andere dan hiervoor vermeld; - dit zal voornamelijk het geval zijn indien er nog intresten zijn van leningen afgesloten vóór 1.01.2005 vermits de intresten vanaf 2005 normaal in de (federale) woonkorf steken - maar tevens intresten van leningen die niet voldoen aan de voorwaarden (niet hypothecair, geen looptijd van 10 jaar, ) maar die toch betrekking hebben op de eigen woning (en dus op een belastingvermindering) - intresten die recht geven op een belastingvermindering van 12,5% ter compensatie van het afschaffen van de verrekenbare OV. Er is nog steeds vereist dat het desbetreffende onroerend inkomen ook effectief in de belastbare basis is opgenomen indien men van een dergelijke gewestelijke belastingvermindering wenst te genieten. Bijgevolg is de oorspronkelijke code 1100/2100 vanaf ajr. 2015 terug te vinden onder de code 3100/4100 van het vak IX. In de aangifte zelf is een opdeling gemaakt tussen: Vak IX B 3b: andere dan de in 1 bedoelde intresten die in aanmerking komen voor een gewestelijke belastingvermindering: intresten van hypothecaire leningen die na 30.04.1986 en vóór 2005 zijn gesloten om in de EER Het gaat om intresten die recht geven op een belastingvermindering ter compensatie van de afgeschafte (bijkomende) intrestaftrek eigen woning (3138/4138 en 3139/4139). De andere codes zijn niet gewijzigd. Vak IX B 3c: andere dan de in 1 bedoelde intresten die in aanmerking komen voor een gewestelijke belastingvermindering 1 leningen die (in principe) vóór 2005 zijn afgesloten (code 3146-55) Concreet maakt men een verschil tussen intresten van de eigen woning die recht geven op: - een gewestelijke belastingvermindering bij aanrekening op de onroerend inkomsten. Dit zal voornamelijk van belang zijn indien er nog intresten zijn van leningen afgesloten vóór 1.01.2005 en - een gewestelijke belastingvermindering tot 12,5% indien op de eigen woning nog een lening drukt van vóór 2005 (i.p.v. verrekening OV) 3 flash 2/2015.indd 3 18/05/15 11:43

4 2 van andere schulden (code 3152-49) - een gewestelijke belastingvermindering voor intresten afkomstig van leningen voor de eigen woning maar die geen recht geven op de belastingvermindering van OV t.b.v. 12,5% VAK IX: rubriek C: intr/kap/lv i.v.m. NIET EIGEN woning op moment uitgave Ook in deze rubriek zijn er twee korven. Enerzijds de korf van de federale woonbonus en anderzijds de korf van het federaal langetermijnsparen. Deze laatste korf zit vervat in de korf bouwsparen/langetermijnsparen waarvoor maar één maximumbedrag van toepassing is. Flash Uit het schema blijkt dat er voor de bestaande leningen weinig wijzigt. De uitgaven voor de enige en eigen woning (vanaf 2005 tot 31.12.2013: federale woonbonus) worden omgezet in een belastingvermindering tegen marginaal tarief. De uitgaven onder het bouwsparen ( 1.1.1993 tot 31.12.2004) blijven eveneens recht geven op een belastingvermindering tegen marginaal tarief. Ook het langetermijnsparen blijft van toepassing tegen een eenvormig tarief van 30%. Alhoewel de gewesten vanaf 1.01.2014 bevoegd zijn voor de woonfiscaliteit van de eigen woning hebben zij de spelregels pas gewijzigd vanaf 1.01.2015 (ajr. 2016). Daardoor zijn voor het scharnierjaar 2014 dezelfde wettelijke bepalingen van toepassing als ervoor, alleen kan men het niet langer een federale woonbonus noemen vermits het gewest bevoegd is. Bijgevolg praat men in 2014 over de gewestelijke woonbonus. Maar de voorwaarden, het maximumbedrag van de korf en het tarief van de belastingvermindering zijn gelijk gebleven. Voor leningen afgesloten vanaf 1.01.2015 hebben de gewesten nieuwe regels ingevoerd betreffende de gewestelijke belastingvermindering voor de eigen woning. Vak X: (Uitgaven die recht geven op) belastingverminderingen Door de 6 e staatshervorming is er binnen het vak van de belastingverminderingen vanaf ajr. 2015 een overheveling van een aantal belastingverminderingen van het federale naar het gewestelijke niveau. Dit wil zeggen dat een aantal belastingverminderingen volledig tot de bevoegdheid van de gewesten zijn gaan behoren. Bijgevolg mogen de gewesten voortaan de voorwaarden bepalen die moeten worden voldaan om de belastingvermindering te bekomen en mogen ze eventueel ook belastingverminderingen die tot haar bevoegdheid behoren afschaffen. Daartoe werden de artikelen in het WIB92 en de desbetreffende artikels in het KB/WIB92 aangepast. Pensioensparen De federale regering, bevoegd voor deze uitgave, heeft beslist om gedurende de aanslagjaren 2015 2018 een indexatiestop door te voeren waardoor de bedragen bevroren worden op het niveau van aanslagjaar 2014. Daartoe werd art. 178, 3, tweede lid WIB 92 aangepast. Het betreft meestal uitgaven die niet gerelateerd zijn aan een beroepsactiviteit. Er zal slechts opnieuw geïndexeerd worden vanaf aanslagjaar 2019, zonder dat de tijdelijke bevriezing van deze indexering wordt ingehaald (nieuw art. 178, 3 lid 2, WIB 1992). Het probleem met deze uitgave is dat heel wat pensioenspaarders in 2014 reeds een bedrag hebben gestort van 950 euro i.p.v. maximaal toegestane 940 euro. Pensioenspaarinstellingen mogen voor één rekening of één verzekering geen bedragen in ontvangst nemen die hoger zijn dan het geïndexeerde maximumbedrag. Daarom wordt het verschil van 10 euro gedurende de betalingen van 2014 (max. 940 euro) als een in 2015 gedane betaling beschouwd. Daardoor mogen pensioenspaarinstellingen bij wijze van uitzondering voor 2014 een betaling in ontvangst nemen tot maximum 950 euro. Voor inkomstenjaar 2015 zal bijgevolg een attest van 940,00 euro kunnen worden afgeleverd, ondanks het feit dat maar 930,00 euro werd gestort. De 10,00 euro van 2014 die werd overgedragen verklaart dit verschil. Terugname van de voorheen verkregen belastingvermindering ingevolge de vervroegde overdracht van aandelen in 2014 Bij vervreemding binnen de 5 jaar werd voorheen een gedeelte van de afgetrokken som of van de som waarop een belastingvermindering werd berekend, belast als bezoldiging, behoudens bij overdracht ingevolge overmacht of overlijden (daartoe was in het vak IV Bezoldigingen een terugname van de belastingvermindering voor werkgeversaandelen terug te vinden die verscholen zat achter de code 1250/2250). Door de 6e staathervorming dient de toevoeging aan het belastbaar inkomen als sanctie vervangen door een belastingvermeerdering. Deze rubriek moet worden ingevuld indien de belastingplichtige in 2014 werkgeversaandelen van de hand heeft gedaan, die minder dan 5 jaar in bezit waren en waarvoor bij de aankoop ervan een belastingvermindering werd verkregen. De oorspronkelijk bekomen belastingvermindering dient teruggenomen te worden onder de vorm van een federale belastingvermeerdering. Het bedrag waarop de belastingvermeerdering van toepassing is, is het bedrag waarvoor een belastingvermindering is verleend x 1/60 x het aantal volle maanden dat nog liep vanaf de datum van vervreemding tot het einde van de verplichte beleggingstermijn. Energiebesparende maatregelen Dakisolatie: voortaan een gewestelijke bevoegdheid Vanaf ajr. 2015 zijn uitsluitend de gewesten bevoegd voor het verlenen van fiscale voordelen voor energiebesparende uitgaven voor een woning. Voor de energiebesparende uitgaven in het belastbaar tijdperk zelf (i.c. uitgaven voor dakisolatie) is derhalve een aparte (geweste- FEDERALE REGELING VOOR GEWESTELIJKE REGELING VOOR DE EIGEN WONING DE NIET-EIGEN WONING ajr. 2014 vanaf ajr. 2015 vanaf ajr. 2015 lening tot 31.12.2013 lening vóór 2015 lening vanaf 01.01.2015 aftrek woonbonus (AEEW) belastingvermindering woonbonus belastingvermindering woonbonus belastingvermindering woonbonus - MT 1 (min 30%) - toep. op INT, KA en LV INT, KA, LV - INT, KA, LV - vast tarief 45% BHG 2 40% V.G. en W.G. belastingvermindering BS 3 belastingvermindering BS belastingvermindering BS belastingvermindering BS - toepasselijk op KA - LV -MT (min 30%) (facultatief) - vast tarief 45% BHG 40% W.G. bijkomende intrestaftrek belastingvermindering bijkomende intrestaftrek belastingvermindering bijkomende intrestaftrek belastingvermindering bijkomende intrestaftrek - vast tarief 45% BHG 40% W.G. belastingvermindering LTS en vanaf 01.01.2014 belastingvermindering belastingvermindering LTS - tarief van 30% - tarief van 30% - toepasselijk op KA - LV LTS - tarief van 30% gewone intrestaftrek (INT) - ten belope van belastbare onroerende inkomsten en vanaf 01.01.2014 gewone intrestaftrek gewone intrestaftrek - belastingvermindering MT (min 30%) ten belope van belastbare onroerende inkomsten andere dan eigen woning - belastingvermindering 40% V.G. - Wallonië en Brussel: geen belastingvermindering meer Indien optie vroegere regeling: gewone intrestaftrek - tarief van 12,5% 1 MT: marginaal tarief. 2 BHG: Brussels Hoofdstedelijk gewest: V.G.: Vlaams Gewest: W.G.: Waals Gewest. 3 BS: bouwsparen; LTS: langetermijnsparen. flash 2/2015.indd 4 18/05/15 11:43

lijke) belastingvermindering ingevoerd die zal worden verleend op grond van het nieuwe artikel 145/47, WIB92. Op federaal niveau zullen vanaf aanslagjaar 2015 bijgevolg geen belastingverminderingen meer worden verleend voor uitgaven die in het belastbaar tijdperk zelf zijn gedaan. Vanaf ajr. 2015 dient in deze code steeds het bedrag van de belastingvermindering vermeld en niet langer het bedrag van de uitgave (zoals voorheen in de titel van deze rubriek was vermeld). Het maximumbedrag van de belastingvermindering voor het inkomstenjaar 2014 bedraagt 3.040,00 euro (ajr. 2015). Wat betreft de overdracht van de uitgaven van 2011 en 2012, deze vallen onder het uitdoofscenario en zijn bijgevolg federaal gebleven. Vermits enkel nog verminderingen verbonden met uitgaven gedaan in 2012 nog naar het volgend belastbaar tijdperk kunnen worden overgedragen, moet binnen de categorie van nog overdraagbare belastingverminderingen geen onderscheid meer worden gemaakt naargelang het belastbaar tijdperk van de uitgaven waarop ze betrekking hebben. VAK XI: bedragen die in aanmerking komen voor een belastingkrediet voor win-winleningen De win-winlening krijgt vanaf ajr. 2015 een afzonderlijk vak in de aangifte. Voorheen stond deze belastingvermindering in het vak X: belastingverminderingen. Een kenmerk van de win-winlening is echter dat het recht geeft op een belastingkrediet. Daardoor was de vermelding in het vak van de belastingverminderingen eigenlijk niet op zijn plaats. Bovendien werden een aantal wijzigingen aangebracht die het karakter van het belastingkrediet versterken. Vak XIV: Rekeningen en individuele levensverzekeringen in het buitenland en juridische constructies Meedelen van de buitenlandse bankrekeningen aan het CAP van de NBB Door de programmawet van 29.03.2012 was voorzien in een verplichte mededeling van de buitenlandse financiële rekeningen aan het centraal aanspreekpunt bij de NBB. Door een gebrek aan uitvoeringsbesluiten verviel deze aangifteverplichting en bleef de mededeling lang dode letter. De Wet van 25.04.2014 houdende diverse bepalingen (BS 07.05.2014) heeft art. 307 1, 2 e lid WIB92 gewijzigd: ten laatste gelijktijdig met de indiening van de aangifte waarin het bestaan van de buitenlandse rekeningen wordt vermeld, moeten de nummers van die rekeningen worden gemeld bij het in art. 322 3 WIB92 bedoelde CAP, tenzij die melding reeds is gebeurd in een vorig aanslagjaar. N.a.v. het verschijnen van de uitvoeringsbesluiten kan nu een concrete invulling gegeven worden aan deze wettelijke bepaling. De meldingsplicht dient voor ajr. 2015 spontaan te gebeuren door de belastingplichtige zelf en dit ten laatste gelijktijdig met het indienen van de aangifte. Vandaar dat vanaf ajr. 2015 een nieuw vakje is voorzien waarbij de vraag wordt gesteld zijn de wettelijk bepaalde gegevens betreffende de rekening bij het CAP bij de Nationale Bank van België gemeld? Op die manier weet de administratie dat de gevraagde gegevens werden meegedeeld aan het CAP. Voor de aanslagjaren 2012 t.e.m. 2014 zal de belastingplichtige een uitnodiging bekomen. Hij beschikt dan over 2 maanden om deze melding alsnog uit te voeren. De aanmelding zal elektronisch (www.cappcc.be vanaf 26.05.2015) of schriftelijk kunnen. Bij mededeling op papier dient een recto-verso fotokopie toegevoegd van een geldig identiteitsdocument, met name en naargelang van het geval: zijn Belgische identiteitskaart, of bij ontstentenis hiervan de verblijfsvergunning uitgereikt op het moment van de inschrijving van de belastingplichtige in het wachtregister. Deze melding moet hetzij door de belastingplichtige zelf hetzij via een hiertoe gemachtigde lasthebber worden gedaan. tussen roerende waarden en titels enerzijds en toevallige winsten en baten anderzijds. Dat komt omdat de gewesten geen opcentiemen mogen heffen op roerende waarden. Deze inkomsten zijn volledig federaal gebleven waardoor deze niet in de grondslag mogen vervat zitten van de basis waarop gewestelijke opcentiemen mogen worden aangerekend. Vandaar dat een opsplitsing noodzakelijk was. Hoewel de artikels (art. 90, 1, 97 en 103, 1, WIB92) ongewijzigd zijn gebleven, werd toch een opdeling gemaakt, ook voor de desbetreffende kosten. De gemaakte kosten mogen in de codes 1441-14/2441-81 vermeld worden. De nog niet afgetrokken verliezen van de vorige 5 jaren worden niet opgedeeld omdat men geen rekening wenst te houden met de oorsprong van het verlies. VAK XVII: Bezoldigingen van bedrijfsleiders Ook hier dezelfde opmerking als in het vak van de bezoldigingen betreffende de opzeggingsvergoedingen en de werkbonus. Vak XVIII: Winst uit nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen Kapitaal- en intrestsubsidies De artikelen 137 tot 141 van de programmawet van 23.12.2009 hebben een specifiek belastingstelsel ingevoerd voor bepaalde vormen van steun aan de landbouw die in de jaren 2008 tot 2010 worden betaald of toegekend. Die steunmaatregelen voor de landbouwsector werden voortdurende verlengd en worden nu in het WIB92 zelf ingeschreven (in art. 38 en 171 WIB92), waardoor de regeling een permanent karakter krijgt vanaf 1.01.2015. Vak XIX: Baten Zelfstandige kinderopvang Er is een nieuw collectief akkoord van toepassing vanaf 1.01.2014 voor de zelfstandige kinderopvang. Voor het aanslagjaar 2014 is het vorig akkoord nog van toepassing zodat de vastlegging van een globaal kostenforfait van 16,5 euro per kind per oppasdag voor de zelfstandige onthaalouders behouden blijft. Teneinde de overgang naar het nieuwe keuzesysteem - dat met ingang van 1.1.2014 in voege treedt - te vereenvoudigen, heeft de administratie beslist dat dit globaal kostenforfait ook van toepassing mag zijn op de zelfstandige kinderopvang onder de vorm van een feitelijke vereniging van twee of meer zelfstandige opvangpersonen. Uiteraard dient in een feitelijke vereniging het totaal van het aantal opgevangen kinderen en oppasdagen overeen te stemmen met de som van het aantal opgevangen kinderen en opvangdagen van alle opvangpersonen binnen die feitelijke vereniging; de kosten van eenzelfde kind gedurende dezelfde oppasperiode (dag of halve dag) kunnen dus slechts eenmaal bij één opvangpersoon worden afgetrokken. VAK XX: voorheffingen In principe verrekenbaar belastingkrediet art.289bis WIB92 In de personenbelasting wordt voor handelaars, nijveraars, landbouwers en beoefenaars van vrije beroepen een belastingkrediet toegekend op basis van de aangroei van de eigen middelen. Het belastingkrediet bedraagt 10% van de aangroei met als maximum 3.750 euro per jaar. Wanneer het belastingkrediet voor een bepaald aanslagjaar niet kon worden verrekend bij gebrek aan of in geval van ontoereikende belasting, dan werd het nietverrekende gedeelte van het belastingkrediet overgedragen en kon het worden aangerekend op het deel van de belasting van de 3 volgende aanslagjaren dat evenredig betrekking had op gelijkaardige winst of baten waarvoor een belastingkrediet werd toegekend. Het nietverrekende belastingkrediet was niet terugbetaalbaar. De wet van 8.05.2014 heeft dit gewijzigd waardoor het belastingkrediet nu volledig met de belasting wordt verrekend (dit is de som van de federale en gewestelijke personenbelasting verhoogd met de federale belastingvermeerderingen). Het saldo dat niet kan worden verrekend, wordt voortaan terugbetaald mits het ten minste 2,50 euro bedraagt. De wijzigingen gelden vanaf ajr. 2015. De gewijzigde regeling inzake verrekenbaarheid geldt ook voor het overschot van de belastingkredieten die naar ajr. 2015 zijn overgedragen (op grond van de vorige overdrachtsregeling) Vak XVI: Diverse inkomsten Een kleine wijziging in dit vak die ook zijn oorsprong vindt in de 5 BFW. Door deze wet dient er vanaf ajr. 2015 een onderscheid gemaakt flash 2/2015.indd 5 18/05/15 11:43

BBB - Vzw Planning seminaries 2015 Seminaries vangen steeds aan om 19u15 met onthaal vanaf 19 uur, en eindigen om 22u15 6 Onderwerp Spreker Affligem- Essene (1*) PMV instrumentarium voor de KMO Elektronisch factureren Doelstellingen, ontwikkelingen en stand van zaken Luxe uitgaven: analyse inzake btw en belastingen (+ Boek) Vennootschapsrecht - update Beroepsaansprakelijkheid van de boekhoudkundige beroepen Overheveling van bevoegdheden in verband met registratie- en erfbelasting naar het Vlaamse Gewest - wettelijke en proceduriële wijzigingen Niet te missen PUBLICATIES BS Kortrijk (2*) - BS 02/03/2015: KB van 22 februari 2015 betreffende de nieuwe referentievoeten VAA. De belangrijkste referentierentevoet is die van de niet hypothecaire leningen zonder vaste looptijd en deze bedraagt voor 2014 9,20% (debetintresten R/C). - BS 18/03/2015: Bericht betreffende het gebruik van attesten inzake hypothecaire leningen in het kader van de woonfiscaliteit. De basis- en betalingsattesten betreffende ajr. 2015 mogen blijven opgesteld volgens de huidige richtlijnen ondanks de gewijzigde manier van werken door de 6e staatshervorming en dit om praktische en organisatorische redenen (Wet van 8.05.2014). - BS 30.03.2015: MB 23.03.2015 inzake de toekenning van forfaitaire vergoedingen voor buitenlandse dienstreizen vanaf 1.04.2015 van toepassing. - BS 13.04.2015: KB van 3 april 2015 betreffende de mededeling van buitenlandse rekeningen aan het centraal aanspreekpunt van de NBB. Dit aanspreekpunt is operationeel vanaf 26.05.2015 en de gegevens kunnen elektronisch worden meegedeeld op www.cappcc.be. Zie toelichting in deze nieuwsbrief. Gent (3*) Brugge (4*) lash mmv Filip Vandenberghe - BS 27/04/2015: bericht van de AAF i.v.m. de investeringsaftrek voor ajr. 2016. De percentages zijn ongewijzigd gebleven in vergelijking met ajr. 2015. SOCIALE ACTUALITEIT Edegem (5*) Lummen (6*) Partena Professional Opheffing van het paritair comité nr. 218 Leuven (7*) PMV 7-9-2015 8-9-2015 2-9-2015 3-9-2015 14-9-2015 15-9-2015 9-9-2015 Patrick Deleu 21-9-2015 22-9-2015 16-9-2015 17-9-2015 28-9-2015 29-9-2015 23-9-2015 Stefan Ruysschaert + Wim Van Kerchove Wim Goossens, Philippe Mulliez, Emilie De Baere en Hanne Dekeukeleire 19-10-2015 20-10-2015 30-9-2015 1-10-2015 26-10-2015 27-10-2015 21-10-2015 9-11-2015 17-11-2015 28-10-2015 29-10-2015 16-11-2015 10-11-2015 18-11-2015 Everest Advocaten 23-11-2015 24-11-2015 25-11-2015 19-11-2015 30-11-2015 1-12-2015 2-12-2015 Dirk Knockaert 7-12-2015 8-12-2015 9-12-2015 3-12-2015 14-12-2015 15-12-2015 16-12-2015 Lidgeld najaar 2015 van 01/09/2015 tot 31/12/2015 alles inclusief (seminaries-syllabi-boek en drankje tijdens de pauze) = voor stagiairs 165,00 (excl. 21% btw) en 265,00 (excl. 21% btw) voor de gewone leden. De seminaries kunnen ook door niet-leden gevolgd worden tegen de éénmalige seminarieprijs van 100,00 per seminarie (geen btw conform art. 44 2, 4 WBTW). (1*) De Montil - Moortelstraat 8 te 1790 Affligem-Essene (2*) Katho - Campus Kortrijk - Auditorium Doorniksesteenweg 145 te 8500 Kortrijk (3*) Vormingscentrum Guislain vzw - Jozef Guislainstraat 43 te 9000 Gent (4*) KHBO - Xaverianenstraat 10 te 8200 Brugge (GPS Koningin Astridlaan ingeven) (5*) Congrescentrum Ter Elst - Kattenbroek 1 te 2650 Edegem (6*) Intermotel - Klaverbladstraat 7 te 3560 Lummen (7*) Brabanthal - zaal Terra, Brabantlaan 1 te 3001 Leuven Het aanvullend paritair comité nr. 218 voor de bedienden werd sinds 1 april 2015 opgeheven. Voortaan wordt het PC nr. 200 bevoegd voor de werknemers die hoofdzakelijk hoofdarbeid verrichten en die niet onder een eigen paritair comité, noch onder het aanvullend paritair comité voor de non-profitsector ressorteren (PC 337) ressorteren, en voor hun werkgevers. In het PC 200 wordt een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten waarbij alle bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten van het PC 218 worden overgenomen op het flash 2/2015.indd 6 18/05/15 11:43

BBBreeks3-2015.indd 1 2/04/15 15:51 BBBreeks12015.indd 1 21/04/15 11:44 BBB-FLASH April - Mei - Juni 2015 niveau van het PC 200. Dit betekent dat de rechten en de plichten van de werkgevers en werknemers niet worden gewijzigd door deze wijziging van PC. De RSZ zet de RSZ-kentekens van het PC 218 over naar het PC 200. Op die manier zal er niets wijzigen voor de inning van de RSZ-bijdragen, met inbegrip van de bijdragen aan het Sociaal Fonds PC 200. www.maklu.be Voor het schooljaar 2013-2014 waarvan de aanvragen tot 9 789046 607558 > terugbetaling uiterlijk op 30 juni 2015 moeten worden ingediend, dient de werkgever zich te richten tot het Gewest waarin de zetel van zijn onderneming zich bevindt. Indien de werkgever verschillende vestigingseenheden heeft in de verschillende Gewesten, moet de aanvraag ingediend worden bij het Gewest van de vestigingseenheid waarin de werknemer die gebruik maakt van het systeem van het betaald educatief verlof bij de aanvang van zijn opleiding is tewerkgesteld. Alle verwijzingen naar het PC 218 in collectieve arbeidsovereenkomsten of andere collectieve akkoorden gesloten op het niveau van de onderneming, worden geacht te verwijzen naar de overeenkomsten of akkoorden die overgedragen worden naar het PC 200. De ondernemingen dienen dus geen aanpassingen hieraan te doen. De wijziging van PC heeft geen gevolgen voor de arbeiders die in de onderneming tewerkgesteld worden. Opleidingsinspanningen: verplichting opgeschort De verplichting om voldoende opleidingsinspanningen te realiseren, werd opgeschort voor 2015 en 2016. De opleidingsinspanningen dienen wel verder geregistreerd te worden in de sociale balans. In het Generatiepact werd overeengekomen dat de globale opleidingsinitiatieven 1,9% van de loonsom bedragen. Op basis van de opgestelde sociale balansen wordt de opleidingsinspanning jaarlijks geëvalueerd. De werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende inspanningen leveren (= geen collectieve arbeidsovereenkomst inzake bijkomende opleidingsinspanningen) zijn een bijkomende bijdrage van 0,05% verschuldigd ter financiering van inspanningen ten voordele van personen die behoren tot risicogroepen. De wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid voorziet echter: aangifteformulier. De keuze om deze materie technisch te benaderen Deze publicatie bespreekt de vennootschapsbelasting aan de hand van het (de zogenaamde negen bewerkingen) werd gemaakt vanwege de vaststelling dat men in de meeste gevallen in eerste instantie in aanraking komt met de vennootschapsbelasting via dit formulier. Eerst wordt het toepassingsgebied onderzocht. Vervolgens worden de verschillende vakken van de aangifte grondig uitgediept. Hierbij wordt de - dat de verplichting voor de sectoren vereiste aandacht besteed om aan de interactie een met boekhoudrecht collectieve en -techniek. Waar nodig wordt tevens kort ingegaan op de andere belastingen (voornamelijk btw registratierechten) het vennootschapsrecht. In de tekst wordt verschillende plaatsen verwezen naar aanbevolen literatuur voor verdere arbeidsovereenkomst inzake bijkomende uitdieping of studie van bepaalde problemen. opleidingsinspanningen te sluiten, opgeschort is voor 2015 en 2016; Door deze unieke aanpak is het boek veel meer dan een traditionele belastingalmanak die doorgaans slechts beperkt wordt geconsulteerd en kan dit werk het hele jaar door als handboek worden gebruikt. Deze uitgave is onmisbaar voor elke beoefenaar van een boekhoudkundig - dat de bijkomende werkgeversbijdrage beroep. Met zijn talrijke verwijzingen niet naar fiscale rechtspraak ontvangen vormt het ook een zeer waardevol naslagwerk voor fiscale juristen. zal worden voor de jaren 2012 tot Philippe 2016; Salens en Christ Taghon zijn zaakvoerders van het kantoor Cnockaert & Salens. Dit kantoor legt zich toe het verstrekken van fiscaal en juridisch advies aan ondernemingen, bedrijfsleiders, aandeelhouders en hun - dat het percentage van de opleidingsinspanningen raadgevers (boekhouders, accountants, advocaten, notarissen,...). dat bereikt werd in de periode 2013-2014 op hetzelfde niveau behouden wordt voor 2015 en 2016 (er worden www.maklu.be dus geen Isbn bijkomende inspanningen opgelegd). 978-90-466-0763-3 NR.3 Aangifte Vennootschapsbelasting 2015 Philippe Salens m.m.v. Christ Taghon 9de Voor de adresgegevens verwijzen wij graag naar onze infoflash ter zake. Dienstencheques in het Vlaams Gewest: afschaffing van de 60%-verplichting Het Vlaams Gewest heeft beslist om de zogenaamde 60%-verplichting af te schaffen voor de werkgevers die personen tewerkstellen met een dienstencheque-overeenkomst. Sinds 1 juli 2012 werden erkende dienstencheque-ondernemingen ertoe gehouden per kwartaal 60% van de nieuwe dienstencheque-overeenkomsten voor te behouden aan uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of gerechtigden op een leefloon. De Vlaamse Regering besliste om deze verplichting af te schaffen vanaf het 1e kwartaal 2015. Deze beslissing geldt evenwel enkel voor het Vlaams Gewest. De 60%-verplichting bestaat nog steeds voor de erkende dienstenchequeondernemingen van het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. NIEUWE LITERATUUR REEKS BEROEPSVERENIGING VOOR BOEKHOUDKUNDIGE BEROEPEN (BBB) NR.3 NR.1 Aangifte Vennootschapsbelasting 2015 Dit nieuwe Handboek Personenbelasting is een leidraad door de complexe materie heen die de Belgische personenbelasting vandaag geworden is. Het naslagwerk richt zich op de eerste plaats tot de professional die zich toelegt op het invullen van de aangifte in de personenbelasting en het oplossen van concrete knelpunten ter zake. Het werk is stevig onderbouwd. Niet enkel door de haast 1.400 voetnoten met nauwkeurige referenties. Voortdurend een evenwicht indachtig tussen volledigheid en praktijk, werden relevante parlementaire vragen, rechtspraak en rulings, wetswijzigingen en circulaires met hun precieze inwerkingtreding in het naslagwerk verwerkt. Steeds meer duiken immers interpretatievragen op, waarop het antwoord niet meteen terug te vinden is in de wettekst. Het handboek is helder opgebouwd volgens de aangifte in de personenbelasting. Philippe Salens Daardoor wordt het de gebruiker mogelijk gemaakt om vlug een antwoord te vinden op de diverse vragen die het invullen van de aangifte elk jaar met m.m.v. Christ Taghon zich meebrengt. Bijkomend werden telkens de diverse codes van de aangifte personenbelasting opgenomen om mogelijke verwarring uit te sluiten en het opzoekwerk te beperken. Deze 5de uitgave is geactualiseerd tot 10.04.2015. Het handboek bevat de wijzigingen zoals doorgevoerd door de Bijzondere Financieringswet (BFW) van 6.01.2014 (BS 31.01.2014) en de Wet van 8.05.2014 tot wijziging van het WIB92 (BS 28.05.2014). Daarnaast zijn in het kader van de concrete invulling van de nieuwe bevoegdheden van de gewesten, het Vlaams decreet d.d. 19.12.2014 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 (BS 30.12.2014) en het Waals decreet d.d. 12.12.2014 (BS 23.01.2015) opgenomen. Filip Vandenberghe is adviseur diensthoofd bij de FOD Financiën en ruim tien jaar docent fiscaliteit, onder meer aan de Brugge Business School (postgraduaat Fiscale Wetenschappen). Via colleges en seminars voor verschillende beroepsverenigingen, houdt hij nauwgezet de vinger aan de pols i.v.m. de laatste ontwikkelingen en vragen die bij praktijkmensen leven. 9de herziene uitgave www.maklu.be isbn 978-90-466-0765-7 Handboek Personenbelasting 2015 Filip Vandenberghe 5de REEKS BEROEPSVERENIGING VOOR BOEKHOUDKUNDIGE BEROEPEN (BBB) NR.1 Handboek Personenbelasting 2015 5de, herziene uitgave Filip Vandenberghe Betaald educatief verlof: gevolgen van de Vaak ontstaan hierover discussies bij btw-controles. regionalisering Is de btw op een kost aftrekbaar? In welke mate is de btw aftrekbaar? Dit boek biedt een overzicht van de regels die bij aftrek van btw moeten worden toegepast. Wanneer en hoe doet men een onttrekking? Wanneer en hoe moet de btw worden herzien? Wanneer moeten de gedane uitgaven belast worden? Welke aftrekcorrectie primeert? Wanneer is er verjaring? Wat met buitenlandse btw? Een bijzondere aandacht gaat naar de positie van de vervoermiddelen. In een tweede deel geeft het boek een overzicht van alle mogelijke herzieningen van de btw die zich kunnen voordoen bij gewone en gemengde De aanvragen tot terugbetaling van het btw-belastingplichtigen. betaald Bijzondere aandacht gaat in educatief dit deel naar de herzieningen in de vastgoedsector. Tot slot komen ook btw-gevolgen bij stopzetting of bij overdracht van een algemeenheid van goederen aan bod. Een onmisbaar boek voor de controlepraktijk! verlof moeten voortaan gericht worden aan deelstaten. Stefan Ruysschaert is adviseur bij de FOD Financiën. Hij doceert het vak btw aan de UGent en is gastdocent aan de Fiscale Hogeschool. Zijn talrijke publicaties kenmerken zich door een vaardigheid om de complexe fiscale De regionalisering van het betaald educatief wetgeving begrijpelijk en praktisch voor verlof te stellen. vond plaats op 1 juli 2014. De overdracht van het budget en het personeel vonden evenwel pas later plaats, respectievelijk op 1 januari en 1 april 2015. Stefan Ruysschaert Aftrekbare kosten & btw Stefan Ruysschaert Aftrekbare kosten & btw Inclusief onttrekking ingebruikneming herziening Bestel nu: www.maklu.be 7 flash 2/2015.indd 7 18/05/15 11:43

Octopus Mijn boekhouding altijd en overal ter beschikking! Meer dan boekhouden alleen: facturatie banking module document management grafisch dashboard Octopus.be boekhoudsoftware Voor boekhouders/accountants: uw interne klantendossiers aan maximaal 15 per jaar. Interesse? info@octopus.be flash 2/2015.indd 8 911-001-A4-bbbFlash.indd 1 18/05/15 11:43 13/03/14 23:16