Taal in de buurt Boeien en binden: taalstimulering via burgerschap

Vergelijkbare documenten
Taal in de buurt. Boeien en binden: taalstimulering via burgerschap. Beleidsnota. De buurt dat zijn wij!

Informatie voor doorverwijzers Aanbod taalcoaching

Verordening Tegenprestatie 2015

Project Taalcoaches. 1 januari december Locatie Moerdijk. Vluchtelingenwerk Brabant-West. Projectvoorstel taalcoaches.

Informatie voor doorverwijzers Aanbod taalcoaching

Taal verbindt mensen Wij verbinden mensen met taal Want Taal doet meer dan schrijven, spreken en lezen Het is de sleutel naar een nieuwe toekomst!

Doel van de Wet inburgering is ervoor te zorgen dat vreemdelingen die zich in Nederland vestigen:

Beleidsregels Tegenprestatie in de Participatiewet ingaande 1 januari 2015 concept

Schets van het onderwijsprogramma Route 1, 16+ (begeleid) werk, inburgering

Alleen ter besluitvorming door het College Bestuursagenda

Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Samenleving. Geachte voorzitter,

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Enschede 2015

Jongerenparticipatie in en door de sport. Niet betrokken, dus vertrokken (Johan Stekelenburg, voorzitter Jeugd in Beweging)

Aanvraag van onder de grens naar boven de grens

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015

TOEVOEGING BIJLAGE NIJMEGEN AAN REGIONALE VERORDENING TEGENPRESTATIE

tieve En Ect Educa traj

Plan van aanpak Participatieverklaring

Informatie voor doorverwijzers. Aanbod ISKB taalcoaching

Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015

Taal: de sleutel naar echt meedoen

besluit vast te stellen de Bijlage van de gemeente Wijchen bij de Verordening tegenprestatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie ) De raad van de gemeente Haarlem;

Toelichting verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN 2012

io-fó-m nr. 6293^ n Heemst

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Train de Trainers Samen Nederlands leren

Individuele omstandigheden. Geen tegenprestatie. Afstemmen. Bevoegdheid opdragen tegenprestatie. Tegenprestatie is geen re-integratie-instrument

Bezoekadres Kenmerk Uw brief Bijlage(n) Maatschappelijke diensttijd, kansen en uitdagingen

Kent u de sport- en cultuurregeling?

Tegenprestatie naar Vermogen

Schets van het onderwijsprogramma Route 1, jaar praktijkschool vso

Voorgesteld wordt de in de algemene uitkering te ontvangen middelen voor taalcoaches te oormerken voor dit doel zodat dekking aanwezig is.

Plan van aanpak participatieverklaring Tholen

Eigen Kracht van barrière naar carrière

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

Onderzoek Maatschappelijke Stage

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Midden-Drenthe

Toelichting behorende bij de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oldenzaal 2015

De lerende Overblijf Medewerker

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE

Verordening tegenprestatieparticipatiewetwihw 2016

Geachte voorzitter, RIS Aan de voorzitter van de Commissie Samenleving. Ton Benning. Onderwijs, Cultuur en Welzijn.

Startnotitie. Vrijwilligerswerk Vrijwilligers maken het verschil! Versie: 21 april

Introductie 1. Waarvoor hebben de studenten een mentor nodig? 2. Wie kan mentor worden? Iemand die:

Tabel 1 Percentage eenzame ouderen in 2016 Etten-Leur West-Brabant Nederland Eenzaam 49% 52% 48% (Zeer) ernstig eenzaam 11% 12% 9%

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers ,

HET LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG

Op weg naar een inclusief Tynaarlo

DE RAAD VAN DE GEMEENTE SCHINNEN Verseonnummer:

nieuwkoop Giiolfl' Verordening Wet Inburgering Gemeente Nieuwkoop 2012

Monitor sociaal domein 2017 Jong en gevlucht

Gemeenteblad nr. 17, 20 december 2012

College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond

De verschillende soorten docentenstages Uitgangspunten Organisatie

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Verordening tegenprestatie 2015

Schets van het onderwijsprogramma. Route 2, 16+ mbo entree. april 2016

Toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Waterland 2015

Artikelsgewijze toelichting

Schets van het onderwijsprogramma. Route 2, 16+ mbo 2. april 2016

Spiegelgesprek Wie en wat? Hoe? Resultaat?

op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2014;

Notitie Opvoeding en participatie

ACTIEPLAN VERBORGEN VROUWEN

gelezen het voorstel van de college van burgemeester en wethouders;

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Hellendoorn 2015

Ingekomen stuk D14. Datum uw brief nvt

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 11 Datum :

Nieuwe A. Amsterdammers en taalcoaches gaan samen op stap

Help! Mijn cursisten spreken geen Nederlands buiten de klas.

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente

Aanvullende notitie op het Beleidsplan schuldhulpverlening gemeente Menterwolde

de Verordening Tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zeewolde 2015.

Verordening Wet inburgering gemeente Wierden 2013

Verordening tegenprestatie Participatiewet

VERORDENING TEGENPRESTATIE NAAR VERMOGEN GEMEENTE MENTERWOLDE 2014

Contact. particuliere hogeschool voor beroepsonderwijs. bezoekadres Handelskade 75. postadres Postbus AC Deventer

Gemeente Oss. Pilot Duurzame Financiële Dienstverlening

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van,

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Aandachtspunten voor het gesprek in de Wmo Voor Wmo-raden

[Typ hier] Regionaal Programma volwassenen Educatie 2019

Wmo. Een goed gesprek met de burger. Checklist voor gemeenten

Beleidsregels taaleis Participatiewet Sociale Dienst Oost Achterhoek

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze,

ECTS- FICHE. Hoofdvestiging centrum CVO Horito Via secretariaat en/of website

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN. Datum. 8 november Onderwerp. Ons kenmerk. Taaleis BSW/ RIS294999

Initiatiefvoorstel aan de Raad

Scan: docentactiviteiten in de FE-cyclus

De subsidie regeling Leefbaarheid en bewonersparticipatie: hoe werkt dat eigenlijk?

Het college van burgemeester en wethouders van Montferland,

Vluchtelingenwerk, van Welkom tot (vrijwilligers)werk

Kwaliteitsvisie kinderopvang voor pedagogisch medewerkers en gastouders

BESLUIT. vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Participatiewet Purmerend 2015

VOORBEELD PROJECTPLAN

Transcriptie:

Taal in de buurt Boeien en binden: taalstimulering via burgerschap 1. Wat is de uitdaging? Veel Hagenaars (ruw geschat zijn dat er circa 40.000) beheersen de Nederlandse taal onvoldoende om zich in het maatschappelijk verkeer te kunnen redden. Dat is slecht voor de betrokkenen zelf. Zij worden daardoor beperkt in hun mogelijkheden tot ontwikkeling, ontplooiing, emancipatie en participatie. Maar ook voor de samenleving als geheel. Er blijft immers een enorme hoeveelheid sociaal kapitaal on- of onderbenut. Er ligt hier een grote uitdaging: dat kapitaal te ontginnen, zodat deze mensen burgers kunnen worden in de volle betekenis van het woord: zelfredzaam, zelfstandig, betrokken en (mede)verantwoordelijk. Een deel van deze groep is inburgeringsplichtig. Voor hen zijn trajecten beschikbaar om thuis te raken in de Nederlandse samenleving en kennis te verwerven van de Nederlandse taal. Een ander deel moet geschikt gemaakt worden voor (terugkeer naar) de arbeidsmarkt. Aan hen kan via de Wet werk en bijstand een (niet vrijblijvend) taaltraject aangeboden worden. Er blijft echter een (forse) groep over die niet tot het leren van Nederlands kan worden verplicht. Dat zijn bijvoorbeeld mensen die in de afgelopen decennia de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen of afkomstig zijn uit de Nederlandse Antillen, Aruba of een EU-land. Zij hoeven niet in te burgeren. Pas als zij een beroep doen op een uitkering kan hen een (verplichtend) taalaanbod worden gedaan. Maar de meesten van hen werken niet of niet meer, of doen werk waarvoor kennis van de Nederlandse taal niet vereist is. Velen van hen zijn huisvrouw of -man, arbeidsongeschikt of gepensioneerd. Ook deze groep kan in beginsel gebruik maken van het pluriforme aanbod dat in onze stad beschikbaar is voor taalles. Dat aanbod is breed en goed. Maar het dekt niet de hele vraag. Ons taalaanbod is vooral gericht op mensen die Nederlands willen leren om hun maatschappelijke positie te verbeteren. Zij hebben Nederlands nodig om een opleiding te kunnen volgen of een (andere of betere) baan te kunnen krijgen. Uit die ambitie vloeit een aantal eisen voort die aan hun taalonderwijs moeten worden gesteld. Zij zullen een redelijk hoog niveau moeten bereiken op de terreinen spreken, luisteren, lezen en schrijven. Zij zullen kennis moeten hebben van de grammatica, een brede algemene woordenschat en een specifieke woordenschat op hun vakterrein. Het door hen behaalde niveau moet objectief kunnen worden vastgesteld. 1

Lang niet alle mensen voor wie Nederlands leren geen plicht, maar een keuze is hebben zulke hoge ambities. Velen van hen willen om een andere reden Nederlands leren. Om te kunnen communiceren, om deel te kunnen nemen aan maatschappelijke activiteiten en gebruik te kunnen maken van voorzieningen. Spreken en luisteren zijn daarvoor belangrijker dan lezen en schrijven. Grammaticale kennis is wenselijk maar niet noodzakelijk. De woordenschat mag beperkter en minder specifiek zijn. Het behaalde niveau hoeft niet (via een examen) objectief te worden getoetst. Succescriterium is of men na afloop van de lessen in staat is in het Nederlands een eenvoudig gesprek te voeren. Op die groep richten we ons in deze notitie. Voor hen willen we aan het bestaande aanbod een nieuwe impuls toevoegen. We hebben dat niet van achter ons bureau bedacht. De stad vraagt hierom. In onze contacten met onder meer vrouwengroepen en zelforganisaties wordt er telkens weer op gewezen dat veel meer mensen Nederlands willen leren dan zich aanmelden voor het bestaande aanbod. Men zoekt iets dat beter aansluit bij de vragen die in het dagelijkse verkeer ontstaan. Mensen willen met hun buren kunnen praten. Zonder begeleiding van een derde naar de dokter, de school van hun kinderen, de gemeente of de corporatie kunnen gaan. Velen van hen hebben nooit geleerd om te leren. De bestaande onderwijsmethodes vinden zij vaak te schools. Het tempo is te hoog, de leerstof staat te ver van hun belevingswereld af, de druk om binnen een bepaalde tijd een examen te halen is voor hen te knellend. Ook vinden zij het belangrijk dat de lessen plaatsvinden in een veilige, vertrouwde omgeving. Die veelvuldig naar voren gebrachte wens is onze leidraad geweest bij het nadenken over een communicatiegericht taalaanbod dat vraaggericht is. Een aanbod dat uitgaat van wat mensen zelf willen en vinden. Mogelijk maken van zo n aanbod, dat in nauw overleg met de betrokkenen zelf handen en voeten krijgt, past in onze visie op stad en samenleving, zoals wij die hebben verwoord in onder meer het Beleidsprogramma 2006-2010 Samen Doen, de Burgerschapsnota Samen Stad Zijn en onze nota s over emancipatie en over de WMO. Het programma Taal in de Buurt dat in deze notitie wordt beschreven, is bedoeld om die witte plek op te vullen. Daarmee komt de participatieladder op een (nog) steviger bodem te staan. 2. Wat willen we bereiken? Doel van het programma Taal in de Buurt is de zelfredzaamheid te vergroten. Basiskennis van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving is een voorwaarde om je in onze maatschappij staande te kunnen houden zonder 2

afhankelijk te zijn van derden. Maar ook om je vleugels te kunnen uitslaan en je mogelijkheden te ontdekken en te realiseren. We spannen ons in om zoveel mogelijk mensen die zich nog niet in het Nederlands kunnen redden op een laagdrempelige manier in aanraking te brengen met de Nederlandse taal. Dat doen we door aansluiting te zoeken bij maatschappelijke thema s die hun interesse hebben en waarop zij zich laten mobiliseren en organiseren. Insteek is dus niet u gaat nu Nederlands leren maar u wordt wegwijs gemaakt in een aspect van de Nederlandse samenleving dat uw belangstelling heeft, en daar hoort ook taal bij. Hoe we ons dat concreet voorstellen werken we in paragraaf 3 verder uit. Dat moet ertoe leiden dat de deelnemers een praktische basiskennis van het Nederlands verwerven. Daarbij staan spreken en luisteren centraal. Het programma is geslaagd als de deelnemers na afloop in staat zijn zelfstandig gebruik te maken van voorzieningen, deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten en te communiceren met mensen uit andere bevolkingsgroepen. Het is zelfs meer dan geslaagd als deelnemers doorstromen naar een inburgeringstraject. We hopen daarop en streven daarnaar, maar rekenen het programma Taal in de Buurt niet daarop af. Voor deze doelgroep moet Nederlands leren vooral leuk, inspirerend en nuttig zijn. Nu beleven ze het nog te veel als een plicht die de samenleving hen oplegt. Dat gevoel wordt niet weggenomen als we vooraf al uitspreken dat er per se doorgestroomd moet worden. Essentieel is dat we hen het gevoel geven dat zíj nu eens aan zet zijn. Dat hún wensen en behoeften de doorslag geven en niet wat anderen willen. De lessen moeten aansluiten op maatschappelijke onderwerpen die hen bezig houden en plaatsvinden in een setting die hen aanspreekt. Anders dan bij de verplichte inburgering staat niet vooraf vast welke methodieken worden gehanteerd. De vraag is immers het vertrekpunt, niet het aanbod. Daarom gaan we bij de doelgroep de vraag ophalen en daaromheen een programma bouwen. Vraaggerichtheid betekent ook flexibiliteit. Wat we als structuur en regels meegeven heeft als doel belemmeringen weg te nemen en kwaliteit te garanderen. Binnen het kader dat we zo scheppen moet ruimte zijn voor maatwerk. 3. Hoe pakken we dat aan? Vanuit die vertrekpunten stellen we ons de volgende aanpak voor. De mensen waarover deze nota gaat komen op verschillende plekken in de stad bij elkaar. Om elkaar te ontmoeten, ervaringen uit te wisselen, te sporten of zich te ontwikkelen. In buurthuizen, in vader- of moedercentra, bij zelforganisaties, in gebedsruimten, in de bibliotheek, in de sportzaal, op het voetbalveld, in de fitnessruimte, op de school van hun kinderen. Op die plekken moet het programma Taal in de Buurt worden uitgevoerd. 3

Mensen zijn daar bezig met iets dat hen boeit. Dat zou de kapstok moeten zijn voor taalverwerving. De taal wordt niet los aangeboden maar als integraal onderdeel van een activiteit die aansluit bij de belevings- en belangstellingswereld van de deelnemers. Als de leden van een vrouwengroep bijvoorbeeld kiezen voor het thema gezondheid worden in de opzet van de activiteit kennis over gezond leven en over het Nederlandse gezondheidsstelsel gecombineerd met in het Nederlands leren praten over gezondheidsvraagstukken. In excursies naar bijvoorbeeld een gezondheidscentrum, het consultatiebureau of een ziekenhuis kan de kennis worden verdiept. De excursies zijn een wezenlijk onderdeel van de aanpak. Omdat ze de leefwereld van de deelnemers verruimen. Maar ook omdat op een excursie Nederlands gesproken en verstaan moet worden. Zo kan de verworven kennis in de praktijk worden gebracht, op een manier die aansluit bij de praktijkgerichte portfolio s uit de inburgeringsprogramma s. Zaak is om de taal (en relevante aspecten van de Nederlandse cultuur) zo ongedwongen en zo weinig schools als mogelijk in het activiteitenaanbod te verweven. Voor de uitvoering van Taal in de Buurt zoeken we naar organisaties die het vertrouwen genieten van de doelgroep en weten wat die doelgroep wil en kan. We stellen ons voor dat die organisaties samen met de deelnemers de inhoud van de activiteiten vaststellen en de condities waaronder zij moeten plaatsvinden. Zij bepalen met de lesgevers op welke manier aan het vergroten van de taalvaardigheid van de deelnemers wordt gewerkt. Daarbij staat het doel dat bereikt moet worden voorop. Hoe de activiteiten ook worden ingericht, eindresultaat moet zijn dat de deelnemers merkbaar (beter) Nederlands zijn gaan spreken en dat zij inzicht hebben gekregen in (een stuk van) de Nederlandse samenleving. Dat bepaalt het succes van Taal in de Buurt. Het invullen van de activiteiten zal op verschillende manieren moeten gebeuren, afhankelijk van hoe de groep waarmee gewerkt wordt in elkaar zit. Docenten moeten bereid en in staat zijn om hun manier van werken aan te passen aan deze leefwereldgerichte aanpak. Er wordt dus (veel) meer van hen verwacht dan het doen van hun normale werk op de normale manier op een andere locatie. Wij gaan de organisaties die activiteiten willen uitvoeren in het kader van Taal in de Buurt koppelen aan gekwalificeerde docenten. We halen die onder meer bij de educatieve instellingen die in Den Haag inburgeringsactiviteiten uitvoeren. Organisaties die eigen mensen willen inzetten als lesgever zullen aannemelijk moeten maken dat die daarvoor geschikt zijn. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als een organisatie beschikt over vrijwilligers met een 4

onderwijsachtergrond en ervaring in het lesgeven aan volwassen anderstaligen. We bekijken dit van geval tot geval. Kiezen voor maatwerk houdt ook in dat de aanpak wordt toegesneden op de belangstelling en het opnamevermogen van de deelnemers. Dat kan gevolgen hebben voor de keuze van onderwerpen, maar ook voor het tempo waarin leerdoelen kunnen worden bereikt. We schrijven niet vooraf voor hoe lang activiteiten mogen duren. Per project zullen we samen met en op voorstel van de uitvoerende organisatie daarover afspraken maken. Wij gaan er van uit dat in zijn algemeenheid minimaal zes maanden nodig zullen zijn om een flinke stap vooruit te kunnen zetten. Maar een langere duur is ook bespreekbaar. 4. Wie gaan het doen? Centraal in het programma Taal in de Buurt staan maatschappelijke organisaties die in staat zijn deze voor Nederlandse instanties vaak moeilijk bereikbare groep te lokaliseren en te mobiliseren. Dat kunnen bijvoorbeeld zelforganisaties zijn, vader- en moedercentra, vrouwenorganisaties, religieuze organisaties, scholen, welzijnsorganisaties en sportverenigingen. Maar wellicht ook een bibliotheekfiliaal of een corporatie. Met een aantal organisaties zijn we al in gesprek over Taal in de Buurt. De reacties zijn positief, vaak zelfs enthousiast. Taal in de Buurt sluit kennelijk aan bij lang gevoelde wensen en behoeften. Anderen moeten nog door ons benaderd worden. We streven uiteindelijk naar een zo breed mogelijk bereik van Taal in de Buurt. Dat betekent dat we dit programma willen inzetten in verschillende stadsdelen, voor verschillende bevolkingsgroepen en met verschillende soorten organisaties als trekker, zoals hierboven aangegeven. Organisaties die activiteiten willen ontwikkelen in het kader van Taal in de Buurt kunnen zich vanaf nu bij ons melden. Via het Bureau Burgerschap van de dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn of via de medewerkers burgerschap bij de stadsdelen. Maar wij gaan ook zelf actief op zoek. Onder meer door mogelijke vindplaatsen langs te gaan. Maar ook door uitgebreide aandacht aan het bestaan en de spelregels van het programma Taal in de Buurt te besteden in gemeentelijke berichtgeving en door gebruik te maken van door de doelgroep veel gelezen, bekeken of beluisterde media. Daarbij besteden we extra aandacht aan groepen voor wie de drempel om zichzelf aan te melden nog relatief hoog is. 5

5. Hoe leggen we de afspraken vast? We richten ons op organisaties die liever hun handen uit de mouwen steken dan dat ze formulieren invullen. Daarom willen wij de administratieve lastendruk tot het noodzakelijke minimum beperken. Bij het Bureau Burgerschap wordt een programmaleider Taal in de Buurt aangesteld. Dat wordt niet iemand die van achter zijn bureau aanvragen beoordeelt. De programmaleider Taal in de Buurt gaat actief de stad in om contacten te leggen, afspraken te maken en die afspraken zelf vast te leggen. De programmaleider wordt gevoed door de medewerkers Burgerschap in de stadsdelen en door andere ambtenaren die contacten hebben met organisaties die een rol zouden kunnen vervullen in Taal in de Buurt. Maar organisaties kunnen ook zelf contact opnemen met hem of haar. Ook verwachten wij van de programmaleider dat betrokkene zelf de stad goed kent en een breed netwerk heeft. Als er een klik tot stand komt met een organisatie zet de programmaleider de afspraken op schrift. Daarbij komen onder meer de volgende punten aan de orde: opzet van de activiteiten (inclusief o.a. inhoud en duur) beoogd resultaat: wat zijn de ambities van de deelnemers, wat willen zij bereiken beoogd aantal deelnemers wie geeft les en wat zijn zijn of haar kwalificaties wat heeft de organisatie verder nodig om de activiteiten uit te voeren (bijvoorbeeld ruimte, lesmaterialen, of geld voor docenten, excursies, incentives voor kaderleden die deelnemers aanbrengen en begeleiden enz.) hoe worden resultaten in kaart gebracht hoe worden de middelen beheerd en verantwoord hoe wordt de tevredenheid van de deelnemers gemeten. Die afspraken vormen de basis voor de beoordeling van de aanvraag en worden vastgelegd in een beschikking. We zijn voornemens om in 2009 minimaal tien projecten Taal in de Buurt te starten, waarmee in totaal rond 500 mensen worden bediend. Voor de jaren daarna gaan wij uit van een jaarlijkse toename met 500 deelnemers extra. Die groei wordt bereikt door meer organisaties bij het programma te betrekken en/of 6

het aantal deelnemers aan de activiteiten van reeds betrokken organisaties te vergroten. Hoeveel middelen beschikbaar worden gesteld per project hangt af van het aantal deelnemers en van de (reëel) te maken kosten, die per project en per organisatie wezenlijk anders kunnen uitvallen. De ene organisatie zal beschikken over gekwalificeerde vrijwillige lesgevers, voor een ander zal een docent moeten worden ingehuurd bij bijvoorbeeld de Mondriaan Groep. De ene organisatie kan beschikken over (relatief goedkope) welzijnsaccommodatie of een ruimte in een school, terwijl een andere wellicht ruimte moet huren in de marktsector. In het ene geval zullen deelneemsters hun kinderen kunnen meenemen, in andere gevallen kan het nodig zijn om kinderopvang te regelen. Ook zal de ene organisatie meer of andere incentives willen geven aan de kaderleden die deelnemers werven en begeleiden dan de andere. Naar al deze zaken zal per project apart worden gekeken. Het kan wenselijk zijn om op termijn naar een vorm van normering van een aantal kostenposten te groeien. We bekijken dat na een jaar werken met Taal in de Buurt. Dat eerste jaar benutten wij om inzicht te krijgen in de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de aanpakken van de organisaties die Taal in de Buurt uitvoeren. 6. Hoe maken we de resultaten zichtbaar? Uitgangspunt is dat Taal in de Buurt gericht is op communicatie en participatie. Mensen die andere ambities hebben zoals het verwerven van toegang tot een bepaalde opleiding zijn beter af met het al bestaande taalaanbod en worden in voorkomende gevallen naar dat aanbod toegeleid. Inburgeringsplichtigen moeten deelnemen aan het educatieve aanbod dat voor hen is uitgestippeld. Aan hen worden immers hogere eisen gesteld dan alleen eenvoudig kunnen communiceren. Het programma Taal in de Buurt is geen sluiproute voor inburgerings-plichtigen die zich om welke reden dan ook niet thuis voelen bij de instellingen die de inburgeringsprogramma s verzorgen. Als men daarvoor gegronde redenen heeft zal dat met en in de desbetreffende instelling moeten worden opgelost. In de beschikking leggen we vast wat de succescriteria voor de activiteiten zijn en hoe we samen met de uitvoerende organisatie gaan vaststellen of die ook zijn gerealiseerd. De laagdrempelige opzet brengt met zich mee dat er niet formeel zal worden geëxamineerd. Of een deelnemer het gewenste niveau heeft behaald wordt vastgesteld door de docent. Dat is immers degene die de deelnemer over een langere periode heeft gevolgd en het beste inzicht heeft in de bereikte voortgang. Een hulpmiddel bij het bepalen van het behaalde niveau kan een (groeps)gesprek zijn tussen de deelnemers en een Nederlandse professional. 7

Doel van zo n gesprek is vast te stellen of de deelnemers in staat zijn om over het gekozen thema in het Nederlands een eenvoudig gesprek te voeren. Om een voorbeeld te geven: als het thema waaromheen de taallessen zijn gebouwd gezondheid is en de ambitie die in overleg met de deelnemers is bepaald is dat zij zelfstandig naar de dokter willen kunnen gaan, zou uit een eindgesprek met een echte dokter moeten blijken of zij inderdaad in staat zijn zo n gesprek te voeren. In de verantwoording van de resultaten van de activiteiten zal de docent moeten aangeven hoe hij tot zijn oordeel over het door de deelnemers bereikte niveau is gekomen en in hoeverre derden, zoals de in het voorbeeld genoemde dokter, bij de vorming van dit oordeel zijn betrokken. In de verantwoording wordt ook aangegeven in hoeverre de deelnemers tevreden zijn met de door hen gevolgde activiteiten. Tenslotte wordt aan de deelnemers gevraagd of zij nog verbeterpunten hebben. Zo wordt gewaarborgd dat het aanbod optimaal aansluit bij de vraag. Wij onderzoeken de mogelijkheden om studenten van de Haagse Hogeschool in te schakelen bij de resultaatvaststelling. Bijvoorbeeld door hen met deelnemers gesprekken te laten voeren, om inzicht te krijgen in hun taalvaardigheid maar ook in hun tevredenheid over Taal in de Buurt. De studenten kunnen ook feedback leveren op de taalactiviteiten en een rol spelen bij de organisatie van de excursies. De deelnemers die met succes aan de activiteiten hebben deelgenomen ontvangen een getuigschrift. Bij het opstellen daarvan wordt aansluiting gezocht bij de portfolio s die worden gebruikt bij de inburgering. Na drie jaar werken met Taal in de Buurt vindt een evaluatie plaats. Daarvoor wordt een visitatiecommissie ingesteld. Deze commissie bezoekt (een aantal) activiteiten en doet op basis van haar bevindingen aanbevelingen voor de toekomst. 7. Ondersteuning via de lokale media Je maakt je een taal niet alleen eigen door lessen te volgen, maar ook door je in die taal onder te dompelen. Bijvoorbeeld door buiten lestijd kranten te lezen of televisie te kijken. Educatieve televisieprogramma s kunnen een goede ondersteuning zijn van Taal in de Buurt -activiteiten. Door vaak naar de programma s te kijken kunnen mensen de stof beter onder de knie krijgen, vergroten zij hun woordenschat en worden zij vertrouwd met de woorden en begrippen. Wij laten via de Stadsomroep een programma ontwikkelen dat aansluit bij het taalniveau en de belevingswereld van de deelnemers van Taal in de Buurt. 8

Waar mogelijk en zinvol maken wij tevens gebruik van ETV. nl Haaglanden. Daarnaast zal ook gebruik worden gemaakt van andere kanalen, om de campagne Taal in de Buurt onder de aandacht te brengen. 8. Hoe dekken we de kosten verbonden aan dit programma? Binnen het programma Burgerschap is een bedrag van 1 miljoen euro (structureel) gereserveerd voor de uitvoering van dit programma. Voor flankerende kosten, bijvoorbeeld voor de versterking van de infrastructuur van organisaties die het programma Taal in de Buurt gaan uitvoeren, doen wij zo nodig een beroep op de participatiemiddelen die beschikbaar zijn gesteld in het kader van de Krachtwijkenaanpak. Wij informeren de raad jaarlijks over de resultaten van Taal in de Buurt. Dat gebeurt in het kader van de rapportage Burgerschap. Wij verwachten hiermee een belangrijke impuls te geven aan de maatschappelijke participatie van anderstalige Hagenaars. De verdienste daarvan komt in de eerste plaats aan die Hagenaars en hun organisaties zelf toe. Hun ideeën zijn een belangrijke inspiratiebron voor Taal in de Buurt geweest. Nu zijn zij weer aan zet, voor de uitvoering. Die wisselwerking tussen de Haagse burgers en het stadhuis moeten we ook in de uitvoeringsfase vasthouden. Burgerschap, dat doen we samen! 9