PPON Actief burgerschap en sociale integratie

Vergelijkbare documenten
PPON Rekenen-Wiskunde einde basisonderwijs

PPON Geschiedenis en aardrijkskunde einde basisonderwijs

Derde peiling rekenen-wiskunde aan het einde van de basisschool

Actief burgerschap en sociale integratie van De Wijde Blik

Obs de Bouwsteen. Notitie actief burgerschap en sociale integratie OBS DE BOUWSTEEN. actief burgerschap en sociale integratie

Samenvatting Balans van het reken-wiskundeonderwijs aan het einde van de basisschool 5

Actief burgerschap en sociale integratie op de Schakel Mei 2014.

ACTIEF BURGERSCHAP EN SOCIALE INTEGRATIE

PPON Biologie en natuurkunde en techniek einde basisonderwijs

Primair Onderwijs po Voorgezet onderwijs vo

Actief burgerschap en sociale integratie op de Schakel 1 november 2015

Actief burgerschap en sociale integratie

obs Jaarfke Torum CL Scheemda Postbus ZH Scheemda

Burgerschap: Aanbod per hoofddoel

De Onderwijsraad heeft in deze zes kerndoelen geformuleerd waar het primair onderwijs aan moet voldoen inzake Actief Burgerschap:

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

Visiedocument. Actief Burgerschap. Januari 2010

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Les 1. Introductie filosofie Hebben alle vragen een antwoord? 10. Les 2. Denken Kunnen dieren denken?

De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en de ander.

Aanbod burgerschap en sociale integratie

Actief Burgerschap op Eijkhagen

De kwaliteit van het onderwijs in rekenen en wiskunde

PPON Rekenen-Wiskunde halverwege het basisonderwijs

Uw kind duidelijk in beeld

WAARDEGOED. betekenisvol leren en werken WIE? WAT? WAARDE! Methode voor waardengericht leren in bestaande lessen. HANDLEIDING voor docenten

Actief burgerschap en sociale integratie

Taal peilingen door de jaren heen

De maatschappelijke stage als onderdeel van burgerschapsvorming

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG. Datum 27 november 2017 Reactie op burgerschapsonderzoek ICCS

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

De Vreedzame School. Sociale competentie en actief burgerschap in het basisonderwijs

2. Waar staat de school voor?

Jaarplan Jaarplan

ENQUÊTE: toetsing op maat

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

Visie op burgerschap en sociale integratie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

& Sociale Integratie. Beleidsstuk ACTIEF BURGERSCHAP. Actief burgerschap & Sociale integratie. Het Palet MeerderWeert 1

Burgerschapsvorming LVGS

ACTIEF BURGERSCHAP EN SOCIALE INTEGRATIE

7. Hoe werken we op school

Hoe hieraan exact wordt vormgegeven binnen onze school, wordt duidelijk in dit document.

Toetsopgaven Sociaal-cultureel Burgerschap

Wetenschap en techniekonderwijs op

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Burgerschap in kaart gebracht

DEMOCRATISCHE SCHOOL UTRECHT VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

In de handel is het gebruikelijk om korting te geven als een klant veel exemplaren van een bepaald product bestelt.

PILOTONDERZOEK SOCIALE KWALITEIT. Alphons Laudyschool

Rekenen-Wiskunde 3.0. Groep 5

Profielkeuzevakken C&M E&M. Ak Ec Mw. Fa/Du Ak BE Mw. N&G en N&T in de vrije ruimte. Een van de volgende vakken. Een van de volgende vakken:

Actief burgerschap. Sint Gerardusschool Splitting ET Emmen Tel:

4?^ ' \/ Lr- Ö RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BERG EN BOS. Basisschool Berg en Bos Apeldoorn 17NG 94718

Schoolfruit in de les Handleiding bij de lessen van EU-Schoolfruit en SchoolGruiten

Jenaplanbasisschool De Oostpoort Burgerschapsvorming en sociale integratie

Toetsen voor speciale leerlingen

Leerlingen weten dat er in een democratische rechtsstaat verschillende manieren zijn om conflicten op te lossen en dat rechtspraak daar één van is.

Verslag college 4: De staat van burgerschapsonderwijs en een blik op de toekomst

Juist in het openbaar onderwijs

Burgerschapsvorming op CCZ

Uitgangspunten van de Koningin Julianaschool

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

Spelling 3.0. Groep 5

Toets_Hfdst14_MethodenVanAardrijkskundeonder wijs

Rekenen-Wiskunde 3.0. Groep 3

Openbare basisschool De Windhoek Abtslaan SL Terheijden

Studenten lerarenopleiding. In gesprek over de inhoud van het onderwijs

Identiteit. Roelofsbrink CK Den Ham (0546)

7. Hoe werken we op school

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

Eten en drinken in de dierentuin

Tevredenheidsonderzoek De Skulpe Analyse Tevredenheidsonderzoek ouders Skulpe december 2018

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'PATER VAN DER GELD'

Nieuwe toetsen Taalverzorging

te onderzoeken welke verschillen er bestaan tussen groepen leerlingen en hoe groot die verschillen zijn;

peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso

Verkiezingsprogramma

Schoolfruit in de les Handleiding bij de lessen van EU-Schoolfruit en SchoolGruiten

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Uitslagen. School. Vragenlijst ouders Eben Haezerschool

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL 'ARMHOEFSE AKKER'

Schokland Werkboek burgerschap voor niveau 3-4

HOE LOSSEN WE DIT OP?

Examen VMBO-GL en TL 2006

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Les 1. Introductie filosofie Hebben alle vragen een antwoord? 10. Les 2. Denken Kunnen dieren denken?

Uw kind duidelijk in beeld

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008

Brief voor ouder over thema 1

Onderwijssociologie & Diversiteit

CONTROLERENDE TAAK TWEEDE KAMER

Oudertevredenheidspeiling 2015

Burgerschap in kaart gebracht

Beleid Actief Burgerschap en Sociale integratie op ICBS De Bonte Mol (juni 2013)

Quickscan voor personeel

Examen VMBO-GL en TL 2005

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP BASISSCHOOL DE STEIGER

Dit is het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie. Dit vindt de ChristenUnie belangrijk voor Nederland. Lees maar!

Transcriptie:

Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau nummer 24 juli 2013 PPON Actief burgerschap en sociale integratie In 2009 zijn voor het vormingsgebied Actief burgerschap en sociale integratie peilingsonderzoeken uitgevoerd. We inventariseerden voor dit gebied de voornaamste aspecten van het onderwijs aanbod in de jaargroepen 6, 7 en 8. Ook werden de leeropbrengsten van het onderwijs aan het einde van de basisschool onderzocht. We maakten binnen deze opbrengsten onderscheid tussen burgerschaps kennis en burgerschapscompetenties. De belangrijkste conclusies van deze peilingen hebben we in deze PPON-informeert bij elkaar gezet. Project PPON Sinds 1987 onderzoekt het project Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau (PPON) de leeropbrengsten in het basisonderwijs. Intussen heeft PPON over vrijwel alle leerstofdomeinen in het basisonderwijs gerapporteerd. In 2010 is PPON begonnen aan de vijfde cyclus peilingsonderzoeken. Naast Nederlandse taal, rekenenwiskunde en wereldoriëntatie, inclusief burgerschap, zal er ook opnieuw aandacht zijn voor Engelse taal. PPON is een project van Cito en wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Burgerschapsvorming in het Nederlandse onderwijs Burgerschapsvorming is in Nederland al sinds 1800 verweven met de algemene vorming. Het algemeen belang stond daarbij tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw steeds voorop. Door zaken als individualisering, ontkerkelijking, immigratie van buitenlanders en globalisering is de samenleving in de laatste veertig jaar een lappendeken geworden van individuen, netwerken en subgroepen, waarbij het gedeelde gevoel van een algemeen belang grotendeels verloren is gegaan. De regering begon zich in de loop van de jaren negentig zorgen te maken over het gebrek aan samenhang in de samenleving. Daarom werd een beroep gedaan op de school om bij te dragen aan het bevorderen van integratie en cohesie in de samenleving, waarbij onder meer het belang van gemeenschappelijke waarden moet worden benadrukt. In 2005 werd met steun van alle partijen in de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen dat alle scholen voor basis- en voortgezet onderwijs verplicht het actief burgerschap en de sociale integratie van de leerlingen te bevorderen. juli 2013

Domeinbeschrijving Het kennisdomein In feite zijn alle vakken die op school gegeven worden niet alleen van belang voor de individuele ontwikkeling maar ook voor de algemene vorming tot burger. Zo bevordert het taalonderwijs onze mogelijkheden om onderling van gedachten te wisselen en te kunnen samenwerken. Het rekenonderwijs verschaft ons gemeenschappelijke kaders om te rekenen in uniforme maten en gewichten en met een uniforme munt, zodat we elkaars berekeningen kunnen controleren en in vertrouwen handel kunnen drijven. En het onderwijs in aardrijkskunde, geschiedenis en natuuronderwijs biedt ons gemeenschappelijke begrippen en referentiekaders om na te denken over de verschijnselen en structuren in de wereld, deze te kunnen snappen en te veranderen. Wie op een van deze gebieden uitvalt, is als burger niet in staat volwaardig mee te doen in de samenleving. We kunnen dus concluderen dat al deze vakken net zo noodzakelijk zijn voor burgerschapsvorming als voor de individuele ontwikkeling. Toch hoeven we aan deze vakken in het kader van het onderzoek naar burgerschapsvorming geen specifieke aandacht te besteden, want dat gebeurt al in de balansen voor rekenen, taal en de zaakvakken. Wel kunnen we uit de kerndoelen een aantal specifieke kenniselementen lichten die voor burgerschap van speciaal belang geacht worden. Dat zijn: kennis over sociaal-culturele aspecten van de samenleving, nodig voor het uitoefenen van burgerschap als lid van een pluriforme gemeenschap, met oog voor verscheidenheid en gemeenschappelijkheid in uitingsvormen, normen en waarden. kennis over politiek, nodig voor het uitoefenen van het burgerschap als lid van een gemeente, een provincie en de Nederlandse staat, maar ook als lid van de Europese Unie en van de wereldgemeenschap; kennis over economie, nodig voor het uitoefenen van burgerschap als consument en producent van goederen en diensten. Van deze kennisgebieden hebben we een domeinbeschrijving gemaakt, waarvan u de inhoudsopgave hieronder vindt. Op basis van deze domeinbeschrijving hebben we vragenlijsten gemaakt voor de leraren van de groepen 6, 7 en 8 om het onderwijsaanbod te inventariseren en kennistoetsen om de leerresultaten vast te stellen. In het overzicht zijn de kennisgebieden verdeeld in onderwerpen die weer zijn onderverdeeld in een aantal aspecten. Achter elk aspect staat met welke kerndoelen het samenhangt. Een uitvoeriger beschrijving van de inhoud van elk aspect vindt u op www.cito.nl > Onderzoek en wetenschap > Publicaties > Primair en speciaal onderwijs > Wereldoriëntatie. Competenties Bij burgerschap gaat het niet alleen om kennis. Het uitoefenen van burgerschap vereist een actieve rol in de samenleving. Een burger heeft een aantal competenties nodig om zijn rol te kunnen vervullen. In navolging van SLO en de Inspectie van het onderwijs benadrukken we als kerncompetentie voor burgerschap het vermogen om als een autonome persoon met een eigen identiteit op een democratische manier actief deel te nemen aan de samenleving. De kerncompetentie hebben we in een domeinbeschrijving uitgewerkt in twaalf deelcompetenties. Aan de hand daarvan is een vragenlijst gemaakt voor de leraren van de groepen 6, 7 en 8 om het onderwijsaanbod op dit gebied in kaart te brengen. Deelcompetenties van burgerschapsvorming Democratie als ontwikkeling van een humane houding afwegen van belangen omgaan met meningsverschillen en conflicten omgaan met kritiek zoeken naar gemeenschappelijkheid waardering voor het uitwisselen van standpunten verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte rechtvaardigheidsgevoel economisch handelen Identiteit (zelf)vertrouwen zelfstandigheid ondernemingszin ijver en inspanning Competenties als leerresultaat zijn echter aanzienlijk moeilijker te meten dan kennis. Bovendien bestaat er nog geen lijst van belangrijke competenties die door alle scholen algemeen aanvaard zijn. Daarom hebben we ons bij het meten van de opbrengsten van het onderwijs beperkt. We hebben er twee burgerschapscompetenties uitgelicht die onomstreden zijn en algemeen van groot belang geacht worden: oordelen en argumenteren. Alle hierboven genoemde deelcompetenties zijn daarbij betrokken. Inhoud domeinbeschrijving Sociaal-cultureel burgerschap 1.1 Sociaal-cultureel klimaat 1.1.1 Het gezin en andere samenlevingsvormen (zie ook kerndoelen 34, 37, 38b en 39) 1.1.2 Etnische groepen in Nederland 1.1.3 Respectvol handelen: Emancipatie en non-discriminatie (zie ook kerndoelen 34, 37 en 38b) 1.2 Geestelijke stromingen (zie ook kerndoel 38a) 1.2.1 Jodendom 1.2.2 Christendom 1.2.3 Islam 1.2.4 Hindoeïsme en boeddhisme 1.3 Niet-gouvernementele organisaties (zie ook kerndoelen 34, 35, 37, 39) 1.3.1 Vakbonden 1.3.2 Humanitaire organisaties 1.3.3 Natuur- en milieuorganisaties 1.3.4 Bewegingen en actiegroepen Politiek burgerschap 2.1 Natie-staat (zie ook kerndoel 36) 2.1.1 Grondgebied 2.1.2 Grondrechten en plichten 2.1.3 Principes van bestuur: parlementaire democratie 2.1.4 Principes van rechtshandhaving: politie en justitie 2.2 Bestuur van Nederland (zie ook kerndoel 36) 2.2.1 Staten-Generaal en regering 2.2.2 Gemeentebestuur 2.2.3 Bestuur van een provincie 2.3 Internationale organisaties (zie ook kerndoel 36) 2.3.1 De Verenigde Naties 2.3.2 De Europese Unie Economisch burgerschap 3.1 Consumeren (zie ook kerndoel 35) 3.1.1 Productinformatie 3.1.2 Reclame 3.1.3 Duurzaam consumeren 3.2 Omgaan met geld 3.2.1 Budgetbeheer 3.2.2 Sparen en lenen ppon informeert

Onderwijsaanbod Kennis De leerkrachten hebben voor de drie kennisgebieden aangegeven in hoeverre deze in hun klas structureel aan de orde komen. Met structureel bedoelen we: met nadruk in één of meer lessen behandelen. De drie deelgebieden hebben we onderverdeeld in acht onderdelen en vijfentwintig aspecten. De meeste aspecten staan in de kerndoelen genoemd en behoren tot reguliere leerstof in de methoden. Ze komen in één van de groepen 6, 7 of 8 wel een keer structureel aan de orde. Als we het aanbod per onderwerp bekijken, dan zien we dat leerkrachten de meeste aandacht schenken aan sociaal-cultureel burgerschap. Economisch burgerschap krijgt de minste aandacht. Sociaal-cultureel burgerschap Het onderwerp Sociaal-cultureel burgerschap bestaat uit drie onderdelen met in totaal elf aspecten. De aspecten van het onderdeel sociaalcultureel klimaat komen op een meerderheid van de scholen in alle groepen wel een keer aan de orde. Vooral het onderdeel Respectvol handelen: emancipatie en non-discriminatie krijgt relatief veel aandacht. Dat geldt ook voor het onderdeel Geestelijke stromingen, waarbij de wereldgodsdiensten aandacht krijgen. De meeste aandacht krijgt het christendom, gevolgd door het jodendom en de islam. Een uitzondering vormen hindoeïsme en boeddhisme, die relatief weinig aandacht krijgen. Aan het onderdeel Niet-gouvernementele organisaties besteden leerkrachten aanzienlijk minder aandacht dan aan de andere twee onderdelen. Het aspect Vakbonden wordt op ongeveer de helft van de scholen structureel behandeld en bijna altijd in groep 8. Het aspect Bewegingen en actiegroepen krijgt structureel de minste aandacht. Politiek burgerschap Het onderwerp Politiek burgerschap bestaat uit drie onderdelen en negen aspecten. Dit onderwerp behoort traditioneel tot het vakgebied staatsinrichting, dat in de traditie van het leerplan van het basisonderwijs vooral in de groepen 7 en 8 aangeboden wordt. Dat blijkt ook nu weer het geval. De aspecten Staten-Generaal en regering, Principes van rechtshandhaving: politie en justitie en De Europese Unie worden het meest aangeboden. De aandacht voor het gemeentebestuur blijft daar iets bij achter. De aspecten Grondgebied en Bestuur van een provincie komen het minst vaak aan de orde. Economisch burgerschap Dit onderwerp bestaat uit de onderdelen Consumeren en Omgaan met geld. Aan dit laatste onderdeel besteden leerkrachten maar weinig structurele aandacht. Bij het onderdeel Consumeren krijgt het aspect Reclame de meeste aandacht, gevolgd door Productinformatie. Duurzaam consumeren komt relatief maar weinig aan bod. Competenties Meer dan 90% van de ondervraagde leerkrachten schenkt in de les aandacht aan de twaalf deelcompetenties uit de domeinbeschrijving. Voor sommige deelcompetenties geldt zelfs dat de meerderheid van de leerkrachten er zeer veel aandacht aan geeft. Dit geldt bijvoorbeeld voor de deelcompetentie (Zelf)vertrouwen. Ook de competenties Omgaan met meningsverschillen en conflicten en Omgaan met kritiek komen veel aan bod. Ondernemingszin is de competentie waar de leerkrachten het minste belang aan hechten. Tijdsbesteding, lesmaterialen en didactische werkvormen De tijd die leerkrachten besteden aan burgerschapsonderwijs blijkt behoorlijk te variëren. Leerkrachten van groep 6 besteden gemiddeld 44 minuten per week aan het vak. In groep 7 en 8 wordt er gemiddeld iets meer tijd voor ingeruimd, respectievelijk 55 en 56 minuten per week. Voor de kennisoverdracht en oordeelsvorming gebruiken de meeste leerkrachten actuele informatie, bijvoorbeeld uit kranten en van televisie. Daarnaast maken ze ook veel gebruik van de leerstof over burgerschap in de methoden voor geschiedenis en aardrijkskunde. Een minderheid van de leerkrachten (37%) gebruikt specifieke methoden of materialen voor burgerschapsvorming (onder andere lesbrieven). liefdadigheidsacties zoals een sponsorloop of een postzegelactie. Twee derde van de leerkrachten heeft speciale maatregelen ingevoerd voor het bevorderen van humaan gedrag. Van deze groep legt een derde de nadruk op het voeren van gesprekken over conflicten, al of niet onder begeleiding. Een kwart geeft aan dat de school trainingen sociale vaardigheden aanbiedt of dat er bij de lessen sociaal-emotionele ontwikkeling afspraken worden gemaakt over omgaan met elkaar. Ongeveer 10% van de leerkrachten noemt daarbij het pestprotocol als maatregel en nog eens 10% maakt leerlingen verantwoordelijk voor elkaars gedrag, onder andere door het benoemen van mediators die optreden bij sociale conflicten. Vrijwel alle ondervraagde leerkrachten (89%) hebben maatregelen genomen om de identiteitsontwikkeling van leerlingen te bevorderen. Ongeveer een derde geeft onderwijs op maat in de vorm van differentiatie en een derde van de leerkrachten besteed aandacht aan het zelfstandig werken en plannen, bijvoorbeeld aan de hand van een weektaak. Drie kwart van de ondervraagde leerkrachten organiseert ook activiteiten ter bevordering van de identiteitsontwikkeling van kinderen. Dat zijn vrijwel altijd soorten vieringen (van open podium tot kerstviering). Meer dan 90% van de leerkrachten haalt de wereld de klas in door minstens één keer per jaar actuele gebeurtenissen te behandelen of uitzendingen van maatschappelijk belang te vertonen. 81% van de ondervraagde leerkrachten gaat er minstens één keer per jaar op uit met hun klas om maatschappelijke of overheidsinstanties te bezoeken. Burgerschapskennis en onderwijsopbrengsten Sociaal-cultureel burgerschap is getoetst met 63 kennisvragen. De zwakkere leerlingen (percentielniveau 25) beheersen 16% van deze opgaven goed en 42% voldoende tot matig. De betere leerlingen (percentielniveau 75) beheersen 42% van de opgaven goed en 45% voldoende tot matig. Een panel van experts, waarvan ook basisschoolleraren deel uitmaakten, heeft de resultaten bekeken en in onderling overleg vastgesteld welk niveau bijna iedereen (90-95% van de leerlingen), dus ook de zwakke leerlingen, zouden moeten behalen. Dit niveau noemen we de standaard Minimum. Deze standaard wordt door 82% van de leerlingen behaald. Dat is iets minder dan de beoogde 90-95%. Het panel stelde ook een standaard Voldoende vast. Dit niveau zou voor 70-75% van de leerlingen moeten gelden. Deze standaard wordt echter slechts behaald door 41% van de leerlingen. Het onderdeel Politiek burgerschap telde 64 opgaven. De zwakke leerlingen beheersten hier 16% van de opgaven goed en 39% voldoende tot matig. De goede leerlingen beheersten 45% goed en 39% voldoende tot matig. Volgens het oordeel van het expertpanel bereikte hier 79% van de leerlingen de standaard Minimum en slechts 25% de standaard Voldoende. De kennis van Economisch burgerschap hebben we met 34 opgaven gemeten. De zwakke leerlingen beheersten 15% van de opgaven goed en 44% van de opgaven voldoende tot matig. De goede leerlingen beheersten 44% van de opgaven goed en 38% voldoende tot matig. 79% van de leerlingen bereikte volgens de experts de standaard Minimum en 31% de standaard Voldoende. Verschillen tussen leerlingen De leerlingen met een leerlinggewicht van 1.00 presteren op alle onderwerpen beter dan de 1.25- en de 1.90-leerlingen. De verschillen tussen de laatstgenoemde groepen zijn echter verwaarloosbaar. Er zijn geen verschillen in prestaties tussen jongens en meisjes. Vertraagde leerlingen hebben een duidelijke achterstand ten opzichte van hun niet-vertraagde klasgenoten op alle drie de onderwerpen. Om de burgerschapscompetentie Democratisch handelen te oefenen, organiseren vrijwel alle leerkrachten (87%) activiteiten die bijdragen aan het ontwikkelen van een humane houding. Activiteiten in het teken van 4 en 5 mei worden door bijna de helft van de leerkrachten genoemd. Ongeveer een derde van de respondenten organiseert

Voorbeeldopgaven Burgerschapskennis Sociaal-cultureel burgerschap Opgave die ook de zwakke leerlingen goed beheersen Politiek burgerschap Opgave die de zwakke leerlingen goed beheersen Staking Politiefilm Karel ziet op de televisie een politiefilm waarin het volgende gebeurt: De werknemers van een grote autofabriek zijn aan het staken. Waarom staken werknemers van een fabriek soms? Omdat ze willen dat A de auto s goedkoper worden. B er schonere auto s komen tegen de milieuvervuiling. C het parkeren voor auto s in de steden goedkoper moet worden. D ze meer loon krijgen en meer vakantiedagen. 1 Een politieauto achtervolgt met een snelheid van 150 km per uur een andere auto. 2 Als de politie de andere auto heeft ingehaald, dwingen ze de automobilist te stoppen. 3 Omdat de man niet snel genoeg uit de auto komt, geeft een agent hem een paar klappen. 4 Omdat de agenten denken dat de man gedronken heeft, vragen ze hem of hij een alcoholtest wil ondergaan. In welk stukje gebeurt iets wat de politie in Nederland niet mag doen? A in stukje 1 B in stukje 2 C in stukje 3 D in stukje 4 Opgave die de betere leerlingen goed beheersen en de zwakke onvoldoende Opgave die de betere leerlingen goed beheersen en de zwakke onvoldoende Zetels voor de SP De SP heeft in 2006 vijfentwintig zetels in de Tweede Kamer. Hoe kwam de SP aan die zetels? De SP heeft deze zetels A gewonnen door discussie op televisie. B gewonnen bij verkiezingen in stembureaus. C gekregen van de koningin op Prinsjesdag. D gekregen van de regering in Nederland. Dit is Magdalena Garcia Durán uit Mexico. Ze werd opgepakt na een demonstratie, waarin ze opkwam voor de rechten van de arbeiders. Ze was zonder eerlijke rechtspraak meer dan een jaar gevangen gezet, mishandeld en bedreigd met de dood door politieagenten. Ze is nu weer vrij. Dit komt mede door de inzet van een bekende organisatie. Welke organisatie zet zich in voor bevrijding van mensen zoals Magdalena Garcia Durán? A Amnesty international B de Europese Unie C de Verenigde Naties D het Rode Kruis Economisch burgerschap Opgave die de betere leerlingen nog niet goed beheersen, terwijl de experts dat wel wensen Apart inzamelen Er worden nog steeds veel elektrische apparaten zomaar bij het afval gezet. Dat is niet goed. Eigenlijk moeten al deze apparaten apart worden ingezameld. Waarom is dat beter? A B C Deze apparaten kunnen vaak nog gerepareerd worden. In ontwikkelingslanden worden ze dan gebruikt. Deze apparaten bevatten allerlei metalen. Plastic dat eruit gehaald wordt, kan opnieuw gebruikt worden. Deze apparaten vormen bij het afval een gevaar voor kinderen. Als die ze thuis gaan proberen kunnen ze een dodelijke schok krijgen.

Voorbeeldopgaven burgerschapscompetenties Voorbeeld van een zakelijk probleempje Niet ver van de stad ligt een mooi bos. Er leven zeldzame dieren en planten. Veel mensen uit de stad gaan op zondag in het bos wandelen. Patatbakker Adje heeft een plan. Hij wil op een kruispunt van bospaden s zondags bakjes patat gaan verkopen. 1 Vind je dat patatbakker Adje patat mag verkopen in het bos? (zet een kruisje in het vakje van je keuze) ja nee 2 Schrijf zo precies mogelijk op waarom je dat vindt. Bedenk als je kunt meer dan één reden. 3 Kun je ook nadelen noemen van je keuze? Schrijf deze zo precies mogelijk op. Bedenk als je kunt meer dan één reden. Voorbeeld van een sociaal probleempje Het is 6 december. Het is nog vroeg in de ochtend. De school begint pas over twee uur. Lotte verheugt zich. Gisteravond was het Sinterklaasfeest. Ze heeft veel speelgoed gekregen. Daar kan ze nu nog fijn een poosje mee spelen. En dan heeft het ook nog flink gesneeuwd vannacht. Kan ze straks op het schoolplein nog lekker in de sneeuw spelen. Lotte eet snel haar ontbijt. Dan zegt moeder plotseling: Ga jij straks even sneeuwruimen bij oma? Haar paadje en haar stoep? Oma moet straks naar de dokter. En dan moet ze veilig naar de auto kunnen lopen. Ik ben bang dat ze uitglijdt en valt als het zo glad is op haar stoep. En misschien breekt ze dan wat. Oma woont in het huis naast Lotte. Oma is al oud en ze loopt niet meer zo goed. En vorig jaar is ze al eens gevallen en heeft toen haar enkel gebroken. Die moest toen in het gips. Lotte zegt: Maar ik heb daar helemaal geen tijd voor, want ik wil met mijn speelgoed spelen. Kun jij dat zelf niet doen? Nee, zegt moeder, dat weet je wel. Ik moet zo dadelijk naar mijn werk en ik moet de autoruiten ook nog krabben. Maar papa dan? Nee, dat kan niet, die moet ook naar zijn werk. Jij bent de enige die het kan doen. Nou, zegt Lotte, ik heb ook geen tijd, want ik moet met mijn speelgoed spelen. Ik doe het niet. Je moet, zegt moeder ineens boos. Als je het niet doet krijg je flink straf. Nou, nou, sust vader die er ook bij zit. Is dat nou nodig? Je kunt haar toch niet dwingen als ze niet wil? Dan wordt die stoep maar niet schoongemaakt. ppon informeert Met wie ben jij het eens? (zet een kruisje in het goede vakje) Ik ben het eens met moeder. Ik ben het eens met vader. 1 Schrijf zo precies mogelijk op waarom je het eens bent met moeder, of met vader Geef als je kunt meer dan één reden. 2 Kun je ook bedenken waarom de ander een andere mening heeft? Schrijf het zo duidelijk mogelijk op. Geef als je kunt meer dan één reden. Het meten van burgerschapscompetenties Van specifiek belang voor burgerschap zijn vooral competenties die leerlingen in staat stellen om het samen eens te worden bij verschil van mening of inzicht en om samen plannen te maken en die uit te voeren. Het zijn immers juist deze competenties die leiden tot het bevorderen van cohesie en integratie in de samenleving. Onderling overleg is daarbij heel belangrijk. Overleggen komt meestal neer op het zoeken naar een gezamenlijk oordeel. Bij een verschil van inzicht probeert men elkaar met argumenten te overtuigen. Daarom zijn de competenties oordelen en argumenteren van cruciaal belang. We hebben in dit kader onderzocht in hoeverre leerlingen van groep 8 tot oordelen en argumenteren in staat zijn en wat voor soort argumenten ze gebruiken om anderen te overtuigen. We hebben ook gekeken welke waarden ze in hun argumenten naar voren brengen, waarmee ze anderen proberen te overtuigen. Over zes concrete sociaal-maatschappelijke probleempjes, drie zakelijke en drie sociale, vroegen we de leerlingen een oordeel te geven en twee argumenten om dit oordeel te onderbouwen. Daarnaast vroegen we hen ook om twee argumenten te geven die zouden kunnen dienen als tegenwerpingen tegen hun eigen oordeel. Hieronder volgt een aantal voorbeelden van argumenten die leerlingen gaven ter ondersteuning van hun oordeel. Argumenten van leerlingen die een patatkraam in het bos een goed idee vinden Het is een slimme plek om patat te verkopen, want er komen dan veel toeristen Er komen veel mensen dus Adje heeft veel klanten. Op zondag komen meeste mensen naar het bos en kopen ook wat eten daar en dan kan Adje wat verdienen. Want dan kunnen mensen eten als ze geen eten hebben en honger hebben patat kopen bij Adje. Waarom niet als mensen aan het wandelen zijn en ze hebben zin in een bakje patat, kun je krijgen. Argumenten van leerlingen die een patatkraam in het bos een slecht idee vinden Omdat je afval misschien laat vallen en daar kunnen dieren ziek van worden. Nee dan zou je de dieren weg jagen en waar moeten de dieren dan van leven? Als ze de patat op hebben gegeten gooien ze misschien de patatbakjes weg en dan wordt het hele bos vervuild. De dieren kunnen bang worden en de zeldzame planten kapot of dood. Dat bos is heel mooi als zo n vent daar nou met zijn snackbar gaat staan is het niet mooi Argumenten van leerlingen die vonden dat ze oma moesten helpen Want als die oma valt krijg zij een gebroken been of zoiets. Gezondheid is belangrijker dan plezier. Het is wel je oma en een beetje respect voor haar mag ook wel. Een kind moet luisteren naar zijn ouders, want die moeten je opvoeden. Natuurlijk want als de ouders allebei moeten werken kunnen ze geen sneeuw ruimen en dan is het logisch dat het kind dat moet doen. Ze kan het heus wel even doen ze heeft elke dag om met haar speelgoed te spelen en je wilt ook niet dat je oma uitglijdt. Argumenten van leerlingen die vonden dat zij oma niet hoefden te helpen Haar chanteert haar heel erg! Het is goed dat haar vader er iets van zegt. Je kan je eigen kind niet dwingen, als hij/zij het niet wilt. Je kunt niet iemand dwingen iets te doen wat diegene niet wilt. Als oma voorzichtig doet, dan is er toch niets aan de hand? Dan vraag je of een vriend van je het wil doen. Ze kan ook gewoon met een stokje lopen en misschien wil iemand haar even helpen. Oma moet haar eigen boontjes maar doppen. Die moeder is veel te bezorgt. Als oma oppast, lukt het best. Oma kan toch ook via de achterdeur naar buit. Het is nog maar een kind laat haar toch lekker spelen! Kinderen hebben ook rechten. Omdat ieder kind ook tijd nodig heeft, om te spelen en plezier te maken. Dan moeten de ouders maar eerder uit bed. Alle argumenten zijn geanalyseerd en beoordeeld op de sociale en maatschappelijke waarden waar ze een beroep op deden. Zo beroepen de voorstanders van een patatkraam in het bos zich vooral op economische waarden: bevordering van de werkgelegenheid en meer keuze voor consumenten. Tegenstanders benadrukken vooral natuurwaarden: het belang van duurzaamheid en diversiteit van planten en dieren. Leerlingen die bereid zijn om oma te helpen gebruiken daarvoor argumenten waarin ze waarden benadrukken als empathie, bezorgdheid en respect voor ouderen. Leerlingen die niet bereid zijn om oma te helpen oriënteren zich op waarden als individuele vrijheid, eigen verantwoordelijkheid van de ouders of van oma, rechten van kinderen op een eigen domein Door alle argumenten te beoordelen konden we uitspraken doen over de waardenoriëntatie van de leerlingen. Ook hebben we, ongeacht de keuze die een leerling maakte, alle goede voor- en tegenargumenten van elke leerling bij elkaar opgeteld. Zo konden we een uitspraak doen over de argumentatiekracht van elke leerling.

Burgerschapscompetenties en onderwijsopbrengsten Nagenoeg alle leerlingen zijn in staat om één of meer maatschappelijk relevante argumenten te geven om hun oordeel te onderbouwen. In de argumenten bij zakelijke probleempjes verwijzen zij naar waarden die besloten liggen in de vakken die bij wereldoriëntatie worden aangeboden: economische waarden die te maken hebben met efficiënt omgaan met geld en goederen, natuurwaarden die verwijzen naar gezondheid en duurzaam omgaan met de natuur, politieke waarden die verwijzen naar een eerlijke verdeling van welvaart en macht. In de argumentatie bij sociale probleempjes brengen ze in hun argumenten waarden naar voren zoals respectvol omgaan met elkaar, empathisch zijn, bereid zijn tot overleg. Ongeveer 23% van de leerlingen is niet in staat om een tegenargument te bedenken tegen hun eigen oordeel. Ongeveer 15% van de leerlingen behaalt de maximale score. Dat wil zeggen dat zij steeds in staat zijn twee argumenten voor en twee argumenten tegen hun oordeel te geven. Verschillen in argumentatiekracht Bij de zakelijke probleempjes is er geen significant verschil in argumentatiekracht tussen jongens en meisjes. Bij twee van de drie sociale opdrachten is de argumentatiekracht van de meisjes echter evident beter dan die van de jongens. Wat betreft de formatiegewichten verschillen de leerlingen met formatiegewicht 1.00 niet van de 1.25-leerlingen. De 1.90-leerlingen scoren gemiddeld wel lager. Als we in de analyse alleen leerlingen meenemen met de gewichten 1.00 en 1.90, dan blijkt dat het verschil in argumentatiekracht significant is. Er is een sterke relatie tussen de argumentatiekracht van de leerlingen en hun scores op de kennistoetsen voor burgerschap. Dit geldt met name voor Politiek burgerschap en Economisch burgerschap. Alleen bij sociaal-culturele kennis is de relatie iets zwakker. Leerlingen verschillen ook in de mate waarin ze het nieuws volgen. Hier blijkt dat leerlingen die het nieuws beter volgen, hoger scoren bij het beoordelen en argumenteren. Dit gaat op voor zowel het volgen van nieuws via de krant als via het internet. PPON op het web ppon.cito.nl Cito Amsterdamseweg 13 Postbus 1034 6801 MG Arnhem T (026) 352 11 11 F (026) 352 13 56 www.cito.nl Klantenservice T (026) 352 11 11 klantenservice@cito.nl PPON 49 Balans Oordelen en argumenteren als onderdeel van actief burgerschap en sociale integratie Als u meer wilt weten over PPON, kijk dan eens op ppon.cito.nl. U vindt daar actuele informatie over PPON, maar ook uitvoerige informatie over de verschillende peilingsonderzoeken. U kunt de gedetailleerde rapporten Balans Actief burgerschap en sociale integratie en Balans Oordelen en argumenteren als onderdeel van actief burgerschap en sociale integratie raadplegen op de website van PPON. Primair onderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau Balans Oordelen en argumenteren als onderdeel van actief burgerschap en sociale integratie PPON-reeks nummer 49 Verder kunt u van een aantal andere peilingsonderzoeken nog balansen bestellen. Dit kan via de klantenservice van Cito of rechtstreeks in de webwinkel Primair en speciaal onderwijs van Cito. Alle recente balansen kunt u raadplegen en downloaden op de website van PPON. De volgende balansen zijn nog verkrijgbaar als gedrukt exemplaar: Nederlandse taal Balans van het leesonderwijs aan het einde van de basisschool 4 (2007) Balans van het leesonderwijs in het speciaal basisonderwijs 3 (2007) Balans over leesstrategieën in het primair onderwijs (2007) Balans van het leesonderwijs halverwege de basisschool 4 (2007) PPON 45 Balans Actief burgerschap en sociale integratie Primair onderwijs Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau Balans Actief burgerschap en sociale integratie Uitkomsten van de peiling in 2009 PPON-reeks nummer 45 Rekenen-wiskunde Balans van het reken-wiskundeonderwijs in het speciaal basisonderwijs 3 (2009) Balans over de strategieën en procedures bij het hoofdrekenen halverwege de basisschool (2009) Wereldoriëntatie Balans van het aardrijkskundeonderwijs aan het einde van de basisschool 4 (2010) Balans van het geschiedenisonderwijs aan het einde van de basisschool 4 (2010) Bewegingsonderwijs Balans van het bewegingsonderwijs aan het einde van de basisschool (2009) Recente balansen op de site van PPON (alleen verkrijgbaar als pdf): Balans van het biologieonderwijs aan het einde van de basisschool 4 (2011) Balans van het natuurkunde- en techniekonderwijs aan het einde van de basisschool 4 (2011) Balans van het luisteronderwijs in het basis- en speciaal basisonderwijs 4 (2011) Balans van het reken-wiskundeonderwijs halverwege de basisschool 5 (2012) Balans van de sociale opbrengsten aan het einde van de basisschool (2012) Balans van het reken-wiskundeonderwijs aan het einde van de basisschool 5 (2013) Balans van de handschriftkwaliteit in het basis- en speciaal basisonderwijs 2 (2013) In voorbereiding Balans over schrijven in de basisschool Balans over lezen in de basisschool Balans over Engels aan het einde van de basisschool Stuur uw reactie per e-mail naar ppon@cito.nl. Fotografie: Ron Steemers Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling (2013) Arnhem