De Vlaamse conjunctuur in mei 2014

Vergelijkbare documenten
De Vlaamse conjunctuur in oktober 2015

2015/1 De Vlaamse conjunctuur in april 2015

2013/5 D/2013/3241/134

2012/7 D/2012/3241/315

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Vooruitzichten Belgische economie Herstel zet zich gematigd voort maar blijft fragiel

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1 :

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1

Suivi mensuel de la conjoncture - Maandelijkse opvolging van de conjunctuur

De Vlaamse conjunctuur in april 2011

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016

PERSBERICHT Woensdag 23 december 2015

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Lichte verslechtering van het ondernemersvertrouwen in augustus

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 5

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen Opmaak augustus 2011

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

Uit de INR-cijfers blijkt dat met een groei van 3,5 % de bouw de algemene economische groei (+1,2 %) in 2016 sterk gestimuleerd heeft.

ALGEMEEN OMZET FEBRUARI /02/2016. Boordtabellen Horeca. Synthese:

Ondernemersvertrouwen stabiliseert in februari

POLSSLAG VLAAMSE HORECA

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Juli juli 2017

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak mei 2014

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt April april 2017

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Juni juni 2016

Regionale economische vooruitzichten

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990

Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Oktober 2017

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

EWI ANALYSE VLAAMSE CONJUNCTUURANALYSE NOVEMBER

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak mei 2017

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Januari februari 2019

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Het waren weekjes weer wel: 38 en 39

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak juni 2015

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt November november 2016

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt November november 2018

Economie in 2015 Kans of kater?

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Communiqué. Verloop van de Belgische uitvoermarkten

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Januari januari 2018

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT JANUARI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak maart 2017

Regionale economische vooruitzichten

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak mei 2013

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt April april 2018

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -291 eenheden

Juni 2018: van de jonge Brusselaars zijn nu minder dan werkzoekende

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak september 2014

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak november 2012

Atradius Landenrapport

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

2003/10A. Conjunctuur: recent verloop en verwachtingen* 7 e jaar. Door Economische Analyses, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak maart 2015

UNIZO KMO-BAROMETER. KMO-Barometer mrt 07 jun 07. dec 06. sep 07

De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak februari 2012

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak maart 2014

April 2018: Brusselse werkloosheidsgraad op laagste niveau in 25 jaar

EWI ANALYSE VLAAMSE CONJUNCTUURANALYSE OKTOBER

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak maart 2016

HAAGSE MONITOR RECESSIECIJFERS januari 2010

ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN 2003

Het ondernemersvertrouwen neemt in november verder toe

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak december 2015

Het jaar van de ommezwaai

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Augustus augustus 2018

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

2015: een moeizame start Conjunctuurenquête Expeditiesector 1ste kwartaal 2015

Arbeidsmarktbarometer 2012 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

[1a] België, BBP en bestedingen, in volume, bijdrage aan groei BBP, Q / Q-1 (linkerbalk per tijdseenheid) en Q / Q-4 (rechterbalk) (bron: NBB)

VVMA Congres 18 mei 2010

UNIZO KMO-BAROMETER. KMO-Barometer mrt 07 jun 07. dec 06

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

Het verloop van de sociaaleconomische indicatoren en de conjunctuur in West-Vlaanderen - Opmaak juni 2016

Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus

EWI ANALYSE VLAAMSE CONJUNCTUURANALYSE APRIL

Visie op de Nederlandse economie in 2014

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

34,0 31,9 % 32,0 30,0 28,0 26,7 % 26,0 26,5 % 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -992 eenheden

Arbeidsmarkt Onderwijs

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Augustus 2019

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Transcriptie:

De Vlaamse conjunctuur in mei 2014 2014/4 Dirk Festraets Myriam Vanweddingen Thierry Vergeynst D/2014/3241/177 Inleiding De Westerse economieën presteerden zwak in 2013. Het jaar 2014 kondigt zich beter aan, zonder dat echt hoge groeicijfers gerealiseerd zullen worden, althans in de eurozone. In de VS en het VK zal de economie sterker groeien. In Vlaanderen leefde de conjunctuur op in de tweede helft van 2013 door een sterke particuliere consumptie en buitenlandse vraag. Dit conjunctuurherstel stagneert bij de start van 2014. Deze verzwakking is nog niet onrustwekkend. Ondertussen neemt de werkloosheid nog steeds toe. De recente conjunctuurverslapping is niet van die aard om dat te keren. Een lichtpunt zijn het hogere aantal vacatures. In mei herstelde het consumentenvertrouwen echter opnieuw. Dat is een ander hoopvol teken. 1. Korte situering van de internationale conjunctuur Tabel 1. Realisaties 2013 en vooruitzichten 2014 en 2015 van de reële groei van het bbp, België in internationaal perspectief, in % Vooruitzichten 2014 Vooruitzichten 2015 Realisaties Europese Europese 2013 OESO IMF Commissie OESO IMF Commissie België 0,2 1,1 1,2 1,4 1,5 1,2 1,7 Nederland -0,8-0,1 0,8 1,0 0,9 1,6 1,3 Duitsland 0,4 1,7 1,7 1,8 2,0 1,6 2,0 Frankrijk 0,2 1,0 1,0 1,0 1,6 1,5 1,7 Eurozone -0,4 1,0 1,2 1,2 1,6 1,5 1,8 VK 1,7 2,4 2,9 2,5 2,5 2,5 2,4 VS 1,9 2,9 2,8 2,9 3,4 3,0 3,2 Japan 1,5 1,5 1,4 1,6 1,0 1,0 1,3 China 7,7 8,2 7,5 7,4 7,5 7,3 7,4 India 4,4 4,7 5,4 n.b. 5,7 6,4 n.b. Bron: Europese Commissie, IMF, OESO. 1.1. Eurozone De Economic Sentiment Indicator (ESI) van de Europese Commissie vat het conjunctuurverloop bij producenten en consumenten samen (figuur 1). Sinds het najaar van 2012 stijgt de ESI in de eurozone, en in december 2013 werd het langetermijngemiddelde van 100 overschreden. In april 2014 klokte de ESI af op een niveau van 102. Sedert de aanvang van 2014 stagneert de indicator in de industrie. In de bouw en de financiële diensten is er al sinds eind 2013 geen groei meer. Maar de indicator is nog steeds opwaarts gericht in de diensten en kleinhandel. Hetzelfde geldt 1

voor het consumentenvertrouwen in de eurozone. Opmerkelijk is de discrepantie tussen enerzijds de ESI van het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België, die zich duidelijk boven het langetermijngemiddelde bevinden, en anderzijds de ESI van Nederland en Frankrijk, die lager scoren dan het eurozone-gemiddelde. Opvallend is dat de perifere eurolanden alle het langetermijngemiddelde hebben overschreden, met uitzondering van Griekenland, ondanks de moeilijke financieringsvoorwaarden in die landen. Voor 2014 wordt een vermindering van de budgettaire verstrakking verwacht, wat de bbpgroei moet stimuleren. Dat is nodig, want behalve in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk groeit de economie niet erg sterk. In de eurozone is het overheidstekort in 2013 teruggelopen tot 3% van het bbp. De overheidsschuld echter steeg tot 93% van het bbp. De inflatie bevindt zich op een laag niveau (0,5% in maart 2014). De meeste waarnemers gaan echter uit van een lichte stijging van de inflatie naarmate de conjunctuur verbetert. De interestspreads met Duitsland dalen ondertussen. Maar de perifere eurolanden die met problemen te kampen hebben, gaan nog steeds gebukt onder strenge kredietvoorwaarden en een hoge uitstaande schuld. Dat de crisis nog niet achter de rug is, blijkt ook uit de relatief hoge werkloosheidsgraad. Sinds enkele maanden bedraagt die 11,8% en staat daarmee op het hoogste peil sinds de invoering van de euro (laatste cijfer: maart 2014, Eurostat). Ook in de buurlanden en België is van een daling nog geen sprake, behalve in Duitsland. Ook hier vallen de verschillen tussen de landen op. In Duitsland is de werkloosheid met 5,1% het laagst, gevolgd door Nederland (7,2%), België (8,5%) en Frankrijk (10,4%). Na zes opeenvolgende kwartalen van negatieve groei, is het bbp van de eurozone vanaf het tweede kwartaal 2013 opnieuw toegenomen, al bleef de toename duidelijk lager dan die van de VS. De groei van Japan is in het vierde kwartaal gedaald tot het niveau van de eurozone. De groei in de eurozone bedroeg 0,3% in het vierde kwartaal van 2013. De Belgische groei lag met 0,5% hoger, zelfs iets hoger dan de Duitse (0,4%), maar lager dan de Nederlandse en de Britse (beide 0,7%). De groei in Frankrijk (0,3%) lag lager dan in België. De sterkste groei-impuls in de eurozone kwam van de uitvoer die met 1,2% toenam, maar ook van de investeringen (1,1%). Deze laatste zijn in 2013 continu sterker gegroeid. De consumptie kende vrijwel een nulgroei. In heel 2013 noteerde de eurozone een negatieve groei van -0,4% (zie tabel 1). België en de buurlanden kenden een licht positieve toename van het bbp, maar het Verenigd Koninkrijk bereikte een groei van 1,7%. Voor 2014 wordt door het IMF, de OESO en de Europese Commissie in de eurozone een matige groei voorspeld gaande van 1,0% tot 1,2%, die voor 2015 zou toenemen tot 1,5% à 1,8%. In België wordt voor 2014 een iets hogere groei verwacht (1,1% à 1,4%) dan voor de eurozone. Het zou daarmee beter presteren dan Frankrijk en Nederland. Voor Duitsland worden in 2014 echter duidelijk betere prestaties verwacht (1,7% à 1,8%). Het Verenigd Koninkrijk zou opnieuw sterker (2,4% à 2,9%) groeien dan de eurozone en zelfs dan Duitsland. 2

Economic sentiment indicator Figuur 1. Economic sentiment indicator (ESI), België, buurlanden en eurozone, januari 2012 maart 2014 120 115 110 105 100 95 90 85 jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan feb maa 2012 2013 2014 FR NL BE DE UK Eurozone Bron: DG ECFIN, Europese Commissie. 1.2. Verenigde Staten In de VS is in december 2013 een begrotingsakkoord voor 2 jaar gesloten waarmee een einde kwam aan de wettelijk bepaalde uitgavenstop. De budgettaire versobering wordt dit jaar afgezwakt. Bovendien blijft het monetaire beleid zeer soepel, al zouden de aankopen van financiële activa door de FED eind dit jaar worden stopgezet. Ook de vastgoedmarkt komt er stilaan bovenop en het vermogen van de gezinnen neemt toe. De verwachting is dat de grootste impuls voor de wereldeconomie in 2014 zal uitgaan van de VS. De bbp-groei van de Amerikaanse economie blijft in het vierde kwartaal van 2013 met 0,7% (tegenover het derde kwartaal) duidelijk beter dan in de eurozone en Japan, maar is gelijk aan die in Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Anders dan in de eurozone, onze buurlanden en het Verenigd Koninkrijk kon ook de Amerikaanse consumptie goede groeicijfers voorleggen (+0,8% in het vierde kwartaal tegenover het derde kwartaal), naast de export en de bedrijfsinvesteringen. De overheidsbestedingen daalden echter. De vooruitzichten gaan ervan uit dat de Amerikaanse economie na een groei van 1,9% in 2013, een groeitempo haalt van 2,8% tot 2,9% in 2014 (tabel 1), om in 2015 nog verder te stijgen. Ook die cijfers zijn duidelijk beter dan die van de eurozone en Japan. Alleen het Verenigd Koninkrijk zou in 2014 vergelijkbare groeicijfers halen. 3

1.3. Japan Ook Japan kent een sterk expansief monetair beleid. Het begrotingsbeleid, dat tot dusver zeer stimulerend werkte, zal verstrakken als gevolg van een stapsgewijze verhoging van de belasting op de consumptie. Dit wordt echter deels gecompenseerd door nieuwe steunmaatregelen. De Japanse bbp-groei is in de loop van 2013 duidelijk afgenomen en bedraagt in het vierde kwartaal nog slechts 0,3% (tegenover het derde kwartaal), of eenzelfde groeitempo als in de eurozone. Daarvoor lag de groei in Japan hoger, en in het eerste halfjaar van 2013 ook hoger dan in België, de buurlanden en de VS. De grootste groei kwam van de investeringen (+1,6%), die evenwel minder sterk was dan in de voorgaande kwartalen. De groei van de export (+0,4%) is vrij zwak geworden. In heel 2013 bedroeg de bbp-groei 1,5%, en in 2014 wordt vrijwel dezelfde groei verwacht (1,4% à 1,6%, tabel 1). In tegenstelling tot de eurozone en de VS zou de groei in 2014 dus niet toenemen. 1.4. China en India De Chinese economie zou in 2014 enigszins vertragen (bbp-groei van 7,4% à 8,2%) in de overgang naar een meer op consumptie gebaseerde en duurzame groei. Maar dat kan met problemen gepaard gaan als de kredietverlening in het algemeen verstrengd wordt mede om het gevaar op een vastgoedexplosie in te dijken. Ondertussen proberen de Chinese autoriteiten de koers van de Yuan te drukken. De Indiase bbp-groei zou in 2014 versnellen tot 4,7% à 5,4%. 2. Vlaanderen Bij de bespreking van de Vlaamse conjunctuur komen de volgende indicatoren aan bod, gegroepeerd in een aantal subhoofdstukken: productie (globale conjunctuurcurven, activiteitsindicatoren), bestellingen en uitvoer (binnenlandse vraag, uitvoer), investeringen (voorraadpeil, vraagvooruitzichten, capaciteitsbezetting, investeringsvooruitzichten), loop van de bedrijven (oprichtingen, stopzettingen, faillissementen), de consument (consumentenvertrouwen en deelindicatoren) en arbeidsmarkt (uitzendarbeid, vacatures, aantal werkzoekenden, werkgelegenheidsvooruitzichten). 2.1. Productie De reële groei van het Vlaamse bpp zou volgens de HERMREG-vooruitzichten van juni 2013 +0,2% bedragen in 2013. Dat is omzeggens een stagnatie. Maar in de tweede jaarhelft van 2013 trok de conjunctuur duidelijk aan. Voor 2014 raamt diezelfde bron de reële groei op +1,2%. In maart 2014 trok het Federaal Planbureau de groeiraming voor de Belgische economie op tot +1,4%. De geüpdate cijfers voor de Vlaamse groei, die in juli beschikbaar komen, zullen vermoedelijk ook een opwaartse revisie voor de Vlaamse groei tonen. De globale Vlaamse conjunctuur trok duidelijk aan vanaf de zomer van 2013. Maar omstreeks de jaarwissel 2013/2014 temperde het stijgingsritme van de curve. De recentste brutowaarden voor 2014 laten geen verdere toename van de conjunctuur meer vermoeden voor de komende maanden (figuur 2). Het niveau van de Vlaamse conjunctuur komt overeen met een gematigd groeiritme van het bbp, wat ook blijkt uit de vooruitzichten van het FPB en van HERMREG. 4

Figuur 2. Vlaams conjunctuuruurwerk a, januari 2011 mei 2014 a een conjunctuuruurwerk is een voorstellingswijze van de globale Vlaamse conjunctuur op twee assen: - de X-as toont de positie van de conjunctuur ten opzichte van de langetermijntrend. De langetermijntrend is het gemiddelde van alle waarnemingen vanaf januari 1995 tot de recentste. - de Y-as geeft de huidige evolutie weer. Dat is het verschil tussen de huidige en de voorlaatste waarde. Bron: NBB, 2014. De conjunctuurcurve voor de industrie laat een analoog beeld zien: een opvering sedert de zomer van 2013, maar recent lijkt de curve een hoogtepunt te hebben bereikt. De recentste brutowaarden zijn neerwaarts gericht. De industriële productie nam volgens de Algemene Directie Statistiek (ADS) in 2013 met 1,1% toe (na een daling met 1,8% in 2012). Vanaf het tweede kwartaal van 2013 trok de productie aan. Recentere resultaten van de NBB-enquête wijzen op een nog steeds toenemend productietempo. De signalen van de verschillende hoofdindustriegroepen geven een gemengd beeld. De productie van intermediaire goederen stagneert recent. Bij de investeringsgoederen was er de laatste maanden nog wel een toename. De vervaardiging van duurzame consumptiegoederen kende tijdens de jaarwissel 2013/2014 een lichte opleving, na een dalende trend eerder in 2013. Bij de niet-duurzame consumptiegoederen (zoals kleding, voeding) is er dan weer een stagnerende groei, na jaren van toename. De diensten aan bedrijven vertonen een gelijkaardig conjunctuurpatroon als de industrie, dat wil zeggen dat een opwaartse piek bereikt werd. In de handel is de conjunctuurtrend nog duidelijk opwaarts. De recentste brutowaarden zijn er wat minder goed. De ruwbouw ten slotte kent een neergaande conjunctuurbeweging, en dit sedert november 2013. 5

2.2. Binnen- en buitenlandse vraag Volgens de conjunctuurenquête van de NBB zitten de binnenlandse en buitenlandse vraag in de industrie nog steeds in de lift, zij het dat de recentere brutowaarden wat neutraler lijken te verlopen. In de handel trok de vraag tot voor kort duidelijker aan (maar ze was er in 2012 en 2013 ook sterker teruggevallen). Ook in deze sector is er twijfel over een verdere toename van de vraag. De sector van de ruwbouw kampt al vanaf midden 2013 met een teruglopend orderbestand. De Vlaamse export hernam geleidelijk vanaf het tweede kwartaal van 2013 (figuur 3). Op jaarbasis komt de exportgroei op +3,9% (in nominale prijzen). De hoofdmoot van de Vlaamse uitvoer ging ook in 2013 naar de EU28 (67,5%), maar het belang ervan neemt jaar-na-jaar wat af ten voordele van opkomende landengroepen als de BRIC (7,5%) en de N11 (3,8%). Figuur 3. Vlaamse goederenuitvoer (linkerschaal, evolutie kwartaal T-4 tot T in miljoen euro) en buitenlandse vraag (rechterschaal, saldo van de positieve en negatieve antwoorden), januari 2008 mei 2014 Bron: NBB, 2014. 2.3. Investeringen van de bedrijven Bedrijven die investeren geven aan te geloven in toekomstige afzetmogelijkheden. De investeringen zijn dan ook belangrijk voor het potentieel van een economie. De beslissing om te investeren hangt van verschillende zaken af, waaronder het huidige voorraadpeil, de bezettingsgraad van het productievermogen en de vraagvooruitzichten. Het voorraadpeil in de industrie zakte in de loop van 2013 tot november. Sindsdien lopen ze terug op, maar het niveau is nog steeds relatief laag. Dat is belangrijk omdat lage voorraden een stimulans kunnen zijn om te investeren. De bezetting van het 6

Capaciteitsbezetting (in %) productieapparaat (industrie exclusief voeding) bedroeg bij de aanvang van het tweede kwartaal 2014 78,2%. Daarmee neemt deze indicator nu voor de vijfde keer op rij toe. Toch situeert deze indicator zich nog steeds onder het langetermijngemiddelde van 80,9% (periode 1988, 2 de kwartaal 2014, 2 de kwartaal). De capaciteitsbezetting ligt nog iets hoger bij bedrijven die consumptiegoederen produceren (figuur 4). De vraagvooruitzichten in de industrie, ten slotte, zijn in het voorjaar 2014 duidelijk beter dan een jaar eerder. Maar de recentste brutowaarden van de enquête zijn wat minder goed. Kortom, het investeringsklimaat werd de afgelopen maanden gunstiger, maar verdere beterschap zit er vermoedelijk niet in. Volgens de investeringsenquête van de NBB zouden de Belgische industriële bedrijfsleiders hun investeringsvolume (in werkelijke prijzen) met 9% uitbreiden in 2014. Dat is minder hoog dan wat ze aankondigden gedurende de vier voorgaande jaren. Figuur 4. Capaciteitsbezetting bij Vlaamse industriële bedrijven naar hoofdindustriegroep, 1 ste kwartaal 2008 2 de kwartaal 2014 90 85 80 75 70 65 60 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Intermediaire goederen Uitrustingsgoederen Consumptiegoederen Bron: NBB, 2014. 2.4. Loop van de bedrijven In 2013 werden er volgens ADS 6,3% minder bedrijven opgericht dan in 2012 (natuurlijke en rechtspersonen). In januari 2014 waren er plots veel nieuwe inschrijvingen (driemaal zoveel als in januari 2013). Maar dat had alles te maken met de advocaten die vanaf 2014 BTW-plichtig zijn. In verhouding tot 1.000 bestaande bedrijven waren er in heel 2013 80 nieuwe oprichtingen. Dat is lager dan tijdens de drie voorgaande jaren (87 à 90). Er waren in 2013 dan weer 6,8% meer stopzettingen van bedrijven ten opzichte van 2012, een trend die zich in januari 2014 lijkt te bevestigen (+4,8% jaar-op-jaar). De stopzettingsratio ligt met 71 per 1.000 ondernemingen iets hoger in 2013 dan tijdens de voorgaande jaren. 7

Het aantal faillissementen, ten slotte, lag in 2013 7,2% hoger dan in 2012. Januari 2014 kende echter een daling met 2,6% jaar-op-jaar. De faillissementsratio kwam in 2013 op 11,6. Deze indicator neemt daarmee voor het tweede jaar op rij toe, zij het in lichte mate. De toename van het aantal faillissementen kan verklaard worden doordat een aantal bedrijven geen (financiële) reserves meer hadden tijdens de conjuncturele inzinking van 2012-2013. De economische inzinking van 2009 verzwakte hun financiële positie immers. Figuur 5. Faillissementsratio van de Vlaamse bedrijven, januari 2012 januari 2014, in Bron: ADS, KBO, 2014. 2.5. De consument Het Vlaamse consumentenvertrouwen bevond zich op een laag niveau in 2012 en 2013. De eurocrisis zorgde immers voor onrust op de financiële markten. Gaandeweg 2013 slaagden de monetaire autoriteiten erin de markten te kalmeren. Dit had een weerslag op het vertrouwen van burgers en bedrijven. Het gevolg bleef niet uit: de Vlaamse consumenten geloofden eind 2013 weer in een betere economische toestand. Vanaf september 2013 werden de Vlamingen plots optimistischer over hun financiële situatie. Ook hun spaarvermogen nam toe. Maar dit laatste kon, opvallend genoeg, niet het niveau bereiken van 2010 en 2011, toen de economie herstelde van de financieeleconomische crisis. De Vlamingen voelden zich met andere woorden rijk, maar twijfelden eraan of ze in de toekomst evenzeer rijkdom zullen kunnen vergaren. Dat alles veranderde vanaf februari tot april 2014 (figuur 6). De geopolitieke onrust in Oekraïne had tot gevolg dat de Vlamingen pessimistischer werden over het verdere verloop van de economie. Vooral hun mening over hun financiële situatie veranderde: de forse verbetering van najaar 2013 wordt volledig teniet gedaan. Het spaarvermogen blijkt volgens de consumentenenquête de laatste twee maanden het minst aangetast te zijn, maar dat bevond zich sowieso al op een vrij laag niveau. In mei 2014 volgde echter opnieuw een gedeeltelijk herstel van het consumentenvertrouwen. 8

Verschil tussen stijgende en dalende antwoordpercentages Figuur 6. Vlaamse consumentenvertrouwen, januari 2008 mei 2014, verschil tussen stijgende en dalende antwoordpercentages 15 10 5 0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014-5 -10-15 -20-25 Bron: NBB, 2014. 2.6. Arbeidsmarkt De werkloosheid zit nu al goed twee jaar in de lift. Eind april 2014 telde de VDAB 224.790 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) in het Vlaamse Gewest. Dat zijn er 7% meer op jaarbasis. Zoals in de voorbije maanden stijgt onder meer de vrouwelijke (+7,9%), de middengeschoolde (+10,3%) en de hooggeschoolde (+13,1%) werkloosheid meer dan gemiddeld. De dienstensectoren met veel vrouwelijke en relatief veel hoog- en middengeschoolden leken aanvankelijk beter bestand tegen de crisis, maar werven nu zuinig aan. Het aantal werkzoekende 50-plussers klokt eveneens hoger af (+13,3%) dan gemiddeld, vooral omdat sinds 2013 de leeftijdsgrens voor een maxivrijstelling opgetrokken is van 58 tot 60 jaar. De jeugdwerkloosheid (-25 jaar) daarentegen daalt (-2,5%) voor het eerst sinds april 2011. Vooral in de groep van de - 20-jarigen is er een sterke inkrimping van de werkloosheid vast te stellen. De VDAB ontving 21.043 werkaanbiedingen in april 2014. Dat zijn er 17,1% of 3.070 meer dan in april 2013; wat weer in lijn ligt met de stijgingen in januari (+12%) en februari (+20%). Over de laatste 12 maanden samengenomen werden er 237.163 jobaanbiedingen ontvangen door de VDAB; dat zijn er 3,7% meer dan het jaar voordien. Hiermee wordt een verdere toename opgetekend in het gecumuleerd aantal ontvangen vacatures in vergelijking met 12 maanden voordien. De vacaturemarkt blijft dus verbeteren. In het laatste kwartaal van 2013 laat de uitzendactiviteit in Vlaanderen een minieme daling noteren (-0,2% op kwartaalbasis, FEDERGON). In vergelijking met het laatste trimester van 2012 is er wel een geringe toename van 0,1% in het 4de kwartaal van 2013. Het is vooral het conjunctuurgevoelige arbeiderssegment dat groeit. De consumentenenquête van de NBB toont dat de Vlamingen gaandeweg 2013 minder pessimistisch werden over het werkloosheidsverloop. Maar bij de aanvang van 2014 is er weer een lichte toename van de ongerustheid daarover. 9

Aantal niet-werkende werkzoekenden De werkgelegenheidsvooruitzichten in de industrie trokken aan in de tweede helft van 2013, maar stabiliseren nu. In de handel was er amper sprake van betere werkgelegenheidsvooruitzichten gaandeweg 2013. Voor de beginmaanden van 2014 is de situatie onduidelijk. De ruwbouw kampt met neerwaartse vooruitzichten voor de tewerkstelling. Enkel in de diensten aan bedrijven is deze indicator opwaarts gericht. Figuur 7. Niet-werkende werkzoekenden, januari 2008 april 2014, jaar-op-jaar aangroei in personen 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014-10.000-20.000-30.000 Bron: VDAB, bewerking SVR, 2014. 10

Literatuurlijst Europese Commissie (2014). European Economic Forecast. European Economy 2/2014. Brussel: Directorate-General for Economic and Financial Affairs. International Monetary Fund (2014). World Economic Outlook. April 2014. Washington: IMF. Organisation for Economic Cooperation and Development (2013). Perspectives économiques de l OCDE, N 94, Paris: OECD. Meer informatie over de Vlaamse conjunctuur is te vinden op: http://www4.vlaanderen.be/sites/svr/pages/2010-01-28-kernindicatorenconjunctuur.aspx Afkortingen ADS: Algemene Directie Statistiek ECB: Europese Centrale Bank EMU: Economische en Monetaire Unie ESI: Economic Sentiment Indicator FPB: Federaal Planbureau HERMREG: Harmonised Econometric Research for Modeling REGions IMF: Internationaal Monetair Fonds INR: Instituut voor de Nationale Rekeningen KBO: Kruispuntbank van Ondernemingen NBB: Nationale Bank van België OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling SVR: Studiedienst van de Vlaamse Regering VDAB: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding 11