OKSELVERBRANDING IN PREI

Vergelijkbare documenten
RASGEVOELIGHEID IN PREI VOOR PAPIERVLEKKEN IN LATE HERFST-, WINTER- EN LATE WINTERRASSEN

OPTIMALISATIE WAARSCHUWINGEN TEGEN TRIPS: MODEL VS. W&W

ZIEKTEGEVOELIGHEID PREIRASSEN LATE HERFST EN WINTER

RASGEVOELIGHEID LATE HERFSTPREI VOOR PSEUDOMONAS SYRINGAE PV. PORRI

EFFICIËNTIE VAN MIDDELEN EN COMBINATIES VAN MIDDELEN VOOR ROESTBESTRIJDING (PUCCINIA ALLI / PUCCPO) IN PREI (ALLIUM PORRUM / ALLPO)

VOORJAARSBEMESTING IN PREI: EFFECT VAN MAGNESIUM

RODE BIET RASSENPROEF VERSE MARKT

PREI RASSENVERGELIJKING VROEGE TEELT

SLA RASGEVOELIGHEID LUIS EN ZIEKTEN

Proefverantwoordelijke: : Robrecht Winnepeninckx en Anneleen Volckaert Studieverantwoordelijke: Nico Vergote Directeur: Bruno Gobin

BIJBEMESTING IN PREI LATE HERFST

BIOLOGISCHE EFFICIËNTIE VAN DRIFTREDU- CERENDE DOPPEN TER BESTRIJDING VAN TRIPS EN ZIEKTES IN PREI

BESTRIJDING MINEERVLIEG IN CHINESE KOOL

INVLOED VAN STARTFOSFATEN OP HET NITRAATRESIDU IN ANDIJVIE

CHINESE KOOL RASSENPROEF NAJAARSTEELT

SELECTIVITEIT VAN CENTIUM 36 (CLOMAZON, CS), TOEGEPAST NA PLANTEN IN COURGETTE, OP HET VOLGGEWAS VELDSLA

PREI RASSENPROEF VROEGE HERFST

PASTINAAK RASSENPROEF VERSE MARKT

ONDERZAAI GRAS IN BLOEMKOOL: EFFECT OP HET NITRAATRESIDU

PREI VROEGE TEELT VERGELIJKING OPKWEEKMETHODES

TRIPSBESTRIJDING IN PREI: DOPPENKEUZE EN MIDDELEN

EFFICIËNTIE VAN ZAADCOATING EN DIVERSE MIDDELEN TER BESTRIJDING VAN WORTELVLIEG IN WORTELEN (DAUCUS CAROTA / DAUCS)

OPTIMALISATIE BEHANDELINGEN TEGEN TRIPS, ROEST EN PAPIERVLEKKEN IN PREI

OPTIMALISATIE BEHANDELINGEN TEGEN TRIPS, ROEST EN PAPIERVLEKKENZIEKTE IN PREI

PREI RASSENPROEF VROEGE TEELT MET ZUIDERS PLANTMATERIAAL (LOSSE PLANTEN)

TRIPSBESTRIJDING IN PREI (ALLIUM PORRUM / ALLPO): ZOEKTOCHT NAAR ALTERNATIEVE MIDDELEN

GROEICURVE VAN EEN TWEEDE VRUCHT BLOEMKOOL

FOSFORBEMESTING IN COURGETTE

TOEPASSING VAN STARTFOSFATEN BIJ SELDER

BESTRIJDING VAN BLADLUIZEN IN SPRUITKOOL (BRASSICA OLERACEA VAR. GEMMIFERA / BRSOF)

SPINAZIE RASSENPROEF VOORJAAR INDUSTRIE

RASSENPROEF CHINESE KOOL (BRASSICA RAPA VAR. PEKINENSIS) ONDER KOEPEL

GROENBEMESTERS VROEGE ZAAI: OPVOLGING N- VAST- EN VRIJSTELLING

RASSENPROEF BIOLOGISCHE KRUIDEN: BASILICUM

PREI VERGELIJKING OPKWEEKMETHODES TWEEDE PLANTING (WEEK16)

RASSENPROEF TOMAAT VOOR VERWERKING IN TUNNEL

RASSENPROEF CHINESE KOOL VOORJAARSTEELT

PREI VROEGE TEELT VERGELIJKING ZUIDERS PLANTMATERIAAL

TOEPASSING VAN STARTFOSFOR IN BLADANDIJVIE

RASSENPROEF LOSSE TOMAAT

DEMONSTRATIEPROEF: VERGELIJKING VAN IPM SCHEMA TEGENOVER PRAKTIJKSCHEMA IN KROPSLA (LACTUCA SATIVA VAR. CAPITATA / LACSA)

RASSENPROEF KROPSLA WINTERTEELT

KRULANDIJVIE RASSENPROEF VOORJAAR

SELECTIVITEIT VAN HERBICIDEN VOOR DE ONKRUIDBESTRIJDING IN RUCOLA (ERUCA SATIVA)

Proefcode: OL11 SAIN01 GEP-nummer: PCG 11 I Lg 11

SELECTIVITEIT EN EFFICIËNTIE VAN ONKRUIDBESTRIJDINGSSCHEMA S OP HET ZAAIBED VAN PREI

KROPSLA RASSENPROEF ZOMER COEUR DE LAITUE (SLAHARTEN)

BONEN RASSENPROEF VOORJAARSTEELT KOEPEL

TRIPSBESTRIJDING IN WITTE KOOL (BRASSICA OLERACEA (CONVAR. CAPITATA) VAR. ALBA): ALTERNATIEVE METHODES

STIKSTOFBEMESTING IN LATE HERFSTPREI

DEMOTUIN DELICATESSEGROENTEN: RASSENPROEF PEULTJES

WERKING EN MENGBAARHEID VAN VLOEIBARE N- EN P-MESTSTOFFEN IN BLADANDIJVIE

TEELTTECHNISCHE PROEF VROEGE LENTETEELT: ENERGIEBESPARING DOOR VERLENGDE OPKWEEK

RASSENPROEF BIOLOGISCHE KRUIDEN: KORIANDER (2 E ZAAI)

ONKRUIDBESTRIJDING IN DILLE

LANGE TERMIJNPROEF: ALTERNATIEVE ROTATIES MET NITRAATUITSPOELING VAN DE OOGSTRESTEN BLOEMKOOL VOOR MINDER

VALIDATIE BESLISSINGSONDERSTEUNEND INSTRUMENT IN EEN VROEGE ZOMERTEELT

RASSENPROEF ZOETE PUNTPAPRIKA BIOTEELT

RASSENPROEF WARMOES NAJAAR BIOTEELT

BIOLOGISCHE TEELT RODE BIET: ZAAIEN OF PLANTEN - RASSEN

QUINOA (CHENOPODIUM QUINOA): DEMONSTRATIEVE RASSENPROEF

BROCCOLI RASSENPROEF VROEGE TEELT

SNIJBOON RASSENPROEF VOORJAARSTEELT

ALTERNATIEVE SLA RASSENPROEF LATE HERFST TEELT

RASSENPROEF BIOLOGISCHE KRUIDEN: KORIANDER (1 E ZAAI)

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe.

POTPROEF MET ORGANISCHE EN ORGANO- MINERALE MESTSTOFFEN IN SLA

GLASSLA RASSENPROEF LATE HERFST

ONKRUIDBESTRIJDING IN BASILICUM

Studieverantwoordelijke Dr. B. Gobin. Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw

RASSENPROEF PETERSELIE

WITTE KOOL RASSENPROEF: ANTIOXIDANTCAPACITEIT EN GEVOELIGHEID VOOR TRIPS EN WITZIEKTE

BASILICUM RASSENPROEF

TESTEN VAN DE INVLOED VAN DE K/CA VERHOUDING VAN DE VOEDINGSOPLOSSING OP RAND IN SLA OP HET MOBIEL GOTENSYSTEEM

INVLOED VAN DIVERSE GROENBEMESTERS OP ZIEKTEDRUK VAN VERSCHILLENDE BODEMGEBONDEN ZIEKTES

IPM SCHEMA IN SPRUITKOOL: GEÏNTEGREERDE AANPAK VAN BLADLUIZEN, VLIEGEN, RUPSEN, TRIPS EN ZIEKTEN

RASSENPROEF COURGETTE IN TUNNEL TIJDENS HET NAJAAR

Studieverantwoordelijke Dr. B. Gobin. Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw

PREI RASSENPROEF VROEGE HERFST

SMAAKONDERZOEK MINI TOMATEN

GEKLEURDE RADIJSJES TELEN IN TUNNEL: DEMONSTRATIEVE RASSENPROEF VOORJAAR

waarschuwingsdienst in de groenteteelt Karreweg 6 B-9770 Kruishoutem Tel (0) Fax (0)

YACON (SMALLANTHUS SONCHIFOLIUS) TEELTTECHNIEK: PLANTDEMO

BIOLOGISCHE MUNT: ONKRUIDBEHEERSING EN OOGSTTECHNIEKEN

TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt.

DEMOTUIN DELICATESSEGROENTEN: RASSENPROEF MINIWORTEL

DEMOTUIN EERBARE BLOEMEN

UITSPOELING VAN NITRAATSTIKSTOF NAAR WATER VERMINDEREN M.B.V. DYNAMISCH STIKSTOF(N)-BEMESTINGSMODEL - ECOFERT

Deze proef verliep in samenspraak met de Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij.

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

RASSENPROEF BASILICUM OP MGS

DEMOTUIN DELICATESSEGROENTEN: RASSENPROEF MINIBIET

TEELTTECHNISCHE PROEF VELDSLATEELT

ADLO Studiedag 03/06/2014 Resultaten demonstratieprojecten 2012 en Proefplatform. test. test. Proefplatform. Probleem. test

CONSUMENTENONDERZOEK GELE GEBLOKTE PAPRIKA

VELDSLA ONDER GLAS 2015

Begin teelt 14/04/ Tijdens de teelt 02/06/ Einde teelt 23/07/

CONSUMENTENONDERZOEK GROENE GEBLOKTE PAPRIKA

INVLOED VAN DIVERSE MIDDELEN OP BLADLUIS EN KOOLVLIEG IN SPRUITKOOL (BRASSICA OLERACEA VAR. GEMMIFERA / BRSOF)

DEMONSTRATIEVE PROEF KRUIDEN MOBIELE GOTENSYSTEEM

Transcriptie:

OKSELVERBRANDING IN PREI Proefcode: OL12 PRBMPX Uitgevoerd in opdracht van: Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw Technisch Comité Karreweg 6 9770 Kruishoutem Tel ++ 32 (0)9 381 86 86 Fax ++ 32 (0)9 381 86 99 pcg@proefcentrum-kruishoutem.be Door: Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw Karreweg 6 9770 Kruishoutem Tel ++ 32 (0)9 381 86 86 Fax ++ 32 (0)9 381 86 99 pcg@proefcentrum-kruishoutem.be Proefverantwoordelijke: Micheline Verhaeghe Studieverantwoordelijke: Nico Vergote Directeur: Bruno Gobin Datum:26/10/12 Studieverantwoordelijke Directeur Dr. B. Gobin Pagina 1 of 10

Abstract Bij breedwerpige bijbemesting van prei moet het gevaar op okselverbranding in acht gehouden worden, zeker bij grotere planten. Korrels komen in de oksels van de bladeren terecht, lossen op in water en de hoge zoutconcentratie zorgt voor bladverbranding. Om de kans op okselverbranding laag te houden zijn zowel keuze van meststof als van bemestingstijdstip belangrijk. Meststoffen op basis van ammoniumnitraat zijn agressiever dan kalknitraat en veroorzaken meer okselverbranding. Korrelmeststoffen op basis van ureum geven het minst kans op okselverbranding. De gecoate meststof Multigro veroorzaakte geen bladverbranding. De korrels van deze meststof lossen niet op maar geven geleidelijk aan nutriënten vrij onder invloed van bodemtemperatuur. De zoutconcentratie in de oksels blijft beperkt. Een bespuiting met urean (25, 50 en 70 E N/ha, 20% product en 80% water) zorgde wel voor bladverbranding. Hoe hoger de dosis, hoe meer verbranding. De planten zijn minst gevoelig voor verbranding bij de eerste regen na een droge periode. Dan hebben ze een dikke waslaag, om uitdroging te voorkomen, en de regen zorgt ervoor dat de korrels snel oplossen en wegspoelen uit de oksel. Na een regenperiode is de waslaag van de planten minder dik en zijn de planten duidelijk gevoeliger voor verbranding. De meest ongunstige omstandigheden voor okselverbranding zijn droog weer waarbij er door morgendauw water in de oksels blijft staan. Dan lossen de korrels op maar spoelt de zoutige oplossing niet weg uit de oksels. Inhoudstabel 1 Inleiding... 3 2 Materiaal en methoden... 4 2.1 Objecten... 4 2.2 Proefdesign... 4 2.3 Draaiboek... 4 2.4 Proefveld / infrastructuur... 5 2.5 Behandelingsmethode... 6 2.6 Beoordelingsmethode... 7 2.7 Statistische analyse... 7 3 Resultaten en bespreking... 8 3.1 Resultaten... 8 3.2 Validiteit van de resultaten... 8 3.3 Bespreking... 9 4 Besluit... 10 Pagina 2 of 10

1 Inleiding In augustus en september 2011 werd veel okselverbranding waargenomen op de preipercelen die breedwerpig werden bijbemest. De weersomstandigheden voor en tijdens de periode van bijbemesting waren ongunstig. In juli en augustus was er veel neerslag en op het tijdstip dat er moest worden bijbemest, werd het droger. De korrels kwamen in de oksels van de al volumineuze preiplanten terecht en veroorzaakten ernstige schade. Door de hoge zoutconcentratie kunnen kunstmeststoffen bladverbranding veroorzaken. Ook de weersomstandigheden tijdens en na de bemesting spelen een rol. Bij droog weer zullen de korrels in de oksel wel oplossen onder invloed van de morgendauw maar door een gebrek aan neerslag wordt de zoute oplossing niet weggespoeld. Verschillende meststoffen die veel gebruikt worden als bijbemesting werden getest op okselverbranding, nl. ammoniumnitraat, Tropicote, oplosbare kalknitraat, Entec, Novatec N-max en Sulfammo 30. Een gelijkaardige proef lag aan in 2011. De resultaten van 2012 zijn vergelijkbaar met die van 2011. Dit jaar werden enkele minder frequente meststoffen voor breedwerpige bijbemesting ook opgenomen in de proef. Zo werden ureumkorrels breedwerpig toegediend terwijl de gangbare methode het oplossen van ureum in water is. Ook werd de gecoate meststof Multigro toegediend. Deze korrels lossen niet op maar geven traag de meststoffen vrij. Multigro wordt doorgaans toegediend kort na planten en wordt minder gebruikt als bijbemesting. Pagina 3 of 10

2 Materiaal en methoden 2.1 Objecten Object % N Dosis (E N/ha) Dosis product (kg/ha) Dosis product (gram/plant) 1: Ammoniumnitraat toegediend in gunstige weersomstandigheden 27 30 111 0,74 2: Ammoniumnitraat toegediend in ongunstige weersomstandigheden 27 30 111 0,74 3: Ammoniumnitraat 27 30 111 0,74 4: Tropicote 15,5 30 194 1,29 5: Kalknitraat soluble 15 30 200 1,33 6: Entec 26 26 30 115 0,77 7: Novatec N-max 24 30 125 0,83 8: Ureum (korrel) 46 30 65 0,43 9: Sulfammo 30 30 30 100 0,67 10: Multigro 26-0-13 26 30 115 0,77 11: Ammoniumnitraat 27 60 222 1,48 12: Tropicote 15,5 60 387 2,58 13: Kalknitraat soluble 15 60 400 2,66 14: Entec 26 26 60 231 1,54 15: Novatec N-max (24-5-5) 24 60 250 1,66 16: Ureum (korrel) 46 60 130 0,86 17: Sulfammo 30 30 60 200 1,34 18: Multigro 26-0-13 26 60 231 1,54 19: Urean 39 25 64 320 20: Urean 39 50 128 640 21: Urean 39 75 192 960 2.2 Proefdesign Proefdesign Gerandomiseerde proef zonder herhalingen Aantal parallellen 1 Aantal objecten 21 Plotoppervlakte (m²) 1,5 m² of 13,5 m² (object 19, 20, 21) Spuitoppervlakte (m²) 13,5 Aantal planten/plot 25 of 225 (object 19, 20, 21) Lengte plot (m) 2,5 m of 7,5 m (object 19, 20, 21) Breedte plot (m) 1 rij of 3 rijen (object 19, 20, 21) Spuitbreedte (m) 1,8 Referentie object 3 en 11 2.3 Draaiboek 25/07/2012 Plant 24/09/2012 Proefbehandeling object 1 02/10/2012 Proefbehandeling object 2 04/10/2012 Proefbehandeling objecten 3-21 Pagina 4 of 10

2.4 Proefveld / infrastructuur GPS-coördinaten N:50.94337, E: 3.52710 Gemeente Kruishoutem Land België Locatie proef F69 Voorgaande teelt aardappelen Ras (+zaadhuis) Harston (Nunhems) Teeltsysteem Ruggen 0,60x0,10 Plantspecificaties 0,60 tussen de rijen, 0,10 in de rij Tabel: Bodemanalyse Blgg Datum Staalname diepte (cm) Grondsoort phkcl %C P K Mg Ca Na mg/100 g droge grond 07/02/2012 0-30cm zand 6,2 1,6 36 21 11 82 1,9 Tabel: Bodemanalyse PCG Datum Staalname diepte NO3 - -N NH4 + -N (cm) kg/ha kg/ha 26/06/2012 0-30 35 3 26/06/2012 30-60 30 3 06/09/2012 0-30 50 6 06/09/2012 30-60 65 8 Tabel: Bemesting Datum Hoeveelheid Samenstelling meststof (%) Meststof kg/ha N P2O5 K2O MgO 23/05/2012 333 Patentkali 30 10 23/05/2012 185 Kieseriet 27 12/09/2012 192 Entec 26 26 Pagina 5 of 10

Tabel: Algemene gewasbescherming Datum Product Dosis per hectare l of kg Actieve stof 07/08/2012 Frontier elite 1 l dimethenamide-p 07/08/2012 Stomp aqua 1,5 l pendimethalin 07/08/2012 Totril 0,5 l ioxinyl 03/08/2012 Tracer 0,2 l spinosad 22/08/2012 Mesurol 1,5 l methiocarb 22/08/2012 Karate Zeon 0,05 kg lambda-cyhalothrin 30/08/2012 Totril 0,8 l ioxinyl 30/08/2012 Lentagran 1,2 l pyridaat 30/08/2012 Butisan 0,8 l metazachloor 30/08/2012 Aramo 1,25 l tepraloxydim 29/08/2012 Nativo 0,4 kg tebuconazool+trifloxystrobine 29/08/2012 Corbel 1 l fenpropimorf 29/08/2012 Tracer 0,2 l spinosad 12/09/2012 Vertimec 0,5 l abamectine 12/09/2012 Xentari WG 1 kg Bacillus thuringiensis ssp aizawai 21/09/2012 Xentari WG 1 kg Bacillus thuringiensis ssp aizawai 21/09/2012 Horizon EW 1 l tebuconazol 22/09/2012 Signum 1,5 kg boscalid + pyraclostrobin 23/10/2012 Ortiva 1 l azoxystrobin 2.5 Behandelingsmethode De dosis meststoffen per plant werd afgewogen en gelijk verdeeld over de oksels van de vier onderste bladeren. Bladeren die al veel sleet vertoonden werden niet meegerekend. Er werden 25 planten per plot behandeld. De bespuiting met urean werd uitgevoerd met een automatische rugsproeier. Een verhoging van de dosis ging steeds gepaard met een verhoging van de hoeveelheid water waarmee gesproeid werd. Ammoniumnitraat (27-0-0) is een veel gebruikte minerale meststof bestaande uit 13,5 % ammoniakale stikstof en 13,5% nitrische stikstof. Tropicote (15.5-0-0 + 26,3 Ca) en oplosbare kalknitraat (15-0-0 + 26 CaO) zijn beide meststoffen die volledig oplosbare calcium en direct opneembaar nitraat bevatten. De oplosbare kalknitraat bevat 1,5 % ammonium. Entec 26 (26-0-0 + 13 S) is een traagwerkende stikstofmeststof bestaande uit 7,5 % nitrische stikstof en 18,5 % ammoniakale stikstof. Het bevat een nitrificatieremmer die de omzetting van ammonium naar nitraat vertraagt. Novatec N-max (24-5-5) is een traagwerkende stikstofmeststof bestaande uit 11% nitrische stikstof en 13% ammoniakale stikstof. Het bevat een nitrificatieremmer die de omzetting van ammonium naar nitraat vertraagt. Sulfammo 30 (30-0-0 + 3 Mg + 20 S) is een traagwerkende stikstofmeststof bestaande uit 5 % ammoniakale stikstof en 25 % ureïsche stikstof. De ureum moet eerst omgezet worden in ammonium en daarna in nitraat vooraleer ze opneembaar is door de plant. Pagina 6 of 10

Multigro (26-0-13) is een gedeeltelijk gecoate NK meststof. 95% van de stikstof en 60% van de kalium is gecoat en kan geen bladverbranding veroorzaken. Het ongecoate gedeelte bestaat voornamelijk uit kaliumnitraat. De gecoate meststofkorrels geven geleidelijk aan stikstof (nitraat en ureum) vrij onder invloed van de gemiddelde bodemtemperatuur. Ureumkorrels (46-0-0) bevatten 46 % ureïsche stikstof. Deze meststof wordt normaal toegediend als een oplossing. De ureum moet eerst omgezet worden in ammonium en daarna in nitraat vooraleer ze opneembaar is door de plant. Urean (39-0-0) is een vloeibare traagwerkende stikstofmeststof bestaande uit 15 % ureïsche stikstof, 7 % nitrische stikstof en 8% ammoniakale stikstof. De ureum moet eerst omgezet worden in ammonium en daarna in nitraat vooraleer ze opneembaar is door de plant. 2.6 Beoordelingsmethode Een score van 0 tot 5 werd gegeven waarbij 0 staat voor geen verbranding en 5 voor veel verbranding en zware economische schade. De objecten 19, 20 en 21 die behandeld werden met urean kregen een score per plot. Bij de andere objecten kreeg iedere behandelde plant een score. 2.7 Statistische analyse Een aparte ANOVA werd uitgevoerd voor objecten 1 en 2, objecten 3 tot en met 10 en objecten 11 tot en met 18. Indien significante verschillen (p-waarde > 0.05) gevonden werden tussen de objecten werden de objecten paarsgewijs vergeleken in een TukeyHSD test. In de resultatentabel duiden verschillende letters op een significant verschil. Pagina 7 of 10

3 Resultaten en bespreking 3.1 Resultaten Tabel: Resultaten Object Dosis (E/ha) Gemiddelde verbranding per plot 01/10/2012 05/10/2012 08/10/2012 10/10/2012 1: ammoniumnitraat 30 1,1 1,0 a 1,2 a 1,3 a toegediend in gunstige weersomstandigheden 2: ammoniumnitraat 30 2,0 b 2,7 b 2,7 b toegediend in ongunstige weersomstandigheden 3: ammoniumnitraat 30 0,6 ab 1,5 a 2,0 ab 4: Tropicote 30 0,4 ab 0,5 bc 0,9 cd 5: Kalknitraat (soluble) 30 0,4 ab 0,6 bc 1,1 cd 6: Entec 26 30 0,2 ab 1,1 ab 1,2 bc 7: Novatec N-max 30 0,7 ab 1,6 a 2,2 ab 8: Ureum (korrel) 30 0,2 ab 0,1 c 0,1 de 9: Sulfammo 30 30 0,1 b 0,1 c 0,2 de 10: Multigro 26-0-13 30 0,4 b 0,1 c 0,0 e 11: ammoniumnitraat 60 0,8 ab 2,5 a 2,7 ab 12: Tropicote 60 0,6 ab 1,2 bc 1,4 bc 13: Kalknitraat (soluble) 60 0,6 abc 1,1 bc 1,2 bc 14: Entec 26 60 0,6 abc 2,0 ab 2,0 ab 15: Novatec N-max 60 0,5 abc 2,1 a 2,2 ab 16: Ureum (korrel) 60 0,2 cd 0,0 c 0,2 d 17: Sulfammo 30 60 0,3 bcd 0,2 c 0,5 cd 18: Multigro 26-0-13 60 0,0 d 0,0 c 0,0 d 19: Urean (bespuiting) 25 0,0 2,0 3,0 20: Urean (bespuiting) 50 0,0 2,0 3,0 21: Urean (bespuiting) 75 0,0 2,0 3,5 0 = geen verbanding 5 = veel verbranding, zware economische schade 3.2 Validiteit van de resultaten De eerste behandeling (object 1) werd uitgevoerd onder gunstige weersomstandigheden, nl. bij de eerste regen na een droge periode. Na de proefbehandeling heeft het hard geregend. Bij de uitvoering van de tweede proefbehandeling waren de weersomstandigheden iets minder gunstig. Het regende al gedurende een hele week veel. De waslaag van de planten was al aangetast en ook na de proefbehandeling bleef het regenen. De derde proefbehandeling werd s morgens uitgevoerd op een nat gewas. Na de proefbehandeling heeft het de hele dag niet meer geregend. Pagina 8 of 10

3.3 Bespreking Object 1 en 2: invloed van weersomstandigheden Op ieder tijdstip vertoont object 2 significant meer verbranding dan object 1. Er is dus duidelijk een invloed van de weersomstandigheden waarin de proefbehandeling uitgevoerd werd op de gevoeligheid voor verbranding. Object 3 en 11: ammoniumnitraat Zowel bij de hoge als bij de lage dosis zorgde ammoniumnitraat voor veel okselverbranding. Er zijn geen significante verschillen met Novatec N-max en Entec 26. Gemiddeld scoorde ammoniumnitraat wel slechter. Objecten 4, 5, 12 en 13: Tropicote en kalknitraat (soluble) Kalknitraat (zowel Tropicote als oploskalk) veroorzaakten bij beide dosissen een stuk minder verbranding dan ammoniumnitraat en Novatec N-max. Tussen Tropicote en oploskalk zijn er geen significante verschillen. Objecten 6, 7, 14 en 15: Novatec N-max en Entec 26 Zowel bij hoge als bij lage dosis zorgen Novatec N-max en Entec 26 voor bladverbranding. Er zijn geen significante verschillen met ammoniumnitraat maar gemiddeld scoorden Novatec N-max en Entec 26 wel iets beter. Bij lage dosis zorgt Entec 26 voor minder okselverbranding dan Novatec N- max. Bij een hoge dosis is er quasi geen verschil tussen de twee. Objecten 8 en 16: Ureum Ureum toegediend als korrel veroorzaakt weinig bladverbranding. Samen met Sulfammo 30 en Multigro levert ureum de beste score. Beide meststoffen bevatten stikstof onder de vorm van ureum. Vooraleer de stikstof opneembaar is door de plant moet ureum eerst omgezet worden in ammonium en daarna in nitraat. Bij de hoogste dosis scoort ureum samen met Multigro significant best. Het breedwerpig toedienen van ureum onder de vorm van korrels in prei wordt niet courant gedaan. Gewoonlijk wordt de meststof opgelost in water en over het gewas gespoten. Objecten 9 en 17: Sulfammo 30 Sulfammo 30 veroorzaakt, zoals de andere ureummeststoffen weinig okselverbranding. Gemiddeld scoort Sulfammo 30 beter dan kalknitraat en Tropicote maar de verschillen zijn niet significant. Objecten 10 en 18: Multigro 26-0-13 Multigro veroorzaakt geen okselverbranding. De nutriënten zitten gecoat in een harscoating en worden geleidelijk vrijgegeven als ureum onder invloed van de temperatuur. Hierdoor stijgt de zoutconcentratie niet zo sterk als bij andere meststoffen. Ook de ongecoate korrels die direct oplossen leveren geen bladverbranding. Er werd in deze proef niet gekeken naar de groei en opbrengst van de planten, bijgevolg weten we niet of de nutriënten van de korrels in de oksels beschikbaar komen voor de planten. Meestal wordt deze meststof toegediend kort na planten en niet als bijbemesting. Pagina 9 of 10

Objecten 19, 20 en 21 Bij elke dosis trad er veel verbranding van de bladeren op. Vooral op de plaatsen waar de bladeren geplooid waren en het product dus niet direct afliep, is er veel verbranding. Ook de binnenkant van de bladeren vertonen sporen van bladverbranding. Op veel plaatsen is duidelijk zichtbaar hoe de meststof in de schacht liep door het aftekenen van een verbrande vlek. De verhoogde watergift bij object 20 in vergelijking met object 19 kon de verhoogde dosis urean compenseren. Er trad niet meer verbranding op. 4 Besluit Bij het uitvoeren van een bijbemesting in prei is het belangrijk rekening te houden de meststof en met het tijdstip van bijbemesten om de kans op bladverbranding zo laag mogelijk te houden. Meststoffen op basis van ammoniumnitraat zijn agressiever dan kalknitraat en veroorzaken meer okselverbranding. Korrelmeststoffen op basis van ureum geven het minst kans op okselverbranding. De gecoate meststof Multigro veroorzaakte geen bladverbranding. De korrels van deze meststof lossen niet op maar geven geleidelijk aan nutriënten vrij onder invloed van temperatuur en vochtgehalte. De zoutconcentratie in de oksels blijft beperkt. Een bespuiting met urean (25, 50 en 70 E N/ha, 20% product en 80% water) zorgde wel voor bladverbranding. Hoe hoger de dosis, hoe meer verbranding. De hogere watergift kon de hogere dosis maar gedeeltelijk compenseren. Het is dus belangrijk om genoeg water te gebruiken bij het toedienen van urean, ook bij lage dosissen. De planten zijn minst gevoelig voor verbranding bij de eerste regen na een droge periode. Dan hebben ze een dikke waslaag, om uitdroging te voorkomen, en de regen zorgt ervoor dat de korrels snel oplossen en wegspoelen uit de oksel. Na een regenperiode is de waslaag van de planten minder dik en zijn de planten duidelijk gevoeliger voor verbranding. Pagina 10 of 10