Onderzoek milieuruimte Wonen Werken Waterman te Rijsbergen projectnr. 0244931 revisie 02 14 augustus 2012 Opdrachtgever Wonen Werken Waterman Postbus 16075 2500 BB DEN HAAG datum vrijgave beschrijving revisie 02 goedkeuring vrijgave 14 augustus 2012 Aangepast op DOSP R. Wolf H. Lindeboom
blad 2 van 2
Inhoud 1 Inleiding...3 1.1 Doel van het onderzoek...4 1.2 Werkwijze...4 1.3 Leeswijzer...4 2 Juridische basis...5 2.1 Goede ruimtelijke ordening...5 2.2 VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009)...5 2.3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)...6 2.4 Activiteitenbesluit...6 3 Milieuruimte...7 3.1 Gebiedstype...7 3.2 Milieuruimte op basis van bestemmingsplancapaciteit...7 3.3 Milieuruimte werkelijke bedrijfsactiviteiten...9 3.3.1 Beoordeling op basis van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering 2009...9 3.3.2 Beoordeling op basis van het Activiteitenbesluit...11 3.4 Invloed van de geplande bedrijven binnen het plangebied...12 4 Conclusies en aanbevelingen...13 blz. blad 1 van 1
blad 2 van 2
1 Inleiding Wonen Werken Waterman is van plan om het gebied gelegen aan de noordzijde van de kern Rijsbergen te ontwikkelen. De voorgenomen ontwikkeling voorziet in grondgebonden woningen en bedrijvigheid. In de huidige situatie is dit gebied bestemd voor agrarische en groen doeleinden. In figuur 1.1 is het plangebied weergegeven. In figuur 1.2 is de indeling van het plangebied weergegeven. Figuur 1.1 Ligging plangebied Wonen Werken Waterman Figuur 1.2 Indeling plangebied Wonen Werken Waterman: westzijde bedrijven, oostzijde woningen blad 3 van 3
1.1 Doel van het onderzoek In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient aangetoond te worden dat huidige en toekomstige bewoners en gebruikers van het gebied een goed woon- en leefklimaat hebben. Tevens dient aangetoond te worden dat bedrijven door de ontwikkelingen niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd. Dit onderzoek heeft tot doel te bepalen in hoeverre een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd en in hoeverre de bedrijfsvoering van bestaande bedrijven wordt aangetast. 1.2 Werkwijze Om te bepalen of een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd is bekeken in hoeverre voldoende afstand wordt aangehouden tussen milieubelastende en -gevoelige functies ("milieuzonering"). Dit onderzoek is ingevuld door integratie van beleidsmatige, juridische en milieutechnische kennis. Voor de initiële analyse is gebruik gemaakt van de indicatieve afstanden uit de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' van de VNG, versie 2009. Indien de afstanden voldoen, kan worden aangenomen dat een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Bovendien zijn de afstanden een indicatie dat bedrijven niet in hun belangen worden geschaad. Indien de indicatieve afstanden niet voldoen is nader onderzoek verricht door verworven ruimte rechten te analyseren, op basis van verleende milieubeheervergunningen of het Activiteitenbesluit. In de eerste stap zijn vigerende bestemmingsplannen bekeken om te beoordelen welke milieuruimte het bestemmingsplan nu mogelijk maakt. De tweede stap was het inventariseren van de werkelijk aanwezige inrichtingen rondom het plangebied. De gemeente Zundert heeft hiervoor een lijst van de in de omgeving aanwezige inrichtingen aangeleverd. De resultaten van het dossieronderzoek zijn opgenomen in voorliggende rapportage. 1.3 Leeswijzer Allereerst is de juridische basis beschreven in hoofdstuk 2. De analyse van de milieuruimte staat beschreven in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 staan de conclusies en aanbevelingen weergegeven. blad 4 van 4
2 Juridische basis 2.1 Goede ruimtelijke ordening De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht om, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, aan te tonen dat toekomstige bewoners en gebruikers een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd, maar ook dat bestaande bedrijven niet in hun belangen worden geschaad. Hiertoe kan een bepaalde afstand tussen een milieubelastende activiteit en een milieugevoelig object noodzakelijk zijn. Deze afstand wordt milieuzonering genoemd. Milieuzoneringen zijn wederkerig. Dit betekent dat bedrijven afstand moeten houden tot gevoelige objecten, maar ook dat nieuw te ontwikkelen (gevoelige) objecten voldoende afstand moeten houden tot de bedrijven. Deze afstand is noodzakelijk, omdat anders het vergund recht van het bedrijf wordt aangetast, en omdat daarmee hinder voor toekomstige bewoners wordt voorkomen. Op grond van diverse regels en documenten valt het indirect ruimtegebruik van milieubelastende activiteiten af te leiden. In het kader van de voorgestane planontwikkeling zijn voor dit onderzoek de volgende wetten, besluiten en literatuur relevant: VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering, editie 2009. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit); Deze documenten worden onderstaand toegelicht. 2.2 VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009) De VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) (hierna: VNG-brochure) geeft handreikingen voor een verantwoorde inpassing van bedrijvigheid in haar fysieke omgeving en voor de inpassing van gevoelige bestemmingen nabij bedrijven(terreinen). In deze publicatie worden per bedrijfssoort en milieucompartiment indicatieve afstanden gegeven tot gevoelige objecten. Deze vormen vaak de basis voor de staat van inrichtingen in bestemmingplannen. Indien aan deze afstand kan worden voldaan, kan gesteld worden dat de bedrijven een dusdanige milieubelasting hebben dat hinder bij de gevoelige objecten niet hoeft te worden verwacht. Tabel 2.1 geeft de richtafstanden uit de VNG-brochure voor de verschillende milieucategorieën, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen gebiedstypen. Tabel 2.1 Richtafstanden behorende bij milieucategorieën Milieucategorie Rustige woonwijk Gemengd gebied 1 10 m 0 m 2 30 m 10 m 3.1 50 m 30 m 3.2 100 m 50 m 4.1 200 m 100 m 4.2 300 m 200 m 5.1 500 m 300 m 5.2 700 m 500 m 5.3 1.000 m 700 m 6 1.500 m 1.000 m blad 5 van 5
2.3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) In het kader van besluitvorming op grond van de Wabo wordt de toelaatbaarheid van de activiteiten binnen een inrichting onder meer getoetst op de milieubelasting van (nabijgelegen) milieugevoelige objecten. Indien de milieubelasting te groot is en deze niet door middel van voorschriften voorkomen of voldoende beperkt kan worden, wordt een omgevingsvergunning geweigerd. Is de afstand tussen de milieubelastende activiteit en vanuit de Wabo te beschermen object afdoende en wordt hierop vergunning verleend, dan geldt de in de vergunning vastgelegde afstand als milieuzonering. Wordt een ontwikkeling in de directe omgeving gerealiseerd waar milieugevoelige objecten toegelaten zijn, dan dient als basisprincipe eveneens deze afstand te worden aangehouden. In dit geval wordt van wederkerigheid gesproken. Een bedrijf kan op grond van haar omgevingsvergunning en de impliciet hiermee toegekende milieuzonering ruimtelijke rechten claimen. Een vergunning kent immers niet alleen plichten maar ook rechten toe. De Wabo omvat in dit kader naast de wet ook het Besluit omgevingsrecht (Bor) en Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). 2.4 Activiteitenbesluit Het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) stelt algemene regels aan bedrijven. In het Activiteitenbesluit wordt onderscheid gemaakt in drie verschillende typen bedrijven cq. inrichtingen, namelijk type A, B en C: Type A: inrichtingen welke nagenoeg geen milieu-impact hebben zoals scholen, kantoren, verzorgingstehuizen, parkeergarages en een deel van de detailhandelsbedrijven; Type B: inrichtingen die niet onder type A of C vallen en welke niet in bijlage 1 onderdeel B of C van het Besluit omgevingsrecht voorkomen. Dit betreft de grootste groep bedrijven. Een groot gedeelte van de bedrijven welke voorheen onder een AMvB en niet onder type A vallen, zijn een type B inrichting; Type C: inrichtingen welke vergunningplichtig blijven. Dit betreft bedrijven met een grotere milieuimpact, zoals IPPC bedrijven. Ook vallen bedrijven onder het Besluit Landbouw milieubeheer of Besluit glastuinbouw onder type C inrichtingen. Deze inrichtingen hebben een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer nodig. blad 6 van 6
3 Milieuruimte In de omgeving van de ontwikkelingslocatie vindt bedrijvigheid plaats en wordt via het bestemmingsplan ruimte geboden aan bedrijfsactiviteiten. In dit hoofdstuk wordt eerst beschreven welke planologische ruimte de vigerende bestemmingsplannen in de omgeving van het plangebied bieden. Daarnaast is de milieugebruiksruimte van de daadwerkelijk aanwezige bedrijven die een belemmering kunnen vormen voor de ontwikkeling bepaald. 3.1 Gebiedstype De afstand die moet worden gerespecteerd tussen bedrijven/bedrijfsbestemmingen en gevoelige functies hangt af van het gebiedstype. In de VNG-brochure wordt onderscheid gemaakt in het gebiedstype rustige woonwijk en het gebiedstype gemengd gebied. Het gebiedstype gemengd gebied geldt voor gebieden die, gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen, al een hogere milieubelasting kennen. In dat geval mag van een kortere afstand worden uitgegaan. De VNG-brochure beschrijft het gebiedstype gemengd gebied als volgt: "Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere funties voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Als voorbeelden van gemengd gebied worden onder andere stadscentra, woon-werkgebieden en gebieden langs stadstoegangswegen genoemd. In onderhavige situatie kan niet gesproken worden van het gebiedstype gemengd gebied, aangezien sprake is van een scherpe scheiding tussen woongebieden en gebieden bestemd voor bedrijvigheid. Het feit dat in de directe nabijheid van het plangebied ook bedrijven aanwezig zijn doet niets aan deze conclusie af, nu die bedrijven geconcentreerd zijn op een bedrijventerrein en als afzonderlijk gebied moet worden beoordeeld. Hiermee vervalt eveneens de optie om het gebied als geheel te typeren als gebied met functiemenging, waarmee toetsing aan afstanden als geheel achterwege zou kunnen blijven. Hieruit volgt de conclusie dat de situatie getoetst moet worden aan de afstanden behorende bij het gebiedstype rustige woonwijk. Een uitzondering wordt gemaakt voor de woningen (woonwagens) gelegen aan de Waterman 9 ten westen van het plangebied. Deze woningen zijn solitair en reeds in de huidige situatie in de nabijheid van bedrijvigheid en sportvelden gelegen, waardoor bij deze woningen wordt uitgegaan van het gebiedstype gemengd gebied. 3.2 Milieuruimte op basis van bestemmingsplancapaciteit Bestemmingsplannen bieden ruimte aan toekomstige ontwikkelingen, waaronder nieuwe bedrijvigheid. Bij de beoordeling of een gebied een voldoende woon- en leefklimaat zal hebben, moet die mogelijke toekomstige invulling in acht worden genomen, omdat die in principe een groter effect heeft dan de werkelijk aanwezige bedrijvigheid en die niet (volledig) kan worden beperkt via het milieuspoor. In de VNG-brochure staat per milieucategorie een richtafstand aangegeven. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'. In Tabel 2.1 staan de afstanden per milieucategorie weergegeven. Het plangebied wordt omgeven door een drietal vigerende bestemmingsplannen. In figuur 3.1 is de ligging van deze bestemmingsplannen weergegeven: Bestemmingsplan Kleinschalig Bedrijventerrein (1994); Bestemmingsplan Woongebied Rijsbergen (2011); Bestemmingsplan Buitengebied Rijsbergen (1977). blad 7 van 7
Voor de bestemmingsplannen 'Bedrijventerrein' en 'Buitengebied' zijn op dit moment nieuwe bestemmingsplannen in procedure. Naar verwachting zal in ieder geval het bestemmingsplan Waterman, ter vervanging van een deel van het bestemmingsplan Bedrijventerrein eerder vastgesteld worden dan onderhavig plan. In dit onderzoek is dan ook uitgegaan van de situatie na vaststelling van beide plannen. Bestemmingsplan Kleinschalig Bedrijventerrein Bestemmingsplan Buitengebied Bestemmingsplan Woongebied Rijsbergen Figuur 3.1 Verdeling bestemmingsplannen rondom het plangebied Wonen Werken Waterman Bestemmingsplan Kleinschalig Bedrijventerrein (1994) Het bestemmingsplan Kleinschalig Bedrijventerrein is ten noordwesten van het plangebied gelegen en in Figuur 3.1 met groen omkaderd. Dit bestemmingsplan maakt de functies wonen en lichte en middelzware bedrijvigheid mogelijk. Dit betekent dat bedrijven tot en met milieucategorie 4 zijn toegestaan. Voor categorie 4.2 geldt volgens de VNG-brochure een richtafstand van 300 meter, gemeten vanaf de perceelsgrens tot de gevel van het gevoelige object. Dit betekent dat milieuruimte vanuit dit bestemmingsplan overlap heeft met een gedeelte van het plangebied. Voor het deel van dit bestemmingsplan waar bedrijvigheid is toegestaan is het voorontwerpbestemmingsplan Waterman in procedure. Omdat de verwachting is dat dit bestemmingsplan eerder in werking treedt dan het onderhavige plan is in dit onderzoek uitgegaan van het bestemmingplan Waterman. In dit bestemmingsplan is afhankelijk van het bouwvlak maximaal milieucategorie 3.2. of 4.1 toegestaan. Ook dit bestemmingsplan heeft een overlap van het plangebied. Deze overlap is weergegeven in Figuur 3.2. Er vindt echter geen overlap plaats met de voorgenomen woningen binnen het plangebied. Bestemmingsplan Woongebied Rijsbergen (2011) Het bestemmingsplan Woongebied Rijsbergen is ten westen en zuiden van het plangebied gelegen en in Figuur 3.1 rood omkaderd. Dit bestemmingsplan maakt de functies wonen (waaronder de woningen aan de Oranjestraat en een aantal woonwagens ten westen van het plangebied) en sportvelden mogelijk. Sportvelden met verlichting vallen volgens de VNG-brochure in milieucategorie 3.1. Voor categorie 3.1 geldt volgens de VNG-brochure een richtafstand van 50 meter. De milieuruimte vanuit het bestemmingsplan overlapt daardoor met een gedeelte van het plangebied. Deze overlap is weergegeven in Figuur 3.2. Er is echter geen overlap met de voorgenomen woningen binnen het plangebied, waardoor geen knelpunt aanwezig is. Bestemmingsplan Buitengebied (1977) In het noordoosten grenst het plangebied aan het bestemmingsplan Buitengebied. Van dit bestemmingsplan zijn bij ons geen gegevens bekend. Voor ditzelfde gebied is het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Zundert in procedure. Omdat dit plan in werking zal treden blad 8 van 8
voordat het plan Waterman II in procedure gaat, is voor de toetsing van de milieuruimte gekeken naar het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Zundert. Het bestemmingsplan Buitengebied Zundert maakt aangrenzend aan het plangebied de bestemmingen agrarisch, agrarisch bedrijf en wonen mogelijk. Voor de bestemming agrarisch bedrijf is als functieaanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf' aangegeven waardoor voor deze bestemming geen milieuzonering geldt. Geen van de bestemmingen in de omgeving van het plangebied heeft een milieuzonering. Er is dan ook geen sprake van overlap met het plangebied. Figuur 3.2 Overlap van indicatieve milieucontouren met plangebied op basis van bestemmingsplancapaciteit 3.3 Milieuruimte werkelijke bedrijfsactiviteiten De activiteiten bij bedrijven bepalen in hoeverre verwacht kan worden dat toekomstige bewoners en gebruikers van een gebied een voldoende woon- en leefklimaat hebben. In deze paragraaf wordt het te verwachten woon- en leefklimaat als gevolg van, alsmede de te verwachten inbreuk op de bedrijfsvoering van werkelijke bedrijfsactiviteiten beschreven aan de hand van VNG-contouren en vergunde rechten op basis van onder andere het Activiteitenbesluit. 3.3.1 Beoordeling op basis van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering 2009 Door de gemeente Zundert is een lijst van aanwezige inrichtingen in de omgeving van het plangebied aangeleverd. Deze lijst is gebruikt als basis voor de toets. Aanvullend is specifieke bedrijfsinformatie geleverd. In Tabel 3.1 zijn de beschouwde percelen weergegeven. In Figuur 3.3 is de overlap van de milieucontouren met het plangebied weergegeven. De milieucontouren van een aantal bedrijfsactiviteiten hebben een overlap met het plangebied. Voor de activiteiten op het bedrijventerrein 'Waterman I' geldt echter dat de contouren niet overlappen met de voorgenomen woningen in het blad 9 van 9
plangebied, waardoor geen knelpunt aanwezig is. De sportvelden ten westen van het plangebied zijn reeds besproken in paragraaf 3.2. Aan de Ettenseweg 34 is het bedrijf 'Peer de Bruijn ontwerper' gevestigd, waarvoor in 2011 een melding in het kader van het Activiteitenbesluit is gedaan. Uit de informatie van de melding blijkt dat het om het ontwerpen en uitvoeren van 'producten' gaat. Deze activiteit kan gelijk gesteld worden aan timmerwerkfabrieken en overige metaalbewerking (< 200 m 2 ), welke in milieucategorie 3.1 vallen, waarvoor een indicatieve afstand van 50 meter tot het gebiedstype rustige woonwijk geldt. De werkelijke afstand van perceelsgrens tot gevel van de (nieuwe) woningen is 30 meter. Het eerste gedeelte van het perceel wordt echter gebruikt als woning en kan blijkens het bestemmingsplan niet worden gebruikt voor bedrijfsmatige activiteiten, waardoor het in dit geval gerechtvaardigd is om de afstand tussen het ontwerpatelier en de nieuwe woningen aan te houden. Deze bedraagt ongeveer 45 meter en voldoet. Tevens overwegende dat reeds woningen tussen en naast het bedrijf zijn gelegen, is niet aannemelijk dat het bedrijf tot een nadelig woon- en leefklimaat bij de nieuwe wooningen zal leiden. Tabel 3.1 Analyse van indicatieve milieuzonering rond bestaande bedrijfsactiviteiten in de omgeving van het plangebied op basis van opgave gemeente Straatnaam nr naam cat. afstand VNG [m] afstand tot plangebied Overlap plangebied Overlap woningen plangebied De Waterman 1 Jaspro BV 2 30 65 nee nee De Waterman 2 Iso-Reno v.o.f. 2 30 110 nee nee De Waterman 3 Stukadoorsbedrijf H. van Baal 2 30 40 nee nee De Waterman 4 Betanco v.o.f. 2 30 150 nee nee De Waterman 5 Daemen Networking ICT 2 30 10 ja nee Solutions De Waterman 8 Jump Bear 2 30 8 ja nee De Waterman 12 Tierlan Tijn, M. Gelissen 2 30 105 nee nee De Waterman 13 Verstegen B.V. 3.2 100 5 ja nee De Waterman 15/17 Jacobs Taxi v.of. 2 30 5 ja nee De Waterman 19 Bloemenhandel Roovers 2 30 80 nee nee De Waterman 24 Gebr. Snellen B.V. 3.2 100 100 nee nee De Waterman 25 Wegenbouw 2000 3.2 100 150 nee nee De Waterman 26 Hanegraaf b.v. 3.2 100 100 nee nee De Waterman 28 Meubelstoffeerderij Leon Pluijm 1 10 140 nee nee De Waterman 30 Rene de Bruijn 3.2 100 150 nee nee De Waterman 32 Intallatiebedrijf Roks 2 30 200 nee nee De Waterman 36 Struijs Welding Services 3.2 100 200 nee nee De Waterman 15A Prolepha BV 2 30 5 ja nee Ettenseweg 34 Peer de Bruijn ontwerper 3.1 50 30 ja ja Ettenseweg 81 Janssen Auto's 2 30 80 nee nee blad 10 van 10
Figuur 3.3 Overlap van indicatieve milieucontouren (VNG) van bedrijven rondom het plangebied. Contouren op basis van werkelijke bedrijfsactiviteiten. De contouren behorende bij de sportvelden zijn niet in deze figuur opgenomen. 3.3.2 Beoordeling op basis van het Activiteitenbesluit In het Activiteitenbesluit zijn voor het milieuaspect geluid normen opgenomen bij het dichtstbijzijnde geluidgevoelige object. Dit betekent dat de juridische geluidruimte van bedrijven anders kan zijn dan de milieuruimte op basis van de VNG-brochure; in sommige gevallen kan de geluidruimte zelfs fors groter zijn. Om die reden is het van belang om bij de beoordeling van de mogelijke belemmering van de bedrijfsvoering rekening te houden met de (geluids)eisen vanuit het Activiteitenbesluit. Voor andere milieuaspecten, voor zover niet verbonden aan specifieke activiteiten of installaties 1, kan wel worden aangesloten bij de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering uit 2009, aangezien het Activiteitenbesluit daarvoor geen nadere eisen stelt. Het Activiteitenbesluit stelt dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ) voor bedrijven op een geluidgevoelig object niet méér mag bedragen dan 50, 45 of 40 db(a) in respectievelijk de dag-, avonden nachtperiode. Ten opzichte van alle omliggende bedrijfsfuncties is sprake van woningen die dichter bij de inrichting gelegen zijn dan het plangebied. Dit zijn de woningen aan de Ettenseweg 73 en 75 en aan de Waterman 9. Voor de inrichtingen zijn er geen beperkingen op basis van het activiteitenbesluit. 1 Geluid is het enige milieuaspect waaraan algemeen verbindende afstandseisen tot gevoelige objecten zijn verbonden. Afstandseisen voor andere milieuaspecten gelden alleen voor specifieke activiteiten (bijvoorbeeld bovengrondse propaantanks). blad 11 van 11
3.4 Invloed van de geplande bedrijven binnen het plangebied Binnen het plangebied worden aan de westzijde bedrijfsactiviteiten mogelijk gemaakt. De toegestane milieucategorieën zijn bepaald op basis van het principe inwaartse zonering, waarbij is uitgegaan van de gebiedstypes zoals beschreven in paragraaf 3.1. Dit betekent dat binnen de milieucontouren uit Tabel 2.1, gerekend vanaf de gevels van de woningen en andere gevoelige functies in de omgeving van de bedrijfskavels, slechts de onderliggende categorie mogelijk is. Zo is tussen 10 en 30 meter van de woningen slechts milieucategorie 1 toegestaan, tussen 30 en 50 meter categorie 2, etc. Op deze manier kunnen de nieuwe bedrijfskavels niet voor een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat elders zorgen. In Figuur 3.4 is een uitsnede van de verbeelding, inclusief milieuzonering, weergegeven. Categorie 2 Categorie 3.1 Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3.1 Categorie = 2 2 Categorie 1 Figuur 3.4 Verbeelding, inclusief toegestane milieucategorieën bij de bedrijfsbestemming Ontheffingsmogelijkheid categorie 1 naar categorie 2 In verband met de ligging van de oostelijke bedrijfskavels nabij de (nieuwe) woonkavels, geldt voor een gedeelte van de bedrijfsbestemming maximaal milieucategorie 1. Vanwege de wens om voor de gehele bedrijfskavels categorie 2 te kunnen toestaan, zal een ontheffingsmogelijkheid worden opgenomen om, voor het gedeelte van de bedrijfsbestemming waar categorie 1 geldt, toch categorie 2 toe te staan. Bij deze mogelijkheid zal de voorwaarde worden opgenomen dat ontheffing enkel kan worden verleend indien geen onaanvaardbare geluid- en andere milieuhinder ontstaat. In de praktijk betekent dit, dat indien een bedrijf een aanvraag voor een omgevingsvergunning indient voor een activiteit in categorie 2, zij zal moeten aantonen dat ter plaatse van de woningen geen onaanvaardbare hinder ontstaat. Hiermee is in planologische zin geborgd dat het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen aanvaardbaar is. blad 12 van 12
4 Conclusies en aanbevelingen In dit rapport zijn de resultaten van het onderzoek naar de invloed van de milieuruimte van omliggende bedrijven en bedrijfsbestemmingen op de plannen Wonen Werken Waterman te Rijsbergen besproken. Hierbij is onderscheid gemaakt naar het beschermen van het woon- en leefklimaat bij de toekomstige woningen (op basis van bestemmingsplancapaciteit en bestaande bedrijfsactiviteiten) en het beschermen van de bedrijfsbelangen van bestaande bedrijven. De conclusies zijn primair gebaseerd op de systematiek van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' uit 2009, aangevuld met specifieke wetgeving (zoals het Activiteitenbesluit) waar van toepassing. Bij de beoordeling is uitgegaan van het gebiedstype rustige woonwijk, met uitzondering van de woningen aan de Waterman 9 en de verspreid liggende woningen aan de Ettenseweg, welke als gemengd gebied zijn beschouwd. De belangrijkste conclusies zijn als volgt: Vanuit de vigerende bestemmingsplannen rondom het plangebied is er geen overlap van indicatieve VNG-contouren met gevoelige bestemmingen binnen het plangebied; Het bedrijf Peer de Bruijn ontwerper aan de Ettenseweg 34 heeft een indicatieve milieucontour van 50 meter, welke uitgaande van de perceelsgrens voor ruim 30 meter overlapt met het plangebied, en daardoor tevens met een aantal nieuwe woningen aan de Ettenseweg. Op basis van locatiespecifieke argumenten kan echter gesteld worden dat gerekend moet worden vanaf het ontwerpatelier, welke wel op ten minste 45 meter van de gevels van de woningen is gelegen. Mede gezien het feit dat bestaande woningen nabij het bedrijf zijn gelegen, is niet aannemelijk dat Peer de Bruijn ontwerper een nadelige invloed heeft op het woon- en leefklimaat binnen het plangebied; Vanuit de overige werkelijke bedrijfsactiviteiten is er geen overlap van indicatieve VNG-contouren met nieuwe woningen binnen het plangebied; Vanuit het Activiteitenbesluit geldt dat er geen beperkingen zijn voor de geluidsruimte van inrichtingen, omdat er geluidgevoelige objecten zijn die dichter bij de inrichtingen liggen dan de voorgenomen geluidgevoelige objecten; De indicatieve VNG-contouren van de voorgenomen bedrijfsactiviteiten binnen het plangebied reiken niet tot de gevels van woningen en andere gevoelige objecten, aangezien de toegestane milieucategorieën zijn gebaseerd op het principe van inwaartse zonering; Voor de vier oostelijke kavels wordt een ontheffingsmogelijkheid opgenomen, waarmee categorie 2 kan toegestaan, daar waar op basis van milieuzonering maximaal categorie 1 is toegestaan. blad 13 van 13