BIBF Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten INHOU p. 1/ Boeken van nominale waarde van leningen : overgedragen interest inbegrepen of niet? p. 7/ Is de terugbetaling van het werkelijk bedrag van maaltijdkosten eigen aan de werkgever of vennootschap volledig aftrekbaar? Boeken van nominale waarde van leningen : overgedragen interest inbegrepen of niet? Schulden moeten op het passief voorkomen aan nominale waarde (art. 67, 2 KB/W.Venn.), met andere woorden het terug te betalen bedrag. at betekent dat alle verschuldigde bedragen opgenomen moeten worden, inclusief interesten, disconto s of verschillen tussen aanschaffingswaarde en nominale waarde. Er bestaan twee verschillende types van leningen en die kennen ook een verschillende boekhoudkundige verwerking. Onder de leningen van het eerste type verstaan we bv. een klassieke hypothecaire lening. Een lening van het tweede type zal bv. een klassieke autofinanciering zijn. Het type lening bepaalt de boekingswijze. Leningen van het eerste type (bv. een klassieke hypothecaire lening) Het betreft investeringskredieten met vaste kapitaalaflossingen, hypothecaire kredieten of leasingschulden. Ook bepaalde investeringskredieten met constante (vaste) periodieke aflossingen vallen hier onder. e interest per periode wordt bij deze laatste kredieten berekend op het nog niet afbetaalde gedeelte van het kapitaal op dat moment en vermindert dus elke periode. Het contract zelf maakt geen onderscheid tussen de aanschaffingswaarde van de lening (het ontleend bedrag) en het terug te betalen bedrag. Leningen van het eerste type = eerste boekingswijze In deze eerste boekingsmethode wordt de financiële schuld op het passief geboekt voor de aanschaffingswaarde, met andere woorden het ontleende bedrag of «de hoofdsom», uitgesplitst over lange en korte termijn. Elke periode wordt bij de betaling een stuk van het nominaal bedrag van de kortlopende schulden afgeboekt. it bedrag heeft enkel betrekking op het uitstaand kapitaal. e interesten met betrekking tot de periode worden ten laste genomen van het resultaat. Voorbeeld Er wordt op 30 april 2014 een lening aangegaan van 100 000,00 euro, met een jaarlijkse interest van 5,00 %, terug te betalen in 10 semestriële aflossingen van euro, vanaf 31 oktober 2014. Boekjaar = kalenderjaar. P 309340 Afgiftekantoor 9000 Gent X Tweewekelijks Verschijnt niet in de weken 28-36 1
Aflossingtabel : Semestre Vervaldag Kapitaal (begin per.) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 31/10/2014 30/04/2015 31/10/2015 30/04/2016 31/10/2016 30/04/2017 31/10/2017 30/04/2018 31/10/2018 30/04/2019 100 000,00 90 000,00 80 000,00 70 000,00 60 000,00 50 000,00 40 000,00 30 000,00 20 000,00 Interest Aflossing Betaling Saldo (einde per.) 2 500,00 2 250,00 2 000,00 1 750,00 1 500,00 1 250,00 1 000,00 750,00 500,00 250,00 12 500,00 12 250,00 12 000,00 11 750,00 11 500,00 11 250,00 11 000,00 10 750,00 10 500,00 10 250,00 90 000,00 80 000,00 70 000,00 60 000,00 50 000,00 40 000,00 30 000,00 20 000,00 0,00 Journaalpost bij het aangaan van de lening : 55 Bank 100 000,00 17 aan Kredietinstellingen. Schulden Schulden 90 000,00 55 Bank 12 500,00 (één semestriële aflossing van euro tijdens het boekjaar 2014) aan schulden 17 Kredietinstellingen. > 1 jaar 55 Bank 90 000,00 100 000,00 2 500,00 Journaalpost bij de afsluiting van het boekjaar op 31 december 2014 : 17 Kredietinstellingen. Schulden 423 aan Kredietinstellingen. Schulden 20 000,00 20 000,00 Journaalpost bij de eerste afbetaling van euro op 31 oktober 2014 : (overboeking van lange naar korte termijn : twee semestriële aflossingen van euro tijdens het boekjaar 2015) Schulden het jaar vervallen en kosten 2 500,00 55 aan Bank 12 500,00 (interest van 5 % x 100 000,00 euro x 6/12 = 2 500,00 euro) en en kosten 750,00 492 aan Toe te rekenen kosten 750,00 (interest over de periode 1 november 2014 31 december 2014 : 5 % x 90 000,00 euro x 2/12 = 750,00 euro) 2
17 Kredietinstellingen. > 1 jaar 20.000,00 20.000,00 90.000,00 (à nouveau) 492 Toe te rekenen kosten aan schulden 750,00 750,00 Journaalpost bij de opening van het boekjaar op 1 januari 2015 : 492 Toe te rekenen kosten 750,00 650 aan Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden 750,00 Boekingschema bij de opening van het boekjaar op 1 januari 2015 : aan schulden 492 Toe te rekenen kosten 750,00 750,00 750,00 Journaalpost bij de tweede afbetaling van euro op 30 april 2015 : Schulden en kosten 2 250,00 55 aan Bank 12 250,00 Nadeel van de eerste boekingswijze is dat niet het volledig engagement ten opzichte van de schuldeiser voorkomt in de balans. Het is dan ook moeilijker om de liquiditeitsbehoefte van de onderneming in te schatten. Leningen van het tweede type (bv. een klassieke autofinanciering) Het gaat hier over leningen op afbetaling. eze financieringen zijn terugbetaalbaar met vaste periodieke sommen (meestal maandelijkse sommen, mensualiteiten genoemd), bestaande uit interest en kapitaal, met een maandelijks lastenpercentage dat gedurende de hele duur van de lening wordt toegepast op het oorspronkelijk bedrag van de lening. Het financieringscontract maakt een verschil tussen aanschaffingswaarde van de lening (het ontleend bedrag) en het terug te betalen bedrag (de interest zit hier in het nominaal bedrag). Leningen op afbetaling worden vooral aangewend om auto s of materieel te financieren en als persoonlijke lening op afbetaling. Ook bepaalde investeringskredieten met constante (vaste) periodieke aflossingen kunnen hier onder vallen. Met name wanneer het maandelijks lastenpercentage gedurende de hele duur van de lening wordt toegepast op het oorspronkelijk bedrag van de lening, of wanneer het contract zelf een onderscheid maakt tussen de aanschaffingswaarde van de lening (het ontleend bedrag) en het terug te betalen bedrag. (interest van 5% x 90 000,00 euro x 6/12 = 2 250,00 euro) Boekingsschema bij de eerste afbetaling van euro op 30 april 2015 : 55 Bank het jaar vervallen 12 250,00 aan schulden 2 250,00 Leningen van het tweede type = tweede boekingswijze In deze tweede boekingsmethode wordt de financiële schuld op het passief geboekt voor het totale terug te betalen bedrag (het ontleende bedrag + de totale interestlast), uitgesplitst over lange en korte termijn. Een bedrag gelijk aan de niet-verlopen interestlast wordt geboekt op een overlopende rekening van het actief. Elke periode wordt de volledige betaling (kapitaal + interest) van de kortlopende schulden afgeboekt. e interesten met betrekking tot de periode worden ten laste genomen van het resultaat via overboeking van de overlopende rekening. Enz.... 3
Methode van de reële rente op het nog verschuldigde saldo Krachtens artikel 67, 2 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 «worden de respectieve bedragen van de gelopen rente en het lastenpercentage die in resultaat moeten worden genomen en van de niet gelopen rente en het lastenpercentage die moeten worden overgedragen naar een volgend boekjaar, bepaald door toepassing van de reële rente op het bij het begin van elke periode uitstaande saldo ; deze reële rente wordt berekend met inachtneming van de spreiding en de periodiciteit van de betalingen». e reële rente is de constante interest die, toegepast op het bij het begin van elke periode uitstaande saldo, het bedrag van het toegepaste lastenpercentage oplevert, rekening houdend met de spreiding en de periodiciteit van de betalingen. interest van 0,45 %, terug te betalen in 24 mensualiteiten van 4 616,76 euro, vanaf 31 mei 2014. Totaal terug te betalen = 24 x 4 616,76 euro = 110 802,24 euro. Boekjaar = kalenderjaar. Hw = Nominaal bedrag van de lening (ontleend kapitaal door de klant) = 100 000,00 euro Bet = periodieke (constante) terugbetaling = euro Aantal termijnen = aantal periodieke terugbetalingen = 24 RENTE = de reële rente = de actuariële rente RENTE wordt in Excel berekend als volgt : Actuariële methode e reële rente op actuariële basis, het bedrag van de terugbetaling in hoofdsom en van het lastenpercentage dat in elke termijnbetaling begrepen is, het gecumuleerde bedrag van de terugbetalingen in hoofdsom en in interesten, evenals het uitstaande saldo na elke termijn, kan u berekenen met behulp van een excel-tabel. Voorbeeld Er wordt op 30 april 2014 een financiering aangegaan van 100 000,00 euro met een maandelijkse e actuariële rente bedraagt 0,8372641 % per maand. e eerste maandelijkse aflossing van euro bevat dus 100 000,00 euro x 0,8372641 % = 837,26 euro rente en euro 837,26 euro = 3 779,41 euro kapitaal. e aflossingstabel kan worden opgemaakt in Excel : Maand Vervaldag Kapitaal (begin per.) Betaling Intrest Aflossing Saldo 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 31/05/2014 30/06/2014 31/07/2014 31/08/2014 30/09/2014 31/10/2014 30/11/2014 31/12/2014 31/01/2015 28/02/2015 31/03/2015 30/04/2015 31/05/2015 30/06/2015 100 000,00 96 220,59 92 409,54 88 566,58 84 691,45 80 783,87 76 843,57 72 870,28 68 863,73 64 823,63 60 749,70 56 641,67 52 499,24 48 322,13 837,26 805,62 773,71 741,54 709,09 676,37 643,38 610,12 576,57 542,74 508,64 474,24 439,56 404,58 3 779,41 3 811,05 3 842,96 3 875,13 3 907,58 3 940,30 3 973,29 4 006,55 4 040,10 4 073,93 4 108,03 4 142,43 4 177,11 4 212,09 96 220,59 92 409,54 88 566,58 84 691,45 80 783,87 76 843,57 72 870,28 68 863,73 64 823,63 60 749,70 56 641,67 52 499,24 48 322,13 44 110,04 4
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 31/07/2015 31/08/2015 30/09/2015 31/10/2015 30/11/2015 31/12/2015 31/01/2016 29/02/2016 31/03/2016 30/04/2016 44 110,04 39 862,69 35 579,78 31 261,01 26 906,08 22 514,68 18 086,52 13 621,28 9 118,66 4 578,34 369,32 333,76 297,90 261,74 225,27 188,51 151,43 114,05 76,35 38,33 4 247,35 4 282,91 4 318,77 4 354,93 4 391,40 4 428,16 4 465,24 4 502,62 4 540,32 4 578,34 39 862,69 35 579,78 31 261,01 26 906,08 22 514,68 18 086,52 13 621,28 9 118,66 4 578,34 0,00 Journaalpost bij de opname van de financiering : 55 Bank 100 000,00 490 Over te dragen interesten 10 800,08 17 aan Kredietinstellingen. Schulden Schulden 73 866,72 36 933,36 ( > 1 jaar = 16 maandelijkse aflossingen van = 73 866,72 euro. = 8 maandelijkse aflossingen van = 36 933,36 euro) 17 Kredietinstellingen. > 1 jaar 55 Bank 73 866,72 100 000,00 750,00 het jaar vervallen 490 Over te dragen interesten 36 933,36 10 800,08 Zelfde boeking maandelijks op 30 juni 2014 tot en met 31 december 2014. 2014 voor de tenlasteneming van de rente in de aflossingen tijdens het boekjaar 2014 : en kosten 5 797,09 490 aan Over te dragen interesten 5 797,09 Zie aflossingstabel : 837,26 euro + 805,62 euro + 773,71 euro + 741,54 euro + 709,09 euro + 676,37 euro + 643,38 euro + 610,12 euro = 5 797,09 euro. 490 Over te dragen interesten aan schulden 5 797,09 5 797,09 2014 voor de overboeking van lange naar korte termijn : Journaalpost bij de maandelijkse terugbetaling van euro op 31 mei 2014 : Schulden het jaar vervallen 55 aan Bank 17 Kredietinstellingen. Schulden 423 aan Kredietinstellingen. Schulden 55 400,04 (Zijnde 12 aflossingen van euro) 55 400,04 55 Bank 36 933,36 17 Kredietinstellingen. > 1 jaar 55 400,04 55 400,04 73 866,72 5
Journaalpost bij de maandelijkse terugbetaling van euro in 2015 : Schulden 4 616,97 het jaar vervallen 55 aan Bank 2015 : ten laste neming rente in aflossingen boekjaar 2015 : en kosten 4 622,79 490 aan Over te dragen interesten 4 622,79 Zie aflossingstabel : 576,57 euro + 542,74 euro + 508,64 euro + 474,24 euro + 439,56 euro + 404,58 euro + 369,32 euro + 333,76 euro + 297,90 euro + 261,74 euro + 225,27 euro + 188,51 euro = 4 622,83 euro. 2015 voor de overboeking van lange naar korte termijn : 17 Kredietinstellingen. Schulden 423 aan Kredietinstellingen. Schulden 18 466,68 18 466,68 2016 : tenlasteneming rente in aflossingen boekjaar 2016 : en kosten 380,16 490 aan Over te dragen interesten 380,16 Zie aflossingstabel : 151,43 euro + 114,05 euro + 76,35 euro + 38,33 euro = 380,16 euro. Nadeel van de tweede boekingswijze is dat het balanstotaal kunstmatig wordt verhoogd, dat ook de voorstelling van een gedeelte van de schuld op het actief tegendraads overkomt en dat de financiële ratio s er door kunnen vertekend worden. Anderzijds wordt in de tweede boekingsmethode in de balans wel het volledig engagement ten opzichte van de schuldeiser getoond. Het is makkelijker om de liquiditeitsbehoefte en de kasplanning van de onderneming in te schatten. BN-advies 137/2 e ommissie voor Boekhoudkundige Normen (BN) beschreef deze werkwijze in haar advies 137/2. it advies werd in 2013 wel opgeheven, maar artikel 67, 2 van het KB/W.Venn. werd (nog) niet aangepast. (Zijnde vier aflossingen van euro) Journaalpost bij de maandelijkse terugbetaling van euro in 2016 : Bertin POUSEELE Bedrijfsrevisor Schulden het jaar vervallen 55 aan Bank 6
Is de terugbetaling van het werkelijk bedrag van maaltijdkosten eigen aan de werkgever of vennootschap volledig aftrekbaar? e forfaitaire vergoedingen die een onderneming toekent aan haar werknemers en/of bedrijfsleiders als terugbetaling van verblijfkosten die haar eigen zijn, zijn voor de werknemers en/of bedrijfsleiders niet belastbaar wanneer het bedrag van de vergoedingen wordt vastgesteld met inachtneming van het werkelijke aantal verplaatsingen en niet hoger is dan de gelijkaardige vergoedingen die de Staat aan zijn personeel verleent (om.ib 1992, nr. 31/36 voor werknemers en nr. 32/3, tweede lid en nr. 33/26.2 voor bedrijfsleiders). e bedoelde verblijfkosten zijn de andere kosten dan de eigenlijke verplaatsingskosten (trein, wagen, ), namelijk de kosten van maaltijden en dranken ingevolge buiten de onderneming maar voor rekening van deze laatste geleverde prestaties waarvan de totale duur meer dan vijf uur per dag bedraagt (om.ib 1992, nr. 53/143, vierde lid). Voor binnenlandse verplaatsingen bedraagt de gelijkaardige forfaitaire vergoeding voor de federale ambtenaren van niveau A4 en A5 momenteel 19,22 euro (art. 2 van van het KB van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten, toegekend aan de leden van het personeel der federale overheidsdiensten). it bedrag mag sinds 1 januari 2014 worden betaald aan alle bedrijfsleiders en werknemers, ongeacht de personeelscategorie van de betrokkenen, voor alle verplaatsingen van meer dan vijf uren, middaguren inbegrepen (Vr. en Antw. Kamer, 2013-2014, nr. 53/131, 274-277 (vraag nr. 387 van 29 april 2013, V.Wouters)). Voor buitenlandse verplaatsingen zijn de maximale bedragen gelijk aan de dagelijkse forfaitaire verblijfsvergoedingen zoals die per land zijn vastgesteld voor ambtenaren van de FO Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (irculaire nr. i.rh.241/534.514 (AOIF 17/2006) van 11 mei 2006, punt 5). Hoewel deze forfaitaire vergoedingen dus voor het grootste deel een terugbetaling zijn van maaltijdkosten, is de aftrekbeperking tot 69 % voor restaurantkosten (art. 53, 8 bis WIB 1992) er volgens de fiscus toch niet op van toepassing (om.ib 1992 nr. 53/143, derde lid en 53/163, tweede lid). eze paragrafen van de administratieve commentaar werden niet gewijzigd door de circulaire nr. AFZ/2004-0171 (AFZ 12/2004) van 26 mei 2004 (waarin de administratie commentaar gaf op de verhoging van de aftrek van van 50 % naar 69 % en ook een einde maakte aan de tolerantie om buitenlandse restaurantkosten niet te beperken), en werd ook nog eens bevestigd in een parlementaire vraag van een jaar later (Vr. en Antw. Kamer, 2004-2005, nr. 51/89, 15743-15745, punt 1 (vraag nr. 791 van 11 mei 2005, T. Pieters)). Aan de minister werd nu gevraagd of hij kon bevestigen dat de aftrekbeperking evenmin van toepassing is op de terugbetaling van het werkelijk bedrag van maaltijdkosten die eigen zijn aan de onderneming. oncreet : wanneer een werknemer of een bedrijfsleider tijdens een zakenreis een maaltijd nuttigt waarvan het bedrag niet excessief hoog is, zonder aanwezigheid van klanten, leveranciers of enige andere zakenrelatie, is de terugbetaling van het werkelijk bedrag van deze kost door de werkgever of vennootschap waarin de bedrijfsleider zijn functie uitoefent, dan volledig fiscaal aftrekbaar? e minister antwoordt beknopt. Hij stelt dat als de door een werkgever of een vennootschap gedane terugbetaling van het werkelijke bedrag van de restaurantkosten die een werknemer of een bedrijfsleider tijdens een buitenlandse zakenreis heeft gemaakt, als een niet belastbare terugbetaling van eigen kosten van de werkgever of de vennootschap kan worden aangemerkt, die terugbetaling niet aan de aftrekbeperking tot 69% wordt onderworpen. Wel maakt hij nog het voorbehoud dat het deel van de kosten dat op onredelijke wijze 7
de beroepsbehoeften overtreft, wat een feitenkwestie is die geval per geval moet worden beoordeeld, wel nog kan verworpen worden op grond van artikel 53, 10 en 11 WIB 1992. e minister bevestigt dus dat het administratieve standpunt dat de aftrekbeperking voor restaurantkosten niet moet worden toegepast op forfaitaire verblijfsvergoedingen, ook geldt voor de terugbetaling van het werkelijke bedrag van verblijfkosten eigen aan de onderneming. Opvallend is wel dat de minister het enkel heeft over de verblijfkosten tijdens een buitenlandse zakenreis, terwijl de parlementaire vraag en de geciteerde passages uit de administratieve commentaar betrekking hebben op zakenreizen in het algemeen, dus ook binnenlandse. Het antwoord van de minister moet o.i. echter niet zo worden geïnterpreteerd dat de aftrekbeperking wel van toepassing zou (kunnen) zijn op terugbetaling van het werkelijk bedrag van binnenlandse verblijfkosten eigen aan de onderneming. In wezen gaat het immers om de terugbetaling van hetzelfde soort kosten, of ze nu in het buitenland of binnenland worden gemaakt. Er is m.a.w. geen objectieve reden om de terugbetaling van binnenlandse verblijfkosten anders te behandelen dan de terugbetaling van buitenlandse verblijfkosten. Bovendien lijkt zo n verschil in behandeling in tegenspraak met de intenties van de huidige federale regering. Luidens het regeerakkoord gaat deze regering immers voor een belastinghervorming gebaseerd op stabiliteit en rechtszekerheid en eenvoud en transparantie, die het vertrouwen tussen de belastingplichtigen en de belastingadministratie moet versterken en waarbij o.a. de verworpen uitgaven hervormd en vereenvoudigd zullen worden. Kortom, we nemen aan dat de administratie wel degelijk aanvaardt dat ook de terugbetaling van het werkelijke bedrag van een maaltijd tijdens een binnenlandse zakenreis 100 % aftrekbaar is, het eventuele onredelijke gedeelte buiten beschouwing gelaten. Voor zover nodig vestigen we er de aandacht op dat de aftrekbeperking van artikel 53, 8 WIB 1992 in principe wel van toepassing is en blijft op de terugbetaalde kosten van een maaltijd die door een werknemer of bedrijfsleider op zakenreis wordt genuttigd samen met klanten, leveranciers of enige andere zakenrelatie. Felix VANEN HEEE Fiscaal jurist Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. e redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Jean-Marie ONTER, B.I.B.F. Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info@bibf.be, URL : http: //www.bibf.be. Redactie : Jean-Marie ONTER, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Xavier SHRAEPEN, hantal EMOOR. Adviesraad : Professor P. MIHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met Wolters Kluwer www.wolterskluwer.be 8