Eén van de grootste bezwaren tegen de z-score is dat de performancetoets negatief kan uitvallen terwijl de beleggingsresultaten goed zijn.



Vergelijkbare documenten
2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Kamervragen van de leden Omtzigt en Van Hijum (beiden CDA)

Leggen pensioenfondsen de lat voor performance te hoog?

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Duurzaam Vermogensbeheer

PMT transparant in kosten pensioen

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

De Dynamische Strategie Portefeuille DSP

BELEIDSREGELS VERZOEKEN OM VRIJSTELLING VAN VERPLICHTE DEELNEMING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2018

In de bovenstaande grafiek ziet u per kalenderjaar de dekkingsgraad (als een percentage).

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

Indexatie-IQ, voor een transparant en stabiel pensioen.

Jaarbericht Terugblikken en vooruitkijken. delta lloyd pensioenfonds

UW PENSIOEN BIJ SPUN. Bijeenkomst voor pensioengerechtigden Dick Vis, voorzitter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland 22 mei 2018

Verkort jaarverslag

Is er iets mis met doorsneepremie??? Adri Jansen AAG mr. Tom Dimmendaal

PGB actueel door Arnold Verplancke

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

Werknemers, zzp ers en gepensioneerden over pensioen en BPF Schilders

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Extra informatie pensioenverlaging

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2018

Nieuw onderzoeksplatform wil pensioen verbinden met wonen, arbeid en zorg

Pensioen Een nieuwe wijze van rapporteren voor pensioenfondsen. Een nieuwe wijze van rapporteren voor pensioenfondsen

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN

Is er iets mis met de doorsneepremie???

Verkort jaarverslag 2013

Brochure. Beleggingsbeleid

De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019

Investeren in vertrouwen. Samenvatting Meerjarenbeleidsplan

Hoe kan de opsporing en aansluiting van ondernemingen bij verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen beter worden geregeld?

Verkort jaarverslag PHI 2012

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds VIERDE KWARTAAL In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

PROFIELSCHETS. Philips Pensioenfonds NIET UITVOEREND BESTUURDER 1/5. Stichting Philips Pensioenfonds

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Kernvragen bij een collectieve Pensioen regeling. Voor ondernemers die op zoek zijn naar een pensioenregeling voor hun personeel

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

Pensioen voor de toekomst

Kwartaalbericht Samenvatting ING CDC Pensioenfonds communiceert over de resultaten van Q3. Kwartaalbericht 3e kwartaal

Beleid bij collectieve waardeoverdracht

Uitgelicht: consolidatie in pensioenland

Rapport beleggingsopbrengst pensioenfondsen (in het kader van de motie Van den Besselaar c.s.)

KWARTAALVERSLAG. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2018

Pensioenbericht 9 oktober 2015

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 DERDE KWARTAAL 2017

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn.

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

Pensioen: Onzekere zekerheid

flits+ Het is veel in het nieuws, maar ik weet niet exact hoe mijn eigen pensioen eruit ziet Ik vind dat ik het moet lezen bpfhibin.

Help, pensioenregels (weer) op de schop?! Mr. Marin van Esterik CPL

Later is al lang begonnen. Dus waarom zou je het vandaag niet goed regelen?

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn.

VEP Workshop Pensioenen 10 november Wie, wat en hoe en waar gaan we dan naartoe

Beleggingsovertuigingen. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

In september 2016 werd het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer opgezegd. In 2017 werd een nieuwe pensioenuitvoeringsorganisatie

VRIJSTELLINGSBELEID. Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten

Jaarlijks gemiddeld Cumulatief vanaf Q Q Q Q Q Dekkingsgraad (kwartaalultimo) 143% 137% 148% 153% 153%

Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016

Voor alle duidelijkheid: deze nieuwsbrief informeert u uitsluitend over de pensioenregeling(en) die onder het beheer van SPAN vallen.

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst

Voor een houdbaar en betaalbaar inkomen voor later

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

Nederland had en heeft nog steeds het beste pensioensysteem ter wereld

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Wat is nu precies de rol van de werkgever, de vakbonden en het bestuur van het pensioenfonds?

Regels betreffende pensioenen (Pensioenwet) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Toelichting Inkopen van Netto pensioenaanspraken

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Deze dispensatieprocedure is van toepassing in de volgende drie gevallen.

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

Berekenmethode Vereist Eigen Vermogen Bijlage J bij ABTN

ESB-congres 2007 Duurzame marktwerking in de pensioensector

Later AOW en pensioen

Pensioen Nieuws. Lichte daling dekkingsgraad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vermogensbeheerder institutioneel - Informatievoorziening

verplichte aansluiting bij bpf Hibin

Kwartaalbericht 4e kwartaal 2008

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Transcriptie:

De Z-score zat: Eén van de grootste bezwaren tegen de z-score is dat de performancetoets negatief kan uitvallen terwijl de beleggingsresultaten goed zijn. Bedrijfstakpensioenfonds AVH (Agrarische en Voedselvoorzieningshandel) ondervond dit aan den lijve. Op verzoek van npn legde Erik Martens, directeur Bpf AVH, de case van zijn pensioenfonds uit samen met Martin de Gelder, actuaris bij Hewitt Associates, Maarten van Ginkel, accountant bij PricewaterhouseCoopers en Kees Zweekhorst jr., directeur van de Stichting Performance. Mariska van der Westen vroeg hoe het zit: Is men de z-score zat? Paardenmiddel tegen verplichte kost In de discussie over marktwerking is de verplichte winkelnering bij bedrijfstakpensioenfondsen voor verzekeraars al jarenlang een steen des aanstoots. Sinds 1998 is daarom in artikel 5 van het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 bepaald dat ondernemingen vrijstelling kunnen krijgen van de verplichte deelname aan hun bedrijfstakpensioenfonds als het fonds onvoldoende beleggingsrendement behaalt. Volgens dit artikel moet jaarlijks voor 1 april de z-score worden berekend, die aangeeft in welke mate het behaalde rendement afwijkt van het rendement van de normportefeuille die het bedrijfstakpensioenfonds voor 1 januari van het jaar daarvoor heeft vastgesteld. Dit gebeurt via de onderstaande formule: De behaalde z-scores over vijf kalenderjaren vormen met behulp van de onderstaande formule de zogenoemde performancetoets. En een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds moet volgens deze toets beter scoren dan 1,28. Is er sprake van een slechtere score, dan kan een aangesloten werkgever op verzoek en onder voorwaarden vrijstelling krijgen van de verplichte deelneming aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds. Erik Martens werkte in 1998 op interim basis bij de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen en maakte dus de invoering van de z-score en de performancetoets van dichtbij mee. Ik kan mij nog goed herinneren dat niet iedereen uit de sector positief stond tegenover deze vorm van vrijstelling. Er waren voorstanders, omdat in hun ogen zo n vrijstellingsmogelijkheid meer draagvlak voor en acceptatie van de verplichtstelling geeft. Tegenstanders kwamen meer uit de hoek van het vermogensbeheer. Zij zagen de normportefeuille als een inflexibele toetssteen waar je een jaar tevoren over moest nadenken. En men voorspelde dat de z-score de verplichtgestelde

bedrijfstakpensioenfondsen ertoe zou drijven het vermogen meer en meer passief te managen, omdat bij indexbeleggen de afwijking ten opzichte van het normportefeuillerendement beperkt is. Een performancetoets slechter dan 1,28 Op 1 april 2002 nam Martens de directieportefeuille van Bpf AVH over. Vanaf dat moment kreeg ik opnieuw een ontmoeting met het fenomeen z-score. De z-score 2001 van Bpf AVH was toen 2,25%. Het vermogen lag volgens een balanced mandaat in handen van een actieve groeimanager. In 2002 bereikten de beleggingsmarkten een historisch dieptepunt. Het absolute rendement dat Bpf AVH behaalde in dat jaar bedroeg 2,10% wat in vergelijking met de 8,10% van de pensioensector best goed was. Maar de dekkingsgraad was met 99% laag. En de z-score van 2002 was 2,57%. Dat was de druppel die de z-score-emmer deed overlopen: de performancetoets gepubliceerd op 1 april 2003 was onvoldoende. Performancetoets 2003 Vanaf 1 april 2003 wist ik dat Bpf AVH zeker drie jaar met z-scorerisico te kampen zou krijgen. Een risico dat het draagvlak van Bpf AVH zou kunnen ondermijnen, vervolgt Erik Martens. Het fonds nam dan ook direct maatregelen. Erik Martens, directeur bedrijfstakpensioenfonds AVH (Agrarische en Voedselvoorzieningshandel) Allereerst hebben we toen in een vroeg stadium via het AVH Magazine uitleg gegeven over de negatieve performancetoets. De belangrijkste boodschap was: Weliswaar is er sprake van een forse afwijking van de benchmark, maar we hebben een beter absoluut rendement behaald dan het gemiddelde van de sector. Vervolgens hebben we via de Stichting Performance de deskundigheid binnengehaald voor het vaststellen van de normportefeuille en voor de berekening van de z-score. Ten slotte hebben we besloten om in de basis van ons vermogensbeheer in belangrijke mate over te stappen op passief management. We konden het risico niet nemen om door te gaan met actief management. Ons streven was om uiterlijk in 2007 het z-scorerisico te elimineren.

Het belang van de benchmark Bij het vaststellen van de normportefeuille was en is het zaak zorgvuldig de juiste benchmarks te kiezen, vertelt Maarten van Ginkel, de externe accountant van Bpf AVH. Normportefeuilles die worden gepubliceerd in het jaarverslag moeten al voor 31 december het jaar daarvoor worden vastgesteld. Dat vereist een vooruitziende blik. Een Bpf-bestuur moet goed kunnen bepalen hoe men het beleggingsbeleid in het komende kalenderjaar wenst vorm te geven. De Wet Bpf staat immers weliswaar toe om de normportefeuille aan te passen, maar dan moet men dit wel voor 1 januari hebben aangegeven. De keuze van de juiste benchmarks is naar onze ervaring daarbij ook een belangrijk thema. Het onderscheid tussen beleid en uitvoering was hierbij van essentieel belang. De z-score toetst immers de uitvoering van het beleggingsbeleid, en niet het beleid als zodanig. Kees Zweekhorst noemt als voorbeeld het besluit van het bestuur van Bpf AVH om het dollarrisico volledig af te dekken. Dit is een strategische keuze en staat dus niet in verband met de uitvoering van het beleggingsbeleid. Die beleidsmatige keuze zou dan ook geen invloed mogen hebben op de z- score. Daarom hebben we de normportefeuille zo vastgesteld dat de US-dollarhedge de normportefeuille en de beleggingsportefeuille op dezelfde manier beïnvloedt. Om het belang van een passende benchmark te illustreren verwijst hij naar de vastrentendewaardenportefeuille van Bpf AVH, waarvan een belangrijk deel wordt uitgemaakt door private loans. De obligatiebenchmark past daar niet bij. We hebben toen voor de performancemeting van de private loans een aangepaste benchmark gemaakt, passend binnen de vereisten van de wet: transparant en objectief meetbaar. Deze benadering heeft goed uitgepakt, zegt Erik Martens. In de jaren 2003 tot en met 2005 lieten we weer redelijke z-scores zien. Zelfs de z-score 2004, die negatief is, is in vergelijking met de scores van de sector goed te noemen. Voorwaardelijk vrij Uit deze tabelletjes blijkt wel dat de z-scores van 2001 en 2002 onevenredig zwaar wegen in de performancetoets, zegt Martens. De afgelopen drie jaar was het rendement met meer dan 6% zeker voldoende. Maar op grond van de performancetoets 2006 zou een werkgever dispensatie kunnen verkrijgen, omdat de toets wijst op een onvoldoende beleggingsrendement en dus een negatief oordeel geeft over de uitvoering van het beleid. Zijn er ondernemingen vrijgesteld op grond van de performancetoets? Neen, maar we hebben wel verzoeken om vrijstelling behandeld, antwoordt Erik Martens. Die verzoeken blijken echter niets te maken te hebben met de z-score. Men geeft aan weg te willen niet vanwege de beleggingen, maar om andere redenen. Bijvoorbeeld omdat men een beschikbare-premieregeling wenst in te voeren of omdat men in de oude vaste bedragenregeling had willen blijven. Bpf AVH heeft zijn regeling namelijk behoorlijk verbeterd. Er is sprake van een middelloonregeling met 1,9% opbouw, NP-opbouw en een franchise van 14.000 euro, met een extra voorwaardelijke aanspraak voor 55-minners, aldus Martens. Ondernemingen die denken de performancetoets aan te kunnen grijpen om over te stappen op een goedkopere, meer karige regeling komen echter bedrogen uit.

Martin de Gelder, actuaris bij Hewitt Associates Martin de Gelder, de actuaris van Bpf AVH, licht toe: Er wordt nog wel eens te snel voorbijgegaan aan de voorwaarden die verbonden zijn aan dispensatie. Zo heeft het bedrijfstakpensioenfonds op grond van de wet recht op vergoeding van een verzekeringstechnisch nadeel. Bpf AVH heeft solidariteit hoog in het vaandel staan, en gaat er daarom van uit dat een onderneming nog steeds een verantwoordelijkheid heeft als er op het moment van vrijstelling sprake is van een dekkings- of reservetekort. De wettekst biedt daarvoor ook de ruimte. In een situatie van dekkings- of reservetekort betekent dat een hoog verzekeringstechnisch nadeel. Natuurlijk leidt dat tot discussie; in het geval van Bpf AVH zelfs tot een bemiddeling bij de SER. Daarbij werd overigens bevestigd dat de methodiek van Bpf AVH redelijk en billijk is. Ook de voorwaarde dat de gedispenseerde pensioenregeling in minimaal dezelfde pensioenaanspraken moet voorzien, is er een die de nodige aandacht vereist, zegt De Gelder. Uit een praktijkgeval bleek dat de keuze voor een beschikbare-premieregeling resulteert in diverse aanvullende eisen vanuit het bedrijfstakpensioenfonds. Om met zo n CDC-regeling en de daarin besloten onzekerheden altijd uit te kunnen komen op minimaal dezelfde aanspraken als een middelloonregeling zijn er garanties nodig. Dat doet dan weer afbreuk aan de voordelen die een beschikbare-premieregeling voor een werkgever kan hebben. Maar goed, dat is geen zorg voor het bedrijfstakpensioenfonds. Het gaat erom dat de betrokken werknemers minimaal dezelfde afspraken krijgen. Z of P2? Heeft de z-score nog zin, of is deze aan vervanging toe? Erik Martens zegt daarover een beetje dubbel gevoel te hebben. Tja, ik heb moeite met het gegeven dat twee slechte jaren zolang meewegen in de performancetoets. Dat geeft een onjuist beeld bij de aangesloten onderneming over het beleggingsrendement. Inmiddels hebben wij echter, daarmee bedoel ik ook de sector, leren omgaan met het fenomeen z-score. Wat kan de p-squarescore in dit verband betekenen? Kees Zweekhorst jr., directeur van de Stichting Performance Kees Zweekhorst: Met de z-scoretoets wordt het de pensioenfondsen onnodig moeilijk gemaakt. De z-scoretoets heeft als nadeel dat niet het daadwerkelijk door het pensioenfonds genomen risico in de

performance wordt betrokken, maar een in de wet vastgelegde, van het percentage zakelijke waarden in de portefeuille afhankelijke, risicomaat. Bovendien is de z-scoretoets zo ingericht dat er een kans van 10% bestaat dat een uitvoerder op de lange termijn langer dan 5 jaar - een voldoende performance behaalt maar toch voor de z-scoretoets zakt. De p-squaretoets maakt voor het toetsen van de kwaliteit van de uitvoering, net als de z-scoretoets, gebruik van een normportefeuille. Bepalend voor de beoordeling is het verschil in rendement tussen de actuele portefeuille en de normportefeuille: de outperformance. In tegenstelling tot de z-score wordt echter geen algemene ex-ante, maar een individuele specifieke ex-post risicomaatstaf gebruikt, namelijk de gemeten fluctuatie in de outperformance, ofwel de Tracking Error (TE). Om de outperformance (OP) die behaald is met inzet van het risico (TE) te kunnen beoordelen, wordt gebruik gemaakt van het universum1. De in het universum geconstateerde relatie tussen risico (TE) en rendement (OP) geldt als norm. Uitgangspunt is dat een pensioenfonds op de langere termijn tenminste het genormeerde gemiddelde rendement haalt dat behoort bij het gelopen risico, aldus Zweekhorst. Aan de p-squaretoets ligt de veronderstelling ten grondslag dat het verschil in rendement tussen de feitelijke portefeuille en de normportefeuille normaal verdeeld is en dat de rendementen van jaar op jaar van elkaar onafhankelijk zijn. De norm voor het gemiddelde rendement wordt ontleend aan het universum. Het ligt dus in de lijn der verwachting dat het rendement van een individueel pensioenfonds in de helft van de gevallen lager is dan dat van het universum en in de andere helft van de gevallen juist hoger. Gemiddeld zal volgens de verwachting precies het rendement van het universum worden gehaald. De p-squaretoets is een stuk eerlijker dan de z-score toets, omdat het werkelijk door het pensioenfonds genomen risico bepalend is voor de performance, meent Zweekhorst. Ook de kans op onterecht zakken is veel kleiner dan bij de z-scoretoets. Het probleem met de formulering van de normportefeuille en de aanpassingen daarvan ten gevolge van niet voorziene beleidsbeslissingen blijft bestaan. Kruispunt Enerzijds ben ik geneigd de p-squaretoets te omarmen omdat daarmee het onterecht meewegen van lang verleden jaren van de baan is, zegt Erik Martens. Maar anderzijds aarzel ik om over te schakelen op een nieuw en ingewikkeld alternatief. In plaats van de z-score zonder meer te vervangen door een nog complexere p-squarescore is het wezenlijk in herinnering te roepen wat het oorspronkelijke doel van dergelijke toetsen was, stelt Maarten van Ginkel. Maarten van Ginkel, accountant bij PricewaterhouseCoopers

Aanvankelijk was het de bedoeling om meerdere instrumenten te ontwikkelen waarmee verplichtgestelde pensioenfondsen getoetst konden worden. Naast beleggingen ging het om de kwaliteit en de kosten van de uitvoering. Maar uiteindelijk werd daarvan slechts één toets gerealiseerd: de z-score. Als zo n eendimensionale benadering niet voldoet, los je dat niet op door die ene dimensie verder uit te bouwen met steeds ingewikkelder aanpassingen. Een bredere benadering die ook andere dimensies zoals kwaliteit, solvabiliteit en transparantie in ogenschouw neemt, lijkt me de aangewezen weg. Volgens Kees Zweekhorst is de sector hier nog niet aan toe: De Stichting Performance heeft hier vorig jaar nog over gesproken met pensioenfondsen en verzekeraars, maar initiatieven in die richting werden niet direct omarmd. Er werden volgens Zweekhorst geen heldere argumenten gegeven voor deze tegenzin. Volgens Martens had de sector het te druk met ontwikkelingen zoals het nftk en pension fund governance. Bovendien zal de sector in het kader van goed pensioenfondsbestuur aan de belanghebbenden verantwoording afleggen over het beleid en de uitvoering ervan. De indruk bestaat echter dat pensioenfondsen huiverig zijn om ook hun beleid aan een toets te onderwerpen. Gezien de ervaring met de z-score is men wellicht bang teveel in één richting te worden geduwd: Het is al erg genoeg dat de z-score op het gebied van de uitvoering dwingt tot passief management men wil niet ook nog eens het beleggingsbeleid in een dergelijk keurslijf laten dwingen. Per slot van rekening is beleid een subjectieve zaak en daarom moeilijk te beoordelen op basis van een standaardtoets, zegt Martin de Gelder: Neem bijvoorbeeld het beleid inzake de beheersing van het renterisico. Als dat is gebaseerd op een langetermijnvisie, terwijl een toets zich meer richt op de korte termijn, dan zit je als pensioenfonds waarschijnlijk niet te wachten op een dergelijke beoordeling. Toch vraagt de verdergaande scheiding van beleid en uitvoering om een breder objectiveringskader, met een toets die verder kijkt dan beleggingen alleen, vindt Van Ginkel. Er zou niet alleen moeten worden gekeken naar het beleggingsproces. De beoordeling zou eigenlijk in het bredere kader van governance moeten worden geplaatst. In dit opzicht staat de discussie rond de z-score op een kruispunt. Zal objectieve verantwoording zich blijven toespitsen op een enkel aspect van de uitvoering, waarop men vervolgens steeds zwaarder technisch geschut gaat inzetten in de vorm van gecompliceerde en rigide formules? Of gooit men het over een andere boeg? Van Ginkel is voorstander van het laatste. Een performancetoets alleen is te eenzijdig. Persoonlijk voel ik meer voor zelfregulering, in lijn met de Pensioenwet. Zo zijn pensioenfondsen in verband met goed pensioenfondsbestuur hun toezichtprocedures aan het professionaliseren; in ditzelfde kader kan de sector vorm geven aan verbetering van de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd over beleid en uitvoering. De andere drie deskundigen zijn het met Van Ginkel eens dat het raadzaam is om eerst eens te zien hoe de huidige ontwikkelingen op gebied van governance en nftk zich uitkristalliseren, voordat wordt beslist over het lot van de z-score. Erik Martens: Het is goed om hierover verder met verschillende disciplines van gedachten te wisselen. Dit is onvoldoende gebeurd bij de z-score, waardoor dit instrument kwalitatief niet goed genoeg uit de verf is gekomen. Wel is het zaak dat de sector ervoor waakt dat de z-score een eigen leven gaat leiden dat onvoldoende beantwoordt aan de oorspronkelijke doelstelling.

1Voor een betrouwbare en stabiele vergelijking met het universum is het van belang dat het universum zo breed mogelijk is. Onderzocht dient te worden of een universum gebruikt kan worden waarin alle Nederlandse pensioenfondsen zijn opgenomen, dus niet alleen de bedrijfstakpensioenfondsen maar ook de ondernemingspensioenfondsen en de pensioenfondsen die zijn ondergebracht bij een verzekeraar. Grond voor vrijstelling blijkt grond voor bescherming deelnemers Ondernemingen die hun pensioenregeling willen ombouwen tot een collectief DC vinden de z-score op hun pad. Terwijl de z-score van oorsprong toch vooral de bedoeling had om ondernemingen de keuze te geven hun pensioenregeling aan de veplichte bedrijfstakpensioenfondsen te onttrekken, wordt die keuzevrijheid ironisch genoeg juist beperkt door de voorwaarden die aan de vrijstelling zijn verbonden. Bij veel ondernemingen neemt de belangstelling voor collectief DC toe. Men tracht ondermaatse performancetoetsen dan ook aan te grijpen om de huidige regeling in te ruilen voor een lean and mean DC-model. Maar zodra hierbij een regeling wordt overwogen die de deelnemers minder zekerheden of soberder aanspraken biedt dan de huidige regeling, wordt daar een stokje voor gestoken. Het wettelijk kader geeft verplichte bedrijfstakpensioenfondsen het recht te bedingen dat de nieuwe regeling niet onderdoet voor de bestaande regeling deelnemers mogen er immers niet op achteruit gaan. Geconfronteerd met dergelijke garantie-eisen kiezen de meeste ondernemingen dan toch maar eieren voor hun geld.