RUP Zonevreemde woningen en functies Ontwerp Gemeente Oostkamp Juli 2015

Vergelijkbare documenten
RUP Zonevreemde woningen en functies Screeningsnota versie 2 Gemeente Oostkamp December 2013

ZONEVREEMDE CONSTRUCTIES. (meer info vindt u op

AFDELING 2. Basisrechten voor zonevreemde constructies. Onderafdeling 1. Toepassingsgebied, draagwijdte en algemene bepalingen

BIJLAGE 3: AFBAKENING GEBIEDEN. 1 Hiërarchie. 2 Afbakening gebieden. 2.1 Kwetsbare gebieden

Samenhang tussen stedenbouwkundige voorschriften en decretale bepalingen bij een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle. Infomarkt 14 februari 2012

Provincieraadsbesluit

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

zonevreemde woningen en gebouwen: Regularisatiemogelijkheden voor overtredingen

BPA CENTRUM ZUID, WIJZIGING A,

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

RUP Hernieuwenburg Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

Aanduiding ankerplaatsen - erfgoedlandschappen. Wetgeving: procedure en gevolgen

Provincieraadsbesluit

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Kustpolders tussen Jabbeke, Oudenburg en Stalhille

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV)

Besluit van de Deputatie

MOGELIJKE NIEUWE FUNCTIES VOOR BOERDERIJEN IN AGRARISCH GEBIED

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening. Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016

RUP zonevreemde woningen

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

RUP Zonevreemde woningen in ruimtelijk kwetsbaar gebied Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Sint-Laureins Oktober 2011

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Knesselare. In opdracht van : Gemeentebestuur van Knesselare. Bindend gedeelte

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Joachim Coens c.s.

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

Gemeentelijk RUP Den Huilaert Gemeente Kortemark. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Maart 2011

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

7 ARTIKEL 7: CLUSTER S GRAVENWEZEL

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ASSENEDE. ONTWERP GRS Bindend deel


RUP Leestenburg Brugge

Omzendbrief RO/2010/01

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen

Oostende - Middenkust

Oudenaarde. 1. Vallei of brongebieden (KB 24/02/77)

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76)

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren

Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Bindend gedeelte Zwalm April 2012

Provincieraadsbesluit

Historisch gegroeid bedrijf De Kaasboerin in Mol

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Openruimtegebieden Beneden-Nete

GRUP Vanpeteghem Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Staden Juni 2013

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

ADVIES OVER HET ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE MAATREGELEN TOT BEHOUD VAN DE ERFGOEDLANDSCHAPPEN

Kempische Kleiputten. Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 1 van 12

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge

RUP Zonevreemde recreatie. Toelichting Bevolking

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf t Kriekske te Halle Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën:

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat. september 2011, ontwerp 1

Ingevolge de wet op de ruimtelijke ordening en stedenbouw dd. 29 maart Nog steeds hét juridisch planninginstrument in Watou

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden

RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

ADVIES VAN 27 JANUARI 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP AFBAKENING VAN DE GEBIEDEN VAN DE NATUURLIJKE EN AGRARISCHE STRUCTUUR VALLEI VAN DE NEDERAALBEEK

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ter bevordering van het kwaliteitsvol wonen

ADVIES VAN 26 MAART 2014 OVER HET VOORONTWERP RUP BOUVELOBOS, HEMSRODE EN STEILRAND VAN MOREGEM

13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter

RUP Kachtem Izegem. Bewonersvergadering te Meilief 14/09/2016

TOELICHTING RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

Melle Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel

ISTRUCTUURPLAN GLABBEEK

stedenbouwkundige voorschriften

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 9180 MOERBEKE.

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Kust-Polders-Westhoek landbouw-, natuur- en bosgebieden Zwinpolders

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning

Bijlage IV: Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Bestaand regionaal bedrijf

naam: gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse datum: 17/07/2000 met bestemming:

MODEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER. Beroep: Datum van aanvraag:

gebieden voor toeristischrecreatieve

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

KAARTENLIJST RICHTINGGEVEND GEDEELTE

Gebied voor stedelijke activiteiten

23016_D_0157_H_011_00

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

RUIMTELIJKE PLANNING EN STEDENBOUW. Grim Sekeris MAR Haacht

Transcriptie:

RUP Zonevreemde woningen en functies Ontwerp Gemeente Oostkamp Juli 2015

Opdracht: RUP Zonevreemde woningen en functies Opdrachtgever: Opdrachthouder: Gemeentebestuur Oostkamp AC Beukenpark Kapellestraat 19 8020 Oostkamp Adoplan bvba Vaartlaan 28 bus 1 9800 Deinze Tel: 09/241.53.70 Fax: 09/241.53.79 office@adoplan.be www.adoplan.be

GEZIEN EN VOORLOPIG AANGENOMEN DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN OP BEVEL:... DE VOORZITTER DE SECRETARIS ZEGEL DER GEMEENTE HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VERKLAART DAT ONDERHAVIG PLAN TER INZAGE VAN HET PUBLIEK OP HET GEMEENTEHUIS WERD NEERGELEGD VAN: TOT:. OP BEVEL:... DE BURGEMEESTER DE SECRETARIS ZEGEL DER GEMEENTE GEZIEN EN DEFINITIEF AANGENOMEN DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN.. OP BEVEL:... DE VOORZITTER DE SECRETARIS ZEGEL DER GEMEENTE VOOR STUDIEBUREAU ADOPLAN BVBA.. KOEN VANDEN BERGHE, RUIMTELIJK PLANNER

RUP Zonevreemde woningen en functies - toelichtingsnota Gemeente Oostkamp Juli 2015

0 INHOUD 0 Inhoud... 1 1 Inleiding... 4 1.1 Wat is een RUP?... 4 1.2 Opdrachtomschrijving... 5 2 Kader van het RUP... 7 2.1 Bestaande wetgeving zonevreemde woningen en gebouwen... 7 2.2 Gemeentelijk beleidskader... 9 2.3 Wetgeving erfgoed... 10 3 Planologische context... 12 3.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen... 12 3.2 Afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge... 14 3.3 Ruimtelijke visie landbouw, natuur en bos: regio Veldgebied Brugge - Meetjesland... 15 3.4 Provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen... 19 3.5 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Oostkamp... 23 3.5.1 Gewenste nederzettingsstructuur... 23 3.5.2 Gewenste toeristisch-recreatieve structuur... 28 3.5.3 Indeling in deelruimten... 29 4 Bestaande en juridische toestand... 31 1

4.1 Zonevreemde woningen... 31 4.1.1 Methodiek en selectie... 31 4.1.2 Juridische toestand... 32 4.1.3 Woningen in ruimtelijk kwetsbaar gebied niet zijnde parkgebied... 34 4.2 Zonevreemde functies... 38 4.2.1 Methodiek en selectie... 38 4.3 Woonconcentratie Steenbrugge... 40 4.3.1 Bestaande toestand... 40 4.3.2 Juridische toestand... 41 4.3.3 Motivatie tot opname van de onbebouwde percelen i.f.v. het verdichten van het woonweefsel... 41 5 Categorisering zonevreemde woningen... 43 5.1 Categorisering naar spreiding... 43 5.2 Categorisering naar kwetsbaarheid... 47 5.3 Samenvatting categorisering... 48 6 Erfgoed... 49 6.1 Inventaris bouwkundig erfgoed... 49 6.1.1 Methodiek afweging... 49 6.1.2 Afweging erfgoedelementen... 50 6.2 Definitief aangeduide ankerplaats... 69 6.3 Beschermingen... 71 7 Ontwikkelingsperspectieven... 72 7.1 Zonevreemde woningen... 72 7.1.1 Algemene ontwikkelingsmogelijkheden... 72 2

7.1.2 Algemene voorwaarden... 73 7.1.3 Categorie I... 76 7.1.4 Categorie II... 76 7.1.5 Geïsoleerde woningen... 76 7.2 Zonevreemde functies... 78 7.2.1 Horecazaken... 78 7.2.2 Overige functies... 87 7.3 Woonconcentratie Steenbrugge... 91 8 Watertoets... 93 8.1 Plantoets... 93 8.2 Besluit... 94 9 Inname herbevestigd agrarisch gebied... 95 10 Plan-MER... 97 11 Register met bestemmingswijzigingen... 98 12 Ruimtebalans... 99 3

1 INLEIDING 1.1 Bij de definitieve vaststelling van het gemeentelijk structuurplan van Oostkamp, heeft de gemeente onder meer de opmaak van een RUP voor de zonevreemde woningen opgenomen in haar bindende bepalingen. Naast de problematiek van de zonevreemde woningen, wenst de gemeente hierbij eveneens een planologische oplossing te bieden voor de zonevreemde functies binnen de gemeente. De nijverheidsfuncties zullen worden opgenomen in een sectoraal RUP zonevreemde bedrijven. De overige functies zoals bv. horeca, handel en diensten, worden mee opgenomen in het RUP van de zonevreemde woningen. 1.1 WAT IS EEN EEN RUP? De wetgeving m.b.t. ruimtelijke ordening wordt vastgelegd in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening ( 1 september 2009 en latere wijzigingen). De inrichting van een gebied gebeurt in 3 stappen: 1. Een ruimtelijk structuurplan is een beleidsdocument dat het kader aangeeft voor de gewenste ruimtelijke structuur. Het geeft een lange termijn visie op de ruimtelijk ontwikkeling van het gebied in kwestie. 2. Een ruimtelijk uitvoeringsplan geeft uitvoering aan een ruimtelijk structuurplan. Het heeft een verordenende waarde voor alle overheidsbeslissingen en legt voor de in het plan opgenomen percelen onder meer vast: welke activiteiten er mogen plaatsvinden; waar al dan niet mag worden gebouwd en aan welke stedenbouwkundige voorschriften huizen en constructies in een bepaalde zone moet voldoen; hoe een bepaald gebied ingericht en beheerd moet worden. 3. De bewoners, bedrijven en instanties geven het beleid een concrete uitwerking. Er wordt een aanvraag ingediend voor een stedenbouwkundige vergunning die getoetst wordt aan de geldende bestemming en stedenbouwkundige voorschriften van het RUP. Bij het ontbreken van een RUP geldt het gewestplan of een plan van aanleg. Ruimtelijke structuurplannen en uitvoeringsplannen worden opgesteld op 3 beleidsniveaus met name door het Vlaams Gewest, door de provincies en door de gemeenten. 4

1.2 Een ruimtelijk uitvoeringsplan dient te bestaan uit volgende elementen: een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied het plan van toepassing is; de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer; een weergave van de feitelijke en juridische toestand; de relatie met het ruimtelijk structuurplan waarvan het een uitvoering is; in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden; in voorkomend geval, het planmilieueffectenrapport en de passende beoordeling; in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding.. 1.2 OPDRACHTOMSCHRIJVING De opdracht welke vorm geeft aan het RUP zonevreemde woningen en functies, valt op te delen in drie onderdelen. 1. Zonevreemde woningen Alle zonevreemde woningen, zijnde woningen niet gelegen binnen woongebied in de ruime zin of goedgekeurde niet-vervallen verkaveling en niet in functie zijnde als bedrijfswoning bij een zone-eigen functie, worden geïnventariseerd en opgenomen in een RUP. De leidraad bij de opmaak van categorieën en ontwikkelingsperspectieven zal gevormd worden door het beleidskader binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Oostkamp, geactualiseerd aan het nieuwe decretale kader dat sinds 2009 in voege is getreden. Hierbij wordt een aftoetsing gemaakt of het RUP een meerwaarde kan betekenen. 2. Zonevreemde functies Binnen de openruimtebestemmingen van de gemeente, worden zonevreemde functies gedetecteerd. De nijverheidsfuncties, groothandelszaken en kleinhandelszaken van regionaal belang worden niet verder meegenomen, daar deze deel zullen uitmaken van het sectoraal RUP zonevreemde bedrijven. De geselecteerde zonevreemde functies worden nadien verder afgetoetst naar hun bestaande inrichting en juridische toestand. Per functie zullen ontwikkelingsperspectieven opgesteld worden. De kasteelparken worden binnen het kader van dit RUP niet behandeld met uitzondering van het kasteel Macieberg omdat hier reeds een zonevreemde gemeenschapsvoorziening aanwezig is. Gelet op de eigenheid van elk domein kan geen algemeen beleidskader opgesteld worden en dient geval per geval onderzocht te worden. Dit kan eventueel in latere fase in een eigen specifiek RUP worden opgenomen. 5

3. Woonconcentratie Steenbrugge De woonconcentratie Steenbrugge wordt als een gebiedsdekkend RUP opgenomen. Hier worden een aantal specifieke problemen gezamenlijk behandeld. Het betreft o.a. de invulling van 2 onbebouwde percelen, een zonevreemde woonconcentratie en de aanwezigheid van een zonevreemde horecazaak. 6

2 KADER VAN HET RUP 2.1 Ten einde een correct beeld te kunnen bieden van de opdracht waartoe het RUP Zonevreemde woningen en functies wordt opgesteld, is het aangewezen om te kijken naar het beleidskader dat vandaag van toepassing is. 2.1 BESTAANDE WETGEVING ZONEVREEMDE WONINGEN EN GEBOUWEN Tussen de definitieve goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Oostkamp en de opmaak van voorliggend RUP, is het decreet ruimtelijke ordening reeds tweemaal gewijzigd. Op 1 september 2009 is de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van kracht geworden. Deze is sindsdien verschillende malen gewijzigd. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening heeft de basisrechten verankerd voor alle zonevreemde constructies met uitzondering van publiciteitsinrichtingen of uithangborden (art. 4.4.10. - art. 4.4.23.). In tegenstelling tot het vroegere decreet, gelden deze basisrechten niet alleen in gebieden geordend door het gewestplan, maar ook in alle gebieden geordend door een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan. Een ruimtelijk uitvoeringsplan kan deze basisrechten verder aanvullen en uitbreiden. Dit plan kan evenwel strengere voorwaarden bepalen op het vlak van de maximaal toegelaten volumes bij herbouw. De basisrechten zijn echter beperkter voor de zonevreemde woningen gelegen in ruimtelijk kwetsbaar gebied 1 en voor deze gelegen in recreatiegebieden (ook deze gelegen binnen de bestemmingscategorie recreatie binnen een RUP of BPA). De parkgebieden behouden echter de ruimere basisrechten alhoewel deze deel uitmaken van de ruimtelijk kwetsbare gebieden. 1 De ruimtelijk kwetsbare gebieden zijn cfr. de VCRO, art. 1.1.2., 10 : a) de volgende gebieden, aangewezen op plannen van aanleg: agrarische gebieden met ecologisch belang, agrarische gebieden met ecologische waarde, bosgebieden, brongebieden, groengebieden, natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde, natuurontwikkelingsgebieden, natuurreservaten, overstromingsgebieden, parkgebieden, valleigebieden; b) Gebieden, aangewezen op ruimtelijke uitvoeringsplannen, en sorterend onder één van volgende categorieën of subcategorieën van gebiedsaanduiding: bos, parkgebied, reservaat en natuur, 7

De basisrechten zijn enkel van toepassing voor hoofdzakelijk vergunde, niet verkrotte constructies. Het voldoen aan deze voorwaarden wordt afgetoetst bij de eerste vergunningsaanvraag tot verbouwen, uitbreiden of herbouwen. Samengevat zijn de basisrechten voor zonevreemde woningen 2 : Binnen nen ruimtelijk kwetsbaar gebied of recreatiegebied Buiten ruimtelijk kwetsbaar gebied of recreatiegebied Verbouwen Toegelaten Toegelaten Uitbreiden Niet toegelaten Toegelaten tot max. 1.000 m³ Herbouwen Niet toegelaten behalve bij vernietiging door vreemde oorzaak tot het hoofdzakelijk vergunde volume en met max. 1.000 m³ Toegelaten tot max. 1.000 m³ Zonevreemde constructies, niet zijnde woningbouw De basisrechten voor zonevreemde constructies niet zijnde woningbouw zijn de volgende 3 : Binnen ruimtelijk k kwetsbaar gebied of recreatiegebied Buiten ruimtelijk kwetsbaar gebied of recreatiegebied Verbouwen Toegelaten mits voorwaarden bij milieuvergunningsplicht Toegelaten mits voorwaarden bij milieuvergunningsplicht Uitbreiden Niet toegelaten Toegelaten indien noodzakelijk omwille van: Herbouwen Niet toegelaten behalve bij vernietiging door vreemde oorzaak tot het hoofdzakelijk vergunde volume mits voorwaarden bij milieuvergunningsplicht - Milieuvoorwaarden - Gezondheidsredenen - Maatregelen opgelegd door sociale inspecteurs - Bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke producten, de dierengezondheid of het dierenwelzijn - Infrastructurele behoeften ingevolge de uitbreiding van de werking van erkende gesubsidieerde of gefinancierde onderwijsinstellingen of van een erkende jeugdvereniging of van een erkend jeugdverblijfcentrum Toegelaten tot max. het hoofdzakelijk vergund volume c) Het Vlaams Ecologisch Netwerk, bestaande uit de gebiedscategorieën Grote Eenheden Natuur en Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling, vermeld in het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, d) De beschermde duingebieden en de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden, aangeduid krachtens artikel 52, 1, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud. 2 art. 4.4.10-4.4.15., 4.4.20-4.4.21 van de VCRO 3 art. 4.4.10, 4.4.11. en 4.4.16-4.4.20. en 4.4.22. van de VCRO 8

Zonevreemde functiewijzigingen Zonevreemde functiewijzigingen zijn enkel toegelaten buiten de recreatiegebieden en de ruimtelijk kwetsbare gebieden, met uitzondering van de parkgebieden en de agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde conform art. 4.4.23. van de VCRO. De toegelaten zonevreemde functiewijzigingen zijn vastgesteld in het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 28 november 2003 en latere wijzigingen. De zonevreemde functiewijzigingen maken geen deel uit van de basisrechten voor zonevreemde constructies. Art. 10 van het BVR betreffende zonevreemde functiewijziging voorziet in mogelijks ruimere functies voor de gebouwen opgenomen in de juridisch vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed zo lang deze de erfgoedwaarden ongeschonden laat of versterkt. Naast de basisrechten voor zonevreemde constructies, is door middel van art. 4.4.9 van de VCRO, een concordantieregeling in voege gesteld waarbij bij een vergunningsaanvraag in een gebied geregeld door het gewestplan, van de bestemmingsvoorschriften kan worden afgeweken indien het gevraagde kan worden vergund op grond van de voor de categorie of subcategorie van gebiedsaanduiding bepaalde standaardtypebepalingen, vermeld in de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Hiertoe heeft de Vlaamse Regering een concordantielijst vastgesteld. 2.2 Beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten en landschappen Het art. 4.4.5 van de VCRO stipuleert dat voor een bestaand hoofdzakelijk vergunde constructie, die krachtens het decreet definitief of voorlopig beschermd is als monument, of deel uitmaakt van een krachtens decreet definitief of voorlopig stads- of dorpsgezicht of landschap, kan worden afgeweken van de stedenbouwkundige voorschriften, voor zover de betrokken handelingen gunstig worden geadviseerd vanuit het beleidsveld onroerend erfgoed. Hetzelfde geldt voor handelingen in de omgeving van een niet ontsloten monument die noodzakelijk zijn voor de rechtstreekse ontsluiting van het monument. 2.2 GEMEENTELIJ EMEENTELIJK BELEIDSKADER Het gemeentelijk structuurplan van Oostkamp formuleert ontwikkelingsperspectieven voor het wonen in de open ruimte. Deze zijn opgesteld in relatie met de toenmalige decretale bepalingen en zijn vaak strenger dan de hedendaagse bepalingen. Dit beleidskader is integraal weergegeven binnen het onderdeel planologische context. Het structuurplan geeft de aanzet tot opdeling van gebieden waarin een diversificatie van de ontwikkelingsmogelijkheden kunnen worden vooropgesteld. 1) Opdeling tussen de ruimtelijk kwetsbare gebieden en de niet-ruimtelijk kwetsbare gebieden. De parkgebieden vormen een aparte groep, namelijk ruimtelijk kwetsbaar, maar met ruimere mogelijkheden. 9

2.3 2) Selectie van woonlinten en woonkorrels: binnen deze gebieden kunnen ruimere mogelijkheden geboden worden. De mate waarin ruimere mogelijkheden worden voorzien is ook afhankelijk van de ligging aan een lokale weg II of hoger. Bestaande zonevreemde functies kunnen bestendigd worden. 2.3 WETGEVING ERFGOED Delen van het plangebied zijn opgenomen in definitief aangeduide ankerplaats. De aanduiding brengt een aantal rechtsgevolgen met zich mee voor de gemeentelijke overheid die plannen voorziet binnen de definitief aangeduide ankerplaats. Art. 26 van het landschapsdecreet stelt het volgende: Art. 26. De administratieve overheid moet in al haar beslissingen inzake een eigen werk of handeling, of inzake het verlenen van een opdracht daartoe, of inzake een eigen plan of verordening, die een ankerplaats nadelig kunnen beïnvloeden: 1 voorkomen dat vermijdbare schade aan een typisch landschapskenmerk van een ankerplaats wordt veroorzaakt; 2 door schadebeperkende maatregelen te nemen, de betekenisvolle schade die aan de ankerplaats wordt aangebracht zo veel mogelijk beperken, en indien dit niet mogelijk is, herstellen en compenseren. De administratieve overheid geeft in haar beslissingen aan hoe zij rekening heeft gehouden met de verplichtingen van dit artikel. In navolging van dit decreet heeft de Vlaamse Regering nadere regels vastgelegd in een uitvoeringsbesluit betreffende de zorgplicht: Art. 1 De administratieve overheid geeft in haar beslissingen inzake een eigen werk of handeling, of inzake het verlenen van een opdracht daartoe, of inzake een eigen plan of verordening, die een ankerplaats of een erfgoedlandschap nadelig kunnen beïnvloeden aan hoe ze rekening heeft gehouden met de verplichtingen uit de artikelen 26 of 29 van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg ingevoegd bij het decreet van 13 februari 2004. De overweging om tot een beslissing te komen, die een ankerplaats of een erfgoedlandschap nadelig kan beïnvloeden, wordt beschreven in een motiveringsnota die de volgende elementen bevat : 1 naam van het werk, de handeling, het plan of de verordening; 2 naam van de ankerplaatsen of erfgoedlandschappen in kwestie, met beknopte opsomming van de waarden en kenmerken die betrokken zijn bij de activiteit; 3 beschrijving van het werk, de handeling, het plan of de verordening met nadruk op de opsomming van alle aspecten van de activiteit die impact hebben op de waarden of kenmerken van de ankerplaats of het erfgoedlandschap; 4 verduidelijking of de impact, bedoeld in 3, negatieve of positieve effecten heeft op de waarden of kenmerken van de ankerplaats of het erfgoedlandschap; 10

5 analyse van elk negatief effect om na te gaan of de schade vermeden kan worden, als de schade onvermijdbaar is, worden er schadebeperkende maatregelen gezocht. Als schadebeperkende maatregelen niet mogelijk zijn, worden er herstel- of compenserende maatregelen gezocht; 6 conclusie van die analyse voor de beslissing over het werk, de handeling, het plan of de verordening. De conclusie geeft aan welke schadebeperkende, herstel- of compenserende maatregelen waar, wanneer, hoe en door wie uitgevoerd zullen worden. 11

3 PLANOLOGISCHE CONTEXT 3.1 3.1 RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN Oostkamp behoort grotendeels tot het buitengebied. Een deel ervan maakt echter deel uit van het regionaalstedelijk gebied Brugge. De nadruk in het buitengebied ligt op de onbebouwde, open ruimte ten einde deze te behouden en waar mogelijk te versterken. De structuurbepalende functies en activiteiten zijn er dan ook natuur en bos, landbouw en wonen en werken. Met betrekking tot het buitengebied doet het RSV volgende uitspraken die relevant zijn voor het plangebied in Oostkamp: Wonen: In het buitengebied wordt gestreefd naar een woningdichtheid van 15 woningen/ha. Bovendien moet de woonbebouwing opgevangen worden in de daartoe best uitgeruste kernen. Natuur: Hierin wordt een onderscheidt gemaakt in grote eenheden natuur (GEN), grote eenheden natuur in ontwikkeling (GENO), natuurverbindingsen natuurverwevingsgebieden. Het afbakenen van deze gebieden is een taak van de Vlaamse en/of de provinciale overheid. Maar niet alleen deze grote gebieden hebben een grote natuurwaarde. Ook minder grote of minder opvallende natuurelementen in de gemeente zijn van belang. Kleine biotopen of kleine landschapselementen in een landbouwgebied (holle wegen, poelen, bomenrijen, houtkanten, rietkragen, ). Naast deze algemene principes inzake natuur wordt in het RSV De veldruimte, waartoe Oostkamp behoort, een open-ruimteverbinding tussen twee grote aaneengesloten gebieden van het buitengebied geselecteerd op Vlaams niveau. Tevens moeten we vaststellen dat binnen of grenzend aan het grondgebied van de gemeente Oostkamp, zich volgende VEN-gebieden bevinden: 1. De Valleien, bossen en heiderelicten van de oostelijke Brugse veldzone en 2. De Assebroekse Meersen tot Bergbeekvallei. 12

Landbouw: Landbouw is een belangrijke functie in het buitengebied. Om de landbouwstructuur te versterken stelt het RSV de afbakening van de gebieden voor beroepslandbouw in het vooruitzicht. Tegelijkertijd worden ook verwevingsgebieden tussen landbouw en natuur afgebakend, waar plaats is voor natuur én landbouw. Tenslotte bakent het RSV bouwvrije zones af. Dit zijn samenhangende zones voor grondgebonden landbouw, waarin geen bedrijfszetels gevestigd zijn. (Zie ook hoofdstuk 3.3) Verkeer: De hoofdwegen verzorgen de verbindingsfunctie voor de grootstedelijke en regionaalstedelijke gebieden met elkaar en met deze in de andere regio s en in de buurlanden. Zij vormen als geheel de drager voor het wegvervoer over langere afstand. De A10 van de A18 (Jabbeke) tot de R0 (Groot- Bijgaarden) en de E403 van de A10 (Oostkamp) tot de A8 (Doornik) zijn geselecteerd als hoofdweg. Primaire wegen hebben een verbindings- en verzamelfunctie op Vlaams niveau. Bij primaire wegen, categorie 1, primeert de verbindingsfunctie, zij complementeren het hoofdwegennet maar hebben geen functie als doorgaande internationale verbinding. Bij primaire wegen, categorie 2, primeert de verzamelfunctie; zij verzorgen de verbinding naar het hoofdwegennet of naar een primaire weg, categorie 1. De N31 van aansluiting 8 A10 (Brugge) tot de N34 (Zeebrugge haven) is geselecteerd als primaire weg I. De spoorlijn Oostende-Brussel, die het grondgebied Oostkamp doorkruist, behoort tot het hoofdspoorwegennet voor personenvervoer en tot het secundaire spoorwegennet wat betreft het goederenvervoer. De spoorlijn Brugge-Kortrijk behoort tot het regionaal spoorwegennet. Op Vlaams niveau werd het kanaal Gent-Brugge geselecteerd als een secundaire waterweg. 13

3.2 3.2 AFBAKENING REGIONAALSTEDELIJK GEBIED BRUGGE Het gewestelijk RUP Afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge is door de Vlaamse regering op 4 februari 2011 definitief vastgesteld. Het specifiek stedelijk beleid wil activiteiten in deze gebieden concentreren en stimuleren. Het is er op gericht de toekomstige groei van deze maatschappelijke activiteiten prioritair in deze gebieden op te vangen. Dit betekent een beleid gericht op het creëren van een aanbod aan: bijkomende woningen in een kwalitatieve woonomgeving; het kwantitatief en kwalitatief voorzien van ruimte voor economische activiteiten; kwaliteitsvolle randstedelijke groengebieden en stedelijke natuurelementen; het versterken van het stedelijk functioneren (diensten, gemeenschapsvoorzieningen, stedelijke voorzieningen ); het stimuleren van andere vormen van mobiliteit; nieuwe gemengde kantoren- en dienstenzones. Binnen de afbakening van het stedelijk gebied gelden de bepalingen van het buitengebied niet meer, maar deze van de stedelijke gebieden. Het gewestelijk RUP geeft voor bepaalde gebieden al een nieuwe invulling met bijhorende voorschriften. Voor Oostkamp geeft dit: Deelgebied 12: De site Macieberg, aan de Fabiolaan: het woonuitbreidingsgebied wordt herbestemd tot woonzone. Deze zone werkt als kernversterkend en kadert in het aanbodbeleid dat wordt gevoerd binnen de stedelijke gebieden. Deelgebied 13: Een regionaal bedrijventerrein voor kleinhandel. Deze site is gekend als de Rampe en is gelegen in het noorden van Oostkamp nabij de stationssite van Brugge. De zonevreemde woningen kunnen enkel behouden worden in deze zone daar de leefkwaliteit er niet gegarandeerd kan worden. Deelgebied 19: De site Kapellestraat/Gruuthuyse wordt herbestemd tot bosgebied met natuurverweving. Dit deelplan werd vernietigd door Raad van State op 29.04.2013 en is bijgevolg niet van toepassing. De gemeente heeft hier via de opmaak van een gemeentelijk RUP zelf initiatief genomen. Deelgebied 24: een gebied voor recreatie in functie van de Chartreusesite. Enkel percelen van deze zone aan de verkeerswisselaar tussen de E40 en de E403 zijn gelegen op grondgebied Oostkamp. Dit deelplan werd vernietigd door Raad van State op 20.09.2013 en is bijgevolg niet van toepassing. 14

3.3 3.3 RUIMTELIJKE VISIE LANDBOUW DBOUW, NATUUR EN BOS: REGIO VELDGEBIED BRUGGE - MEETJESLAND In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2006 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Veldgebied Brugge-Meetjesland. Deze is gericht op de afbakening van de doelstellingen met betrekking tot de agrarische gebieden en de natuurlijke structuren. Hierbij is een gebiedsgerichte en geïntegreerde ruimtelijke visie op de natuurlijke én agrarische structuur uitgewerkt in overleg met de gemeenten en de provincies. Deze visie is van toepassing voor het grondgebied van de gemeente dat niet gevat zit binnen de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Brugge. De gemeente Oostkamp is hierin vervat binnen de deelgebieden Oostelijk en Noordelijk Houtland, telkenmale in de westelijk gedeelten. Het merendeel van het grondgebied is gelegen in Oostelijk Houtland, slechts het gebied ten noorden van het Kanaal van Gent naar Oostende is gelegen in Noordelijk Houtland. Een groot gedeelte van de gemeente is tevens opgenomen als herbevestigd agrarisch gebied. Het opmaken van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor de zonevreemde activiteiten is in principe een gemeentelijke planningstaak, deze mag echter de visie vastgesteld in de ruimtelijke visie landbouw, natuur en bos niet uithollen. Oostelijk Houtland Situering De deelruimte omvat de omvangrijkste concentratie van nog vrij gave veldgebieden in Vlaanderen en gaat van Merkemveld in Zedelgem, over het historische Bulskampveld tot de Gavers in Aalter. Zij omvat ook het landschapsecologisch waardevolle bekken van de Rivierbeek. In het noorden vormt de kanaalzone de grens, in het zuiden de overgang naar de Zandleemstreek. Visie Het cultuurhistorisch waardevolle oude Bulskampveld vormt een uitgestrekt veldlandschap met bossen, heidegebieden en beekvalleien, verweven met landbouw en kasteelparken. De bos-, natuur- en landschappelijke functies zijn structuurbepalend voor deze deelruimte. Het ruimtelijk beleid is gericht op de versterking van de bosstructuur en de natuurfunctie met de typische heidegemeenschappen. Landbouw wordt gevrijwaard in mozaïeken van hoog kwalitatieve veldlandschappen. De valleilandschappen van het stelsel van de Rivierbeek worden versterkt. 15

Gewenste ruimtelijke structuur landbouw, natuur en bos deelgebied Oostelijk Houtland (westelijk deel) 16

De toegepaste ruimtelijke concepten in Oostelijk Houtland zijn: Behoud en versterking van historische bos- en parkstructuren met concentraties aan parken en kasteeldomeinen (nrs. 28) Behoud en versterking van zeer waardevolle complexen van bos en heide (nrs. 29) Behoud en versterking van een mozaïeklandschap met ruimte voor grondgebonden landbouw, grasland- en bosontwikkeling (nrs. 30) Ontwikkeling van een samenhangend, hoogwaardig veldgebied (nr. 31) Behoud en versterking van uitgesproken natuurwaarden in valleien met herstel van het natuurlijk watersysteem (nrs. 32) Behoud en versterking van gevarieerde halfopen valleilandschappen (nrs. 33) Behoud en herstel van ecologisch waardevolle graslanden in een open agrarisch landschap met behoud van het overstroombaar karakter van laaggelegen gronden (nrs. 34) Samenhangend landbouwgebied met grondgebonden landbouw als drager van de open ruimte (nrs. 35) Minder samenhangende landbouwgebieden met grondgebonden landbouw als drager van de open ruimte (nrs. 36) Behoud en herstel van gave landschaps- en erfgoedwaarden van samenhangende veldgebieden en gave beekvalleien (nrs. 37) Landschappelijke opwaardering van beekvalleien en kanalen en versterken van de verbindende ecologische functie (nrs. 38) Behoud van waardevolle open-ruimteverbindingen (nrs. 39) Ruimtelijk begrensde stedelijke gebieden (nr. 40) Noordelijk Houtland Situering De deelruimte Noordelijk Houtland omvat het omvangrijke veldgebied van het Drongengoed met omliggende samenhangende landbouwgebieden. In het zuiden vormt het kanaal Gent-Brugge de grens, in het oosten het Afleidingskanaal van de Leie, in het noorden de dekzandrug van Maldegem en in het westen Brugge. Visie Binnen deze deelruimte bevinden zich grote aaneengesloten landbouwgebieden en bos- en heidecomplexen (Drongengoedbos, Kallekesbos, Schobbejakshoogte) met een zeer waardevolle ecologische kwaliteit van internationaal belang. Het ruimtelijk beleid is erop gericht deze te versterken alsook het mozaïeklandschap met omgevende dreven, dreefrestanten, geometrische ontginningsstructuur met een ruimtelijke mozaïek van kleinere bossen en landbouwgronden. Het ruimtelijk beleid is er tevens op gericht de belangrijke beekvalleien en waardevolle graslanden te behouden en te versterken. 17

Gewenste ruimtelijke structuur landbouw, natuur en bos deelgebied Noordelijk Houtland (westelijk deel) De toegepaste ruimtelijke concepten in Noordelijk Houtland (binnen Oostkamp) zijn: Samenhangend landbouwgebied met grondgebonden landbouw als drager van de open ruimte (nrs. 41) Behoud en versterking van een mozaïeklandschap met ruimte voor grondgebonden landbouw, grasland- en bosontwikkeling (nrs. 43) Behoud en versterken van ecologisch zeer waardevolle graslanden als natuurkern met behoud van het overstroombaar karakter (nrs. 49) Behoud en herstel van gave landschaps- en erfgoedwaarden (nrs. 51) Landschappelijke opwaardering van beekvalleien (en kanalen) en versterken van de verbindende ecologische functie (nrs. 53) Behoud van waardevolle open-ruimte verbindingen (nrs. 54) 18

3.4 3.4 PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST EST-VLAANDEREN Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 maart 2002. Op 11 februari 2014 heeft de minister het addendum van het provinciaal ruimtelijk structuurplan goedgekeurd. De gemeente Oostkamp is binnen het PRS zowel gelegen in de Brugse ruimte als in de Veldruimte. Het grootste deel van Oostkamp is gelegen in de Veldruimte. Op Vlaams niveau vormt de Veldruimte een open-ruimteverbinding tussen twee grote aaneengesloten gebieden van het buitengebied (RSV). De rol van deze ruimte is in sterke mate bepaald door het vrij gave cultuurhistorisch landschap van veldgebieden met bossen en dreven in een fijnmazig dambordpatroon. Dit maakt het gebied interessant voor een versterking van de bosstructuur. Dit specifieke landschap heeft eveneens toeristisch-recreatieve potenties, mede door het grote aantal kasteeldomeinen. De ontwikkelingen zijn complementair met de stedelijke functies van Brugge en de kust en met de openheid van de polders. De optie voor percelen van de oude veldgebieden is grondgebonden land- en tuinbouw en bosversterking. Volgende elementen zijn bepalend voor deze ruimte en het bijbehorende ruimtelijk beleid: historisch gegroeid rasterpatroon bestaande uit dreven, boscomplexen en grondgebonden landbouw; lijninfrastructuur als drager van doorgaand verkeer. De provincie geeft twee grote beleidsdoelstellingen weer: het rasterpatroon van dreven en boscomplexen versterken; een beperkte kernenselectie doorvoeren, rekening houdend met de landschappelijke context. 19

Gewenste structuur: de Veldruimte De delen van Oostkamp behorende tot het regionaalstedelijk gebied Brugge behoren tot de Brugse ruimte. De provinciale beleidsdoelstellingen die eventueel invloed kunnen hebben op Oostkamp zijn: kanalenstructuur accentueren; het regionaalstedelijk gebied Brugge ondersteunen; groene vingers in stedelijke gebieden versterken. Oostkamp behoort naar gewenste ruimtelijke nederzettingsstructuur tot het bundelingsgebied van kernen gelegen op een rasterpatroon. Het gebied kent een intense dichtheid aan kernen, linten en verspreide bewoning. De toepassing van een strikte gedeconcentreerde bundeling moet het gebied ruimtelijk structureren tot een gelijkmatig verspreidingspatroon van hoofddorpen. 20

De kern Oostkamp behoort tot het stedelijk gebied van Brugge. Ruddervoorde werd geselecteerd als hoofddorp en Hertsberg als overige kern in het buitengebied. Hoofddorpen zijn ondersteunend voor wonen en werken in het buitengebied en hebben een bovenlokale verzorgende rol. De overige kernen in het buitengebeid zijn structurerend voor wonen in het buitengebied en hebben een lokale verzorgende rol. De provinciale taakstellingen zijn een uitwerking van de opgaven van het RSV. Het Vlaamse Gewest duidt de grote eenheden natuur (GEN), de grote eenheden natuur in ontwikkeling (GENO) en de natuurverwevingsgebieden aan. De provincie heeft de taak deze gebieden te verbinden met natuurverbindingsgebieden en ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. De natuurverbindingsgebieden krijgen concreet vorm via stimulansgebieden voor kleine landschapselementen (KLE), natte en droge ecologische infrastructuur, rivier- en beekvalleien en kleine boscomplexen. In Oostkamp gaat het hier om: stimulansgebieden voor KLE: De omgeving van de monding van de Rivierbeek, de Leiemeersen en de Warandeputten (S17), de vallei van de Velddambeek (S19) en het Houtland (S20) Natte ecologische infrastructuur: het kanaal Brugge-Gent (N6) Rivier- en beekvalleien: de rivierbeek tot aan het kanaal + Zuidervaardeken (R21), de Bornebeek en bovenlopen (R22), de Hertsberghebeek (R25), de Regenbeek/Velddambeek (R27), De Getebeek/Blauwhuisbeek/Oude Blauwhuisbeek en bovenlopen (R28), de Leugaartsbeek (R29), de Ringbeek (R30). In het addendum PRS wordt pg. 181 een beleidskader opgesteld voor restaurants en cafés. Het uitgangspunt is dat bestaande vergunde zaken kunnen bestendigd worden. De verdere ontwikkeling is afhankelijk van de toeristische meerwaarde en de ontsluiting. Recazaken die hieraan voldoen kunnen de mogelijkheid krijgen voor een capaciteitsuitbreiding tot max. 50% en tot een volume van maximum 1000m³ al dan niet met woning inbegrepen. In het PRS wordt een overzicht gegeven van de selectie van secundaire wegen: Secundair II: o N50 van kruispunt Kortrijksestraat/Siemenslaan (Oostkamp) tot de N399 (Ingelmunster); o N50 van Kruispunt Kortrijksestraat/Siemenslaan tot kruispunt Burgsestraat/Rodenbachstraat (Oostkamp); o N50g van de N50 tot de A10 oprit 9; o N368 van de N32 (Zuidwege-Zedelgem) tot de E403 oprit 11. In Oostkamp worden volgende elementen indicatief (en niet limitatief) aangeduid als bovenlokale landschapseenheden en structurerende elementen en componenten: Gave landschappen 21

o Wilgenbroeken; o Kasteelparken en bosgebied Oostkamp; o Munkebossen; o Omgeving Kruiskalsijde, Leugaartsbeek en kasteel St.-Hubertus; o Vallei van de Rivierbeek en de Hertsbergebeek; o Kampveld; o Oude veldgebieden, Bulskampveld; o Assebroekse Meersen; o Landschap langs kanaal Brugge-Gent. Ankerplaatsen o Kastelen Gruuthuyse De Cellen Erkegem en Kampveld (definitief aangeduide ankerplaats) o Assebroekse meersen; o Bulskampveld Hertsberge; o Beverhoutsveld; o Munkebossen; o Omgeving Schotsveld kanaal Brugge-Gent; o Kasteel Nieuwburg en Breidels. Structurerende reliëfcomponenten o Plateau van Torhout met uitlopers naar Koekelare, Aartrijke en Ruddervoorde o cuesta van Hertsberge-Lotenhulle. Structurerende lineaire elementen o Velddambeek-Hertsbergebeek-Ringbeek; o Rivierbeek; o Kanaal Gent-Brugge. Open-ruimteverbinding o ten zuiden, ten westen en ten oosten van Brugge. 22

3.5 3.5 GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN OOSTKAMP OSTKAMP Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Oostkamp is definitief vastgesteld in de gemeenteraad van Oostkamp van 18 mei 2006. Het GRS is goedgekeurd door de Bestendige Deputatie in zitting van 14 september 2006. Volgende onderdelen opgenomen in het GRS zijn relevant voor deze opdracht. 3.5.1 Gewenste nederzettingsstructuur Het gemeentelijk structuurplan heeft volgend beleidskader met betrekking tot de zonevreemde woningen. Dit beleidskader is gebaseerd op een categorisering in woonlinten, woonkorrels en geïsoleerde zonevreemde woningen. Het beleidskader stelt ook ruimere mogelijkheden van nevenbestemmingen in de open ruimte voor, mits rekening houdend van enkele randvoorwaarden. Ontwikkelingsperspectieven voor wonen in de open ruimte Dit beleidskader formuleert een algemeen beleid ten aanzien van de zonevreemde woningen. De aanpak is algemeen en situeert zich niet op perceelsniveau. Er wordt een eenvormig afwegingsmodel aangeboden met betrekking tot de voorschriften voor zonevreemde woningen. De concrete uitwerking dient in ruimtelijke uitvoeringsplannen vorm te krijgen. Volgende principes worden gehanteerd: De gemeente wil een lange termijnoplossing uitwerken voor de bestaande en vergunde zonevreemde woningen. Daarbij wordt gestreefd naar het maximale behoud van de woningen en het bieden van rechtszekerheid. Bij de uitwerking van het beleid voor zonevreemde woongelegenheden wordt de huidige overgangsregelgeving 4 gebruikt als basis. Deze regelgeving voorziet op een gebiedsgerichte manier mogelijkheden voor het instandhouden, verbouwen, herbouwen en uitbreiden van een zonevreemd gebouw. De problematiek wordt op een gediversifieerde en gebiedsgerichte wijze aangepakt. Om de woonzekerheid te realiseren, wordt afgestapt van de louter lineaire en uniforme aanpak van alle woningen, omdat daarmee te weinig kan worden ingespeeld op de specifieke noden van elke plaats. Het beleid met betrekking tot zonevreemde woningen is afgestemd op de gewenste ruimtelijke structuur van de verschillende deelgebieden. Nieuwe zonevreemde woningen worden in geen geval toegelaten. 4 Op moment van goedkeuring van het GRS betrof dit nog het Art.145bis van het decreet d.d. 18/05/1999 (ingevoegd bij het decreet van 13/07/2001) houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en latere wijzigingen. 23

Door mogelijkheden te voorzien voor onderhoud, renovatie en aanpassingen voor zonevreemde woningen worden leegstand en verkrotting van deze woningen vermeden. Naar het ruimtelijke beleid toe wordt een gebiedsgericht onderscheid gemaakt naar kwetsbaarheid van de gebieden en naar voorkomen van de bebouwing: In alle gebieden, met uitzondering van de recreatiegebieden en ruimtelijk kwetsbare gebieden behoudens parkgebieden, kan een behoorlijk vergund (of geacht vergund), niet verkrot gebouw verbouwd, herbouwd en uitgebreid worden. In het geval van woningen kan de uitbreiding 100 % bedragen en leiden tot een maximaal bouwvolume van 1.000 m³. Het herbouwen op dezelfde plaats binnen het bestaande bouwvolume is mogelijk, maar dient op minstens ¾ van de oppervlakte van de bestaande gebouwen worden opgericht. Herbouwen op een gewijzigde plaats kan slechts wanneer het gebouw getroffen is door een rooilijn of zich in een achteruitbouwzone bevindt en/of die verplaatsing is ingegeven door redenen van goede plaatselijke ordening. Het volume van de herbouwde woning blijft beperkt tot 1.000 m³ indien dit voordien meer bedroeg. Ook dienen bij herbouw het karakter en de verschijningsvorm behouden te blijven. Tevens dient rekening gehouden te worden met de gemeentelijke bouwverordening inzake voorbouwlijn (BS 03/04/2003). In de ruimtelijk kwetsbare gebieden behoudens parkgebieden en in de recreatiegebieden is uitbreiding niet mogelijk. Instandhoudings- en onderhoudswerken die betrekking hebben op de stabiliteit zijn wel toegelaten. Er wordt gesuggereerd om een uitzondering te maken voor vergunde woningen die al dan niet gegroepeerd voorkomen binnen kwetsbare gebieden die direct aansluiten bij een woongebied in ruime zin of met hun huiskavel direct aansluiten aan niet-kwetsbare gebieden. Bijkomende voorwaarde is dat ze niet in een VEN-gebied gelegen zijn. Voor deze woningen wordt een uitbreiding van 20% toegestaan met een maximaal volume van 750 m³. In geval van overmacht wordt gesuggereerd dat herbouw overal mogelijk is, ook in de kwetsbare gebieden, behalve overstromingsgebieden (baserend op de risicogebieden). Woningen die voorkomen binnen natuurlijk en/of landschappelijk waardevolle agrarische gebieden (bovenlokale en lokale gave landschappen) krijgen algemeen de ontwikkelingsperspectieven die beschreven zijn binnen het decreet. Er worden wel enkele randvoorwaarden opgelegd met de bedoeling de landschappelijke waarde te beschermen en te versterken. Bij de beoordeling van de bouwaanvragen moet er bijzondere aandacht geschonken worden aan de beeldwaarde en aan de landschappelijke integratie van de gebouwen. Hierbij wordt gekeken naar de inrichting van de volledige kavel. Er kunnen bijkomende beperkingen opgelegd worden inzake typologie en volumeverhoudingen (lengte-breedte-hoogte). Binnen kastelen is een woonfunctie (met ook meerdere woongelegenheden binnen een kasteel) mogelijk. Beperkte uitbreidingen en functionele verbouwingen moeten hierbij mogelijk zijn. Bijgebouwen die vroeger een woonfunctie hadden, kunnen terug deze functie krijgen. Ook binnen deze bijgebouwen zijn beperkte uitbreidingen en functionele verbouwingen mogelijk. Het authentiek karakter en de architecturale waarde van de bebouwing moet bewaard blijven. 24

Woonlinten zijn concentraties van zonevreemde woningen die direct aansluiten bij een hoofddorp, een woonconcentratie met beperkte ontwikkelingsmogelijkheden of een te behouden woonconcentratie. De bestaande gebouwen binnen woonlinten aansluitend op een hoofddorp of een woonconcentratie met beperkte ontwikkelingsmogelijkheden komen, mits opmaak van een gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplan, in aanmerking voor uitgebreidere faciliteiten en functies. Het uitvoeringsplan zal deze bijkomende faciliteiten en functies definiëren en vastleggen (beperkt tot strikt lokale handels- en horeca activiteiten binnen bestaande gebouwen in nevenbestemming), overeenkomstig de mogelijkheden van het bestaande hoofddorp of de bestaande woonconcentratie, voor zover deze de draagkracht van de omgeving niet overschrijden en voor zover het woonlint goed ontsloten is via minstens een lokale weg II. Woonlinten die aansluiten bij te behouden woonconcentraties krijgen deze uitgebreidere faciliteiten en functies niet. Bepaalde activiteiten die binnen de woonlinten voorkomen (handel, bedrijvigheid, horeca, ) kunnen geconsolideerd worden en kleine uitbreidingsmogelijkheden krijgen (in het kader van functionele verbouwingen), afhankelijk van de ruimtelijke draagkracht. Tevens kunnen verkrotte woningen binnen woonlinten terug in het woonaanbod worden opgenomen. Indien de ruimtelijke draagkracht dit toelaat kunnen volumevermeerderingen van meer dan 100% worden toegelaten. De maximumgrens van 1.000 m³ bruto ruimte mag echter niet overschreden worden. Een niet-limitatieve opsomming wordt gegeven bij de selecties. In een aantal gevallen komen binnen deze woonlinten reeds uitgebreidere functies (bedrijven, horeca, ) voor. Woonkorrels zijn concentraties van woningen in de open ruimte die in de toekomst beleidsmatig ondersteund zullen worden. Bij de selectie en afbakening krijgen deze woonkorrels afzonderlijke ontwikkelingsperspectieven toegekend. Bepaalde activiteiten die binnen de woonkorrels voorkomen (handel, bedrijvigheid, horeca, ) kunnen geconsolideerd worden en kleine uitbreidingsmogelijkheden krijgen (in het kader van functionele verbouwingen), afhankelijk van de ruimtelijke draagkracht. Tevens kunnen verkrotte woningen binnen woonkorrels terug in het woonaanbod worden opgenomen. Binnen niet-kwetsbare gebieden en indien de ruimtelijke draagkracht dit toelaat kunnen volumevermeerderingen van meer dan 100% worden toegelaten. De maximumgrens van 1.000 m³ mag echter niet overschreden worden. Als woonkorrel wordt beschouwd een concentratie van minimaal vijf vergunde woningen, gelegen binnen een afstand van 50 meter vanaf de rooilijn van een uitgeruste openbare weg en waarbij de afstand tussen de gevels van de woonhuizen niet meer dan 30 meter bedraagt. Vergunde zonevreemde woningen die net buiten de concentratie vallen kunnen opgenomen worden binnen de woonkorrel, wanneer de afstand tussen de concentratie en de woning niet meer bedraagt dan 70 meter tussen de gevels. De woonkorrels zullen geselecteerd en afgebakend worden in het kader van een ruimtelijk uitvoeringsplan. Behalve in de ruimtelijk kwetsbare gebieden (behoudens parkgebieden), recreatiegebieden en overstromingsgebieden kan een gedeeltelijke wijziging van het gebruik van een woning, met inbegrip van de woningbijgebouwen die er fysisch een geheel mee vormen, in een complementaire functie kantoor en diensten (bvb. architect, advocaat, dierenarts, kapsalon, ) en een complementaire functie die betrekking heeft op het gebruik als logiesverstrekkend bedrijf, categorie kamers voor zover het maximaal 4 kamers en/of accommodaties betreft, met uitsluiting van elke vorm van restaurant of café worden toegelaten. Voorwaarden voor de functie kantoor en diensten zijn wel dat de complementaire functie een maximale vloeroppervlakte van 100 m² beslaat 25

en dat de woonfunctie een grotere oppervlakte beslaat dan de complementaire functie. Voorwaarde voor het gebruik als logiesverstrekkend bedrijf is dat de aanvraag voor voorafgaand advies wordt voorgelegd aan Toerisme Vlaanderen. Binnen de motivering moet echter wel aandacht geschonken worden aan de invloed van het nieuwe gebruik wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers van het gebouw, de invloed van het nieuwe gebruik op het mobiliteitsaspect, de relatie van het nieuwe gebruik met de in de omgeving aanwezige functies, de relatie van het nieuwe gebruik met de in de omgeving vastgelegde bestemmingen en het al dan niet bouwfysisch geschikt zijn voor het nieuwe gebruik. Uitsluiting door de Bestendige Deputatie In haar goedkeuringsbesluit van 14 september 2006, heeft de bestendige deputatie onder meer volgende stelling omtrent het woonbeleid van goedkeuring uitgesloten: in het richtinggevend gedeelte bij het woonbeleid de stelling dat in bestaande gebouwen binnen woonlinten aansluitend op een hoofddorp of een woonconcentratie met beperkte ontwikkelingsmogelijkheden in aanmerking komen voor lokale handels- en horeca-activiteiten in nevenbestemming; Selecties Volgende selecties binnen de gewenste woon- en leefstructuur zijn gemaakt in het gemeentelijk structuurplan Oostkamp. (Nummering cfr. kaart gewenste woon- en leefstructuur GRS.) Woonconcentraties met beperkte ontwikkelingsmogelijkheden: Waardamme, Hertsberge, Baliebrugge, Steenbrugge en Moerbrugge (de laatste twee enkel indien niet behorend tot het RSG Brugge). Te behouden woonconcentraties: Sijslo, Erkegem, Molenhoek, Bergen, Groene Jager, Schare en Westkant Woonlinten: een niet-limitatieve opsomming bevat: linten langs de Veldstraat, Oedelemsestraat, Koestraat-Weidestraat, Defruytstraat en Gevaartsestraat (Moerbrugge) (1, 2, 3, 4 en 5), langs de N50 aan de overzijde van Nieuwenhove en ten noorden van Waardamme (6 en 7), langs de Rooiveldstraat en Akkerstraat-Korte Akkerstraat (Waardamme) (8 en 9), langs de Scharestraat en N368 t.h.v. Schare (10, 11 en 12), langs de Proosdijstraat (Hertsberge) (13), langs de Leegtestraat (Ruddervoorde) (14), langs de Legeweg (Steenbrugge) (15), langs de Veldhoekstraat (Groene Jager) (16), langs de Kwagatstraat en Veldegemsestraat (Sijslo) (17 en 18), langs de Westkantstraat (Molenhoek) (19), langs de Bergenstraat (Bergen) (20) en langs de Vrijlatenstraat-Polderstraat (Westkant) (21). Voorliggend RUP is een uitvoering van de bindende bepaling tot het opstellen van een al dan niet gebiedsdekkend RUP voor zonevreemde woningen. 26

Uittreksel GRS Oostkamp: kaart gewenste woon- en leefstructuur 27

3.5.2 Gewenste toeristisch-recreatieve recreatieve structuur Binnen het toeristisch-recreatief beleid worden uitspraken gemaakt omtrent mogelijke nevenfuncties binnen de open ruimte. Ontwikkelingsperspectieven van horecazaken Verspreid binnen de open ruimte komen een aantal horecazaken voor. We kunnen hierbij onderscheid maken tussen horecazaken van de eerste en de tweede orde. Bij horecazaken van de eerste orde gaat het om combinaties café-restaurant feestzaal, horecazaken van de tweede orde zijn gewone caférestaurants. De horecazaken van de eerste orde zijn vooral auto-gericht. Deze zijn dus best geënt op minstens een lokale weg 2. Bestaande horecazaken van de eerste orde kunnen behouden blijven. Indien ze gelegen zijn langs minstens een lokale weg II kunnen ze licht uitbreiden (in het kader van functionele verbouwingen). Vooral binnen natuurlijk en/of landschappelijk waardevolle gebieden moet een eventuele uitbreiding afgewogen worden met de ruimtelijke draagkracht van het gebied en dienen er strenge regels opgesteld te worden naar landschappelijke integratie toe. Nieuwe zaken in de open ruimte zijn niet toegelaten (behalve binnen beschermde gebouwen of eventueel binnen gebouwen opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed). De horecazaken van de tweede orde zijn vooral gericht op de plaatselijke bevolking en de fietstoeristen. Zij zijn best gelegen binnen de hoofddorpen en overige woonconcentraties. Indien ze gelegen zijn in de open ruimte moeten ze geënt zijn op minstens een lokale weg II of op het toeristisch-recreatieve (fiets)netwerk. Bestaande zaken kunnen bestendigd worden. Indien ze gelegen zijn binnen de hoofddorpen en woonconcentraties, langs minstens een lokale weg II of langs het netwerk kunnen ze licht uitbreiden (in het kader van functionele verbouwingen). Vooral binnen natuurlijk en/of landschappelijk waardevolle gebieden moet een eventuele uitbreiding afgewogen worden met de ruimtelijke draagkracht van het gebied en dienen er strenge regels opgesteld te worden naar landschappelijke inkleding toe. Nieuwe zaken in de open ruimte kunnen enkel starten binnen beschermde gebouwen, eventueel binnen gebouwen die opgenomen zijn in de inventaris van het bouwkundig erfgoed en als nevenbestemming binnen woonlinten, aansluitend op een hoofddorp of een woonconcentratie met beperkte ontwikkelingsperspectieven, die ontsloten zijn door minstens een lokale weg II. Een omschakeling van horecazaken van de tweede orde naar de eerste orde in de open ruimte is niet mogelijk. In haar goedkeuringsbesluit van 14 september 2006, heeft de bestendige deputatie onder meer volgende stellingen omtrent het toeristisch-recreatief beleid van goedkeuring uitgesloten: in het richtinggevend gedeelte bij de gewenste toeristisch-recreatieve structuur de stellingen dat nieuwe horecazaken in de open ruimte eventueel zijn toegelaten binnen gebouwen opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed; in het richtinggevend gedeelte bij de gewenste toeristisch-recreatieve structuur de stelling dat nieuwe horecazaken in nevenbestemming toegelaten zijn binnen woonlinten die niet inherent deel uitmaken van hoofddorpen; 28