Notenwaarden en rusten Les 4 TELLEN TELLEN! Om muziek duidelijk op te schrijven gebruiken we noten van verschillende lengte. Anders gezegd: we gebruiken verschillende notenwaarden. En bij elke notenwaarde hoort een rust die precies even lang duurt. Hier zijn de belangrijkste: Denk maar aan het verdelen van een grote taart. Die kun je in twee halve taarten verdelen, maar ook in vier kwarten, of acht achtsten. Een hele noot kun je ook in twee halve noten verdelen. Dus een hele noot is twee keer zo lang als een halve noot; een halve noot is weer twee keer zo lang als een kwartnoot, een kwartnoot is weer twee keer zo lang als een achtste noot, en een achtste is twee keer een zestiende. En een hele rust is dan natuurlijk twee keer zo lang als een halve rust; een halve rust is weer twee keer zo lang als een kwartrust, een kwartrust is weer twee keer zo lang als een achtste rust, en een achtste is twee keer een zestiende. Dus... in een hele noot (of rust) zitten vier kwartnoten (kwartrusten), vier kwarten duren samen even lang als een hele, en vier achtsten zijn samen één halve, enzovoort... Hoeveel tellen zo n noot of rust duurt, hangt weer af van de maatsoort! Een punt achter een noot Als er een punt achter een noot staat, wordt-ie de helft langer. Een kwartnoot met een punt krijgt de helft erbij. Hij wordt dus even lang als een kwartnoot plus een achtste noot; een halve noot met een punt wordt even lang als een halve noot plus een kwartnoot.
Maat Een maat is een aantal tellen tussen twee strepen, en die heten dan dus maatstrepen. Hoevéél tellen er in zo n maat kunnen zitten, zie je aan de... Maatsoort Maatsoorten staan aan het begin van elk stuk. Ze lijken op het eerste gezicht op breuken, maar dat zijn ze niet. Het bovenste cijfer van een maatsoort geeft aan hoeveel tellen er in één maat zitten, en het onderste cijfer geeft aan welke soort noot één tel duurt. voorbeeld 1: Als voorbeeld van een maatsoort kijken we naar 2/4, spreek uit: twee-vierde maatsoort. Het cijfer 2 betekent dat hier elke maat twee tellen heeft, en het cijfer 4 betekent dat elke kwartnoot één tel zal duren. voorbeeld 2: Nu kijken we naar 3/4, spreek uit: drie-vierde maatsoort. Het cijfer 3 betekent dat hier elke maat drie tellen heeft, en het cijfer 4 betekent dat elke kwartnoot één tel zal duren. Je kunt allerlei andere maatsoorten tegenkomen: 2/2 4/4 5/4 6/8 12/8. Probeer er maar eens achter te komen wat die precies betekenen! Je zult dan zien dat het onderste cijfer steeds slaat op één van de notenwaarden die je zag in de tabel van notenwaarden en rusten.
RITME EN STIJL Ritme Als je maar één notenwaarde hoort, bijvoorbeeld het getik van een metronoom die kwartnoten tikt, heb je wel een tempo, maar nog geen ritme; voor een ritme heb je accenten nodig, dus noten die je iets harder speelt dan de andere noten. Bijvoorbeeld: een twee, een twee, een twee (dat wordt dan een mars ritme), of een twee drie, een twee drie, een twee drie (een wals ritme). Ook kun je voor een ritme verschillende notenwaarden gebruiken. Hoe meer accenten en notenwaarden, hoe ritmischer de muziek! Stijlen en ritme Muziekstijlen zijn vaak te herkennen aan hun ritme. Er zijn drie grote stijlfamilies. Rechte stijlen Bij rechte stijlen speel je alle achtste noten even lang. De tel wordt dus onderverdeeld in 2 of 4 gelijke delen. Rechte stijlen zijn allemaal voortgekomen uit de rock- n -roll: rock, pop, house, funk, R&B, fusion. Swingende stijlen Bij swingende stijlen speel je de achtste noten afwisselend lang-kort, lang-kort. Hier wordt de tel onderverdeeld in 3 gelijke delen. Swingende stijlen zijn voortgekomen uit de blues: bebop, swing, boogie-woogie, shuffle, rhythm and blues en reggae. Latin stijlen Muziek uit Zuid-Amerika wordt vaak latin genoemd; hierin is het ritme vaak recht, terwijl de noten met speciale accenten gespeeld worden. Voorbeelden hiervan zijn de samba, de bossa nova en de salsa (met merengue, son, enzovoort). Als voorbeeld de bossa-nova: een-en twee-en drie-en vier-en, een-en twee-en drie-en vier-en.
Hoe snel? T E M P O Aan het tempo van een nummer kun je zien hoe snel of langzaam je jouw partij moet spelen. Getallen Vaak wordt het tempo aangegeven door het aantal tellen dat in één minuut zit. In het Engels: BPM (Beats Per Minute). Hoe hoger het aantal BPM, des te sneller de muziek. Soms wordt het BPM ook wel aangegeven met de afkorting MM (Maelzel s Metronoom), met een nootje erbij. Als er bijvoorbeeld staat: MM = 100, dan moeten er 100 kwartnoten in één minuut zitten. Het verschil met BPM is dus dat je de beat iets preciezer aan kunt geven. De uitvinder Maelzel ontwierp in 1815 de draagbare metronoom. Engels Er worden vooral Engelse woorden gebruikt om het tempo aan te geven: slowly: langzaam moderately: matig medium slow: matig langzaam medium fast: matig snel fast: snel very fast: erg snel Italiaans Soms kom je Italiaanse woorden tegen: andante: langzaam moderato: matig allegro: snel
Dynamiek DYNAMIEK Dynamiek wil zeggen: woorden of afkortingen die aangeven hoe HARD of zacht je een stuk moet spelen. Dynamische tekens kunnen in het Engels en in het Italiaans worden opgeschreven. Engels Hier zijn de meest voorkomende Engelse termen: very softly: erg zacht softly: zacht loud: sterk very loud: erg sterk fade out: langzamerhand wegsterven Italiaans De Italiaanse termen worden ook in de klassieke muziek gebruikt. Hier zie je de woorden, hun afkorting en de Nederlandse betekenis pianissimo pp erg zacht piano p zacht mezzo piano mp matig zacht mezzo forte mf matig sterk forte f sterk fortissimo ff erg sterk
Les 4 O E F E N BLAD Tellen Tellen 1. Wat is dit voor noot? 2. Wat is dit voor rust? 3. Wat doet een. achter een noot of rust? 4. Wat betekent 4/4? Wat betekent 6/8? 5. Wat is een maat? 6. Zet de maatstrepen op de juiste plek.
7. Klap, tik of zing de volgende ritmes Ritme, stijl, tempo & dynamiek 1. Wanneer is een stijl recht? 2. Wanneer is een stijl swing? 3. Wat betekent = 120 Bpm.? 4. Wat wordt bedoeld met de tempoaanduiding: - moderately - fast - andante 5. Wat betekenen de volgende dynamische tekens? - softly - fade out - forte - mezzo piano