GLUREN BIJ DE BUREN Suïcidepreventie in Vlaanderen en ver daarbuiten KARL ANDRIESSEN Gezien de complexiteit van suïcidaal gedrag is een omvattende, multidisciplinaire en langetermijnaanpak noodzakelijk. Elk jaar overlijden in Vlaanderen ruim duizend mensen door suïcide. Dat zijn er ongeveer drie per dag. In vergelijking met veel andere Westerse landen scoort Vlaanderen hoog. Dat weet ook de overheid. Die besliste in 2002 al om van suïcidepreventie een prioritaire gezondheidsdoelstelling te maken. Hieraan werd ook een heus actieplan gekoppeld. Dit actieplan kreeg op 17 december 2011, tijdens de Gezondheids-conferentie Suïcidepreventie, meer dan een opfrisbeurt. Er kwamen nieuwe acties en klemtonen. Met maar één doel. Het aantal suïcides en suïcidepogingen moet naar beneden. Zo n globale preventie-aanpak is er ook in een pak andere landen. In deze bijdrage focussen we op praktijkvoorbeelden uit Nederland, Scandinavië, Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland en Australië. Daarbij is er telkens één constante: een pleidooi voor meer en systematisch wetenschappelijk en epidemiologisch onderzoek. Zodat beleid en preventiewerkers weten wat wel en niet werkt. WAKE-UP CALL Drie mensen per dag die overlijden door suïcide. De cijfers zijn enorm. In 2009, de meest recente cijfers, ging het over 792 mannen en 310 vrouwen. In totaal ging het dus over 1.102 mensen. Dat zijn er meer dan zeventien voor elke 100.000 inwoners. De helft van het aantal suïcides gebeurt voor de leeftijd van 50 jaar. Maar relatief gezien (aantal suïcides per 100.000 inwoners) gebeuren de meeste suïcides door mannen ouder dan 75 jaar. Hoewel de cijfers het voorbije decennium langzaam daalden, was er in de jaren 2008 en 2009 een kleine stijging van het aantal suïcides in Vlaanderen. Het aantal medisch behandelde suïcidepogingen in ziekenhuizen schat men tien keer hoger in: in 2009 ging het om 10.300 pogingen, in 2010 om 9.566 suïcidepogingen of ongeveer 27 per dag (De Jaegere e.a., 2010). Maar slechts een minderheid van de suïcidepogingen wordt medisch behandeld. Uit de Belgische Gezondheidsenquête van 2008 bleek dat in Vlaanderen 3,9% van de bevolking van 15 jaar en ouder al een suïcidepoging achter de rug heeft, en 0,4% tijdens de laatste twaalf maanden (Gisle, 2010). In dezelfde enquête rapporteerden 10% van de ondervraagden minstens één keer suïcide te hebben overwogen waarvan 3% tijdens het voorbije jaar. 36 WWW.ALERTONLINE.BE
Van de ruim honderd landen die rapporteren aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) staat België hiermee op de dertiende plaats. Het suïcidecijfer in Vlaanderen scoort de helft hoger dan het gemiddelde in de Europese Unie. Gezien de complexiteit van risico- en beschermende factoren die een rol spelen bij suïcidaal gedrag is een omvattende, multidisciplinaire en langetermijnaanpak noodzakelijk voor de preventie van suïcide (Hawton & Van Heeringen, 2009 en Nordentoft, 2011). VLAAMS ACTIEPLAN Om de trieste cijfers te counteren besliste de Vlaamse overheid in 2002 om van suïcidepreventie een gezondheidsdoelstelling te maken. Vandaar dat in datzelfde jaar de gezondheidsconferentie: Preventie van depressie en zelfmoord plaatsvond. De hieruit voortvloeiende doelstelling stipuleerde dat het aantal suïcides in 2010 met 8% moest gedaald zijn in vergelijking met het jaar 2000. Om dit te realiseren werd het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie 2006-2010 op de sporen gezet. Dit actieplan bevatte vijf grote strategieën: het bevorderen van de geestelijke gezondheid met betrekking tot het individu en de maatschappij, voorzien van meer laagdrempelige telezorg, het vergroten van de kennis en deskundigheid van professionelen rond suïcide, het uitlokken van zelfdoding tegengaan en het stimuleren van aandacht voor specifieke doelgroepen. Voor de implementatie van dit plan werd in 2007 een locoregionale samenwerkingsstructuur opgezet. Partners waren de Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), de Logo s en de Overlegplatforms Geestelijke Gezondheidszorg. FIT IN JE HOOFD De eerste strategie, het bevorderen van de geestelijke gezondheid, werd uitgebouwd rond de publiekscampagne Fit in je hoofd. De website van deze campagne bevatte onder meer een zelfbeoordelingstest. Specifiek voor maatschappelijk kwetsbare groepen werd de Goed gevoel stoel ontwikkeld. Het suïcidecijfer in Vlaanderen scoort de helft hoger dan het gemiddelde in de Europese Unie. Jongeren konden dan weer terecht op de website www.noknok.be. Er kwamen ook preventiecoaches geestelijke gezondheid. Zij helpen secundaire scholen om een geïntegreerd geestelijk gezondheidsbeleid op maat van de school uit te werken. Voor de tweede strategie, het bevorderen van de laagdrempelige telezorg, kreeg de bekende Zelfmoordlijn bijkomende ondersteuning voor onlinehulp en chatsessies. Daarnaast startte het Centrum ter Preventie van Zelfdoding (CPZ) met een specifieke advieslijn voor huisartsen. Dit is een pilootproject dat aan huisartsen een onmiddellijk antwoord geeft op hun vragen over een suïcidale patiënt of zijn omgeving. Het bevorderen van de deskundigheid van professionelen en het optimaliseren van de netwerking is een centrale opdracht van de suïcidepreventiewerking van de CGG. In 2010 bereikten deze preventiewerkers 3.700 professionelen met acties en vormingsactiviteiten. Daarnaast was er het bijscholingsaanbod van het CPZ dat vooral gericht is op crisisinterventie. Het Interuniversitair Centrum voor Huisartsengeneeskunde bood nog een online bijscholing aan voor huisartsen in opleiding. UITLOKKING TEGENGAAN Voor de vierde strategie het uitlokken van zelfdoding tegengaan werden twee pistes uitgewerkt. Er kwam een mediabeleid en er werd gewerkt aan het inperken van de beschikbaarheid van suïcidemiddelen. Werkgroep Verder, nabestaanden na zelfdoding, formuleerde in samenwerking met mensen uit de media een set van aanbevelingen over het verantwoord berichten over suïcide en nabestaanden. Het inperken van de beschikbaarheid van suïcidemiddelen focuste op provinciale wapeninzamelacties en de spoorwegen. De NMBS-groep nam het initiatief om hotspots op het spoor te beveiligen. Dit zijn die plaatsen langs de spoorwegen waar gemakkelijk suïcides of suïcidepogingen plaatsvinden. Als vijfde strategie was er tenslotte aandacht voor specifieke doelgroepen zoals jongeren, ouderen, nabe- POW ALERT JAARGANG 38 NUMMER 1 MAART 2012 37
SUÏCIDEPREVENTIE IN VLAANDEREN EN VER DAARBUITEN staanden en holebi s. In dit kader werden werkingen zoals het Project Integrale Zorg Suïcidepogers (www.pizs.be) en de projecten rond Vroegdetectie en Interventie Psychose (www.vdip.be) opgestart. Boekte Vlaanderen met dit actieplan voldoende resultaat? Tussen 2000 en 2007 daalde het aantal suïcides bij mannen en bij vrouwen. In 2008 en 2009 noteerde men terug een stijging. Het aantal medisch behandelde suïcidepogingen daalde tussen 2000 en 2009 bij mannen en vrouwen met respectievelijk 7,8% en 13,3% (De Jaegere e.a., 2010). De cijfers zakken maar het blijft moeilijk om tendensen in suïcidecijfers rechtstreeks te koppelen aan het gevoerde beleid. Zelfs met het rigoureus uitvoeren van evidence-based strategieën kunnen we toevalsfactoren en fluctuaties niet uitsluiten. Het Centrum voor Zorgonderzoek LUCAS evalueerde het aflopende actieplan. Conclusie? Het actieplan 2006 2010 is zodanig opgesteld en uitgevoerd dat het kan leiden tot een vermindering van het aantal suïcides (Van Audenhove e.a., 2011). LUCAS formuleerde ook nieuwe aandachtspunten waaronder de focus op doelgroepen zoals jonge mannen en ouderen, meer oog voor specifieke settings als gevangenissen, het verminderen van het taboe op psychische problemen en het opzetten van een algemene communicatiestrategie. NIEUWE CONFERENTIE Deze aanbevelingen kwamen ook aan bod op de nieuwe Gezondheidsconferentie Suïcidepreventie die Vlaams minister van Welzijn en Gezondheid Jo Vandeurzen eind 2011 organiseerde. Hij deed dit met de hulp van het Consortium Suïcidepreventie. Vier organisaties bundelden hierin eind 2010 hun expertise: de suïcidepreventiewerking van de CGG, Werkgroep Verder, het CPZ en de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek van de Universiteit Gent. In de loop van het traject trad ook het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie De nieuwe gezondheidsdoelstelling die de minister aan het parlement zal voorleggen, luidt dat in 2020 het aantal suïcides in Vlaanderen met 20% moet gedaald zijn. toe als ad-hoc lid. Het consortium organiseerde in de aanloop naar de conferentie een hoorzitting en een druk bezocht online discussieforum. Daarnaast gingen drie werkgroepen aan de slag om universele, selectieve en geïndiceerde preventiestrategieën en acties te bespreken. Universele preventie richt zich naar de volledige bevolking voor het bevorderen van geestelijke gezondheid en het voorkomen van geestelijke gezondheidsproblemen. Selectieve preventie is gericht naar doelgroepen met een verhoogd risico op suïcidaal gedrag. Geïndiceerde preventie richt zich naar mensen met suïcidegedachten of die suïcidaal gedrag vertonen. ACTIEPLAN 2012 2016 Op basis van al dit voorbereidend werk en het resultaat van de Gezondheidsconferentie wordt in de loop van 2012 een nieuw Vlaams Actieplan uitgeschreven. De nieuwe gezondheidsdoelstelling die de minister aan het parlement zal voorleggen, luidt dat in 2020 het aantal suïcides in Vlaanderen met 20% moet gedaald zijn ten opzichte van het jaar 2000. Naast het continueren van lopende strategieën en acties beveelt de Gezondheidsconferentie ook nieuwe klemtonen aan, en dit in het hele spectrum van universele, selectieve en geïndiceerde preventie. Universele suïcidepreventie was tot dan vooral uitgewerkt naar de psychische dimensies en geconcentreerd rond Fit in je hoofd. De gezondheidsconferentie stelt voor om ook in te zetten op de structurele sociale en omgevingsdeterminanten van suïcidaal gedrag. Het bevorderen van ondersteunings- vaardigheden van ouders (parenting), zorgen voor meer sociale aansluiting (verbondenheid) en werken aan attitudes (hulp zoeken en beeldvorming) werden naar voor geschoven. Men wil ook de samenleving suïcideveilig maken door een aangepast preventiebeleid uit te bouwen in scholen en op de werkvloer, via verantwoorde mediaberichtgeving en het inperken van de beschik- 38 WWW.ALERTONLINE.BE
baarheid van suïcidemiddelen. De achterliggende gedachte is dat de samenleving een deel van de suïcides kan vermijden door het versterken van de geestelijke gezondheid. Het bevorderen van de deskundigheid van intermediairs en hun netwerken is een evidence-based preventiestrategie op het niveau van selectieve preventie. In de periode 2006-2010 lag de klemtoon op een aantal voor de hand liggende intermediaire groepen zoals huisartsen, ziekenhuizen, CGG, ouderenzorg, politie, Centra voor Leerlingenbegeleiding. Op de gezondheidsconferentie werd echter voorgesteld om ook andere intermediairs zoals de Centra voor Algemeen Welzijnswerk actief te betrekken en preventieve acties ook specifiek te richten op (ex-)gedetineerden, werknemers, landbouwers, holebi s en transgenders. Maar deskundigheidsbevordering is meer dan het geven van training. Het is tweerichtingsverkeer. De expertise inzake suïcidepreventie wordt doorgeven aan intermediairs zodat zij dit kunnen opnemen binnen het eigen kader en met de eigen mogelijkheden. Andersom worden algemene hulpverleners en de suïcidepreventie gevoeliger en deskundiger gemaakt in het werken met de verschillende doelgroepen. Kortom: een win-winsituatie. GEPASTE ZORG Geïndiceerde preventie had in Vlaanderen al een sterke klemtoon op de integrale opvang van suïcidepogers en hun omgeving. Er bestaat echter ook een grote nood aan opvang van andere suïcidale personen en behandeling van de suïcidaliteit zelf. De gezondheidsconferentie pleit zelfs voor de implementatie van een multidisciplinaire richtlijn voor de behandeling van suïcidaal gedrag binnen een kader van ketenzorg. Aangezien het onmogelijk is om op individuele basis te voorspellen wie al dan niet een fatale suïcidepoging zal doen, is het aanbevolen om aan elke risicopersoon de meest gepaste Aangezien het onmogelijk is om op individuele basis te voorspellen wie al dan niet een fatale suïcidepoging zal doen, is het aanbevolen om aan elke risicopersoon de meest gepaste zorg te bieden. zorg te bieden. Het begrip gepaste zorg werd ruim ingevuld. Naast face-to-face hulpverlening gaat dit ook over toegang tot zorg, outreachend werken, online hulp, de nood aan een laagdrempelig (online) contactpunt, het betrekken van de omgeving van de suïcidale persoon en de nood aan terugbetaling van psychotherapie. Verder werden op de gezondheidsconferentie volgende randvoorwaarden voor het beleid geïdentificeerd: vermaatschappelijking van de zorg, locoregionale verankering, wetenschappelijke onderbouw, duurzaamheid van het beleid, integratie van bestaande acties, aandacht voor innovatieve technologieën zoals e-mental health en een omvattend en gecoördineerd communicatieplan (Gezondheidsconferentie Suïcidepreventie, 2011). PIONIER FINLAND Suïcide is een probleem dat zich over de hele wereld in meer of mindere mate voordoet. Niet verwonderlijk dat ook in andere Westerse landen de afgelopen decennia een suïcidepreventiebeleid van de grond kwam. Pionier Finland ontwikkelde als eerste een nationale strategie voor suïcidepreventie (1986-1996) met een implementatie op het lokale, regionale en nationale niveau. De strategie werd intern en extern grondig geëvalueerd. Algemeen wordt aangenomen dat deze inderdaad een suïcidepreventief effect heeft gehad (Upanne e.a., 1999). Onderdelen van de strategie waren publiekscampagnes, verhoogde toegang tot geestelijke gezondheidszorg, crisisinterventie, het verminderen van de beschikbaarheid van suïcidemiddelen, het bevorderen van de deskundigheid van gezondheidspersoneel (met aandacht voor co-morbiditeit) en onderzoek naar suïcidepogingen en de geboden interventies. De strategie betrok vooral professionelen, sociale -en gezondheidsorganisaties. In navolging van de Finnen ontwikkelden ook andere Scandinavische landen zoals Noorwegen (1994-1998) POW ALERT JAARGANG 38 NUMMER 1 MAART 2012 39
SUÏCIDEPREVENTIE IN VLAANDEREN EN VER DAARBUITEN en Zweden (1997) een nationaal beleid. Later kregen deze plannen navolging in een pak andere landen. De meeste van die beleids- en actieplannen bevatten expliciet het bevorderen van geestelijke gezondheid als preventiestrategie. Het gaat dan om het verhogen van de veerkracht van kinderen en gezinnen, het bevorderen van sociale steun, het leren omgaan met ingrijpende levensgebeurtenissen Het actieplan suïcidepreventie van Nieuw-Zeeland (2008-2012) erkent hierbij dat ook bestaande geestelijke gezondheidsprogramma s, die niet werden ontwikkeld met het oog op suïcidepreventie, kunnen inspelen op determinanten van suïcidaal gedrag. Het actieplan pleit dan ook voor meer intersectorale samenwerking en voor de afstemming van verschillende programma s in functie van suïcidepreventie. R U OK DAY Het bevorderen van sociale aansluiting en verbondenheid maakt ook deel uit van het Australische beleidsplan Living is for everyone. De tweede donderdag van september werd daar uitgeroepen tot nationale R U OK day (www.ruokday.com.au) Bedoeling is dat mensen op deze dag elkaar aanspreken en vragen hoe het gaat. Door stil te staan bij kleine zorgen en het verstevigen van het sociale netwerk kan men voorkomen dat problemen te zwaar worden. Dit van oorsprong in 2009 kleinschalig initiatief van een nabestaande is uitgegroeid tot een nationale actie met medewerking van bedrijven, scholen, geestelijke gezondheidsorganisaties en de media. Ondertitel van de actie is: A conversation could change a life. Een babbel kan een leven veranderen. Engeland kent een zeer succesvol voorbeeld van het suïcideveilig maken van de omgeving. De meerderheid van suïcidepogingen gebeurde er met pijnstillers. Door een wetswijziging eind jaren 1990 werd de verpakking van pijnstillers verkleind waardoor Het meest vernieuwende initiatief rond laagdrempelige telefonische en online hulp werd in Nederland opgestart met 113Online. het moeilijker werd om een fatale dosis in te nemen. Epidemiologisch onderzoek wees op een daling van het aantal suïcidepogingen met pijnstillers op spoedopnamediensten. Er was ook geen verschuiving merkbaar naar andere suïcidemethoden (Hawton e.a., 2004). 113 ONLINE Telefonische hulp voor suïcidepreventie is een klassieke strategie die in veel landen wordt georganiseerd. Het meest vernieuwende initiatief rond laagdrempelige telefonische en online hulp werd in 2009 in Nederland opgestart met 113Online (www.113online.nl). Uniek aan dit internetplatform is de combinatie van een ingangspoort voor het thema suïcide met een aanbod voor suïcidale mensen, hun omgeving en voor nabestaanden. De telefonische crisisdienst is 24 uur op 24 bereikbaar en er is een online chatdienst. Er is ook mogelijkheid tot online therapie. 113Online bevat ook een zelftest en een zelfhulpmodule, verwijzingsadressen en informatie voor geïnteresseerde personen en professionele hulpverleners. De site mikt zowel op jongeren als volwassenen. Ierland en Noord-Ierland kwamen in 2007 tot een gemeenschappelijke eiland aanpak. Voor deskundigheidsbevordering werken zij met het ASIST programma (Applied Suicide Intervention Skills Training). Dit programma focust op attitudes, kennis en vaardigheden in het herkennen en bespreekbaar maken van suïcideneigingen, aangevuld met het doorverwijzen en samenwerken met andere voorzieningen. Dit tweedaagse programma, van oorsprong Canadees, wordt in Angelsaksische landen geïmplementeerd via een train-de-trainer systeem. Hierdoor wordt er gewaakt over de inhoud van het basispakket en kent het een wijde verspreiding. 40 WWW.ALERTONLINE.BE
POLITIE Politieagenten zijn één van de groepen met een verhoogd suïciderisico. Een aantal landen zetten voor hen specifieke preventieprogramma s op. In het Canadese hoofdstedelijk gebied van Montréal werd de actie Together for Life opgezet. Dit programma richt zich naar de 4.000 actieve politiemensen in deze regio. Het bestond uit trainingsessies voor officieren en supervisors, een helplijn met vrijwilligers en een postercampagne. Deze aanpak werd geëvalueerd op basis van de suïciderates, voor- en nametingen van de trainingen, focusgroepen en individuele follow-up van de supervisors. Belangrijkste bevinding was dat na het uitrollen van het programma de suïciderate daalde met 79%. Bij politie in andere regio s steeg de suïciderate in dezelfde periode met 11%. Ook nam de kennis over suïcidepreventie toe. De betrokken onderzoekers concludeerden dat het op maat gemaakte preventieprogramma heeft geleid tot lagere suïcidecijfers voor deze specifieke beroepsgroep en werkomgeving (Mishara, 2011). Elk van deze nationale beleidsplannen komt voort uit de eigen geschiedenis en houdt rekening met de aanwezige structuren en voorzieningen. De vijf centrale strategieën van het Vlaams Actieplan zijn evenwel terug te vinden in de meeste van de ons omringende landen. Elk beleidsplan heeft ook zijn randvoorwaarden. De constante die in elk van de plannen terugkomt, is de vraag naar systematisch wetenschappelijk onderzoek als deel van de planning en implementatie van het beleidsplan. Dit kan door epidemiologisch en klinisch onderzoek en monitoring van acties. Het ondersteunt de evidence-base en practice-base van het gevoerde suïcidepreventiebeleid. Zo kom je als beleid en preventiewerkers te weten wat wel en niet werkt. De constante die in elk van de nationale plannen terugkomt, is de vraag naar systematisch wetenschappelijk onderzoek. EYECATCHERS UIT CHINA Het Wereldcongres Suïcidepreventie georganiseerd door de International Association for Suicide Prevention is een plaats waar de actuele ontwikkelingen inzake onderzoek en praktijk van suïcidepreventie worden besproken. Ook tijdens het laatste wereldcongres in China (2011) kwamen aandachtspunten naar voor die interessant kunnen zijn voor het Vlaams beleid rond behandeling en preventie van suïcide. De bevindingen werden gebundeld in een congresboek (XXVI World Congress on Suicide Prevention, 2011). De volgende voorbeelden zijn hieruit geplukt. In Groot-Brittannië ziet men op basis van een evaluatie van de werking van de gezondheidsdiensten volgende pistes voor de toekomst: gecoördineerde behandeling door dubbele diagnoseteams, 24u/24 crisisdiensten en meer outreach. Het suïciderisico bij een persoon die opgenomen is na een suïcidepoging is groot in de eerste dagen en weken na ontslag uit het ziekenhuis. De vraag hoe het komt dat ontslagen veelal gebeuren op vrijdag(avond), wanneer alle reguliere hulpverlening gesloten is, is dan ook opportuun. Met betrekking tot risico-inschatting vond Amerikaans onderzoek dat slechts 28,7% van de suïcides dit vooraf kenbaar had gemaakt. Een vraag blijft of mensen met passieve suïcidegedachten minder risico hebben dan mensen met actieve suïcidegedachten? Ook blijft de kennis beperkt over welke preventieve factoren werken bij welke risicofactoren, en hoe. Elk jaar op 10 september is het Werelddag van de Suïcidepreventie. Slogans zijn: Suicide can be prevented en Prevention of suicide is everybody s business. Voor de vernieuwde implementatie van de Amerikaanse Nationale Strategie voor Suïcidepreventie werd in 2010 de National Action Alliance for Suicide Prevention opgezet. Dit is een ruime publiekprivate samenwerking met bedrijven, overheidsdiensten, bekende personaliteiten en intellectuelen om het maatschappelijke en financiële draagvlak van de nationale strategie te versterken. Een strategisch communicatieplan is een essentieel onderdeel van een planmatig suïcidepreventie- en postventiebeleid. POW ALERT JAARGANG 38 NUMMER 1 MAART 2012 41
SUÏCIDEPREVENTIE IN VLAANDEREN EN VER DAARBUITEN JONG EN OUD Suïcides en suïcidepogingen vinden plaats in alle lagen van de bevolking. De bevolkingsgroepen met lagere socio-economische status hebben echter hogere suïciderates. Uit onderzoek blijkt dat het hierbij gaat om een interactie tussen persoonsgebonden factoren als leeftijd, aanwezigheid van psychische stoornis, leefsituatie en omgevingsfactoren als werk- en woongelegenheid, recreatie. De persoonsgebonden factoren wegen daarbij zwaarder dan de omgevingsfactoren. Qua leeftijd vinden verhoudingsgewijs de meeste suïcides plaats bij de oudere mannelijke bevolking. Preventie hier is mogelijk door het versterken van de fysieke, sociale en psychische verbondenheid bij ouderen: eenzaamheid is dodelijker dan sigaretten roken (Conwell, 2011). Suïcidaal gedrag van jongeren ligt maatschappelijk echter gevoeliger. Voor deze jonge doelgroep kan men preventief werken via psycho-educatie van sociale vaardigheden. Ook mogelijkheden van het internet moet men onderzoeken. Kunnen bestaande pro-suïcide websites geblokkeerd worden? Is er mogelijkheid om zoekmachines als Google en websites te optimaliseren zodat betrouwbare sites eerst zichtbaar worden? Zijn de gekende media-aanbevelingen ook van toepassing op het internet en sociale media? 1968). Preventie van fataal suïcidaal gedrag stond voorop met specifieke aandacht voor de preventie van een eerste suïcidepoging en het voorkomen van herhaling van suïcidepogingen. Daarnaast pleitte de WHO voor het vroegtijdig herkennen van mensen die actief denken aan suïcide en voor hulp aan risicogroepen. Men vond toen ook al dat de organisatie en het netwerk van bestaande diensten en voorzieningen konden worden geoptimaliseerd in functie van suïcidepreventie, voor de follow-up van risicopersonen en voor vroegdetectie en interventie. De WHO erkende ook de nood aan monitoring van de hulpverlening en pleitte voor meer epidemiologisch en klinisch onderzoek. Om een onderbouwd suïcidepreventiebeleid te kunnen voeren zijn betrouwbare cijfers nodig over suïcide, risicogroepen, trends Ook was er een pleidooi om het taboe op suïcide te verminderen. Men stelde voor om hiervoor samen te werken met de media en de familiale omgeving van de suïcidale personen. Daarnaast waren aangepaste opleidingen nodig voor de professionelen in de samenleving (artsen, geestelijk gezondheidswerkers, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, andere professionelen) en voor para-professionelen (vrijwilligers) en professionelen in gespecialiseerde suïcidepreventiecentra. Soms wordt ook de vraag gesteld of screening kan helpen in de preventie van suïcide bij jongeren. Maar screeningprogramma s zijn nog steeds niet accuraat. Ze resulteren in veel vals positieven en vals negatieven, en houden een risico op stigmatisering in (Hawton, 2011). De voorstellen die toen door de WHO werden geformuleerd, blijken verrassend actueel te zijn. Gelukkig hebben we sindsdien ook veel bijgeleerd om verder te staven dat wat we doen inzake suïcidepreventie ook dat is wat we moeten doen. EEN TERUGBLIK Ongeveer 45 jaar geleden publiceerde de WHO de eerste aanbevelingen voor het voeren van een onderbouwd, omvattend en maatschappelijk gedragen suïcidepreventiebeleid (Farberow & Sainsbury, Karl Andriessen is Master of Suicidology en coördinator van de Suïcidepreventiewerking van de Centra Geestelijke Gezondheidszorg. Hij is ook redactielid van ALERT en voor reacties bereikbaar via karl.andriessen@pandora.be. 42 WWW.ALERTONLINE.BE
Verwijzingen XXVI World Congress on Suicide Prevention - Abstract Book (2011), Chinese Mental Health Journal, 25(9). Consortium Suïcidepreventie (2011), Rapport ter voorbereiding van de Gezondheidsconferentie Suïcidepreventie, Brussel, Consortium Suïcidepreventie. Conwell, Y. (2011), Connectedness and the prevention of suicide in later-life, XXVI World Congress on Suicide Prevention - Abstract Book, Chinese Mental Health Journal, 25(9), S19-S20. De Jaegere, E., Wittouck, C., e.a. (2010), De epidemiologie van suïcidepogingen in Vlaanderen. Jaarverslag 2009, Gent, Eenheid voor Zelfmoordonderzoek, Universiteit Gent. Farberow, N. & Sainsbury, P. (1968), Prevention of Suicide, Public Health Papers, 35, Geneva, World Health Organization. Gisle, L. (2010), Gezondheidsenquête België. Mentale Gezondheid, Brussel, Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid. Hawton, K., Simkin, S., Deeks, J., Cooper J., Johnston, A., Waters, K., Arundel, M, Bernal, W., Gunson, B., Hudson, M., Suri, D. & Simpson, K. (2004), UK legislation on analgesic packs: before and after study of long term effect on poisonings, BMJ, 329(7475), 1159. Hawton, K. & Van Heeringen, K. (2009), Suicide, Lancet, 373, 1372-1381. Mishara, B. (2011), Effects of a comprehensive police suicide prevention programme, XXVI World Congress on Suicide Prevention - Abstract Book, Chinese Mental Health Journal, 25(9), S37-S38. Nordentoft, M. (2011), Crucial elements in suicide prevention strategies, Progress in Neuropsychopharmocology & Biological Psychiatry, 35(4), 848-853. Upanne, M., Hakanen, J. & Rautava, M. (1999), Can suicide be prevented? The Suicide Project in Finland 1992-1995: Goals, implementation and evaluation, Helsinki, National Research and Development Centre for Welfare and Health. Van Audenhove, C., Coppens, E. & Scheerder, G. (2011), Evaluatie van het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie 2006-2010, Leuven, LUCAS. www.welzijnengezondheid.be www.gezondheidsconferentie-suicidepreventie.be www.suicidepreventievlaanderen.be www.werkgroepverder.be Zit je na het lezen van deze bijdrage zelf met vragen? Aarzel dan niet om contact op te nemen met de Zelfmoordlijn of Tele Onthaal. Zelfmoordlijn: 02 649 95 55 Gratis en 24u/24 Chat via website: www.preventiezelfdoding.be Tele Onthaal: 106 Gratis en 24u/24 Chat via website: www.tele-onthaal.be/nl/chatten/ POW ALERT JAARGANG 38 NUMMER 1 MAART 2012 43