Afbakening Examens Klein Vaarbewijs (KVB2) Voorwoord bij de Afbakening examens Klein Vaarbewijs als samengesteld door de Examencommissie van de Stichting Vaarbewijs- en Marifoonexamens (VAMEX) Aan de hand van de exameneisen, opgenomen in het Examenprogramma (Annex 1 van het Examenreglement) ten behoeve van de examens Klein Vaarbewijs (KVB-1 en KVB-2), zoals vastgesteld door de Minister van Infrastructuur en Milieu, heeft de Examencommissie onder verantwoordelijkheid van het Bestuur van de VAMEX de hierna volgende afbakening opgesteld. De Examencommissie verplicht zich bij de vraagstelling voor het examen Klein Vaarbewijs te beperken tot de onderwerpen begrensd als hierna aangegeven. De afbakening kan als leidraad dienen voor de bestudering van de benodigde examenstof en als handleiding voor het samenstellen van cursusmateriaal. Bij ieder onderwerp is de mate van vereiste kennis (taxonomie) voor de te stellen vragen als volgt aangegeven: Kennis: Informatie herinneren en kunnen reproduceren. Begrip: Informatie kunnen samenvatten, uitleggen. Toepassing: Informatie kunnen gebruiken om een probleem op te lossen. 1/5 Versie: 1 januari 2013
Het examen voor het getuigschrift ter verkrijging van het Klein Vaarbewijs voor de vaart op alle binnenwateren (Klein Vaarbewijs II) omvat de eisen als gesteld voor het examen KVB-1 onder A, B, C en D en bovendien de volgende onderdelen: E. De wettelijke bepalingen voor zover deze van belang zijn voor de veiligheid van de vaart op de Westerschelde, de Eems en de Dollard. 1. Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 (SRW) (zoals gewijzigd bij Staatsblad 2010, 748) Algemeen Toepassingsgebied artikel 1 Definities artikel 2 lid 1 a t/m g.1, i, l, m en n artikel 2 lid 2 b t/m f, k, l en m Uitwijken Tekens Diverse bepalingen Voorschriften betreffende uitwijken Lichten en dagmerken Geluids- en lichtseinen Bepalingen voor kleine vaartuigen Bijzondere bepalingen voor het redegebied Diverse en slotbepalingen artikel: 4, 6 lid 2, 4, 6 en 7, 7 lid 2, 9 lid 1 t/m 6, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 onder a, b en g en artikel 19 lid 1, 2 en 4 artikel: 23 lid 1, 24 lid 1, 2 en 5, 25, 26, 27 lid 1 en 2, 28, 29, 30 lid 1 en 3a en artikel 31 lid 1 t/m 4 artikel: 35 lid 1 en 2a en artikel 37 artikel: 40, 41 en artikel 42 artikel: 43 lid 2, 45 lid 1 en 2, 46 en artikel 47 lid 1 artikel: 50, 50c en 55 2.1. Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE) Aanvullende bepalingen voor het Westereems en Dollard gebied, voor zover van toepassing op kleine vaartuigen in relatie met BVA Algemeen Toepassingsgebied artikel 1 lid 4 Definities artikel 1 lid 1a, b, c, j en l Vaarvoorschriften Varen artikel 15 lid 1 en 3, 16, 17 lid 2, 18 lid 1 t/m 4 en 6, 19 en artikel 22 Stilliggen artikel 23 lid 1 Overige artikel 33 lid 1, 3 en 4 en artikel 34 Tekens Optische tekens en geluidsseinen van schepen Verkeerstekens artikel 6 lid 1 en 2, 9 lid 1, 11, 14 lid 1 en 2 en artikel 14a lid 1 Bijlage 1, Hoofdstuk I Verkeerstekens: A4 (alleen het bord), E 2.3.1 en E 6.1 2/5 Versie: 1 januari 2013
2.2. Internationale Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op zee 1992 (BVA) BVA voor zover van toepassing op de Eems-Dollard in relatie met SRE BVA SRE Relatie BVA - SRE artikel 1 lid 4 SRE Voorschriften BVA van toepassing in SRE gebied voorschriften; 1 onder a en b, 2, 3 onder b, c, d, f, g, h en l, 6 aanhef en onder a, 9 onder a t/m d, 11, 12, 14, 15, 18 onder a, b en d, 19, 23 onder d, 24 onder a en e, 25, 26, 27 onder a, b, d, e en g, 28, 29, 30 onder a, b, e, 34 onder a, c[i] en d 35 onder a, b, g [eerste volzin], i en j F: Navigatie 1. Meteorologie. Beginselen van de meteorologie. Beginselen van de Luchtdruksystemen meteorologie Benutten van weerberichten ten behoeve van een veilige vaart De diverse wolkensoorten en hun eigenschappen Weersverwachting hoge en lage druk gebieden het ontstaan van wind warmtefront, koudefront, occlusie trog frontale depressies ontstaan van mist verschillende luchtsoorten. stratus, altostratus, cirrostratus, cumulus, altocumulus, cumulonimbus. het kunnen opstellen van een eigen globale weersverwachting aan de hand van een eenvoudige meteorologische kaart bekend zijn met de verschillende mogelijkheden voor het ontvangen van de weersverwachting 2. Nautische bescheiden Het kunnen lezen en Algemene eigenschappen gebruiken van officiële zeekaarten voor de Nederlandse kust- en binnenwateren Publicaties uitgegeven door de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine Kaarttekens Berichten en boekwerken als informatiebron inrichting van de kaart: nummer, titel, getij gegevens, waarschuwingen, kleurengebruik, jaar van uitgifte meridianen en parallellen staande en liggende rand zeemijl schaal van een kaart / plankaarten kaartdatum de kaarttekens vermeld in de legenda van kaarten uit de 1800 serie, voor zover gebruikt op de binnenwateren berichten aan zeevarenden: - type informatie - periodiciteit - wijze van uitgifte getijtafels voor Nederland stroomatlassen (HP33) 3/5 Versie: 1 januari 2013
3. Koers- en plaatsbepaling. Betonning IALA-A en Signi; vorm en toptekens onderdelen uit de publicatie kleur HP3 lichten en lichtkarakters betonningsrichting cardinale markering laterale markering afzonderlijk gevaar veilig vaarwater bijzondere markering scheidingsmarkering aanvullende markering winterbetonning Oeverlichten lichtenlijnen sectorenlichten hoogte van het licht zichtbaarheid van het licht Gebruik van het Soorten kompassen magnetisch kompas bij koersen en (begrip) handpeil peilingen verrekijker met ingebouwd kompas fluxgate gyro Invloed van aard- en Definities magnetisch- ware noorden scheepsmagnetisme variatie, deviatie en miswijzing op de aanwijzing van ware koers en peiling het magnetische magnetische koers en peiling kompas en de daaruit kompaskoers en peiling voortvloeiende het peilen en de daarbij voor kunnen correcties bij koersen komende mogelijkheden van peilfouten en peilingen meest waarschijnlijke standplaats Herleiding van een drift en stroom koers in verband met het corrigeren van deze invloeden de invloed van wind behouden ware koers en / of stroom. grondkoers Merktekens ten behoeve van het bepalen van de positie. Horizontale en verticale getijbeweging en het benutten daarvan voor de navigatie. kenmerkende punten aan de wal betonning, bebakening en verlichting Het getij ontstaan van het getij dagelijkse ongelijkheid in zowel tijd als hoogte schijngestalten van de maan springtij en doodtij reductievlakken (NAP / LAT) versus kaartdiepten en waterstanden meteorologische invloeden vaardigheid met de Getijtafels voor Nederland, de Waterstanden en stromen langs de Nederlandse kust en aangrenzend gebied en de getij gegevens zoals vermeld in de officiële zeekaarten voor kust- en binnenwateren praktische vaardigheid met de stroomatlassen uit de Waterstanden en stromen langs de Nederlandse kust en aangrenzend gebied (HP 33) 4/5 Versie: 1 januari 2013
Het kunnen bepalen van een geografische (gis) positie met behulp van gegevens als koers, vaart, invloed wind en/of stroom of met behulp van kompaspeilingen van kenbare punten aan de wal. Enige kennis van de werking, mogelijkheden, gebruik en de beperkingen van het Global Positioning System (GPS). Positiebepaling Het principe en gebruik GPS Begrippen het in de kaart uitwerken van vraagstukken voor koers en positie het verwerken van wind en stroom gegevens het in de kaart zetten van aan te lopen waypoints werking en segmenten (ruimte, controle en gebruikers). betrouwbaarheid, nauwkeurigheid toepassingmogelijkheden gecombineerd met andere apparatuur. kaartdatum bijhouden bestek met behulp van GPS POS, COG/Track, SOG, BRG, DST, TTG, ETA, XTE, MOB. 5/5 Versie: 1 januari 2013