PROJECTBESCHRIJVING VERHALEN IN DE MUZIEK

Vergelijkbare documenten
PROJECTBESCHRIJVING VERHALEN IN DE MUZIEK

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT VERHALEN IN DE MUZIEK

PROJECTBESCHRIJVING MIJN SCHATKIST

Bekijk het introductiefilmpje op de homepagina en lees het onderstaande verhaal hierbij.

PROJECTBESCHRIJVING DE WIJK IN

PROJECTBESCHRIJVING MIJN BOOMHUT

PROJECTBESCHRIJVING SCHATTIG SPELEN

PROJECTBESCHRIJVING PERSPECTIEF

PROJECTBESCHRIJVING SCHATTIG SPELEN

PROJECTBESCHRIJVING HISTORISCHE PLEKKEN

PROJECTBESCHRIJVING WIJ ZIJN BIJZONDER

PROJECTBESCHRIJVING DAT HAD JE GEDROOMD

PROJECTBESCHRIJVING NAAR BUITEN

PROJECTBESCHRIJVING VAN A NAAR B

PROJECTBESCHRIJVING TOVEREN EN GAMES

PROJECTBESCHRIJVING DAT HAD JE GEDROOMD

China. Stadsgeluiden in China. 3 lessen rond geluiden in een Chinese stad. Vakgebied: Muziek. Lesduur: 60 minuten per les

PROJECTBESCHRIJVING MIJN BOOMHUT

PROJECTBESCHRIJVING IK SPEEL DUS IK BEN

PROJECTBESCHRIJVING RECHT EN ONRECHT

PROJECTBESCHRIJVING ECHT IETS VOOR MIJ

PROJECTBESCHRIJVING ZOMAAR EEN DAG

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT IK SPEEL

PROJECTBESCHRIJVING IN RAP EN ROER

Dieren deel 1 luisteren en noteren X Muziek noteren X Luisteren O Individueel X Duo 1. Inleiding: Oriëntatie: 3. Delen oefenen:

PROJECTBESCHRIJVING EVEN VOORSTELLEN

PROJECTBESCHRIJVING EVEN VOORSTELLEN

DieDrie. Lesbrief bij de voorstelling Zeg het met muziek

PROJECTBESCHRIJVING STADSKRETEN

PROJECTBESCHRIJVING DAT BEN JIJ

PROJECTBESCHRIJVING HAAGSE BOODSCHAPPEN

Cultuureducatie met Kwaliteit

PROJECTBESCHRIJVING TEKST IN BEELD

------TAALREDACTIE MOET NOG Twee lessen voorafgaande aan een workshop Foto-film verzorgd door Roombeek Cultuurpark Educatiecluster (RCE)

in de klas Opzet lesbrief

PROJECTBESCHRIJVING TEKST IN BEELD

China. Traditionele muziek in China. Vakgebied: Muziek. Lesduur: 2 x 30 minuten per les

PROJECTBESCHRIJVING VERHUIZEN

KUNSTLES Suzan Overmeer Jazz4kids

PROJECTBESCHRIJVING MIJN LETTERS

Hans en Grietje. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

PROJECTBESCHRIJVING DE MASKERADE

Een goede muziekles bestaat meestal uit drie onderdelen uit de domeinen:

FHKE Pabo Veghel Floor van Uittert. Vakspecialist muziek

Ik geef mijn grenzen aan (lessenserie Omgaan met pesten)

PROJECTBESCHRIJVING POPPENKAST

PROJECTBESCHRIJVING ZIT DAT ZO?

VOOR DOCENTEN: voorbereiding in de les THEATER LEJO. en Het Gelders Orkest.

Vliegende Koe de Stilte (Nederland)

Lichtbende TUTU projectietheater (Nederland)

A Mano 6+ El Patio Teatro (Spanje)

PROJECTBESCHRIJVING IK SPEEL

Het circus komt 3+ Clair de Lune Théâtre (België)

A Mano 6+ El Patio Teatro (Spanje)

Inhoudsopgave BIJLAGEN

Shadow Games T42 (Zwitserland)

Groep "Nog 100 nachtjes slapen" (prentenboek)

Shadow Games T42 (Zwitserland)

HUIS-, TUIN- EN KEUKENPERCUSSIE

PROJECTBESCHRIJVING HAAGS LICHT

LESMATERIAAL ONDERBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 1-

PROJECTBESCHRIJVING DAT BEN JIJ

Ben je boos. Lesbrief bij het project. een project voor groep 3 en 4 van de basisschool. Cultuurpalet Alphen aan den Rijn

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers

maken de kinderen een waterorgel en laten elke lettergreep uit een lied horen op dit orgel. Groep 1 Groep 2 samengestelde woorden in

Lichtbende TUTU projectietheater (Nederland)

Spot 2+ La Baracca (Italië)

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT IN RAP EN ROER

Hoe kunnen we WAT ACTIE zodat IETS VERANDERT

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

PROJECTBESCHRIJVING GROTE VERHALEN

Kleur. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

LESMATERIAAL BOVENBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 5-

Blocks 2+ Puppet Theatre Maribor (Slovenië)

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

PROJECTBESCHRIJVING DEN HAAG DANSSTAD

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

JA BUKA! Trešnja Municipal Theatre (Kroatië)

Buurman in de Winter Plan D / Andreas Denk (Nederland)

Les 1. Wensen & Grenzen. Praten over seks... Hoe en hoezo?

LESBRIEF. Bosch in Bed

INFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT PRIVACY, NOODZAKELIJK OF NIET?

PROJECTBESCHRIJVING BACK TO THE FUTURE

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Praten over boeken in de klas Het vragenspel van Aidan Chambers

LESMAP VINKENSLAG. opdracht: help de vogels op de speelplaats en maak voor hen een voederplaats.

In de rij. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

De jongen en de erwt

Handleiding bij Monkie groep 0 t/m 2 (Peuters & kleuters)

Mongens en Jeisjes De Stilte (Nederland)

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Week 1 twee weken voorafgaand aan het Voorleesontbijt. Bijeenkomst 1. Materiaal

LESBRIEF. THEATER ZAMZAM i.s.m. Stefan Boonen & Frank Daenen. Meer informatie over de schrijver van het boek en de theatertekst:

LEERLINGENHANDLEIDING. Inleiding

PROJECTBESCHRIJVING BOEKENHELDEN

Groep 5/6 - Joris en de draak

Zing Een beestenboel op school - beweeg als een beest (lesformat) Een les in aansluiting op het dag project Een beestenboel op school.

PROJECTBESCHRIJVING MIJN DIER

Apenootje Rotterdams Philharmonisch Orkest

Transcriptie:

PROJECTBESCHRIJVING VERHALEN IN DE MUZIEK Leerlijn Muziek Thema Identiteit Groep 3 en 4 14 oktober 2016

Cultuuronderwijs op zijn Haags Leerlijn Muziek Thema Identiteit Groep 3 en 4 14 oktober 2016 Deze projectbeschrijving wordt regelmatig geactualiseerd. Kijk voordat u ermee aan de slag gaat op www.cultuurschakel.nl/coh voor de nieuwste versie. Hierbij treft u een projectbeschrijving: waarmee u een project van 6-8 lessen van 45 min. kunt uitvoeren; waarin veel ruimte is voor uw eigen inbreng; waarop u uw lesvoorbereidingen kunt baseren. De structuur van de projectbeschrijving is gebaseerd op het doorlopen van het creatief proces. Na de introductie van het project oriënteert de leerling zich op de inhoud van het thema. Hierbij doorloopt de leerling drie deelopdrachten waarin hij steeds onderzoekt, uitvoert, presenteert en evalueert. Bij elke stap van het creatief proces zijn reflectievragen geformuleerd. Maak hieruit een keuze of formuleer zelf passende vragen. Gebruik ook vooral uw eigen inzicht en ervaring bij andere onderdelen, zoals het filosofisch gesprek en de evaluatievragen. Lees allereerst de korte beschrijving van het project in het document Informatie voor de leerkracht, zodat u een goed beeld krijgt van de opdrachten, werkwijze en context. 2

Inhoudsopgave 1. Introductie van het project... 4 2. Oriëntatie... 4 2.1. Het filosofisch gesprek... 4 2.2. Oriëntatie op het thema... 4 2.2.1 Peter en de wolf... 4 2.2.2 De notenkraker... 5 2.2.3 De bloemenwals... 5 3. Deelopdracht 1: Zo klinken wij... 7 3.1. Onderzoek Zo klinken wij... 7 3.2. Uitvoeren Zo klinken wij... 7 3.3. Presenteren Zo klinken wij... 8 3.4. Evalueren Zo klinken wij... 8 4. Deelopdracht 2: Zo klinkt Sneeuwwitje... 9 4.1. Oriëntatie Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus)... 9 4.2. Onderzoek Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus)... 9 4.3. Uitvoeren Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus)... 9 4.4. Presenteren Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus)... 10 4.5. Evalueren Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus)... 10 4.6. Oriëntatie Zo klinkt Sneeuwwitje (groepsleerkracht)... 10 4.7. Onderzoek Zo klinkt Sneeuwwitje (groepsleerkracht)... 10 4.8. Uitvoeren Zo klinkt Sneeuwwitje (groepsleerkracht)... 11 4.9. Presenteren Zo klinkt Sneeuwwitje (groepsleerkracht)... 11 4.10. Evalueren zo klinkt Sneeuwwitje (groepsleerkracht)... 11 5. Deelopdracht 3: Onze Sneeuwwitje... 12 5.1. Onderzoek Onze Sneeuwwitje... 12 5.2. Uitvoeren Onze Sneeuwwitje... 12 5.3. Presenteren Onze Sneeuwwitje... 13 5.4. Evalueren Onze Sneeuwwitje... 13 6. Algemene beoordeling... 14 3

VERHALEN IN DE MUZIEK 1. Introductie van het project Het project kan op verschillende manieren worden geïntroduceerd: Lees het sprookje Sneeuwwitje voor. Wijs de leerlingen erop dat er verschillende versies zijn van dit verhaal. Bekijk ook fragmenten uit films, prentenboeken, etc. Bespreek andere sprookjes met de leerlingen. Vraag welke ze kennen en laat ze in een paar zinnen vertellen waarover het sprookje gaat. Zie bijvoorbeeld de sprookjesboeken op de website Leesplein voor leerlingen van 6-12 jaar. 2. Oriëntatie 2.1. Het filosofisch gesprek Voer naar aanleiding van de introductie een filosofisch gesprek over sprookjes en het thema Identiteit. Dit kan aan de hand van de volgende vragen: Stel, je mag meedoen in een sprookje. Welk sprookje zou je dan kiezen? Wie zou je willen spelen? Waarom zou je die rol willen spelen? Is er een verschil tussen een sprookje en een verhaal? Lijken sprookjes en dromen op elkaar? Een sprookje vertellen, gaat dat het beste met: a) woorden b) beelden c) muziek d) op een heel andere manier? 2.2. Oriëntatie op het thema Verhalen in de muziek is het thema van deze projectbeschrijving. Hieronder vindt u drie opdrachten waarin de leerlingen ontdekken dat je met muziek een verhaal kunt vertellen, maar ook dat muziek het verhaal een bepaald gevoel of een bepaalde sfeer geeft. U kunt kiezen uit een oriëntatieopdracht gebaseerd op Peter en de wolf of De notenkraker en een spelopdracht rondom De bloemenwals uit De notenkraker. 2.2.1 Peter en de wolf Voer de opdracht in onderstaande stappen uit: 1. Open de powerpoint Orkest en Peter en de wolf via de download in het document Informatie voor de leerkracht. In de powerpoint wordt uitgelegd hoe een orkest in elkaar zit, uit welke instrumenten het bestaat en op welke plek de musici zitten. Aan het einde van de powerpoint wordt verwezen naar het verhaal van Peter en de wolf. 2. Elk personage in het verhaal wordt voorgesteld door een instrument. In de powerpoint staan filmpjes waarin de musici zichzelf voorstellen. Kijk naar de filmpjes en bespreek met de 4

leerlingen wat ze hebben gehoord. Let op: de filmpjes beginnen met een intro waarin de artiesten zichzelf voorstellen. Spoel elk filmpje tien seconden door zodat de leerlingen eerst alleen kunnen luisteren. Laat de leerlingen het fragment eerst horen voordat u het laat zien. 3. Als de leerlingen het fragment hebben gehoord en besproken, kunt u het volledige filmpje laten zien en verklappen de artiesten wie ze zijn en welk personage ze spelen. 4. Laat nu het hele verhaal van 28 minuten horen aan de leerlingen. Gebruik deze versie met Paul de Leeuw als verteller. Reflectievragen Peter en de wolf Waarom passen de instrumenten goed bij de personages? Waaraan kun je horen of er op een blaas-, slag- of strijkinstrument wordt gespeeld? Welke toon heeft het instrument, hoog of laag? Wat kun je zeggen over het tempo van de verschillende instrumenten? Welk instrument zou je zelf willen bespelen? Welk personage zou jij willen zijn? Welke instrumenten kun je gebruiken als Peter blij, boos, bang of verdrietig is? Kun je deze gevoelens met hetzelfde instrument laten horen? Als jij een rol in Peter en de wolf zou spelen, welk instrument moet dan gebruikt worden? Hoe moet dat instrument bespeeld worden (snel, langzaam, hard, zacht)? 2.2.2 De notenkraker Voer de opdracht in onderstaande stappen uit: 1. Vertel de leerlingen het verhaal van De notenkraker. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld het boek De notenkraker van An Leysen (Clavis, 2014). 2. Laat op een aantal momenten de bijbehorende muziek horen. Zie hiervoor de download in het document Informatie voor de leerkracht. Gebruik de verschillende mp3-fragmenten: o Clara is blij met haar pop als ze gaat slapen. o Het muizenleger verschijnt en er is een gevecht. o De bloemen dansen. o Clara danst met de prins. 3. Bespreek per fragment hoe je in de muziek hoort wat er in het verhaal gebeurt: o Vind je de muziek passen bij het verhaal? Waarom wel of niet? o Waaraan kun je horen dat de bloemen dansen? o Waaraan herken je het muizenleger? o Maakt de muziek je blij, spannend, verdrietig, boos, bang, etc.? o Is het tempo van de muziek langzaam of snel? o Welke instrumenten hoor je? 2.2.3 De bloemenwals Via beweging beleven de leerlingen de muziek nog meer. Voer deze mogelijke opdracht op basis van De bloemenwals uit De notenkraker (mp3-fragment 3) in onderstaande stappen uit: 1. Vertel de leerlingen wat een poppenspeler is en wat hij een marionet kan laten doen. De poppenspeler zorgt ervoor dat de pop, via draadjes, kan bewegen. 2. Laat de leerlingen het poppenspel in tweetallen nadoen. Eén leerling is de poppenspeler, de ander de marionet. Zonder elkaar aan te raken moet de poppenspeler zijn pop verplaatsen. Hij moet dit doen door aan denkbeeldige touwtjes te trekken. Hierdoor gaat zijn pop bewegen. 5

3. Zet de muziek van De bloemenwals aan (mp3-fragment 3) en laat de poppenspelers en marionetten vrij door de klas bewegen. Wissel de rollen ook om. 4. Laat een duo hun spel voor de klas voordoen en laat de leerlingen hierop feedback geven. 5. Bekijk eventueel fragmenten uit het ballet. Zie hier het hele ballet in de choreografie van Viisily Vainonen, uitgevoerd in het Mariinsky Theater in Sint Petersburg. 6. Bezoek een culturele instelling in overleg in met CultuurSchakel. De notenkraker wordt nog vaak opgevoerd. Reflectievragen De notenkraker en De bloemenwals Hoe voelt Clara/de prins/het muizenleger zich in de verschillende fragmenten? Droom jij ook weleens dat je een avontuur beleeft? Wat gebeurt er dan? Welke muziek zou er bij zo n droom kunnen klinken? Kan dit verhaal echt gebeurd zijn? Waarom wel of niet? In welk fragment zou jij willen meespelen? Hoe zou dat eruit zien of klinken? Voor wie ben jij, het muizenleger of de prins? Waarom? 6

3. Deelopdracht 1: Zo klinken wij In deze opdracht onderzoeken de leerlingen hoe ze instrumenten kunnen koppelen aan hun favoriete personages in boeken en tv-programma s. 3.1. Onderzoek Zo klinken wij Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: 1. Boem Pok Tsjak Leer de leerlingen het lied Boem Pok Tsjak van de ZangExpress. Het lied gaat over de geluiden in het bos. Het is belangrijk dat de leerlingen snappen dat je met alle geluiden muziek kunt maken. Herhaal het lied een aantal keer gedurende het project. Aan het einde van deze deelopdracht moeten de leerlingen het helemaal kunnen zingen, zodat hun eigen geluiden erbij passen. 2. Geluiden en personages De leerlingen ontdekken instrumenten en maken geluiden die ze bij personages vinden passen. Leg vier of vijf verschillend klinkende instrumenten klaar in de kring of voor in de klas (bijvoorbeeld diverse slag-, snaar- en blaasinstrumenten). Als deze instrumenten niet aanwezig zijn, klinken bijvoorbeeld een kopje met een theelepeltje of een beker gevuld met rijst ook best aardig. Laat leerlingen de instrumenten één voor één bespelen en stel daarbij onderstaande vragen: o Aan welk persoon (bestaand of fictief) doet het geluid van het instrument je denken? Waaraan hoor je dat? o Hoe zou jouw personage klinken? Maak gebruik van de instrumenten bij deze opdracht. Je hebt misschien meerdere instrumenten nodig voor de klank van jouw personage. o Welke instrumenten vind je bij een stoere jongen of stoer meisje passen? Waarom? o Wie vindt zichzelf stoer en kan een instrument pakken dat daarbij past? Verzin samen nog meer personages en hoe die kunnen klinken. Maak gebruik van voorwerpen uit de klas, alles heeft een klank. Laat elke leerling een geluid kiezen dat bij hem past. Reflectievragen Onderzoek Zo klinken wij Waaraan kun je herkennen dat het geluid bij jou hoort? Kan jouw geluid ook veranderen als je je anders voelt? Vind je dat het geluid van je klasgenoot bij hem past? Zijn er geluiden van klasgenoten met wie je zou willen ruilen? 3.2. Uitvoeren Zo klinken wij De hele klas kan Boem Pok Tsjak inmiddels zingen. In deze opdracht voegen de leerlingen hun eigen geluiden toe aan het lied. Doorloop hierbij onderstaande stappen: 1. In de zin Heejo, wat is dat? zit een hele kleine pauze waarin niet wordt gezongen. Daarin laten de leerlingen hun geluid horen. 2. Zorg ervoor dat de geluiden afzonderlijk van elkaar gehoord kunnen worden en dat de leerlingen weten wanneer ze mogen spelen en wanneer ze moeten stoppen. Er zijn vele mogelijkheden om dit te organiseren: maak bijvoorbeeld groepjes en verdeel diverse geluiden, 7

laat leerlingen kaartjes trekken of dirigeer het lied door de leerlingen tijdens de uitvoering aan te wijzen. Reflectievragen Uitvoeren Zo klinken wij Waarom past jouw geluid goed in het lied? Moet je de lengte van het geluid aanpassen, zodat het in het lied past? Vond je het lastig om op het goede moment je geluid te laten horen? Wat kon beter? 3.3. Presenteren Zo klinken wij Er zijn verschillende manieren waarop de eindversie van het lied Boem Pok Tsjak gepresenteerd kan worden. Voer het lied bijvoorbeeld uit op een week- of maandafsluiting, of organiseer een optreden voor ouders of voor een andere klas. Reflectievragen Presenteren Zo klinken wij Hoe vond je het om voor publiek het lied te zingen met de geluiden erbij? Wat ging goed? Wat kon beter? Wat zou je willen veranderen? Waarom? 3.4. Evalueren Zo klinken wij Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Welk gekozen geluid paste het beste bij dat personage? Waarom? Welke geluiden waren het mooist? Waarom? Hoe vond je het om het liedje te zingen? Vond je de geluiden bij het liedje passen? Waarom wel of niet? 8

4. Deelopdracht 2: Zo klinkt Sneeuwwitje Deze deelopdracht kan door een klassieke musicus/jazzmuzikant in de klas of door de groepsleerkracht uitgevoerd worden. Doorloop 4.1. t/m 4.5. wanneer u een musicus heeft uitgenodigd en 4.6. t/m 4.10 wanneer u de opdracht zelf uitvoert. 4.1. Oriëntatie Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus) Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. Vertel iets over uw instrument en speel een stukje. 2. Speel een paar korte stukken van 20-30 seconden. Laat de leerlingen benoemen welke emoties zij ervaren. 3. Toon de vele mogelijkheden van uw instrument. 4. Onderzoek met de leerlingen hoe de verschillende personages uit Sneeuwwitje kunnen klinken. De leerlingen zetten daar de effecten en sferen voor in, maar ook melodieën of ritmes die u heeft laten horen. Vertel de leerlingen dat ze nu een compositie aan het maken zijn. 4.2. Onderzoek Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus) Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. Verdeel de klas in vier groepen. Laat de leerlingen zelf bepalen in welke groep ze willen zitten: Sneeuwwitje, de prins, de heks of de zeven dwergen. 2. Alle groepen gaan kort met u op zoek naar de muziek die bij hun personage past. Geef muzikale input en stel kritische vragen over het samengaan van muziek en personage. Het helpt ook om juist met voorbeelden te komen die helemaal niet bij elkaar passen en dan te vragen hoe dat komt. Laat de leerlingen zich verwoorden in muzikale termen. 3. Stel tijdens het werken met een bepaald groepje ook vragen aan de andere groepjes, zodat zij betrokken blijven bij het proces. Reflectievragen Onderzoek Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus) Past de muziek bij het personage? Waarom wel of niet? Bij welk van de vier personages vind je dat het geluid het beste past? Heeft de musicus begrepen hoe jouw personage moest klinken? 4.3. Uitvoeren Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus) Voer onderstaande opdrachten in volgorde uit: 1. Laat elk groepje zich uitspreken over hoe het personage optimaal klinkt. 2. Componeer op basis van de uitspraken bij elk personage het bijbehorende muziekstukje en vraag de leerlingen of het klinkt zoals zij het bedoeld hebben. Pas eventueel nog dingen aan. 3. Speel de vier vastgestelde delen van de compositie en bepaal de volgorde in overleg met de leerlingen. Reflectievragen Uitvoeren Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus) Herken je in de muziek de gekozen personages van de andere groepen? Hoe klonk de muziek van Sneeuwwitje/de heks/de prins/de dwergen? Vind je dat een passend geluid? 9

4.4. Presenteren Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus) Presenteer de compositie in de afgesproken volgorde als een concert aan de klas en laat de leerlingen een titel bedenken voor de compositie. Organiseer vervolgens een uitvoering voor een andere klas of voor ouders. Wijs per groepje een leerling aan die iets vertelt over het maakproces van de compositie bij wijze van inleiding of aankondiging. Reflectievragen Presenteren Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus) Kwam de muziek in de presentatie beter tot zijn recht dan bij het oefenen? Waarom is voor deze stukken muziek gekozen? Waarom past juist deze muziek bij de personages? Hoe heet een muziekstuk dat je samen hebt gemaakt? 4.5. Evalueren Zo klinkt Sneeuwwitje (musicus) Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Hoe vonden de leerlingen het instrument van de musicus? Snappen de leerlingen dat zij zelf iets gecomponeerd hebben? Hoe vond de klas het om met een muzikant te werken? 4.6. Oriëntatie Zo klinkt Sneeuwwitje (groepsleerkracht) In groepjes gaan de leerlingen muziek bedenken op basis van de personages in Sneeuwwitje. Ga bij deze opdracht uit van één les van 60 minuten of, liever nog, twee keer een lesuur. Op die manier kunt u veel tijd besteden aan de groepjes en ervoor zorgen dat er veel creativiteit loskomt. De leerlingen gebruiken de instrumenten of voorwerpen die ze in deelopdracht 1 hebben gekozen. Verdeel de leerlingen in vier groepjes: Sneeuwwitje, de heks, de prins en de zeven dwergen. 4.7. Onderzoek Zo klinkt Sneeuwwitje (groepsleerkracht) Doorloop onderstaande stappen: 1. De groepjes laten nog even horen welk geluid ze met hun voorwerp kunnen maken dat past bij hun personage. 2. Vertel de leerlingen dat ze met hun instrumenten nog veel meer geluiden kunnen maken. Bijvoorbeeld: hoe klinkt de prins op een triangel? Trippelt het paard? Of gaat het in galop? Is de triangel de bel voor het eten in het kasteel van de prins? 3. De bedoeling is dat alle leerlingen in het groepje een klank kunnen maken die iets over het betreffende personage uit Sneeuwwitje zegt. U bent de verteller en vertelt wat er gebeurt met de klank. 4. Het mooiste is als er met alle instrumenten in het groepje een verhaaltje ontstaat, maar dat hoeft niet. Het belangrijkste is dat de leerlingen voelen dat ze de ruimte krijgen om creatief met hun instrument iets te zeggen over het personage. 10

4.8. Uitvoeren Zo klinkt Sneeuwwitje (groepsleerkracht) Kom met de leerlingen tot een vorm waarbij ze om beurten hun geluid laten horen en u vertelt wat dat geluid zegt over het personage. Het kan natuurlijk ook dat er twee of meer geluiden tegelijk klinken om de klank te verbeelden. Misschien klinken alle instrumenten wel heel hard als Sneeuwwitje op de grond valt. 4.9. Presenteren Zo klinkt Sneeuwwitje (groepsleerkracht) De groepjes laten aan elkaar horen wat ze hebben verzonnen. Reflectievragen Presenteren Zo klinkt Sneeuwwitje (groepsleerkracht) Herken je het gekozen personage in de klanken? Passen de klanken goed bij het verhaal? 4.10. Evalueren Zo klinkt Sneeuwwitje (groepsleerkracht) Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Was het moeilijk om een klank te verzinnen die bij het personage paste? Vonden de leerlingen dat hun geluiden goed bij de personages pasten? 11

5. Deelopdracht 3: Onze Sneeuwwitje De leerlingen maken hun eigen muzikale versie van Sneeuwwitje in de vorm van een geluidenverhaal (één of twee lessen van 45 minuten). De leerkracht vertelt het verhaal. Op een aantal momenten bedenken en maken de leerlingen daar geluiden bij. 5.1. Onderzoek Onze Sneeuwwitje Gebruik bij deze onderzoekende opdracht ook de (leer)opbrengsten van de eerste twee deelopdrachten. Doorloop onderstaande stappen: 1. Lees het verhaal van Sneeuwwitje voor (zie het document Informatie voor de leerkracht voor de juiste digitale versie). In deze versie staan veel witregels. Op die momenten in het verhaal kunnen de leerlingen geluiden maken. Tijdens de onderzoeksfase bedenken de leerlingen bijpassende geluiden. U hoeft niet alle witregels te gebruiken. 2. Kies een aantal locaties (bijvoorbeeld: midden in het bos stond een berg waar het altijd waaide), actiegeluiden (bijvoorbeeld: de heks opent het deurtje) en geluiden van personages (bijvoorbeeld: de heks begint te lachen). Laat de leerlingen hiervoor de instrumenten uit deelopdracht 1 gebruiken. Als de geluiden ook op andere manieren kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld met de stem of met het lichaam (de regen klinkt geweldig als je op je benen roffelt met je handen) is dat een meerwaarde. Tips om de leerlingen goede geluiden te laten verzinnen: Houd een klassikale brainstorm: het waaien van de wind of het open- of dichtgaan van een deur kan op vele manieren worden gedaan. Welke ideeën zijn er in de klas? Verdeel de klas in groepjes. Geef elk groepje drie opdrachten om een geluid te verzinnen (bijvoorbeeld een locatie, een actiegeluid en een personage). Maak duidelijk hoe het geluid moet worden gemaakt (met de stem, een voorwerp of een instrument). De groepjes presenteren de geluiden aan elkaar en vertellen waarom ze hiervoor hebben gekozen. Verdeel de witregels over de leerlingen in de klas. Vraag de leerlingen om hun witregels met hun instrument in te vullen. Reflectievragen Onderzoek Onze Sneeuwwitje Past het geluid bij het stukje van het verhaal? Waarom wel of niet? Moet het geluid hard of zacht worden gespeeld om ervoor te zorgen dat het bij het verhaal past? 5.2. Uitvoeren Onze Sneeuwwitje U vertelt het verhaal, de leerlingen maken de geluiden. Zorg ervoor dat alle leerlingen of groepjes weten op welk moment zij geluiden maken. Maak een versie van het verhaal waarin staat welke leerlingen op welk moment en op welk instrument spelen. Tijdens het oefenen is het extra belangrijk dat de leerlingen op het juiste moment het geluid laten horen. Hoe wordt het verhaal het spannendst? Reflectievragen Uitvoeren Onze Sneeuwwitje Wordt het geluid op het juiste moment gespeeld? Waarom is luisteren zo belangrijk? Wordt het geluid op de juiste manier (bijvoorbeeld hard of zacht) gespeeld? Zijn de andere groepjes stil als er een geluid wordt gemaakt? 12

5.3. Presenteren Onze Sneeuwwitje Streef ernaar om een audio- of filmopname van het verhaal te maken. Op die manier worden de concentratie en motivatie verhoogd. Het is ook een heel goed middel om te kijken wat er nog beter kan en hoe het verhaal nog spannender gemaakt kan worden. Daarna is het natuurlijk heel leuk om het verhaal voor een andere klas te presenteren of aan de hele school te laten horen en zien. Reflectievragen Presenteren Onze Sneeuwwitje Was iedereen geconcentreerd tijdens de opname/uitvoering? Deed iedereen goed mee? Welke geluiden klonken het best? Welke geluiden zouden nog iets beter kunnen klinken? 5.4. Evalueren Onze Sneeuwwitje Bespreek met uw leerlingen het doorlopen proces: Kloppen de geluiden bij het verhaal? Is het verhaal anders geworden door de geluiden? Hoe dan? Hoe ging de presentatie? Want vond het publiek ervan? 13

6. Algemene beoordeling Voor het beoordelen van de leerlingprestaties kunt u gebruikmaken van het beoordelingsformulier voor de leerkracht. De vier beoordelingscriteria zijn afgestemd op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en de uitgangspunten van COH. De leerlingprestaties in het gehele project worden meegenomen in de beoordeling. Voor het gebruik van het formulier is een korte toelichting beschikbaar. Het beoordelingsformulier en de toelichting op het beoordelingsformulier vindt u in de bijlagen van het document Informatie voor de leerkracht. 14