REKENEN METEN EN MEETKUNDE Inhoud voor 1F
Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Lex Gall Inhoudelijke redactie: Jiska van Hall, Christie Hofmeester Titel: Rekenen - Meten en meetkunde - Inhoud voor 1F ISBN: 9789037213089 Edu Actief b.v. 2015 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu Actief, te vinden op www.edu-actief.nl. 2
Inhoud Voorwoord 4 Hoofdstuk 1 Inhoud vergelijken 6 Hoofdstuk 2 Meten met de maatbeker 12 Hoofdstuk 3 Van liter tot milliliter 19 Hoofdstuk 4 Kubieke meters en kubieke centimeters 28 Hoofdstuk 5 Regen meten in millimeters 37 Hoofdstuk 6 Meten met een kuub 42 Hoofdstuk 7 Rekenen met inhoud bij verhuizen 47 Hoofdstuk 8 Vergelijken van prijzen bij verschillende inhoud 50 Hoofdstuk 9 Herhaling 56 Eindopdracht en reflectie 61 3
Voorwoord In dit boek zie je bij sommige opdrachten een picto. Een pictogram geeft je informatie over de opdracht. Hierna lees je wat de picto s betekenen. Picto In dit boek zie je bij sommige opdrachten een picto. Een pictogram geeft je informatie over de opdracht. Hierna lees je wat de picto s betekenen. Bij dit picto ga je nadenken over een opdracht. Je denkt na over wat je straks gaat doen. Je gaat de opdracht voorbereiden. Bij dit picto ga je de opdracht uitvoeren. Je gaat bijvoorbeeld iets maken. Of je gaat iets doen. Bij dit picto ga je evalueren. Je controleert of je de opdracht goed hebt gedaan. Wat ging er goed en wat ging er minder goed? Wat vond je van de opdracht? Wat kon je eerst niet, wat je nu wel kunt? Wat ga je de volgende keer anders doen? Bij dit picto ga je reflecteren. Je denkt na over wat je hebt geleerd. En wat dat betekent voor je toekomst. Wat ga je nu doen? Hoe gaat het verder? 4
Bij dit picto ga je in gesprek. Om een opdracht na te bespreken gebruik je de StruX-kaarten. Bij dit picto ga je iets bekijken op de website van StruX. Dit kan bijvoorbeeld een foto, formulier of film zijn. Volg deze stappen: 1. Ga naar www.strux.nl. 2. Klik op de knop deelnemer. 3. Klik op 'Rekenen 1F'. 4. Klik op de foto van dit leer-werkboek. 5. Klik op de link bij de opdracht. Misschien werk je met een portfolio. In je portfolio stop je bewijsstukken. Als je dit picto ziet kun je een bewijsstuk toevoegen. Bespreek dit met je begeleider. Beeldwoordenboek In dit boek staan gekleurde woorden. Gekleurde woorden moet je kennen. Het zijn belangrijke woorden. Deze woorden kun je opzoeken in het beeldwoordenboek. Ga naar beeldwoordenboek.strux.nl. 5
Hoofdstuk 1 Inhoud vergelijken Dit hoofdstuk gaat over: meten van de inhoud inhouden vergelijken en bepalen of het meer, minder of gelijk is gebruiken van een liter. Als je meet hoeveel ergens in zit, meet je de inhoud. Bijvoorbeeld hoeveel water er in een fles kan. In dit hoofdstuk ga je verschillende inhouden meten. Opdracht 1 Kijk naar de foto s hierna. Waar zit het minste in? Waar het meeste? Zet de voorwerpen in de goede volgorde. Zet een 1 bij het minste en nummer door. Er is al 1 voorbeeld gegeven. 1 6 13089-Strux-Rekenen-Inhoud1F.indd 6 10-03-15 15:09
Hoofdstuk 1 Inhoud vergelijken Opdracht 2 Stel je voor dat je de container en de bakken vol giet met water. In welk voorwerp gaat het meeste water? In gaat het meeste water. En in welke voorwerp gaat het minste water? In gaat het minste water. In welke voorwerpen gaat evenveel water? In gaat evenveel water. en Opdracht 3 Waar kan het meeste in? Geef het voorwerp met de minste inhoud nummer 1. Het voorwerp daarna nummer 2. Het voorwerp met de meeste inhoud geef je nummer 10. badkuip medicijnenpotje fles 1,5 liter water schoonmaakemmer tuingieter zwembad steelpan kopje beker melkpak Weet je? Schatten is iets ongeveer berekenen. Je bedenkt hoeveel het is. Je weet het ongeveer, maar niet precies. Je noteert het antwoord met het teken. Opdracht 4 Pak 10 glazen en een volle literfles. Schat eerst het aantal glazen dat je kunt vullen. Schenk nu de fles leeg in de glazen. glazen. Hoeveel glazen zijn vol? Klopte je schatting? ja/nee glazen. 7
Hoofdstuk 1 Inhoud vergelijken Opdracht 5 Gebruik een koffiekopje als maat. Hoe vaak kun je het kopje vullen met een 1 liter koffie? Schat eerst het aantal kopjes dat je kunt vullen. Vul daarna de kopjes. Hoeveel kopjes kun je vullen? Klopte je schatting? ja/nee Opdracht 6 Pak deze voorwerpen: een breed glas, een smaller glas, een lege literfles en een trechter. Hoe vaak kun je het glas vullen? Van welk glas gaan er meer in? Schat eerst. breder glas smaller glas Hoe vaak kun je het glas vullen? Ik tel Ik tel brede glazen. smalle glazen. Liters Liter is een inhoudsmaat. De maat liter gebruik je bij vloeistoffen als maateenheid. In de supermarkt vind je vloeistoffen zoals een pak melk of een fles frisdrank. De inhoud kan verschillen, de maateenheid is liter. Ook in het tuincentrum kom je liters tegen. De inhoud van zakken tuingrond en potaarde wordt in liters aangegeven. Opdracht 7 Je werkt in de naschoolse opvang. Je trakteert je groep op frisdrank. In de groep zitten 15 kinderen. Je zoekt uit hoeveel liter frisdrank je nodig hebt. Je gaat nu meten hoeveel frisdrank je nodig hebt. Overleg waar je dit gaat doen. Pak 1 lege frisdrankfles van 1 liter. Pak 15 plastic bekers en zet die klaar. Vul de frisdrankfles met water. 8
Hoofdstuk 1 Inhoud vergelijken Hoeveel bekers kun je vol schenken? Ik schat: Schenk de bekers vol met water uit de fles. Dat zijn volle bekers. volle bekers. Hoeveel lege bekers houd je over? lege bekers. Vul je fles opnieuw. Je wilt ook de lege bekers vullen. Denk je nu meer of minder dan een halve fles te gebruiken? Ik schat: meer/minder. Schenk de lege bekers vol. Ik meet: meer/minder. Je wilt je groep een tweede keer trakteren op frisdrank. Hoeveel flessen heb je dan nodig? flessen Vond je het leuk, om deze opdracht te doen? Ja/nee, want Klopte je schatting iedere keer? ja/nee Bespreek je aanpak. Overleg met een ander. Opdracht 8 Je helpt in een groep met 12 kinderen. Je schenkt uit een melkpak van 1,5 liter. Hoeveel bekertjes kun je vullen met 1 fles van 1,5 liter? Heb je genoeg voor alle kinderen? ja/nee Opdracht 9 In welke voorwerpen kan meer dan 1 liter? kopje bad soeppan emmer wijnglas kruiwagen beker 9
Hoofdstuk 1 Inhoud vergelijken Opdracht 10 Lees het etiket. Geef het voorwerp met de minste inhoud nummer 1. Het voorwerp daarna nummer 2. Het voorwerp met de meeste inhoud geef je nummer 6. Opdracht 11 Je werkt bij een supermarkt. Een klant wil een fles cola van 2 liter kopen. De 2-literflessen zijn op. Welke flessen met een andere inhoud kan hij ook kopen? Zet cirkels om de flessen. 10 13089-Strux-Rekenen-Inhoud1F.indd 10 10-03-15 15:10