Archief van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit van de Federale Overheidsdienst Financiën



Vergelijkbare documenten
Algemene Administratie van de Belastingen (en de Invordering) van de FOD Financiën

Algemene Administratie van de Belastingen (en de Invordering) van de FOD Financiën

Archief van de Stafdienst voor Beleidsexpertise en -ondersteuning van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Hoge Raad van Financiën

Archief van de provinciale registratiecommissies voor aannemers. Archiefselectielijst [2012]

Stafdienst P&O. Voorbereidend studiedossier van de archiefselectielijst

In dit hoofdstuk vindt u de belangrijkste cijfers voor 2012 op het vlak van beheer en dienstverlening.

Archief van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit van de Federale Overheidsdienst Financiën

Archief van de Stafdienst voor Beleidsexpertise en -ondersteuning van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Hoge Raad van Financiën

Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO)

FOD FINANCIËN. Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie. Comités tot aankoop van onroerende goederen. Archiefselectielijst.

FOD Mobiliteit en Vervoer. Stafdienst Budget, Beheerscontrole en Logistiek & begrotingsverantwoordelijken. Archiefselectielijst

Stafdienst P&O. Archiefselectielijst

Een geschil met de federale belastingadministratie? De fiscale bemiddelingsdienst helpt u! Federale Overheidsdienst FINANCIEN

Een geschil met de federale belastingadministratie? De Fiscale Bemiddelingsdienst helpt u! Federale Overheidsdienst FINANCIEN

de Belgische Mededingingsautoriteit

Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de FOD Financiën

Algemene Administratie Fiscaliteit ALGEMENE ADMINISTRATIE VAN DE FISCALITEIT

Archief van de FOD Sociale Zekerheid Stafdienst Budget en Beheerscontrole. Archiefselectielijst

Archief van de Belgische Technische Coöperatie (BTC) Landenkantoren in het buitenland. Archiefselectielijst

Algemene Administratie Fiscaliteit

Algemene Administratie Fiscaliteit

Algemene Administratie Fiscaliteit

Algemene Administratie Fiscaliteit ALGEMENE ADMINISTRATIE VAN DE FISCALITEIT

Voorafgaande opmerking bij de circulaire nr. Ci.RH.421/

FOD FINANCIEN - AABBI

Een geschil met de federale belastingadministratie? De Fiscale Bemiddelingsdienst helpt u! Wijze van conflictoplossing / -benadering

ARCHIEF VAN DE COMMISSIE TOT BESCHERMING VAN DE MAATSCHAPPIJ ARCHIEFSELECTIELIJST 2008

Welkom ADMINISTRATION GENERALE DE LA FISCALITE

ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van diverse bepalingen inzake financiën en begroting als gevolg van het bestuurlijk beleid

Wetgeving. De fiscale bemiddelingsdienst: Wet van houdende diverse bepalingen (Art )

CIRCULAIRE. AOIF nr. 24/2009. Brussel, 9 mei 2009

Algemene Administratie Fiscaliteit. Frie Bellon Centrumdirecteur Particulieren Centrum Mechelen

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen AANGIFTE IN DE ROERENDE VOORHEFFING

Welkom bij de FOD Financiën. Infosessie - 22 augustus 2016 Economisten & Juristen

Archief van de provinciale registratiecommissies voor aannemers

HOOFDSTUK 1 Situering van de vennootschapsbelasting

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen AANGIFTE IN DE ROERENDE VOORHEFFING

Landbouwer. Premie. Subsidie. Aangifte. Belastingstelsel.

ARCHIEF VAN HET INTERFEDERAAL KORPS VAN DE INSPECTIE VAN FINANCIËN ARCHIEFSELECTIELIJST 2010

Verslag van het Rekenhof over de gewestelijke fiscale uitgaven van het aanslagjaar 2015

(van toepassing vanaf ) HOOFDSTUK I. - Definities.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit Vlaamse Codex Fiscaliteit van 20 december 2013;

ARCHIEF VAN DE COMMISSIE VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING ARCHIEFSELECTIELIJST 2008

SAMENWERKINGSAKKOORD tussen de Federale Overheid en het Vlaamse Gewest met betrekking tot de regularisatie van niet uitsplitsbare bedragen.

CIRCULAIRE AOIF Nr. 27/2010

FOD Financiën, veel meer dan belastingen!

DE KLOOF TUSSEN DE TOTALE ONTVANGSTEN EN DE RIJKSMIDDELEN: EEN ANALYSE VAN DE PERIODE

Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie en de Coördinatiedienst Anti-Fraude van de Federale Overheidsdienst Financiën

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP

Infosessie E-Auditors Data Analisten

Bemiddeling door de Fiscale Bemiddelingsdienst

Tarieven van de verkeersbelasting Vrachtwagens

ARCHIEF VAN PROBATIECOMMISSIE ARCHIEFSELECTIELIJST

FAQ - TAX REFORM. 1. Hoe weet men of de drempel van de aan roerende inkomsten overschreden wordt?


I. WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN Wetboek van de inkomstenbelastingen april

Circulaire 2017/C/14 betreffende de aangifteverplichting van betalingen verricht aan

4732 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Archief van de FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Zelfstandigen. Archiefselectielijst

De vestiging en de invordering van de inkomstenbelastingen

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen. Deel 2. Met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen. zie afzonderlijk Boekdeel I

INFOSESSIE AAII

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Stafdienst Budget & Beheerscontrole. 1 Stafdienst Budget & Beheerscontrole

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN. Infosessie Juristen - 14 maart2018

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 351 INHOUD SOMMAIRE. 144 bladzijden/pages

Federale Overheidsdienst FINANCIEN. Algemene Administratie van de Fiscaliteit Inkomstenbelastingen AANGIFTE IN DE ROERENDE VOORHEFFING

Inkomstenbelasting. Academiejaar samenvatting syllabus - Jeroen De Mets 1

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Inhoudsopgave BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE. BTW-Wetboek. Uitvoeringsbesluiten. Inhoudsopgave

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION

PERSNOTA. Het fiscaal resultaat zal worden vastgesteld op basis van een percentage (0,55%) op de omzet die werd behaald uit de diamanthandel.

nr. 337 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 18 juli 2016 aan BART TOMMELEIN Inning gewestbelastingen - Stand van zaken

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD

45054 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

VR DOC.1079/1

Rv-on-web en STIMER RV

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

HOOFDSTUK 1 De gemeentebelastingen 3

Het model van het aangifteformulier voor aanslagjaar 2014 is verschenen in het Belgisch Staatsblad dd

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

BIZTAX Lessen na één jaar gebruik en nieuwigheden in 2012

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

De Dienst van de Administrateur staat de Administrateur bij in zijn dagelijkse werking.

Extraits de l arrêté ministériel du publié au Moniteur belge du

RAAD VAN STATE. afdeling Wetgeving. advies /1 van 6 december over

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Hof van Cassatie van België

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen

Woord vooraf Inhoudsopgave Inleiding... 15

47564 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Koninklijk besluit van 30 mei 1997 houdende de versterking van de doeltreffendheid van de instrumenten voor financiële steun aan de export

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan het aangifteformulier inclusief de fiscale bijlagen voor het aj. 2015

Transcriptie:

ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GÉNÉRALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L ÉTAT DANS LES PROVINCES ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI 161 Archief van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit van de Federale Overheidsdienst Financiën Voorbereidend studiedossier van de archiefselectielijst 2015 door Geert LELOUP Brussel Bruxelles 2015

ARCHIEF VAN DE ALGEMENE ADMINISTRATIE VAN DE FISCALITEIT VAN DE FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN VOORBEREIDEND STUDIEDOSSIER VAN DE ARCHIEFSELECTIELIJST 2015

ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GÉNÉRALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L ÉTAT DANS LES PROVINCES ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI 161 Naamsvermelding - Niet Commercieel - Geen Afgeleide Werken CC BY-NC-ND http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/nl/ Attribution - Pas d Utilisation Commerciale - Pas de Modification CC BY-NC-ND http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/fr/ Algemeen Rijksarchief Archives générales du Royaume Identificatienummer Numéro d identification: Publ. 5480 Algemeen Rijksarchief Archives générales du Royaume Ruisbroekstraat 2 rue de Ruysbroeck 1000 Brussel Bruxelles

ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GÉNÉRALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L ÉTAT DANS LES PROVINCES ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI 161 Archief van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit van de Federale Overheidsdienst Financiën Voorbereidend studiedossier van de archiefselectielijst 2015 door Geert LELOUP Brussel Bruxelles 2015

DANKWOORD Fiscaliteit is een complexe materie. De auteur is er zich dan ook goed van bewust dat hij zowel het voorliggend studiedossiers als de bijhorende archiefselectielijst niet had kunnen opstellen zonder de steun en hulp van collega s-ambtenaren, zowel binnen de Algemene Administratie van de Fiscaliteit als binnen het Rijksarchief. Eerst en vooral wil hij wijlen Administrateur-generaal Carlos Six bedanken voor diens instemming met de opmaak van een selectielijst voor de Algemene Administratie van de Fiscaliteit. Diens vroegtijdige en onverwachte overlijden in mei 2014 was een groot verlies voor de administratie: de hoop is dan ook dat deze selectielijst zijn historische erfenis mee veilig zal stellen. Het verklaart ook de dankbetuiging aan diens opvolger, waarnemend Administrateur-generaal Philippe Jacquij, die de selectielijst heeft bekrachtigd. Een bijzonder woord van dank is voorts weggelegd voor Isabelle Rengoir, die als contactpersoon voor het Rijksarchief zowel inhoudelijk als praktisch het hele proces mee in goede banen heeft geleid. Uiteraard is hij ook de ambtenaren van de administratie - zowel op centraal niveau als bij de buitendiensten in Brussel - bijzonder dankbaar voor het feit dat ze ondanks hun drukke agenda de nodige tijd voorzagen om uitleg te geven over hun taken en de daaruit voortvloeiende informatie en actief mee te denken over bewaartermijnen en definitieve bestemmingen. Hij koestert dan ook de hoop dat de kwaliteit van selectielijst hun inspanningen weerspiegelt en dat dit instrument hen in de toekomst van groot nut zal zijn. Zoals eerder aangegeven, kon de auteur ook nu weer beroep doen op zijn collega srijksarchivarissen voor de bespreking, toetsing en bijsturing van selectiebeslissingen. Zijn diensthoofd Kathleen Devolder speelde daarbij een cruciale rol, net als zijn collega-archivaris Filip Strubbe en voormalig collega-archivaris Liesbeth De Frenne. 5

INHOUDSTAFEL DANKWOORD...5 INHOUDSTAFEL...7 LIJST VAN BRONNEN EN WERKEN...9 LIJST VAN AFKORTINGEN...13 DE VOORBEREIDING VAN DE STUDIE...17 GESCHIEDENIS EN WERKING VAN DE INSTELLING...19 DE ARCHIEVEN VAN DE INSTELLING EN HUN SELECTIE...49 7

LIJST VAN BRONNEN EN WERKEN A. BRONNEN Brussel, Algemeen Rijksarchief, Ministerie van Financiën. Oud fonds. B. GEDRUKTE BRONNEN Annuaire administratif et judiciaire de la Belgique. Administratief en Gerechtelijk Jaarboek van België, 1908-2013. Belgisch Staatsblad, 1851-2013. FOD Financiën. Jaarverslagen, 2009-2013. Parlementaire Stukken Kamer van Volksvertegenwoordigers, 1925-2009. C. WERKEN BOURGEOIS P., Le Ministère du Budget (1946-1948). Le Ministère de l'administration générale et des Pensions (1948-1949). Organisation et compétences, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Miscellanea archivistica studia 24), 1992, 151 p. BOURGEOIS P., Le Ministère des Finances. Étude de l'administration centrale et répertoires des services publics et commissions. Deuxième partie: 1946-1994, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Miscellanea archivistica studia 75), 1995, 451 p. BOURGEOIS P., Le Ministère des Finances (1830-1994). III. Aperçu des compétences, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Miscellanea Archivistica Studia 88), 1996, 192 p. BRAL G., Het Rijksadministratief Centrum, Brussel, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dienst Monumenten en Landschappen (Brussel, stad van kunst en geschiedenis 44), 2007, 47 p. CHRISTENS R., Het hotel van Financiën. Geschiedenis van een huis. Wetstraat 12, Tielt, Lannoo, 1987, 133 p. DE FRENNE L., Archief van de Federale Overheidsdienst Financiën: Algemene Administratie van de Inning en de Invordering: Archiefselectielijst 2014, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Archiefbeheersplannen en selectielijsten 144), 2014, 45 p. DELHAYE Y., Le régime fiscal des sociétés coloniales. II. La loi du 21 juin 1927, Brussel, Denis, 1952, 274 p. DESMAELE B., Le Ministère des Finances. Étude de l évolution structurelle de l administration centrale et de ses organes consultatifs. Première partie: 1831-1945, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Miscellanea Archivistica Studia 9), 1990, 239 p. 9

DE VUYST P., Les administrations centrales publiques. Quelques réformes désirables, in: Etudes administratives, Ronse, Lehert-Delcour, 1935, 37 p. GERARD M.-L., L organisation des départements ministériels, in: Etude sur la réforme des services administratifs de l Etat, Brussel, 1935, pp. 25-35. Handboek voor fiscaal recht, Mechelen, Kluwer, 2008, 1500 p. HAECK F., Essai sur l organisation centrale du Ministère des Finances, Brussel, sn., 1846, 53 p. HARDEWYN A., "Een 'vergeten' generale repetitie. De Duitse oorlogsbelastingen in België tijdens de Eerste Wereldoorlog", in: Cahiers d'histoire du temps présent, III, 1999, 6, pp. 183-210. HARDEWYN A., Tussen sociale rechtvaardigheid en economische efficiëntie. Een halve eeuw fiscaal beleid in België (1914-1962), Brussel, VUBPress, 2003, 260 p. Het Ministerie van Financiën en zijn administraties in het algemeen Staatsbestel, Brussel, Ministerie van Financiën, 1982, 39 p. + bijlagen. JANSSENS P., VERBOVEN H. en TIBERGHIEN A., Drie eeuwen Belgische belastingen. Van contributies, controleurs en belastingsconsulenten, Brussel, Fiscale Hogeschool, 1990, 432 p. Kent u de Administratie der Belastingen?, in: Bulletin der belastingen, Brussel, Ministerie van Financiën - Administratie der Directe Belastingen, 1961, 732, pp. 335-348 en 376, pp. 1124-1133. Le Ministère des Finances. Mission. Structure, Brussel, Ministère des Finances, 1973, 39 p. Office spécial d'imposition des sociétés et firmes coloniales. Dispositions légales relatives à l'imposition des sociétés et firmes congolaises, Brussel, Somers, 1928, 31 p. PARISIS A., Budget-Trésor-Monnaie. Les fonctions du Ministre des Finances en Belgique, Brussel, Wellens, 1953, 275 p. PIRARD J., Le pouvoir central belge et ses comptes économiques, 1830-1913, Brussel, Koninklijke Academie van België, 1980, 529 p. PFEIL Th., Op gelijke voet. Geschiedenis van de Belastingdienst, Deventer, Kluwer, 2009, 591 p. TRIGALET M., VANDEWEYER L. en PRENEEL M., Cinq années de collecte d archives du SPF Finances aux Archives de l Etat. Nouvelles perspectives pour la recherche, in: 8 e Congrès de l Association des Cercles francophones d Histoire et d Archéologie de Belgique. Congrès de Namur (28-31 août 2008). Actes, Namen, Presses universitaires de Namur, 2011, I. VAN DEN EECKHOUT P. en VANTHEMSCHE G., Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, Tweede herziene en uitgebreide uitgave, Brussel, Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, 2009, 1630 p. VAN DE PERRE S., "'Niets is in materie van financie nadeeliger dan variabiliteit'. De weerslag van de scheiding op de overheidsfinanciën in België (1830-1840)", in: JUDO F. en 10

VAN DE PERRE S. (red.), De prijs van de scheiding. Het uiteenvallen van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. 1830-1839, Kapellen, Pelckmans, 2007, pp. 207-252. WITTE E., De constructie van België, 1828-1847, Leuven, LannooCampus, 2006, 214 p. Wegwijs in de Directe Belastingen, Brussel, Ministerie van Financiën, 1986, 31 p. 11

LIJST VAN AFKORTINGEN A AAB AABI AAFisc AAII AAPD ABCU AFZ AI AINV AKRED AOIF ARA B&B BBI BDBVK BNI BO BOW BPM BS BTW C CC Cf Auto [verkeersbelasting] Algemene Administratie van de Belastingen Algemene Administratie van de Belastingen en de Invordering Algemene Administratie van de Fiscaliteit Algemene Administratie van de Inning en Invordering Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven Administratie van Fiscale Zaken Administratie van de Invordering Administratie van de Invordering Administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit Algemeen Rijksarchief Budget en Beheerscontrole Bijzondere Belastinginspectie Bijzondere Dienst der Belastingen voor de Koloniale Maatschappijen en Firma s Belasting Niet-Inwoners Bureau d ordre Belcotax-on-web Business Process Management Belgisch Staatsblad Belasting over de Toegevoegde Waarde Contentieux controlecentrum - centre de contrôle Classement formulaires 13

Ci CIRC Co Cp CTK D&A ET ETL FINTO FOD GO HR IAM J KBO KMO LOD NCO NIOD NOD NOGA OB OCC OD OE&O OIS OV Classement impôts Circulaires Classement organisation Classement personnel centraal taxatiekantoor Douane en Accijnzen Enregistrement - TVA Enregistrement - TVA - Législation Finance Tower (Financiëntoren) Federale Overheidsdienst Grote Ondernemingen Human Resources Identity and Access Management Jeux [Belastingen op spelen en weddenschappen] Kruispuntbank voor Ondernemingen Kleine en Middelgrote Ondernemingen Lokale Opsporingsdirectie Nationaal Centrum voor Opsporingen Nationale en Internationale Opsporingsdirectie Nationale Opsporingsdirectie North Galaxy Ordebureau Operationele Coördinatie en Communicatie Ontspanning - Divertissement Operationele Expertise en Ondersteuning Office Spécial d'imposition des Sociétés et Firmes Coloniales Onroerende Voorheffing 14

P (1) P (2) PB P&O PatDoc PMO QPV R RAC RH RV SPOC SWIB TACM TOW VENB WIB Professionnels Particulieren Personenbelasting Personeel en Organisatie Patrimoniumdocumentatie Program Management Office Questions Parlementaires - Parlementaire Vragen Revenus Rijksadministratief Centrum Reforme - Hervorming Roerende Voorheffing Single Point of Contact Samengeschakelde Wetten op de Inkomstenbelastingen Tax Audit & Compliance Management Tax-on-Web Vennootschapsbelasting Wetboek van de Inkomstenbelastingen 15

DE VOORBEREIDING VAN DE STUDIE DE CONTEXT VAN DE PUBLICATIE Het Rijksarchief en de Federale Overheidsdienst Financiën werken de laatste jaren nauw samen om voor alle administraties en diensten archiefselectielijsten op te stellen die zowel het beheer, de selectie, de vernietiging als de overbrenging van archieven kunnen stroomlijnen en verbeteren. Na de opmaak van selectielijsten voor de Algemene Administraties Thesaurie, Patrimoniumdocumentatie, Douane en Accijnzen en voor de Stafdienst P&O vormde de Algemene Administratie van de Fiscaliteit de volgende prioriteit. Die prioritering was ingegeven door twee belangrijke tendensen: enerzijds de fysieke herschikking (of reshuffle) van de centrale diensten in het North Galaxy-complex in Brussel, anderzijds de herschikking en -groepering (of kanteling ) van de buitendiensten. Bovendien waren in het verleden weinig tot geen archieven van de rechtsvoorgangers van de huidige administratie overgebracht naar het Rijksarchief, waardoor belangrijke lacunes dreigden te ontstaan in historische kennis over de Belgische belastingadministratie. HET AFGELEGDE PARCOURS De auteur startte in december 2013 met de redactie van het studiedossier op basis van wet- en regelgeving, administratieve gidsen en allerhande publicaties en documentatie, wat ca. vijf werkdagen in beslag nam. Vervolgens werd eind januari 2014 een algemene informatievergadering georganiseerd voor alle leidende ambtenaren van de Administratie van de Fiscaliteit en daarbij aansluitend in de periode februari-april 2014 ca. 25 bezoeken ter plaatste gebracht aan de centrale diensten, waarbij de auteur samen met de diensten de archiefreeksen in kaart bracht en de bewaartermijnen en de definitieve bestemmingen trachtte te bepalen. Eind april werden via twee halfdaagse bezoeken aan de centrale archiefruimtes in de kelders van het North Galaxy-complex ook de oudere archieven in kaart gebracht. Tot slot volgde - na een intermezzo van enkele maanden wegens de indiening van de belastingaangiften en de traditionele bijhorende piek van de werkdruk voor de buitendiensten in de periode mei-juni - in augustus-september 2014 een tiental bezoeken aan buitendiensten in Brussel om ook hun archiefvorming te bestuderen en heldere selectierichtlijnen uit te kunnen werken. De redactie van een eerste ontwerpversie werd eind september 2014 afgerond, waarna deze voor feedback en goedkeuring werd voorgelegd aan de administrateur-generaal en diens medewerkers. Na de doorvoering van enkele laatste aanpassingen in februari - april 2015 op aangeven van de administratie werd de archiefselectielijst uiteindelijk in mei 2015 goedgekeurd en gevalideerd. De redactie nam in totaal ca. 60 werkdagen in beslag. 17

GESCHIEDENIS EN WERKING VAN DE INSTELLING A. BEKNOPTE GESCHIEDENIS De grondslag voor het Belgische belastingstelsel 1 werd gelegd tijdens de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830), meer bepaald met de wet van 12 juli 1821 op de directe belastingen, de indirecte belastingen en de accijnzen - de zogenaamde Stelselwet - en de wet van 26 augustus 1822 op de in-, uit- en doorvoerrechten. 2 De directe belastingen bestonden uit de grondbelasting, de personele belastingen op basis van uiterlijke tekenen van welstand en de patentrechten. De indirecte belastingen omvatten de registratie-, erfenis- en zegelrechten. De accijnzen waren onder meer van toepassing op zout, bier, suiker en alcoholische dranken. Het fiscaal beleid groeide uit tot één van de splijtpunten tussen de meer geïndustrialiseerde Zuidelijke en de op internationale handel georiënteerde Noordelijke Nederlanden: terwijl de jonge Belgische industrie schreeuwde om tolmuren en bescherming tegen de bikkelharde Engelse concurrentie, pleitten de Nederlandse handelskringen voor een vrij handelsverkeer. 3 Desondanks kozen de nieuwe machthebbers er na de Belgische revolutie van 1830 voor om het bestaande belastingstelsel te behouden en zich te beperken tot de afschaffing van enkele gehate belastingen of de aanpassing van de tarieven. 4 De enige andere, belangrijke 19 de -eeuwse aanpassing was de verhoging van het tarief van de successierechten en de uitbreiding tot de rechte lijn in 1851. 5 Het Belgische belastingsysteem evolueerde dus amper of niet en had geen direct verband met de reële inkomsten. Het gevolg was dat het aandeel van de directe belastingen in de fiscale inkomsten daalde van 44,25% in 1832 tot amper 29,65% in 1913. Pas aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog volgden meer fundamentele hervormingen, met de verhoging van het patentrecht, 6 de invoering van belastingen op motorvoertuigen 7 en op filmvoorstellingen 8 en de vervanging van het patentrecht voor de aandelenvennootschappen door een belasting op de inkomsten en winsten van vennootschappen. 9 De Eerste Wereldoorlog vormde een belangrijke mijlpaal, onder meer door de pogingen van de Duitse bezetter om het belastingstelsel aan te passen en zo het oplopende begrotingstekort van het bezette België te dempen, een tekort dat voortvloeide uit de ineengestorte economie, de weggevallen douanerechten en de Duitse overname van spoorwegen en posterijen die vóór de oorlog een belangrijke inkomstenbron hadden gevormd. 10 De Belgische staat had na de oorlog zelf nood aan nieuwe inkomsten en voerde naar Engels model een moderne, progressieve inkomsten- en omzetbelastingstelsel in, met cedulaire inkomstenbelastingen 1 Voor een algemeen historisch overzicht, zie: JANSSENS P., VERBOVEN H. en TIBERGHIEN A., Drie eeuwen Belgische belastingen. Van contributies, controleurs en belastingsconsulenten, Brussel, Fiscale Hogeschool, 1990, 432 p. 2 PFEIL Th., Op gelijke voet. Geschiedenis van de Belastingdienst, Deventer, Kluwer, 2009, pp. 96-102. 3 VAN DE PERRE S., "'Niets is in materie van financie nadeeliger dan variabiliteit'. De weerslag van de scheiding op de overheidsfinanciën in België (1830-1840)", in: JUDO F. en VAN DE PERRE S. (red.), De prijs van de scheiding. Het uiteenvallen van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. 1830-1839, Kapellen, Pelckmans, 2007, pp. 207-252. 4 WITTE E., De constructie van België, 1828-1847, Leuven, LannooCampus, 2006, pp. 63-67. 5 Wet van 17 december 1851 (BS, 22/12/1851). 6 Wet van 29 december 1909 (BS, 31/12/1909). 7 Wet van 2 september 1913 (BS, 08-09/09/1913). 8 Wet van 3 september 1913 (BS, 08-09/09/1913). 9 Wet van 1 september 1913 (BS, 08-09/09/1913). 10 HARDEWYN A., "Een 'vergeten' generale repetitie. De Duitse oorlogsbelastingen in België tijdens de Eerste Wereldoorlog", in: Cahiers d'histoire du temps présent, III, 1999, 6, pp. 183-210. 19

- aparte belastingen op welbepaalde categorieën van inkomsten - met een grondbelasting op grondinkomsten, een mobiliënbelasting op roerende inkomsten en een bedrijfsbelasting op bedrijfsinkomsten. 11 Daarbovenop werd ook een progressieve supertaks geheven, waarbij alle inkomsten van de drie cedelen werden opgeteld en conform een progressief tarief werden belast. Deze supertaks werd in 1930 afgeschaft en vervangen door de aanvullende personele belasting. 12 Naast de vooroorlogse verkeersbelasting werden nog een hele resem andere, aan de inkomstenbelastingen gelieerde taksen ingevoerd, onder meer op spektakels en vermakelijkheden, spelen en weddenschappen, meubilair en zelfs honden. 13 Dit basissysteem werd behouden tot 1962, al werd het steeds zwaarder en complexer. 14 Tot slot nog signaleren dat zowel na de Eerste als de Tweede Wereldoorlog belastingen op oorlogswinsten werden geheven. 15 Na de Tweede Wereldoorlog waren dat onder meer de door de Administratie der Directe Belastingen geheven speciale belasting op de winsten voortvloeiend uit leveringen en prestaties aan de vijand 16 en de extra belasting op de in oorlogstijd behaalde exceptionele inkomsten, winsten en baten. 17 De derde oorlogsbelasting op kapitaal werd daarentegen door de Administratie der Registratie en Domeinen geheven. 18 De wet van 20 november 1962 19 vormde een nieuwe start, met een geglobaliseerde inkomstenbelasting op het totale inkomen en een opdeling in diverse categorieën belastingsplichtigen: personenbelastingen (PB) voor natuurlijke personen, vennootschapsbelastingen (VENB) voor vennootschappen en rechtspersonenbelastingen (RPB) voor rechtspersonen. Tegelijkertijd werden de roerende en onroerende voorheffing (RV en OV) geïntroduceerd. Later dat decennium werd met de wet van 3 juli 1969 20 de omzetbelasting afgeschaft en vervangen door de Belasting over de Toegevoegde Waarde (BTW), die met ingang van 1 januari 1971 werd geheven. De belasting niet-inwoners 21 (BNI) - zowel voor natuurlijke personen (BNI/nat. pers.) 22 als voor vennootschappen (BNI/ven.) - verving in 1982 de vroegere extraneïteit. 23 Sindsdien zijn nog talloze hervormingen doorgevoerd, onder meer 11 Wet van 29 oktober 1919 (BS, 24-25/11/1919), later gewijzigd door de wet van 3 augustus 1920 (BS, 14/08/1919). Voor een gecoördineerde versie, zie het koninklijk besluit van 9 augustus 1920 (BS, 14/08/1919) met de Samengeschakelde wetten op de inkomstenbelastingen of SWIB. 12 Wet van 13 juli 1930 (BS, 16/07/1930), later gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 101 van 22 februari 1935 (BS, 25-26/02/1935). 13 BOURGEOIS P., Le Ministère des Finances (1830-1994). III. Aperçu des compétences, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Miscellanea Archivistica Studia 88), 1996, pp. 170-172. 14 Voor meer informatie, zie: HARDEWYN A., Tussen sociale rechtvaardigheid en economische efficiëntie. Een halve eeuw fiscaal beleid in België (1914-1962), Brussel, VUBPress, 2003, 260 p. 15 Voor meer informatie, zie: BOURGEOIS P., Le Ministère des Finances (1830-1994). III. Aperçu des compétences, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Miscellanea Archivistica Studia 88), 1996, pp. 119-121. 16 Wet van 15 oktober 1945 (BS, 28/10/1945). 17 Wet van 16 oktober 1945(BS, 28/10/1945). 18 Wet van 17 oktober 1945 (BS, 28/10/1945). 19 Wet van 20 november 1962 (BS, 01/12/1962). 20 Wet van 3 juli 1969 (BS, 17/04/1969). 21 In het Nederlands aanvankelijk niet-verblijfhouders. 22 Naast gewone niet-inwoners zijn er tevens de buitenlandse kaderleden. In het Wetboek Inkomstenbelastingen zijn geen wetsartikelen in verband met het bijzonder aanslagstelsel voor buitenlandse kaderleden voorzien. Het stelsel is immers ingevoerd via de circulaire Ci. RH. 624/325.294 van 8 augustus 1983. Voor meer informatie, zie: Het bijzonder belastingstelsel voor buitenlandse kaderleden, Brussel, Rekenhof, februari 2003 (www.ccrek.be, geraadpleegd op 26/09/2014). 23 Wet van 3 november 1976 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (BS, 09/12/1976). Het eerste aanslagjaar was 1982. Koninklijk besluit van 28 mei 1982 tot vastlegging van de modellen van de aangifteformulieren inzake de belasting der niet-verblijfhouders voor het aanslagjaar 1982 (BS, 01/07/1982). 20

door de wet van 22 december 1989 24 die de vennootschapsbelasting en de belasting nietinwoners hervormde. 25 De opeenvolgende staatshervormingen hebben tot slot geleid tot de stapsgewijze overdracht van verschillende voorheffingen en bijzondere taksen aan de gewesten. 26 Vanzelfsprekend moeten deze belastingen door een instantie berekend, opgelegd en geïnd worden. Traditioneel ressorteert deze taak sinds 1831 onder het Ministerie - sinds 2001: de Federale Overheidsdienst of FOD - Financiën, waarvan de bevoegdheden en de organisatie op het vlak van belastingen in de volgende twee onderdelen aan bod komen. B. BEVOEGDHEDEN EN ACTIVITEITEN Het takenpakket van de rechtsvoorgangers van de huidige Algemene Administratie van de Fiscaliteit (AAFisc) evolueerde logischerwijze naargelang de belastingen die geheven werden. Het huidige takenpakket behelst de inkomstenbelastingen (natuurlijke personen, rechtspersonen, vennootschappen en niet inwoners), de BTW, de voorheffingen (onroerende voor Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Waals Gewest, roerende en bedrijfsvoorheffing), de speciale taksen: belasting op de spelen en de weddenschappen voor Vlaams Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de belasting op de automatische ontspanningstoestellen voor Vlaams Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de verkeersbelasting op de autovoertuigen voor Waals Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de belasting op inverkeerstelling voor Waals Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het eurovignet voor Waals Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 27 De laatste decennia zijn evenwel een aantal taken afgesplitst. Was de vroegere Administratie van de Directe Belastingen verantwoordelijk voor zowel de heffing, inning, invordering en controle van de directe belastingen (en mutatis mutandis de BTW-diensten van de Administratie der BTW, registratie en domeinen voor BTW), dan is de huidige Algemene Administratie Fiscaliteit nu enkel nog verantwoordelijk voor de heffing en controle van de directe belastingen en de BTW. Zowel de voorbereiding, de uitvoering en de opvolging van de wetgeving, de inning en invordering als de praktische ondersteuning zijn nu aan andere entiteiten binnen de FOD Financiën toevertrouwd, respectievelijk sinds 1996 aan de Administratie van de Fiscale Zaken (sinds 2009 geïntegreerd in de Stafdienst Beleidsexpertise en -ondersteuning), sinds 1998 aan de Administratie van de Invordering (AI of AINV, sinds 2009 de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering, AAII ) en eveneens sinds 2009 aan de horizontale Stafdiensten Budget en Beheerscontrole (B&B), Personeel en Organisatie (P&O), Logistiek en ICT. Deze complexe evolutie komt in het volgende onderdeel uitgebreid aan bod. Voorts moet er ook een onderscheid gemaakt worden tussen de rol van de centrale diensten in Brussel en deze van de buitendiensten. Het takenpakket van de centrale diensten omvatte traditiegetrouw de inhoudelijke en praktische coördinatie van de contacten met de minister en de hogere ambtenaren, de voorbereiding, de uitvoering en de opvolging van de wetgeving, de organisatie en werking van de administratie, de inzameling van documentatie en opmaak van statistieken, de coördinatie van de internationale betrekkingen, de coördinatie van geschillen en vervolgingen, de coördinatie en praktische ondersteuning van gerichte controleacties en de interpretatie en toepassing van de wetgeving. 24 Wet van 22 december 1989 (BS, 29/12/1989). 25 Handboek voor fiscaal recht, Mechelen, Kluwer, 2008, pp. 9-10. 26 Ibid., p. 1304-1317. 27 http://financien.belgium.be/nl/over_de_fod/structuur_en_diensten/algemene_administraties/fiscaliteit, geraadpleegd op 03/12/2013. 21

De kerntaak van de administratie - de eigenlijke heffing en controle van belastingen - werd van oudsher vervuld door de buitendiensten. Voor directe belastingen was tot voor kort een verdere taakverdeling zichtbaar tussen de gewestelijke directies, de inspecties en de kantoren. 28 De gewestelijke directeur coördineerde de activiteiten in zijn ressort en trad op als administratief rechter bij geschillen. Bezwaarschriften moesten immers ingediend worden bij de gewestelijke directeur der belastingen: tegen zijn beslissing kon enkel beroep aangetekend worden bij het Hof van Beroep (en in het uiterste geval: Cassatie), waarna het dossier voor verdere opvolging werd overgemaakt aan de centrale diensten. De rondreizende provinciale inspectie focuste zich op de interne controle en coördinatie, de plaatselijke inspecties op algemene inspectie en inspectie van geschillen door bezwaarschriften te onderzoeken en hierover aan de gewestelijke directeur een advies te verlenen. De controlekantoren binnen elk inspectiegebied waren verantwoordelijk voor de verzending, ontvangst en behandeling van de aangifteformulieren, terwijl de ontvangkantoren belast waren met de betalingen en alle eraan verbonden kwesties (afbetalingsplannen, uitstel van betaling, berekening van nalatigheidsintresten, dwangmaatregelen, enz.) onder toezicht van comptabiliteitscontroleurs. Geleidelijk aan ontstonden centrale taxatiekantoren (CTK s), die de controlekantoren ontlastten door veeleer routinematige dossiers over te nemen, zoals het bijhouden van gegevens van belastingsplichtigen, het verzenden, ontvangen en ordenen van de aangiften, verifiëren van eenvoudige aangiften. Voor BTW was mutatis mutandis dezelfde indeling van kracht. Hoewel het organogram grondig gewijzigd werd, de inning en invordering (en bijhorende inspectie) rond de laatste eeuwwisseling afgesplitst werden en, tot slot, door de opkomst van de mechanografie en informatica informatiestromen heel anders verlopen (zie volgend onderdeel), zijn deze basisopdrachten van de buitendiensten ten gronde nog steeds dezelfde. C. ORGANISATIE EN WERKING 29 Vanwege het takenpakket behoort de Algemene Administratie van de Fiscaliteit tot één van de oudste administraties van het land: het Ministerie van Financiën dat in 1831 het licht zag, beschikte al over een Administratie Directe Belastingen en Douane en Accijnzen. Deze werd in 1834 samengevoegd met het Kadaster tot één enkele Administratie der Directe Belastingen, Kadaster, Douane en Accijnzen. 30 Deze organisatie bleef bijna een eeuw van kracht, tot in 1926 een opsplitsing werd doorgevoerd tussen enerzijds Directe Belastingen en Kadaster en anderzijds Douane en Accijnzen. Een tweede opsplitsing volgde in 1930 met de creatie van een Administratie der Directe Belastingen en een Administratie van het Kadaster. Tijdens de jaren 1970 volgde een nieuwe hergroepering door de oprichting van de Algemene Administratie der Belastingen (AAB) met daarbinnen de administraties Directe Belastingen, Douane en Accijnzen, (de op 1 januari 1971 ingevoerde) Belastingen over de Toegevoegde Waarde, Registratie en Domeinen en, tot slot, Kadaster. 31 Het laatste decennium van de 20 ste eeuw stond in het teken van de creatie van een Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit (AOIF) door de fusie van directe belastingen en BTW, terwijl het eerste decennium van de 20 ste eeuw gedomineerd werd door de Coperfin-hervorming, die uiteindelijk uitmondde in de creatie van enerzijds een Algemene Administratie Fiscaliteit 28 Kent u de Administratie der Belastingen?, in: Bulletin der belastingen, Brussel, Ministerie van Financiën - Administratie der Directe Belastingen, 1961, 376, pp. 1124-1133; Wegwijs in de Directe Belastingen, Brussel, Ministerie van Financiën, 1986, pp. 3-4, 31. 29 Gebaseerd op: DESMAELE B., Le Ministère des Finances. Étude de l évolution structurelle de l administration centrale et de ses organes consultatifs. Première partie: 1831-1945, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Miscellanea Archivistica Studia 9), 1990, passim, BOURGEOIS P., Le Ministère des Finances. Étude de l'administration centrale et répertoires des services publics et commissions. Deuxième partie: 1946-1994, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Miscellanea archivistica studia 75), 1995, passim en Administratief en Gerechtelijk Jaarboek van België, 1994-2013. 30 Brussel, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van Financiën. Oud Fonds, inventarisnummer 327/748. 31 Koninklijk besluiten van 14 en 16 november 1978 (BS, 21/02/1979). 22

(AAFisc) en anderzijds een Algemene Administratie Inning en Invordering (AAII). Maar ook op het lager niveau van de diensten zijn reorganisaties schering en inslag, zoals uit onderstaand overzicht blijkt. Vóór de Tweede Wereldoorlog was de situatie relatief eenvoudig. De Administratie der Directe Belastingen, Kadaster, Douane en Accijnzen was van 1834 tot 1846 in een aantal afdelingen georganiseerd en van 1846 tot 1875 in een aantal directies en burelen. De directe belastingen ressorteerden samen met het kadaster onder één directie, afdeling of bureel, al waren voor de geschillen en de verificatie van de registers van de ontvangers andere entiteiten verantwoordelijk. Vervolgens werd de administratie in 1876 gereorganiseerd en in afdelingen opgedeeld, met onder meer een Service des contributions directes, een Service du contentieux en een Service de la vérification. Bij de overgang naar de 20 ste eeuw werd wegens verschuivingen aan de top opnieuw gekozen voor een indeling in twee algemene directies met elk een eigen algemeen directeur, 32 één voor directe belastingen en één voor douane en accijnzen. De taakverdeling tussen beide was echter onduidelijk, want de eerste behartigde alle algemene zaken en personeelskwesties, de tweede alle geschillen en verificatieoperaties: pas in 1911 kwam hierin verandering door de aanstelling van één administrateur-directeur voor de administratie 33 en de oprichting van een aparte directie Personnel, affaires générales, vérification des écritures. De buitendiensten van de administratie waren georganiseerd in 9 provinciale directies, die op hun beurt opgedeeld waren in contrôles de contributions of controlekantoren en bureaux de recettes des contributions of ontvangkantoren. Waren er in 1908 respectievelijk 108 en 568 actief, 34 dan stegen deze aantallen in 1920 tot 141 en 586. 35 Na de Eerste Wereldoorlog bleef de basisindeling met drie algemene directies van kracht tot in 1925 douane en accijnzen en in 1930 het kadaster werden afgesplitst en omgevormd tot aparte administraties. De belangrijkste reden was de in het vorig onderdeel reeds gesignaleerde invoering van inkomstenbelastingen. 36 Deze opdeling was al vroeger van toepassing op de provinciale diensten aangezien deze al in 1920 waren opgesplitst tussen directe belastingen en kadaster enerzijds en douane en accijnzen anderzijds. 37 Een Service spécial des contributions directes coördineerde vanaf 1926 de betrekkingen tussen de centrale, provinciale en buitendiensten. Het aantal directies op het niveau van de buitendiensten steeg ondertussen tot 11, onder meer door de opsplitsing van de directie Brabant. 38 De nieuwe Administratie der Directe Belastingen werd na 1930 opgedeeld in drie directies, al ontbreekt informatie over hun precieze takenpakket (zie organogram p. 33). Pas in 1937 werd melding gemaakt van een 1 e Directie Evaluation budgétaire, statistique de toute nature, fonds des communes, een 2 e Directie Impôts directs et taxes y assimilées, contentieux relatif à ces impôts et taxes, fiscalité provinciale et communales en een 3 e Directie Personnel et affaires générales (zie organogram p. 34). Het aantal provinciale directies was ondertussen gestegen tot 12. 39 Een andere belangrijke ontwikkeling was de invoering van een geïntegreerd belastingstelsel voor koloniale bedrijven. Die moesten aanvankelijk zowel in België als in Belgisch Congo belastingen betalen, een complexe regeling die tot complicaties en overlappingen leidde. 40 Vandaar dat in 1927 bij het Ministerie van Koloniën de Bijzondere 32 PARISIS A., Budget-Trésor-Monnaie. Les fonctions du Ministre des Finances en Belgique, Brussel, Wellens, 1953, p. 66. 33 ibid., p. 66. Zie ook: Brussel, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van Financiën. Oud Fonds, inventarisnummer 242/95. 34 Annuaire administratif et judiciaire de la Belgique, Brussel, Bruylant, 1908, pp. 464-467. 35 Annuaire administratif et judiciaire de la Belgique, Brussel, Bruylant, 1920, pp. 640-643. 36 PARISIS A., op.cit., p. 66. 37 Koninklijk besluit van 4 mei 1920 (BS, 12/05/1920). 38 Annuaire administratif et judiciaire de la Belgique, Brussel, Bruylant, 1926, p. 730. 39 Annuaire administratif et judiciaire de la Belgique, Brussel, Bruylant, 1931, p. 720. 40 Parl. St. Kamer, 1925-1926, 190. 23

Dienst der Belastingen voor de Koloniale Maatschappijen en Firma s (BDBVK) - beter bekend onder de Franse benaming Office Spécial d'imposition (OIS) - 41 werd opgericht, een instelling van openbaar nut die zowel onder de Minister van Koloniën en Financiën ressorteerde. Deze was belast met de inning van inkomstenbelastingen bij bedrijven die in Belgisch Congo actief waren maar hun maatschappelijke zetel of hoofdkwartier in België hadden, zonder onderscheid tussen de Belgische of koloniale oorsprong van de belastingen. De instelling was bemand door ambtenaren van de beide ministeries, die tijdens vergaderingen - waarvan verslagen werden opgesteld - de jaarlijkse aangiften en bijhorende bewijsstukken beoordeelden en de aanslagvoet vastlegden. Bij niet-aangifte, ontbrekende bewijsstukken of ernstig vermoeden van fouten kon de dienst een aanslag van ambtswege vaststellen. De Administratie der Directe Belastingen was van 1946 tot en met 1950 opgedeeld in 9 directies (zie organogram p. 35), waarvan de indeling hoofdzakelijk gebaseerd was op het type belastingen, met een 1 e Directie Statistiek en Begrotingsramingen, een 2 e Directie Grondbelasting, een 3 e Directie Mobiliënbelasting, een 4 e Directie Bedrijfsbelasting, een 5 e Directie Aanvullende Belasting, een 6 e Directie Betwiste Zaken en, tot slot, een 9 e Directie Tijdelijke Bijzondere Belastingen. De 7 e Directie Personeel en Algemene Zaken en 8 e Directie Organisatie - Meubilair - Algemene Comptabiliteit groepeerden de horizontale diensten. Met ingang van 1 januari 1951 werd een nieuw organogram ingevoerd met 12 directies (zie organogram p. 36). De 1 e Directie behield de opmaak van begrotingsramingen en van allerhande statistieken. De 2 e Directie was voortaan verantwoordelijk voor grondbelasting, autobelastingen, gokbelastingen, openingtaksen, provinciale en gemeentelijke taksen en opcentiemen en verschillende taksen. De 3 e Directie behield de mobiliënbelasting, maar was nu ook bevoegd voor de bedrijfsbelastingen ten laste van rechtspersonen. Het takenpakket van de 4 e Directie werd daarentegen ingeperkt tot de bedrijfsbelastingen ten laste van particulieren, meer bepaald handelaars, nijveraars, landbouwers, vrije beroepen en loontrekkenden. Het takenpakket van de 5 e Directie bleef de aanvullende belastingen omvatten, met de aanvullende personele belasting, de militaire taksen, de algemene vraagstukken met betrekking tot directe belastingen, de taxatieprocedure, de tussenkomst van de administratie in de toepassing van sociale en andere wetten en de speciale en buitengewone oorlogsgerelateerde belastingen. De nieuwe 6 e Directie was belast met de documentatie van buitendiensten met het oog op taxatie, de monografie van de nijverheden en beroepen en de organisatie van het toezicht op de belastbare stof. De 7 e Directie was voortaan bevoegd voor inningen, vervolgingen en de comptabiliteit van ontvangers en van directies. De 9 e Directie volgde de internationale ontwikkelingen op. De vroegere 6 e Directie Betwiste Zaken werd eenvoudigweg omgedoopt tot de 9 e Directie Gerechtelijke Geschillen. De horizontale diensten waren tot slot georganiseerd in een 10 e Directie voor personeelszaken, een 11 e Directie voor algemene zaken, financiën en logistiek en een 12 e Directie voor alle resterende kwesties als mechanisatie, documentatie en opleiding. Vanaf 1955 wordt ook verwezen naar een afzonderlijk secretariaat van de directeur-generaal die aan het hoofd van de administratie stond. De administratie onderging in 1960 een grondige reorganisatie, waarbij enerzijds het aantal directies steeg tot 14, maar anderzijds deze gegroepeerd werden in 4 overkoepelde algemene inspecties (zie organogram p. 37). Het secretariaat van de directeur-generaal kreeg nu de benaming Algemene Directie. De 1 e Algemene Inspectie was verantwoordelijk voor de wetgeving, de internationale betrekkingen en de studies omtrent inkomstenbelastingen en groepeerde drie daarmee corresponderende directies. De 2 e Algemene Inspectie was belast 41 Wet van 21 juni 1927 (21/07/1927) en koninklijk besluit van 18 juli 1927 (BS/03/08/1927). Zie ook: DELHAYE Y., Le régime fiscal des sociétés coloniales. II. La loi du 21 juin 1927, Brussel, Denis, 1952, 274 p. 24

met de zetting van de inkomstenbelastingen en van de eraan gekoppelde belastingen, waarbij de 4 e Directie de mobiliënbelasting en de bedrijfsbelasting voor rechtspersonen opvolgde, de 5 e Directie de bedrijfsbelasting voor particulieren en de aanvullende personele belasting, de 6 e Directie onder meer de grondbelastingen en de 7 e Directie alle bijzondere taksen (verkeersbelastingen, gokbelastingen, enz.), de provinciale en gemeentelijke opcentiemen en de uitvoering van sociale wetten. De 3 e Algemene Inspectie Invordering en Geschillen omvatte de 8 e Directie voor invorderingen, vervroegde stortingen, vervolgingen en burgerlijke en strafrechtelijke geschillen, de 9 e Directie voor gerechtelijke fiscale geschillen met rechtspersonen en de 10 e Directie voor gerechtelijke fiscale geschillen met particulieren. Tot slot was er de 4 e Algemene Inspectie met vier directies die respectievelijk verantwoordelijk waren voor de comptabiliteit, het personeel, algemene zaken en organisatie. De BDBVK werd na de opheffing van het Ministerie van Koloniën overgeheveld naar het Ministerie van Financiën 42 en was mogelijk eerst ondergebracht bij de Voorlopige Administratie voor de financiële aangelegenheden van Congo en Ruanda-Urundi. 43 De wet van 17 juni 1960 had ondertussen bepaald dat de koloniale bedrijven met hoofdzetel in België voor het Belgische of Congolese statuut moesten kiezen, maar het bijzondere belastingstelsel van 1927 bleef voor de Belgische bedrijven van kracht. 44 Het in 1960 ingevoerde organogram was echter maar korte tijd van kracht, want in 1964 volgde een nieuwe reorganisatie (zie organogram p. 38) wegens de invoering van de algemene inkomstenbelasting. De vier algemene inspecties ruimden plaats voor vijf overkoepelende diensten, met een heel andere indeling in directies. Naast het secretariaat van de directeur-generaal was nu sprake van een Sectie voor Informatie en Documentatie (SID). De 1 e Dienst groepeerde twee directies, waarbij de eerste de wetgeving opvolgde en de tweede de internationale relaties. Bij de 2 e Dienst was er eveneens sprake van twee directies, met enerzijds een directie voor belastingen op aandelenvennootschappen en rechtspersonenbelastingen en anderzijds een directie voor belastingen op personenvennootschappen. De 3 e Dienst draaide rond de personenbelasting en was het terrein van drie directies. De 4 e Dienst omvatte 5 directies en had onder meer als bevoegdheden de gerechtelijke geschillen, de invorderingen, vervroegde stortingen en vervolgingen, en tot slot, allerhande bijzondere taksen. De 5 e Dienst nam de taken over van de vroegere 4 e Algemene Inspectie, maar was nu opgedeeld in vijf verschillende directies die alle ondersteunende taken voor hun rekening namen. Op het niveau van de buitendiensten werden de 12 bestaande directies vervangen door 14 naar de provinciehoofdsteden vernoemde gewestelijke directies, die nu opgedeeld waren in inspecties, controles en ontvangkantoren. 45 De ontvangkantoren werden in grotere gemeenten opgesplitst tussen kantoren voor fysieke personen en kantoren voor vennootschappen (of centrale taxatiekantoren, CTK). Tijdens het daaropvolgende decennium volgden opnieuw meerdere reorganisaties. De basisstructuur van vijf overkoepelde diensten werd in 1970 behouden, maar de directies werden wel herschikt (zie organogram p. 39). De 1 e Dienst groepeerde nu drie directies door de directie voor internationale betrekking op te splitsen in een directie voor de internationale betrekkingen en een directie voor de toepassing van de internationale overeenkomsten. Het aantal directies bij de 3 e Dienst voor personenbelastingen steeg dan weer van 3 naar 5 door verdere opsplitsing en specialisatie. Bij de 5 e Dienst werden de directies voor automatisering opgesplitst in directies A en B. Voor de 2 e en 4 e Dienst veranderde er aanvankelijk niets, al 42 Koninklijk besluit van 30 mei 1961 (BS, 03/06/1961), koninklijk besluit van 23 mei 1962 (BS, 30/05/1962) en koninklijk besluit van 3 juli 1962 (BS, 01/08/1962). 43 Voor meer informatie, zie: BOURGEOIS P., Le Ministère des Finances. Étude de l'administration centrale et répertoires des services publics et commissions. Deuxième partie: 1946-1994, Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën (Miscellanea archivistica studia 75), 1995, pp. 39-40 en 359-366. 44 Wet van 17 juni 1960 (BS, 18/06/1860). 45 Annuaire administratif et judiciaire de la Belgique, Brussel, Bruylant, 1967-1968, pp. 1576. 25

dook bij deze laatste nu wel de BDVK op. Dat veranderde bij een tweede, in 1973 doorgevoerde reorganisatie, die vooral impact had op de 2 e, 3 e, en 4 e Dienst (zie organogram p. 40). De 2 e Dienst overkoepelde nu vijf directies door de samenvoeging van de bevoegdheden inzake vennootschapsbelasting- en personenbelastingen. De nieuwe 3 e Dienst met vier directies werd belast met de organisatie en planning van de taxatie, het toezicht op de diensten en het algemeen luik van de vestiging van belastingen via algemene bepalingen, onderzoek en controle, bewijsmiddelen aanslagprocedure en strafbepalingen. Bij de 4 e Dienst werd een nieuwe, afzonderlijke 6 e Directie gecreëerd voor bijzondere taksen. Een laatste, in 1978 doorgevoerde ingreep was de creatie van de overkoepelende Algemene Administratie van de Belastingen (cfr. supra) en de oprichting van de afzonderlijke Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) door de bijzondere diensten van de Directe Belastingen en van de BTW, Registratie en Domeinen samen te voegen. 46 Rond 1980 volgden nog belangrijke enkele wijzigingen. De Sectie voor Informatie en Documentatie werd omgedoopt tot Infodoc en als 4 e Directie geïntegreerd in de 1 e Dienst. Bij de 2 e Dienst voor vennootschapsbelasting- en personenbelastingen nam het aantal directies verder toe, van 5 tot 6. De meest ingrijpende aanpassingen hadden echter betrekking op de 5 e Dienst die de ondersteunende diensten groepeerde: deze werd opgesplitst in enerzijds een 5 e Dienst met 4 directies voor financiële, logistieke en personeelsgebonden taken en anderzijds een 6 e Dienst met 5 directies voor automatisering. Het is duidelijk dat de informatica stelselmatig aan belang won. Zo werd bij externe communicatie verwezen naar het Centrum voor Informatieverwerking dat gegevens van belastingsplichtigen en betalingen op magneetbanden ontving en verwerkte. 47 Eind jaren 1980 volgden nog enkele aanpassingen bij de 5 e en 6 e Dienst en de creatie van een nieuwe directie met een bijzonder heterogeen takenpakket binnen de 5 e Dienst, maar de basisindeling bleef grosso modo intact. Tot slot werd rond 1994 het aantal directies binnen de 3 e Dienst gehalveerd (van 4 naar 2) door deze per taalrol op te splitsen en daarbinnen de bestaande bevoegdheden te groeperen. Tegelijkertijd werd bij de 5 e Dienst nog een nieuwe, 6 e Directie gecreëerd, ditmaal voor algemene organisatiegebonden kwesties. Hetzelfde beeld bij de 6 e Dienst voor informatica, waar een bijkomende 7 e Directie werd opgericht wegens de opkomst van het internet. Parallel met deze evolutie bij de Administratie der Belastingen werd naar aanleiding van de invoering van de BTW binnen de Administratie der Registratie en Domeinen een afzonderlijke Sector van de Belasting over de Toegevoegde Waarde gecreëerd. Deze was in 1970 georganiseerd in 4 diensten en 15 directies, met een 1 e Dienst Algemene zaken met 4 directies, een 2 e Dienst Geschillen met 6 directies, een 3 e Dienst Bijzondere regelingen en boekhoudkundige voorschriften met 2 directies en een 4 e Dienst Tarief - ontheffing van de voorraden - met het zegel gelijkgestelde taksen met drie directies met (zie organogram p. 41). Naast een tweede sector voor registratie en domeinen was een derde sector verantwoordelijk voor alle gemeenschappelijke ondersteunende diensten. Dit organigram werd in 1972 grondig bijgestuurd en het aantal diensten steeg tot 5: de 1 e Dienst was nu verantwoordelijk voor geschillen, de 2 e voor invoer, uitvoer en internationaal vervoer, de 3 e voor Bijzondere regelingen, ontheffing van de voorraden en met het zegel gelijkgestelde taksen, de 4 e voor controle en verplichtingen van belastingplichtigen en de 5 e voor algemene zaken (zie organogram p. 42). Hoewel er in 1977 (zie organogram p. 43) en 1982 (zie organogram p. 44) enkele belangrijke verschuivingen plaatsvonden, bleef deze indeling grosso modo tot eind jaren 1980 van kracht. Op dat moment werd binnen de administratie een afzonderlijke sector met alle wetgevingsdiensten werd gecreëerd en daalde het aantal diensten binnen de sector BTW opnieuw tot vier (zie organogram p. 45). De in de jaren 1970 ingevoerde organisatie met in diensten en directies georganiseerde administraties van enerzijds Directe Belastingen en anderzijds BTW, Registratie en 46 Koninklijk besluit van 14 november 1978 (BS, 21/02/1979). 47 Wegwijs in de Directe Belastingen, Brussel, Ministerie van Financiën, 1986, p. 12. 26

Domeinen onderging pas na enkele decennia een fundamentele reorganisatie in het kader van de hervorming van de Belgische belastingadministratie, die in 1991 werd gelanceerd met de opstelling van een vijfjarenplan. De eerste fase startte begin 1996 met de oprichting van de Administratie Fiscale Zaken (AFZ) waarin de vroegere diensten van de fiscale coördinatie en de diensten wetgeving en internationale overeenkomsten werden samengebracht. Deze groepeerde zes diensten: logistiek, internationale betrekkingen (zowel voor BTW als directe belastingen), personenbelastingen, vennootschapsbelasting, BTW, Douane en Accijnzen en, tot slot, registratie en onroerende voorheffing. De impact op de bestaande Administratie der Directe Belastingen was onmiddellijk zichtbaar aangezien verschillende directies van de 1 e Dienst naar deze nieuwe administratie werden overgeheveld. Tegelijkertijd werd bij de 5 e Dienst een cel Begroting, Fiscale Ontvangsten en Statistieken opgericht, die de taken van de vroegere 1 e Directie overnam. De overige vijf directies werden vernummerd. 48 Een jaar later werd de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit (AOIF) opgericht 49 met het oog op de samenvoeging van de controlediensten van de directe belastingen en de BTW. Deze administratie was in een eerste fase samengesteld uit een Dienst voorbereiding en begeleiding van de herstructurering (DVB) op centraal niveau en uit polyvalente controlecentra en één enkele directie van de opsporingen op het niveau van de buitendiensten. De centrale dienst moest de latere fasen van de herstructurering voorbereiden, terwijl de controlecentra verantwoordelijk waren voor de polyvalente verificatie van de fiscale toestand (inkomstenbelastingen, BTW en met zegel gelijkgestelde taksen) van alle natuurlijke en rechtspersonen en voor de behandelingen van de betwistingen en gerechtelijke geschillen. De nieuwe Nationale Opsporingsdirectie of NOD was op zijn beurt opgedeeld in een afdeling Lokale Opsporingsdirectie (LOD) en Nationale en Internationale Opsporingsdirectie (NIOD). 50 Een directiecomité met administrateurs- en directeurs-generaal uit de diverse betrokken administraties oefende de taken uit van een directeur-generaal, terwijl het dagelijks beheer werd toevertrouwd aan een auditeur-generaal van financiën. Daarnaast moest een begeleidingscomité bij de Algemene Administratie der Belastingen de personeelsproblematiek bij het opstarten van de nieuwe structuren onderzoeken en helpen oplossen. 51 Eind 1998 volgde de oprichting van een afzonderlijke Administratie van de Invordering. 52 De hervorming liep echter alles behalve vlot en met het koninklijk besluit van 18 december 1998 volgde een bijsturing door de herstructurering te internaliseren - met andere woorden door de bestaande administraties meer inspraak te verlenen - en deze in twee fasen - eerst hergroepering, vervolgens integratie - door te voeren. 53 Concreet werden voor de AOIF een directeur-generaal en een beheerscomité met vertegenwoordigers van de betrokken administraties ingesteld en centrale diensten opgericht. Het begeleidingscomité bij de Algemene Administratie der Belastingen werd afgeschaft en in plaats daarvan zag een contactgroep overheid - representatieve vakorganisaties met verschillende subcontactgroepen het licht. 48 Administratief en Gerechtelijk Jaarboek voor België, Brussel, Bruylant, 1997, pp. 154-157. 49 Koninklijk besluit van 6 juli 1997 houdende oprichting van de Administratie van de ondernemingsen inkomensfiscaliteit (BS, 31/07/1997). 50 FOD Financiën. Jaarverslag 2010, Brussel, FOD Financiën, 2011, p. 78. Voor meer informatie, zie het auditrapport van het Rekenhof uit 2006: www.ccrek.be/docs/2006_07_natopsporing.pdf, geraadpleegd op 03/12/2013. 51 Voor de afbakening van hun ambtsgebieden, zie: beslissing van de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Financiën van 31 oktober 1997 betreffende de territoriale bevoegdheid van sommige diensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit (BS, 24/12/1997). 52 Koninklijk besluit van 18 december 1998 houdende oprichting enerzijds van de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen en van de Administratie van de invordering en anderzijds van de graad van auditeur-generaal, dienstchef, en houdende hervorming van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit (BS, 31/12/1998). 53 Idem. 27