Fictiedossier MAVO-1 NAAM: KLAS:
Inleiding Fictie is een breed onderdeel van de Nederlandse taal: het gaat om alle geschreven, gesproken en uitgebeelde verzinsels. Denk bijvoorbeeld aan verhalen, gedichten, films, boeken, televisieseries en strips. In dit schooljaar zul je met verschillende soorten van fictie kennismaken, maar het aanbod is te groot om alles te kunnen doen. In de eerste periode van de brugklas ga je een fictiedossier inleveren. Een dossier is een mapje waarin een aantal opdrachten verzameld wordt. In jouw geval betekent dat, dat je een document krijgt met daarin de fictieopdrachten die je helemaal zelf hebt gemaakt! Lees snel verder voor de uitleg van de opdrachten. Veel plezier!
Fictiedossier Het fictiedossier bestaat uit drie opdrachten. Hieronder wordt per opdracht beschreven wat je moet doen en waarop je beoordeeld wordt. Lees de opdrachten goed door en maak de opdrachten zoals ze beschreven zijn. INLEVERDATUM fictiedossier: Opdracht 1 Praatjes bij plaatjes In deze opdracht ga je een verhaal schrijven bij een aantal plaatjes. Lees de volgende stappen goed door en ga ze dan stap voor stap uitvoeren. 1. Zoek op het internet drie afbeeldingen: één afbeelding van een persoon, één afbeelding van een voorwerp/ding (bijvoorbeeld een tafel, een stoel, een appel, enzovoorts) en één afbeelding van een ruimte/plek (bijvoorbeeld in een bos, in de wachtkamer bij de tandarts, in het zwembad). Besteed niet te veel tijd aan het zoeken van afbeeldingen. Het schrijven van het verhaal is het belangrijkste en neemt de meeste tijd in beslag. 2. Sla de drie afbeeldingen op. 3. Schrijf een verhaal waarin de drie afbeeldingen voorkomen. Denk aan de volgende punten waarop je beoordeeld wordt door de docent: - Werk je verhaal op de computer uit. - Je verhaal bestaat uit minimaal 250 woorden. - Tel het aantal woorden en typ het aantal onder je verhaal. - Zet de afbeeldingen in het verhaal. Je zet de afbeelding bij het stukje tekst in het verhaal waar het gaat over die afbeelding. - Verzin een titel voor het verhaal en schrijf die erboven. - Controleer je verhaal op hoofdletters, leestekens en spelfouten. - Print het verhaal en stop het in deze snelhechter. Opdracht 2 Verhaal verder schrijven In deze opdracht krijg je het begin van een verhaal dat jij verder gaat schrijven. Lees de volgende stappen goed door en ga ze dan stap voor stap uitvoeren. 1. Lees hieronder het begin van een verhaal. Er waren eens twee vrienden die een derde vriend vonden. Omdat ze niemand in de hele wereld aardiger vonden, beloofden ze voor altijd goede vrienden te blijven. Wat er ook zou gebeuren, ze waren vrienden voor het leven. Maar op een dag werd hun vriendschap op de proef gesteld. 2. Jij gaat dit verhaal verder schrijven. Denk aan de volgende punten waarop je beoordeeld wordt door de docent:
- Werk je verhaal op de computer uit. Typ eerst het begin van het verhaal over (het schuingedrukte stukje tekst hierboven) en schrijf dan verder. - Je schrijft zelf minimaal 275 woorden aan het begin van het verhaal vast. - Tel het aantal woorden en typ het aantal onder je verhaal. - Alle drie de vrienden/vriendinnen komen in het verhaal voor. - Het verhaal heeft een goed einde. - Verzin een titel voor het verhaal en schrijf die erboven. - Controleer je verhaal op hoofdletters, leestekens en spelfouten. - Print het verhaal en stop het in deze snelhechter. Opdracht 3 Het leven van een loser / Dagboek van een muts In deze opdracht leer je een bepaalde schrijfstijl van een schrijver over te nemen. Lees de volgende stappen goed door en ga ze dan stap voor stap uitvoeren. 1. Iedere schrijver heeft zijn eigen stijl van schrijven. De ene schrijver heeft veel oog voor details, een andere schrijver beschrijft graag de gedachten en gevoelens van de personages. Jeff Kinney is de schrijver van het boek Het leven van een loser en Rachel Renee Russell is de schrijver van het boek Dagboek van een muts. Allebei de boeken hebben ongeveer dezelfde schrijfstijl. Op de volgende bladzijdes vind je van allebei de boeken de eerste twee bladzijdes. Lees en bekijk beide fragmenten. 2. Maak een keuze of je het verhaal uit Het leven van een loser verder wilt schrijven of het verhaal uit het Dagboek van een muts. 3. Jij gaat de volgende twee bladzijdes uit Het leven van een loser OF uit het Dagboek van een muts schrijven. Denk aan de volgende punten waarop je beoordeeld wordt door de docent. - Je schrijft de volgende twee bladzijdes uit Het leven van een loser / Dagboek van een muts. Dat is ongeveer net zo veel als de eerste twee bladzijdes uit het boek (kijk hiervoor naar het fragment op de volgende bladzijde). - Het verhaal dat je schrijft moet aansluiten op waar het in de eerste twee bladzijdes van het boek over gaat. - Gebruik één wit A4 tje en vouw dat dubbel. Je hebt nu een scheidingslijn: de linkerkant is één bladzijde en de rechterkant is één bladzijde. Je werkt deze opdracht dus NIET uit op de computer. - Je neemt de schrijfstijl van de schrijver over (Jeff Kinney OF Rachel Renee Russell). Dat betekent dat je op dezelfde manier probeert te schrijven. Denk bijvoorbeeld aan tekeningen met tekstwolkjes bij Het leven van een loser en bijvoorbeeld aan de hoofdletters en smileys bij het Dagboek van een muts. - Je maakt bijpassende tekeningen bij het verhaal dat je schrijft. - Werk netjes en controleer je verhaal op hoofdletters, leestekens en spelfouten. - Stop het A4t je waarop je de bladzijdes hebt gemaakt in deze snelhechter.