z w aai t n ooi t extra oefenen les 2 thema 4 1 Vul het woord in. 2 Schrijf het goede woord op. Een woord met aai of ooi.

Vergelijkbare documenten
groep4 Thema 4 week 1 werkboek spelling

Ik schrijf op wat ik hoor.

Thema 4 kalender. handleiding spelling

Klankgroep en lettergreep

Jonge dieren. Dieren hebben jongen. Hoe noem je ze? Kies uit: big, lam, kuiken, kalf, puppy, veulen, kuiken

instapkaarten spelling

Woordpakket 11 Groep 4. Woordpakket 12 Groep 4

WOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man.

Woordpakket 11 Groep 4. Woorden: Ook zo-woorden. draai foei gooi mooi nooit ooit roeit saai blijf fijn de gein het plein de pijn vijf zei

1 Schrijf het woord op.

Afspraak 31 weetwoord. Afspraak 30 regelwoord. liniaal, actueel. thermometer. Afspraak 32a weetwoord. Afspraak 32b weetwoord. team.

Ons eerste boek. plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert. W.F. Oostveen

mond zwaard rand 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 2 d of t? Schrijf het woord op. spelling 25 hond

1 Schrijf het woord op.

Spelling Klankwoorden. Werkboek Geschikt voor de groepen 7 en 8

Spelling Klankwoorden. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Hallo Waterkrant lezers, Welkom bij het tweede deel van De Waterkrant!

fluit Ik hoor f aan het begin. Ik schrijf f. Categorie 6a Woorden die beginnen met f Thema 1 groep 5

training voor kinderen

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

LEERWERKBOEK 2 DEEL A

Dit werkboek is van :

1. poes Luisterweg Ik luister goed naar het woord, Dan schrijf ik het zoals het hoort.

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Zet je hersens op scherp en daag je tegenspelers uit voor een spannende RIJMwoordenstrijd!

woorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/.

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Lekker puzzelen en lekker met taal bezig zijn. Puzzel mee! Ria van Adrichem Leonie van de Wetering. jaargang /2007. serie 8

de lente het voorjaar de dag de nacht de wind

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

held 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 2 d of t? Schrijf het woord op. spelling 25 hond 1 Rik en Driss spelen dat ze helden zijn.

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

instapkaarten taal verkennen

golf Ik hoor u tussen 2 medeklinkers. Ik schrijf de tussenklank u niet. Categorie 5a Woorden met lf Thema 2 groep 4

Teksten Peuterplein Liedjes bij cd Dirk Scheele

fluit Ik hoor f aan het begin. Ik schrijf f. Categorie 6a Woorden die beginnen met f Thema 1 groep 5

Spellingboek instructiegroepen B4 & M4

Wist je dat? Lezen. Week

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

THEMA LENTE Auditieve oefeningen

klas Ik schrijf op wat ik hoor. Categorie 4a Twee medeklinkers aan het begin Thema 1 groep 4

Vlaamse overheid. beleidsdomein Landbouw en Visserij. Koning Albert II-laan 35, bus Brussel. Doe-boekje D/2007/3241/304

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

De eerste boeren Het dorp

Adaptieve toets: na basiswoorden poes en ei

mei 2014 vanaf 4 jaar tekst: Judith Nieken muziek: Ton Kerkhof Vogeltje, vogeltje - BVP Hint Music 2014

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Pilot Dyslexie Noordenveld (PDN) Scholingsbijeenkomst 3 april 2018

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

Copyright Beertje Anders

Auditieve oefeningen bij het thema: Barbapapa

Nieuwsbrief groep 3 maart 2016

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

eeuw ij d u oo au ei oor v f t ie k aai ee eer h ui oe a g j e s b p ng sch n aa w o ooi eu z m l uu eur ou nk r i ch de het een -d

Week 2. Week 1. Week 3

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4

Kyk op watter bladsye jy Rob die Robot kan sien wegkruip? Hallo maats. My naam is Rob die Robot. In hierdie boek gaan ons die volgende klanke aanleer.

HET DERDE BOEKJE. J. Z U I D H 0 F. (M e t P 1 a. a. t j e s ) V IJ F D E D R UK. GORlNCHEM.- J. NOORDUYN EN ZOON

extra oefenen les 2 thema 2 1 = v Schrijf het woord op. 2 Welk dier is het? Een dier met v of w. Schrijf het woord op. spelling 3a v l a g

Raar, maar waar! Natuur Na

Het pakket dolle drietjes Op de bovenstaande foto kunt u zien dat het pakket uit een handleiding, twee leesdelen en een map werkbladen bestaat.

WERKEN MET VERHALEN VAN DE HODJA

ring bank touw blauw vinkje kroontje bloempje stoel kast schrift schuur Thema 2 De boom ik leer: woorden lezen die uit twee woorden bestaan, zoals

De Leeshoek. Herfstsignalering groep 3

Deze weken leren wij:

SPROET DE BRUID DE BRUILOFT

zelfstandig naamwoord

Zien en zingen. Een bundel oude kinderliedjes

Paasviering: Nieuw Houvast

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

Adaptieve toets: na basiswoorden klauw en neus

ij / ei/ sch 9 De geit is grijs Kijk en schrijf de... A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z

Nog meer Hotel Hallo - Thema 1 De beestenboel NAAR HET ASIEL

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Liggen of leggen / kennen of kunnen

Luister naar het lied en lees mee met de tekst. Kies telkens het juiste woord.

Wist je dat? Lezen. Week

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 10 Vrienden

Foto s. People. Welke groente wordt gebruikt voor frietjes? Welke groente is de basis voor rode spaghettisaus?

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van eind groep 3 en groep 4 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Voeten in de lucht. sofie! brult Donny. zeg dat het niet waar is! roept Donny.

Werkblad Meander Thema 4: Platteland

Huiswerk spelling. Woordpakketten thuis oefenen. Dit is een huiswerkmapje om de woordpakketten die we in de klas leerden in te oefenen.

Dit is een download bij het artikel Omdat je het kunt uit JOP COACH magazine, nr

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Zie zo Spelling Kopieermap Evaluatie en remediëring leerjaar 5

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

De appelboom. Appels gooien in de mand. Ra, ra welk fruit groeit aan de bomen? 0 Verstoppertje. ~ Genesis 3

Lesdoelen Karakter 1 e leerjaar

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

ie - de - reen iede - reen iedereen Wa - sa - bi Wasabi aard - be - ving aard - beving aardbeving te - le - vi - sie tele - visie televisie

LES 1: NAAR SCHOOL 8 1 Naar Amsterdam 8 2 Het elfje 12 3 Telefoon op school 16 4 Pesten 21 Extra 26

2. Auditieve Synthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord.

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

Leesboekje de seizoenen

" " " " " " " " " " "

Van in de wei tot op je bord

Transcriptie:

les 2 spelling 7a, b 1 Vul het woord in. Kies uit: maait nooit mooi zwaait zaait kraai 1 Het is m5 weer. m oo i 2 Boer Siep m5 het gras. m aai t 3 Zijn buur z5 het graan. z aai t 4 Een k5 pikt het graan. k r aai 5 De buur z5. Ga weg! z w aai t met aai en ooi schrijft. h k aai ooi haai Je hoort aaj Je schrijft aai. kooi Je hoort ooj Je schrijft ooi. 6 Boer Siep lacht. Zo lukt het n5! n ooi t 2 Schrijf het goede woord op. Een woord met aai of ooi. 1 Opa, waarom staat er een k3 in de tuin? kooi 2 Zat er #t een dier in? ooit 3 Ja, een h! haai 4 Een m3 beest was dat. mooi 5 Opa! Een h# kan toch nooit in die k? haai kooi 6 Oh nee? Ik g3 je er in. gooi 7 Dan ben ik de h#! haai 8 En jij bent mijn pr. Hap! prooi

les 4 spelling 7c 1 Schrijf het woord in de goede rij. Kies uit: met oei schrijft. roei knoei plooi kraai groeit b oei waait taai dooi vloei gooit bloeit aai kraai waait taai ooi plooi dooi gooit oei roei knoei groeit vloei bloeit Je hoort oej. Je schrijft oei. 2 aai, ooi of oei? 1 De bloem b3. bloeit 2 Het gras g3. groeit 3 In de wei l3 een koe. loeit 4 Het is een m3 zomer. mooie 5 Hoor hoe de haan k3. kraait 6 Kijk hoe de vrouw z3. zwaait 7 Ik wou dat het n3 winter werd! nooit

spelling 25 thema 4 les 6 1 Van twee naar één. Vul het woord in. 1 Henk en ik zijn vrienden. Hij is een lieve v r ie n d. 2 Hij heeft weinig tanden. Eén t a n d zit los. 3 Ik ken hem al maanden. We zijn nu een m aa n d vrienden. 4 We delen onze borden. Op mijn b o r d ligt friet. schrijft met d aan het eind die klinkt als t. h o n d hond Je hoort t. Maak het woord langer: honden Je hoort d. Je schrijft d. 5 We kammen onze baarden. Mijn b aa r d is te lang. Die knip ik af. 6 Onze bedden staan naast elkaar. Mijn b e d is lekker warm. 2 Maak elk woord korter. Schrijf dat woord in de goede rij. Kies uit: schorten voeten borden manden planten eenden beelden krenten fouten zwaarden hoeden harten d bord mand eend beeld zwaard hoed t schort voet plant krent fout hart

spelling 25 thema 4 les 8 1 Vul het woord in. schrijft met d aan het eind die klinkt als t. h o n d Weet je nog? 1 Je ziet twee manden, maar er is maar één m a n d. 2 Je ziet twee hoeden, maar er is maar één h oe d. 3 Je ziet twee paarden, maar er is maar één p aa r d. hond Je hoort t. Maak het woord langer: honden Je hoort d. Je schrijft d. 4 Je ziet twee bedden, maar er is maar één b e d. 6 Je ziet twee zwaarden, maar er is maar één z w aa r d. 2 t of d? 1 Twan heeft een hon1 en een ka1. hond kat 2 Samen trekken ze een sprin1. sprint 3 De vloer is gla1. glad 4 Ze remmen har1. hard 5 Ze gaan recht op het kra1 af. krat 6 Krijgt dit een goed ein1? eind

les 10 spelling 17a 1 Vul het woord in. Kies uit: gebak gerust bezoek bewijs gesprek betaal 1 Kom bij ons op 2zoek. b e z oe k 2 Neem 2rust een vriendin mee. g e r u s t 3 We houden een goed 2sprek. g e s p r e k 4 U krijgt koffie en 2bak. g e b a k schrijft die beginnen met be en ge. b e z oe k g e b a k bezoek Je hoort bu. Je schrijft be. gebak Je hoort gu. Je schrijft ge. 5 2taal deze keer niets! B e t aa l 6 Neem deze bon mee als 2wijs. b e w ij s 2 be of ge? 1 2 3 4 5 2vaar 2sluit 2meen 2bruik 2wijs gevaar besluit gemeen gebruik bewijs 6 7 8 9 10 2zit 2vel 2tal 2hoor 2voel bezit bevel getal gehoor / behoor gevoel

les 12 spelling 17c 1 Vul het woord aan. Kies uit: ver be ge 1 Joppie viert haar verjaardag. 2 De juf leest een verhaal voor. 3 Het gaat over een leuk gezin. schrijft die beginnen met ver. v e r k ee r Je hoort vur Je schrijft ver. 4 Maar het loopt verkeerd af! 5 Joppie heeft verdriet. 6 Was dat gemeen van de juf? 7 Soms is het begin leuk. 8 En vergeet je hoe het afliep. 2 Trek een lijn. ge be ver tal woon driet gif vaar bak slag gin drijf getal gewoon, bewoon verdriet vergif gevaar, bevaar gebak beslag, verslag begin bedrijf, verdrijf