Verkenning toekomst peuterspeelzaalwerk. Gemeente Westvoorne

Vergelijkbare documenten
Portefeuillehouder: Ter behandeling in de vergadering van: de commissie samenleving d.d. 30 oktober 2017 de Raad d.d.

Onderwerp: Gevolgen bezuinigingen op peuterspeelzaalwerk voor Westvoorne

Beleidskader Peuteropvang Ede 2016

Memo Aan: College Cc: Van: Wethouder Van de Wardt Datum: 10 maart 2015 Kenmerk: 15ini00570 Onderwerp: Harmonisatie Peuterspeelzalen

Voorstel aan de gemeenteraad

Bijlage - Toelichting subsidieregeling voorschoolse voorzieningen gemeente Oirschot

Burgemeester en wethouders

Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de gemeente West Maas en Waal per

Gemeente Baarn - subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse educatie gemeente Baarn (gewijzigd)

Als gevolg hiervan kan bovenstaande verordening worden ingetrokken.

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

Voorschoolse voorzieningen in Purmerend 2011

Notitie Subsidiering Peuteropvang gemeente Krimpen aan de IJssel

Toekomstverkenning peuterspeelzaalwerk

Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang in de gemeente West Maas en Waal

Brie lic. Aan burgemeester en wethouders. Onderwerp: Wachtlijsten peuterspeelzaal gemeente Brielle. ingekomen: reg.nr.: ^>. zaaknr.: -ti> Z$/\ n^f.

Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang in de gemeente Druten

Harmonisatie: facts, figures en toekomstperspectief

BELEIDSREGEL. Subsidieregeling voorschoolse educatie opvang gemeente Aalten 2018

Raadsvoorstel Zaak :

A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet

Notitie samenvoeging voorschoolse voorzieningen: Integratie Peuterspeelzaal en Kinderdagverblijf

20 juni Informatiebijeenkomst Jonge Kind

Beleidsregel Peuteropvang Koggenland 2017.

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^

Inzicht in voorzieningen in Nederland

Beleidsregels peuteropvang en voorschoolse educatie, gemeente Tytsjerksteradiel

Onderwijsachterstanden beleid en harmonisatie kinderopvang

Beleidsregel subsidie Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

Bijlagen bij raadsvoorstel m.b.t. harmonisatie peuterspeelzaalwerk met kinderopvang

Gemeente Rhenen - Subsidieregelingen 2017: Reguliere peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne

Samen staan we sterker

Gemeente Rhenen - Subsidieregelingen 2018 Reguliere peuteropvang en vooren vroegschoolse educatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toekomstscenario gesubsidieerde voorschoolse voorzieningen gemeente Helmond. 14 maart 2016

Uitgangspuntennotitie harmonisatie voorschoolse voorzieningen Gooise Meren

Advies: In te stemmen met bijgaande raadsinformatiebrief en deze door te sturen naar de raad.

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle

Evaluatie Peuteropvang en VVE gemeente Achtkarspelen December 2015

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO.

Vraag en Antwoord Harmonisatie peuterspeelzaalwerk gemeente Maastricht

Peuterspeelgroep voor een goede start op de basisschool

Uitvoeringsnotitie VVE gemeente Dalfsen Uitwerking VVE-beleid en toelichting op de beleidsregels VVE

Subsidieregeling Voorschoolse voorzieningen Gemeente Krimpenerwaard 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

Ve rordening peuteropvang e n voorschoolse e ducatie gemeente Vijfheerenlanden (i.o.) 2019

Inhoud. Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Dalfsen. Nieuwe subsidieregels en invoering

SUBSIDIEREGELING TEGEMOETKOMING KOSTEN PEUTEROPVANG DEN HAAG 2017

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie

De Tijdelijke subsidieverordening Peuteropvang en VVE gemeente Zaanstad 2019

Openbaar openbaarheid: Overlegd met Financiën: d.d Raad: Ter besluitvorming

Vraag en Antwoord over Peuteropvang in Rhenen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Bijzondere subsidieverordening peuteropvang gemeente Purmerend 2019

PRAAT MET DE RAAD kort verslag

Onderwerp : Uitvoeringsnotitie harmonisatie voorschoolse voorzieningen

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 3 augustus ECSD/U Lbr. 17/042 (070)

Nieuwe peuteropvang Voor peuters van 2 tot 4 jaar

Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie

Voor- en vroegschoolse educatie

Regeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk 2019

Routíngformulier informatienota raad

Gemeenten gaan de afgelopen jaren steeds vaker over tot omvorming van hun peuterspeelzalen naar kinderopvang. In die gemeenten worden

Doel van deze ouderavond

: Rapportage evaluatie peuterspeelzaalwerk Eemsmond

Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden;

Subsidieregeling individuele voorschoolplaatsen kindercentra Vastgesteld op 6 mei 2014

Uitwerking twee scenario s subsidie peuterspeelzaalwerk uitgevoerd door SKB (Bijlage 1)

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

Achtergrond harmonisatie onderwijs 0-4 Giessenlanden

Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen,

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en VVE Scherpenzeel 2019

Directie Inwoners Ingekomen stuk D7 (PA 14 december 2011) Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording

Harmonisatie van voorschoolse voorzieningen in de gemeente Utrecht. Hier komt tekst. Startbijeenkomst Hier komt ook tekst. 8 juni Utrecht.

In tabel is een berekening gemaakt van de ouderbijdrage van de peuterspeelzaal in de huidige situatie en in de nieuwe situatie bij de kinderopvang.

Culemborgs VVE beleid

Welkom. Informatieavond Peuteropvang Duiven. Ineke Arts, sectormanager peuterspeelzalen. Monique van Berkom, plaatsing en administratie

Burgemeester en wethouders van Gouda

GEMEENTEBLAD. Nr Subsidieregeling peuteropvang en VVE 2018 HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN

Minister Asscher: peuterspeelzaal onder de kinderopvang

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

Onderwerp: Subsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2017

Alleen activiteiten die vrij en openbaar toegankelijk zijn komen voor subsidie in aanmerking

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

Uitvoeringsregeling Subsidiëring peuteropvang gemeente Noordoostpolder.

1. Kinderopvang: opvang vanuit een landelijk geregistreerd Kinderdagverblijf in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Inspectierapport Kindercentrum Ridderkasteel (KDV) 't Spiek KV Beilen

Harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in Helmond

Deelsubsidieverordening Voorschoolse voorzieningen Den Helder

UITVOERINGSREGELING VOORSCHOOLSE EDUCATIE IN DE PEUTEROPVANG Burgemeester en Wethouders van de gemeente Boxtel:

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Aa en Hunze

Subsidieregeling geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen Zaanstad

Welke opvangmogelijkheden zijn er in principe voor kinderen van inburgeraars?

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

gelet op artikel 4 lid 2 en artikel 6 lid 2 van de Algemene subsidieverordening (ASV) Boxtel 2010 besluiten

UITVOERINGSPROGRAMMA 2013

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

Transcriptie:

Verkenning toekomst peuterspeelzaalwerk Gemeente Westvoorne

Inhoud 1. Aanleiding... 3 2. Verkenning huidige landelijke situatie en ontwikkelingen... 3 2.1. Vormen kinderopvang... 3 2.2. Onderwijsachterstanden... 3 2.3. Arbeidsparticipatie... 3 2.4. Harmonisatie... 4 2.5. Peutermiddelen... 4 2.6. Doelen kinderopvang; versterken pedagogische kwaliteit... 4 2.7. Regionale keuzes in kinderopvang... 4 2.7.1. Rotterdam... 4 2.7.2. Nissewaard... 4 2.7.3. Hellevoetsluis... 4 2.7.4. Brielle... 5 3. Hoe zit het in Westvoorne?... 5 3.1. Huidige situatie kinderopvang... 5 3.1.1. Peuterspeelzalen... 5 3.1.2. Kinderdagverblijven... 5 3.1.3. VVE... 5 3.1.4. Buitenschoolse opvang... 5 3.1.5. Overige kinderopvang... 5 3.2. Huidige financiële situatie... 6 4. Hoe kan het in Westvoorne?... 6 4.1. Overwegingen bij keuze tussen scenario s... 6 4.1.1. Gemeentelijke plichten... 6 4.1.2. Hoe bepalen we wat we willen in Westvoorne?... 6 4.2. Analyse & Onderzoek... 6 4.2.1. Hoe ziet de kinderpopulatie eruit?... 6 4.2.2. Hoeveel non-bereik ontstaat bij welk tarief?... 7 4.3. Wat wil de gemeente?... 8 4.3.1. Financiën... 8 4.3.2. Continuïteit... 9 4.3.3. Toegankelijkheid... 9 4.3.4. Passende oplossing per kern... 10 4.3.5. Gelijkheid over de kernen... 10 4.3.6. Onzekerheid verkleinen... 10 4.4. Wat kunnen de aanbieders?... 10 5. Planning... 11 Bijlage 1. Lijst uitgangspunten... 12 2

1. Aanleiding Met het vaststellen van de begroting 2015-2018 heeft de gemeenteraad ingestemd met een bezuiniging van subsidiemiddelen voor het peuterspeelzaalwerk. Tot en met 2015 bedroeg het budget voor peuterspeelzaalwerk circa 100.000,-. Aanvankelijk was het doel om dit budget vanaf 2016 volledig terug te draaien naar 0,-. In de kadernota 2016 is echter besloten om het peuterspeelzaalwerk in 2016 te subsidiëren met 50.000,-, ongeveer de helft van het oorspronkelijke bedrag. Hierbij is de toezegging naar de raad gedaan dat het bestaand beleid herijkt dient te worden om de peuterspeelzalen toekomstbestendig te maken (collegebesluit 111148). Naast deze directe aanleiding, zijn er diverse ontwikkelingen die een nieuw licht werpen op de vanuit het Rijk gewenste ontwikkeling van het peuterspeelzaalwerk. In deze verkenning wordt bezien wat deze ontwikkelingen zijn en hoe deze ontwikkelingen zich verhouden ten opzichte van de huidige en gewenste situatie in de gemeente Westvoorne. 2. Verkenning huidige landelijke situatie en ontwikkelingen 2.1. Vormen kinderopvang In deze verkenning wordt naast de peuterspeelzaal, ook gesproken over andere vormen van kinderopvang. Voor het overzicht worden de verschillende termen in deze alinea kort toegelicht: Peuterspeelzaal (PSZ): Peuteropvang: Laagdrempelige voorziening, vooral gericht op de ontwikkeling van peuters en de voorbereiding op de basisschool. Peuters kunnen 2 tot 4 dagdelen naar de peuterspeelzaal. Nieuwe naam voor peuterspeelzaalwerk nadat het voldoet aan de nieuwe geharmoniseerde eisen van kinderopvang. Kinderdagverblijf (KDV): Opvang van kinderen (vooral voor werkende ouders) van s ochtends vroeg tot s avonds, inclusief slaapmogelijkheid en eten. Voorschool: Lesprogramma voor peuters, meestal onder leiding van basisschool, vaak in het gebouw van de basisschool, voor een aantal dagdelen per week. Binnen de verschillende vormen van kinderopvang kan voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aangeboden worden. Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): Lesprogramma, met name gericht op taalonderwijs, gericht op peuters met een taal- of ontwikkelingsachterstand of peuters die hier een verhoogd risico op lopen. In de gemeente Westvoorne wordt VVE aangeboden via de peuterspeelzalen. 2.2. Onderwijsachterstanden Vanuit het Rijk wordt peuteropvang gezien als een belangrijk instrument in het vroegtijdig signaleren en voorkomen van onderwijsachterstanden. Gemeenten hebben dan ook de verplichting te zorgen voor een specifiek aanbod voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE) voor doelgroepkinderen. Niet alleen moet er een VVE-aanbod zijn, er is ook wettelijk vastgelegd dat de gemeente zorgt voor voldoende kindplaatsen in de VVE. Gemeenten krijgen middelen vanuit het onderwijsachterstandenbeleid (OAB) voor de bestrijding van onderwijsachterstanden. VVE valt hieronder. Over de hoogte van toekomstige OAB-middelen is onzekerheid. Eerder had het Rijk aangegeven dat in 2015 een korting en een nieuwe verdeling van de middelen over de gemeenten zou plaatsvinden. In 2016 echter hetzelfde gebleven. Welk bedrag beschikbaar is voor gemeenten in 2017 en hoe de verdeling tussen de gemeenten zal zijn, is onduidelijk. Mogelijk wordt de verdeling van de middelen gebaseerd op het aantal gewichtenleerlingen. Een gewichtenleerling is een leerling waaraan een gewicht wordt toegekend op basis van het lage opleidingsniveau van de ouders. De methodiek van de gewichtenbepaling wordt eveneens heroverwogen, wat bijdraagt aan de onzekerheid rondom dit budget. 2.3. Arbeidsparticipatie Kinderdagverblijven en peuterspeelzalen functioneren momenteel naast elkaar en bieden aanvullende dienstverlening. Het kinderdagverblijf biedt opvang voor kinderen van 0 tot 4 gedurende een hele dag 1, zodat ouders kunnen werken. Er is een belangrijk verzorgend aspect, er zijn bedjes aanwezig en er wordt gegeten. Ouders die allebei werken, studeren of in een re-integratietraject zitten, kunnen voor de kosten van kinderopvang via de belastingdienst gebruik maken van de kinderopvangtoeslag van het ministerie van SZW. Kosten voor de peuterspeelzaal vallen niet onder deze toeslag. De kinderopvangtoeslag is inkomensafhankelijk. Het beleid rondom kinderopvangtoeslag als instrument om arbeidsparticipatie te 1 De meeste kinderdagverblijven bieden ook halve dagopvang. 3

stimuleren, is in de afgelopen jaren weinig stabiel gebleken. Wijzigingen in de systematiek en hoogte van de toeslag hebben veel effect gehad op de keuze voor kinderopvang (kinderdagverblijf, informele opvang of mogelijk het stoppen met werken van één van de ouders). Voor 2016 is er weer meer budget voor kinderopvangtoeslag, ouders krijgen meer toeslag. Peuterspeelzalen bieden opvang voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar voor ongeveer 2,5 uur. Er is geen sprake van verzorging (er wordt niet gegeten en er zijn geen bedjes). Ouders kunnen voor de kosten van de peuterspeelzaal geen gebruik maken van kinderopvangtoeslag. 2.4. Harmonisatie Het Rijk geeft aan dat de traditionele verschillen tussen peuterspeelzaalwerk en kinderdagopvang moeten verdwijnen. Per 1-1-2018 moet het peuterspeelzaalwerk en kinderdagopvang geharmoniseerd zijn. Er wordt dan gesproken over kinderopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar en over peuteropvang voor kinderen tussen 2,5 en 4 jaar. Harmonisatie betekent dat de peuterspeelzaal aan dezelfde kwaliteitseisen moet voldoen als het kinderdagverblijf. Na harmonisatie heet de peuterspeelzaal peuteropvang. Voor peuteropvang kan kinderopvangtoeslag aangevraagd worden. Het gelijktrekken van het kwaliteitskader voor kinderopvang en peuterwerk houdt in dat peuterspeelzalen niet langer vrijwilligers in kunnen zetten als groepsleiders (ambitieniveau I). Vrijwilligers mogen alleen nog aanvullend op een groep staan. 2.5. Peutermiddelen Vanuit het ministerie wordt er grote waarde gehecht aan de toegankelijkheid van peuteropvang. Zoveel mogelijk kinderen zouden toegang moeten hebben tot kinderopvang, peuteropvang of voorschool. In de Rijksbegroting 2016 is sprake van het beschikbaar komen van financiële middelen die gemeenten moeten gebruiken om peuters van ouders die niet voor de kinderopvangtoeslag in aanmerking komen, toch binnen de voorschoolse voorzieningen te krijgen. In 2017 komt 10 miljoen beschikbaar, oplopend tot 50 miljoen in 2020 en verder. Hoe deze middelen verdeeld worden over de gemeenten, is nog onduidelijk. 2.6. Doelen kinderopvang; versterken pedagogische kwaliteit Vandaag de dag wordt aan de opvang bij zowel de kinderdagopvang als de peuterspeelzaal een belangrijk pedagogisch element toegedicht. Minister Asscher heeft als voornemen om in de wet op te nemen waaraan verantwoorde kinderopvang moet voldoen. Een instelling wordt verantwoordelijk voor: 1. Het bieden van voldoende fysieke en emotionele veiligheid zodat kinderen zich thuis voelen en zich kunnen ontspannen. 2. Het bevorderen van de persoonlijke competenties van kinderen. 3. Het bevorderen van de sociale competenties van kinderen. 4. Het bevorderen van de socialisatie van kinderen door overdracht van waarden en normen ten behoeve van de gewetensontwikkeling. Er wordt waarde gehecht aan goede vormen van kinderopvang. Het educatieve element wordt steeds belangrijker, ook in het kader van de doorgaande leerlijn. 2.7. Regionale keuzes in kinderopvang 2.7.1. Rotterdam Rotterdam heeft in hun beleidsplan Leren loont 2015-2018 een brede visie op onderwijs neergelegd. In Rotterdam bestaan peuterspeelzalen, peuteropvang, kinderdagverblijven en groepen nul. Een groep nul is een vorm van voorschool. Het wordt beschreven als: Een groep nul staat onder aansturing van de basisschool. Scholen die een groep nul hebben, bieden minimaal 12,5 uur per week een VVE-programma aan, verspreid over vijf dagdelen. In een beperkt aantal gevallen kan, na overleg met de gemeente Rotterdam, een VVE-programma van 12,5 uur per week verspreid over vier dagdelen worden aangeboden. De openingsweken van de groep nul sluiten aan bij de openingsweken van de school. Groep nul maakt zowel wat betreft overdracht van leerlingen als wat betreft onderwijsinhoud onderdeel uit van de doorgaande leerlijn en zorgstructuur binnen de basisschool en de intern begeleider van de school wordt ingezet in groep nul. 2.7.2. Nissewaard In de voormalige gemeente Spijkenisse zijn de peuterspeelzalen volledig geharmoniseerd en peuteropvang geworden. De voormalige gemeente Bernisse is hiermee nu bezig. De tarieven zijn inkomensafhankelijk. De gemeente draagt, naast de bekostiging van VVE, via subsidies bij aan de exploitatie van de peuteropvang. Op de peuteropvanglocaties wordt VVE aangeboden. 2.7.3. Hellevoetsluis In Hellevoetsluis is enkele jaren geleden besloten om geen gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk meer aan te bieden (buiten het verplichte VVE-aanbod) en te komen tot commerciële peuteropvang. In Hellevoetsluis waren op dat moment drie aanbieders actief voor peuteropvang, twee vrijwillige stichtingen met ieder een 4

aantal vestigingen en één grote organisatie Kinderkoepel. Beide vrijwillige stichtingen hebben de harmonisatie niet overleefd. De gemeente heeft door middel van het ter beschikking stellen van extra subsidie het mogelijk gemaakt dat de stichtingen overgenomen konden worden door Kinderkoepel. De huidige tarieven (uurprijs van 6,50) hebben geleid tot een daling in het aantal aanmeldingen. De gemeente draagt via de minimaregeling bij aan de toegankelijkheid van de peuteropvang. 2.7.4. Brielle Binnen de gemeente Brielle wordt gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk aan geboden in de kernen Zwartewaal, Vierpolders en Brielle. In Brielle is er ook aanbod van VVE. Het gaat hier om 10 doelgroepplekken. Ouders betalen een maandelijkse ouderbijdrage. Ouders die dit niet kunnen betalen, kunnen een beroep doen op de minimaregeling. 3. Hoe zit het in Westvoorne? 3.1. Huidige situatie kinderopvang 3.1.1. Peuterspeelzalen In Westvoorne zijn er twee peuterspeelzalen actief: De Peuterhof in Oostvoorne. De Peuterhof huurt een locatie in het Mildenburgbos (Stationsweg 50). Dit voormalige kleuterschooltje heeft binnen de gemeenschap van Oostvoorne informele historische waarde. De Peuterhof valt sinds 2013 onder de Stichting Kinderopvang Humanitas, de grootste landelijke kinderopvangaanbieder zonder winstoogmerk, met kinderdagverblijven, centra voor buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen en gastouders door heel Nederland. Bij de subsidieaanvraag over 2016 heeft De Peuterhof van de gemeente Westvoorne subsidie gekregen voor 57 kinderen. De Peuterhof is aangemerkt als VVElocatie. Zeven kinderen maken hier gebruik van. Er wordt 9 dagdelen opvang geboden. t Pierepotje in Rockanje. t Pierepotje valt onder een eigen, lokaal bestuur geleid door vrijwilligers. In 2014 is uitgebreid door Stichting Kinderopvang Humanitas onderzocht in hoeverre een overname mogelijk zou zijn. Gebleken is dat de financiële risico s voor Humanitas te groot zouden zijn om een overname te kunnen realiseren. t Pierepotje is gevestigd in het gebouw van de Baron de Vos van Steenwijkschool, Willem de Waalstraat 1. Bij de subsidieaanvraag over 2016 heeft t Pierepotje van de gemeente Westvoorne subsidie gekregen voor 42 kinderen. t Pierepotje is aangemerkt als VVE-locatie. Tien kinderen maken hier gebruik van. Er wordt 8 dagdelen opvang geboden. Sinds 1 september 2014 is Peuterspeelzaal De Snatertjes in Tinte gesloten. 3.1.2. Kinderdagverblijven In Westvoorne zijn twee kinderdagverblijven voor de opvang van 0 tot 4 jarigen; Jacobeintje in Rockanje en Het Kuikentje in Oostvoorne. Jacobeintje is onderdeel van Stichting Kinderopvang Humanitas en is gelegen aan de Middelweg te Rockanje. Het Kuikentje is in particulier eigendom en is een kleinschalig, agrarisch kinderdagverblijf gelegen aan de Zeehoeveweg te Oostvoorne. 3.1.3. VVE In 2012 is de definitie van de doelgroep die gebruik kan maken van VVE bekostigd via de gemeente uit rijksmiddelen als volgt geformuleerd (collegebesluit 59157): De doelgroep bestaat uit peuters van 2,5 tot 4 jaar die onder de gewichtenregeling voor het basisonderwijs vallen. Tevens behoren peuters waar de gesproken taal thuis niet Nederlands is of waar thuis meerdere talen worden gesproken tot de doelgroep. Peuters die niet binnen deze gestelde criteria vallen maar waarbij toch enige achterstand wordt geconstateerd door peuterspeelzaal of consultatiebureau, worden in het overleg tussen deze partijen besproken. Wanneer beide partijen van mening zijn dat voorschoolse educatie van toegevoegde waarde is op de ontwikkeling van het betreffende kind, kan het kind deelnemen aan VVE, mits het maximum aantal doelgroepkinderen van 60 nog niet is bereikt. Er zijn aanvullende afspraken gemaakt waarin is vastgelegd dat het CJG indicatiesteller voor VVE is. Beide peuterspeelzalen zijn aangemerkt als VVE-aanbieder. In het vierde kwartaal van 2015 maakten 17 peuters gebruik van VVE. In Westvoorne wordt geen VVE aangeboden op de kinderdagverblijven. 3.1.4. Buitenschoolse opvang Er zijn drie locaties voor buitenschoolse opvang; één in Rockanje aan de Middelweg (bij kinderdagverblijf Jacobeintje), één aan de Hoogvlietlaan in Rockanje en één in Oostvoorne (binnen de basisschool CNS De Nieuwe Weg.) Alle locaties voor buitenschoolse opvang vallen onder Stichting Kinderopvang Humanitas. 3.1.5. Overige kinderopvang 5

Binnen Westvoorne zijn er 16 gastouders actief. Cijfers over hoeveel kinderen geen gebruik maken van opvang of gebruikmaken van informele opvang zijn niet bekend. 3.2. Huidige financiële situatie In 2016 is er in totaal 50.000,- subsidie beschikbaar gesteld voor het behoud van de peutervoorzieningen in afwachting van een op te stellen nieuw beleid (Collegebesluit 111148). t Pierepotje in Rockanje krijgt 21.287,-, De Peuterhof in Oostvoorne 27.283,-. Uitbetaling vindt plaats in 3 termijnen, februari, april en augustus. De peuterspeelzalen krijgen voor VVE een subsidie per kind van totaal 275,- per kwartaal. Het laatste kwartaal van 2015 kreeg Rockanje 10 VVE-plaatsen gesubsidieerd, 2.750,- voor dat kwartaal. Indien dit aantal VVE-deelnemers stabiel blijft is dat 11.000 per jaar. In Oostvoorne werd subsidie gegeven voor 6,67 kinderen (één kind heeft slechts een deel van het kwartaal aan VVE deelgenomen), een subsidiebedrag van 1.835,- voor dat kwartaal, wat bij gelijkblijvend aantal VVE-kinderen neerkomt op een jaarbedrag van 7.340,-. Deze subsidie wordt betaald uit OAB-middelen. 4. Hoe kan het in Westvoorne? 4.1. Overwegingen bij keuze tussen scenario s 4.1.1. Gemeentelijke plichten De gemeente heeft de volgende specifieke wettelijke taken en verantwoordelijkheden: De zorg voor een specifiek VVE-aanbod voor de doelgroepkinderen van het VVE-beleid, Het voeren van jaarlijks overleg (de Lokale Educatieve Agenda (LEA) met de besturen van de scholen en van de kinderopvangorganisaties: over segregatie/integratie, onderwijsachterstanden, afstemming over inschrijving- en toelatingsprocedure en doorlopende leerlijnen, Zorg voor toezicht en handhaving van de kwaliteit van peuterspeelzalen, Scheppen van voldoende kindplaatsen voor voorschoolse educatie. 4.1.2. Hoe bepalen we wat we willen in Westvoorne? Naast de wettelijke verplichtingen van een gemeente, zijn onderstaande vragen van belang om een goed nieuw beleid voor peuteropvang te ontwikkelen. Wat wil de gemeente? Wat kunnen de aanbieders? Wat zijn de beleidskeuzes? Wat is (financieel) haalbaar voor hen? Analyse & Onderzoek Hoe ziet de kinderpopulatie eruit? (PSZ, KDV, non-bereik, recht op KOT, VVE) Hoeveel non-bereik ontstaat bij welk tarief? Deze vragen zijn sterk afhankelijk van elkaar. In de beantwoording van deze vragen zullen aanbieders en gemeente samen op moeten trekken. Met in het achterhoofd het feit dat de vragen gelijktijdig en in samenhang onderzocht en beantwoord moeten worden, zullen we de vragen hieronder verkennen. Uit de verkenning komt een aantal uitgangspunten. In bijlage 1 zijn alle uitgangspunten weergegeven. 4.2. Analyse & Onderzoek 4.2.1. Hoe ziet de kinderpopulatie eruit? Er zijn gegevens beschikbaar over het aantal deelnemers aan peuterspeelzalen en kinderdagverblijven en over het aantal kinderen dat gebruik maakt van VVE. Er is een nadere analyse noodzakelijk van het aantal 6

peuters dat geen gebruik maakt van peuterspeelzaal of kinderdagverblijf en dat geen opvang geniet of bij een gastouder of informeel opgevangen wordt. Daarnaast maken sommige kinderen gebruik van zowel het kinderdagverblijf als van de peuterspeelzaal. De verhoudingen tussen de verschillende vormen van opvang verschillen in het land zeer sterk. Hoe de verhouding in Westvoorne is, zal onderzocht moeten worden. Ook de prognose over toekomstig gebruik moet nader onderzocht worden. Van groot belang voor verdere overwegingen is het aantal ouders dat recht zal hebben op kinderopvangtoeslag. Om deze gegevens te verkrijgen zullen de ouders bevraagd moeten worden. Het meest voor de hand liggend is om dit te laten doen door de aanbieders. Zij staan direct in contact met de afnemers. Deze inventarisatie vraagt wel een inspanning van de aanbieders. Het is gepast om pas deze inspanning te vragen nadat er enige duidelijkheid is over de toekomst. Naar aanleiding van deze verkenning kan in overleg met de aanbieders deze inventarisatie plaatsvinden. Dit hangt ook samen met de afwegingen in hoeverre dezelfde aanbieders zullen blijven bestaan, zie uitgangspunt 5. UITGANGSPUNT 1: Na vaststelling van deze verkenning worden de huidige aanbieders (Stichting Kinderopvang Humanitas en Stichting peuterspeelzaal t Pierepotje) gevraagd onderzoek te doen naar de inkomenssituatie van de afnemers met het oog op het recht op kinderopvangtoeslag. t Pierepotje heeft aangegeven moeite te hebben met de inventarisatie van de inkomenssituatie van ouders. t Pierepotje kan als kleine vrijwillige organisatie niet bogen op een professionele administratie. De gemeente zal aanbieden hierin te ondersteunen. De Stichting Kinderopvang Humanitas heeft aangeboden eventueel haar expertise ter beschikking te stellen om t Pierepotje te ondersteunen. 4.2.2. Hoeveel non-bereik ontstaat bij welk tarief? Om te bepalen welk tarief leidt tot welke afname in deelname aan peuteropvang, is het eerst van belang te bepalen waarop het tarief voor ouderbijdrage gebaseerd wordt. Op basis van uitgangspunt 4 kan gezegd worden dat een belangrijke doelstelling van de gemeente een zo laag mogelijke subsidiebijdrage is. Uitgangspunt is dan ook een tarief dat leidt tot een (zo veel mogelijk) kostendekkende exploitatie van peuteropvang. Er zijn verschillende factoren relevant om te bepalen welk tarief voor ouderbijdrage leidt tot een kostendekkende exploitatie van peuteropvang. Als eerste is de kostenkant van belang. Hoewel dit grotendeels afhankelijk is van de bedrijfsvoering van de betreffende instelling (overheadkosten, kosten voor personeel), heeft de gemeente met de (historische) keuze van de locatie hierop ook invloed met betrekking tot de huisvestingskosten. UITGANGSPUNT 2: De huidige aanbieders wordt gevraagd op basis van de uitgangspunten in deze verkenning inzage te geven in de begroting voor de toekomstige jaren (2017 2022). Daarnaast is de inkomstenkant van belang. Voorheen werd peuterspeelzaalwerk gefinancierd door de gemeente door middel van subsidie, door aanvullende subsidie voor VVE (via de OAB-middelen) en door een (beperkte) eigen bijdrage van de ouders. Met ingang van 2018 wordt het peuterspeelzaalwerk omgevormd tot peuteropvang. Ook voor 2018 kan hiervoor al gekozen worden. Na de harmonisatie van het peuterspeelzaalwerk kunnen werkende ouders gebruik maken van kinderopvangtoeslag. De bekostiging is dan als volgt: 7

2 Ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag betalen een ouderbijdrage aan de peuteropvang. Hiervoor krijgen ze vanuit de belastingdienst kinderopvangtoeslag. Voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag kan in de regel gezegd worden dat een ouderbijdrage te duur is. Om ook voor deze doelgroep peuteropvang breed toegankelijk te houden zijn aanvullende gemeentelijke subsidies nodig. Deels zijn hiervoor de toekomstige peutermiddelen bestemd. De gemeente betaalt via de OAB-middelen het VVE-aanbod. Mogelijk vult de gemeente aan met reguliere subsidie. Ouders Wel recht op KOT Geen recht op KOT Kind Geen doelgroep (geen VVE-indicatie) 2. Gemeentelijke subsidie 2 dagdelen -/- ouderbijdrage Doelgroep (VVE-indicatie) 1. Gemeentelijke subsidie voor 4 dagdelen -/- ouderbijdrage e e 3. Gemeentelijke subsidie 3 en 4 dagdeel 4. Geen subsidie Het maximum uurtarief waarop momenteel de kinderopvangtoeslag gebaseerd is, is 6,84 voor een kindercentrum. Het verschil tussen kinderdagopvang en peuteropvang wordt daarin niet gemaakt. Voor peuteropvang geldt echter dat het een duurdere vorm van opvang is (o.a. beperkter aantal uren waarover vaste kosten verdeeld moeten worden t.o.v. kinderdagopvang en verschil tussen CAO kinderopvang en CAO WMD (Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening)). Algemeen gesteld is het maximumtarief van 6,84 voor peuteropvang niet kostendekkend. Afhankelijk van het gevraagde tarief, zullen ouders de afweging maken in hoeverre ze van peuteropvang gebruik zullen maken. Uit onderzoek blijkt dat de prijselasticiteit van peuterspeelzaalwerk minder groot is dan van kinderdagopvang. De vraag naar kinderdagopvang is in de afgelopen jaren sterk gewijzigd bij wijzigingen in tarieven en toeslagen. Landelijk blijkt de vraag naar peuteropvang minder afhankelijk van de prijs te zijn. Toch zullen ouders hun keuze voor peuteropvang ook laten afhangen van de prijs. Welk tarief leidt tot welke vraag en welk gevolg dit heeft op de exploitatieberekening van de aanbieder zal onderzocht moeten worden. De relatie tussen tarief, deelname (non-bereik) en kostendekkende exploitatie is een ingewikkelde puzzel. Het is gewenst om hiervoor externe ondersteuning in te zetten. UITGANGSPUNT 3: De gemeente en de huidige aanbieders onderzoeken de relatie tussen tarief, deelname en kostendekkende exploitatie. Hiervoor wordt externe ondersteuning ingehuurd. Ongeacht welke ouderbijdrage voor peuteropvang gevraagd wordt, gezien de bevolkingsopbouw zal er waarschijnlijk een krimp in het aantal deelnemers plaatsvinden. Er zijn echter tegenstrijdige signalen met betrekking tot deze krimp. Voor een goede analyse is daarvoor onderzoek nodig over de inwonersprognose en de leeftijdsopbouw. Iedere twee jaar wordt een dergelijk onderzoek uitgevoerd door een extern bureau. Dit onderzoek staat gepland voor 2016. Het is van belang dat dit onderzoek gebruikt kan worden voor de verdere analyse naar de vraag naar peuteropvang. Mogelijk moet dit onderzoek uitgebreid worden, zodat het gebruikt kan worden bij de analyse van de toekomstige vraag naar peuteropvang. 4.3. Wat wil de gemeente? Naast analyse en onderzoek over huidige en toekomstige deelname en kosten en de vraag wat de aanbieders kunnen en willen bieden, is het van belang te bepalen wat de wensen van de gemeente zijn. In deze paragraaf wordt dit verkend. 4.3.1. Financiën 2 Voor de vraag welke ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag, zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kinderopvangtoeslag/vraag-en-antwoord/wanneer-heb-ik-rechtop-kinderopvangtoeslag 8

Aanleiding van deze verkenning is enerzijds de vele ontwikkelingen die vanuit het Rijk op de gemeente afkomen met betrekking tot peuteropvang. Anderzijds is het opstellen van nieuw beleid een direct gevolg van de vastgestelde bezuiniging bij de begroting van 2015. Inhoudelijke wensen van de gemeente, de mogelijkheden van de aanbieders en de analyse van de specifieke lokale situatie, zullen leiden tot scenario s hoe verder te gaan met peuteropvang in de gemeente Westvoorne. Gezien de wettelijke verplichtingen van de gemeente zal het kunnen zonder een bepaalde gemeentelijke bijdrage. Echter, de meest directe aanleiding voor nieuw beleid is een bezuiniging. De gemeentelijke bijdrage aan peuteropvang zal zo beperkt mogelijk moeten blijven. UITGANGSPUNT 4: De gemeente gaat uit van eigen (draag-)kracht bij het gebruik van peuteropvang. Er is veel onduidelijkheid rondom de gelden die de gemeente vanuit het Rijk zal ontvangen. In paragraaf 2.1 staat beschreven dat er korting en herverdeling van middelen plaats zal vinden. Westvoorne zal bijna zeker minder OAB-middelen krijgen. Verhoudingsgewijs kreeg Westvoorne veel OAB-middelen, een herverdeling zal dit rechttrekken. Helemaal als de methodiek van verdeling gebaseerd wordt op het aantal gewichtenleerlingen. Westvoorne heeft verhoudingsgewijs erg weinig gewichtenleerlingen. Een mogelijke andere methodiek dan weging van het opleidingsniveau van de ouders zal naar verwachting hier geen groot verschil in maken. 4.3.2. Continuïteit Financiën en nieuwe wet- en regelgeving zijn de aanleiding voor de verkenning van toekomstig peuterspeelzaalwerk. Niet het feit dat er zorgen zijn over het huidige peuterspeelzaalwerk. Ouders, gemeente en andere stakeholders zijn over het algemeen tevreden over het huidige aanbod. De grote verschillen tussen de twee aanbieders, vertalen zich niet in kwaliteitsverschil in het aanbod. Bij harmonisatie kan ervoor gekozen worden andere instanties uit te nodigen een aanbod te doen voor peuteropvang. Hiervoor zou mogelijk een aanbestedingsprocedure doorlopen moeten worden. Zowel de huidige aanbieders als de gemeente hebben geïnvesteerd in goed peuterspeelzaalwerk in de gemeente. Het is van belang dat deze investering niet verloren gaat. Het voorstel is om geen nieuwe partijen in de gemeente uit te nodigen en met de huidige partners, Stichting Kinderopvang Humanitas en Stichting peuterspeelzaal t Pierepotje te werken aan de toekomst van peuteropvang. UITGANGSPUNT 5: Gezien de continuïteit zal de gemeente de huidige aanbieders Stichting Kinderopvang Humanitas en Stichting peuterspeelzaal t Pierepotje uitnodigen om gezamenlijk te werken aan de toekomst van peuteropvang in de gemeente Westvoorne. 4.3.3. Toegankelijkheid In paragraaf 4.1.1 staan de gemeentelijke verplichtingen opgenomen. De gemeente moet zorgen voor een VVE-aanbod voor doelgroepkinderen. VVE wordt in Westvoorne alleen aangeboden via de huidige peuterspeelzalen. Daarnaast staat omschreven dat de gemeente moet zorgen voor voldoende kindplaatsen voor voorschoolse educatie. Er is echter niet wettelijk vastgelegd dat alle peuters gebruik moeten maken van een vorm van kinderopvang en/of voorschoolse educatie. Het huidige peuterspeelzaalwerk is ingericht als een laagdrempelige voorziening waar zo veel mogelijk peuters gebruik van moeten kunnen maken. Door de invoering van een (grotendeels) kostendekkend oudertarief zullen met name ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag met peuters die geen VVE-indicatie hebben (Type 4 uit tabel 1) een afweging moeten maken of hun kind naar peuteropvang gaat. De toegankelijkheid van peuteropvang voor met name deze categorie zal ter discussie staan. Peuteropvang heeft een belangrijke educatieve kant. Naast de signalering vanuit het consultatiebureau, signaleren de peuterleidsters achterstanden en wordt VVE aangevraagd. Voorschoolse educatie heeft een toegevoegde waarde op de schoolcarrière en de doorlopende leerlijn. (Internationaal en nationaal onderzoek geven geen volkomen sluitend bewijs hiervoor, echter landelijk beleid is gebaseerd op de toegevoegde waarde van voorschoolse educatie.) Het rijk heeft aangegeven peutermiddelen beschikbaar te stellen voor de gemeenten zodat de toegankelijkheid van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een kind zonder VVE-indicatie (categorie 4) bevorderd kan worden. Hoeveel deze peutermiddelen voor de gemeente Westvoorne zullen zijn, wanneer dit beschikbaar komt en welke andere regels hierbij zullen gelden, is nog niet duidelijk. De gemeente kan de toegankelijkheid van dit type kinderen bevorderen door het inzetten van minimabeleid. Na een inventarisatie naar de inkomenssituatie en bijbehorend recht op kinderopvangtoeslag kan een inschatting gemaakt worden hoeveel ouders een beroep zullen doen op het minimabeleid. 9

UITGANGSPUNT 6: Peuteropvang moet zo toegankelijk mogelijk zijn. De financiële consequenties hiervan worden onderzocht. Voor dit onderzoek wordt de externe ondersteuning waarover in uitgangspunt 3 gesproken ingezet. 4.3.4. Passende oplossing per kern Een belangrijk uitgangspunt van het huidige bestuur is het op peil houden van het voorzieningenniveau binnen de kernen. Peuteropvang hoort hierbij. De situatie in de drie kernen verschilt aanzienlijk. Per dorp wordt de situatie beschreven. Tinte Tinte heeft geen peuterspeelzaal of basisschool meer. Schoolgaande kinderen gaan voornamelijk naar scholen in Brielle. Momenteel kunnen peuters uit de gemeente Westvoorne geen gebruik maken van peuterspeelzaalwerk in een andere gemeente. Hier wordt geen subsidie voor gegeven en instellingen nemen dan ook geen peuters aan van buiten de gemeentegrenzen. Peuters van buiten Westvoorne kunnen ook geen peuterspeelzaal bezoeken in de gemeente. De afstand voor ouders uit Tinte naar de peuterspeelzaal in Rockanje of Oostvoorne is groter dan die naar de peuterspeelzaal in Brielle. Op Voorne zouden regionaal afspraken gemaakt kunnen worden om onderlinge toegankelijkheid mogelijk te maken. UITGANGSPUNT 7: Op Voorne zal regionaal overlegd worden tussen gemeenten en aanbieders om onderlinge toegankelijkheid van peuteropvang mogelijk te maken. Rockanje In Rockanje is peuteropvang opgenomen in het programma voor de te realiseren Brede School, midden in de dorpskern (collegebesluit 124366). Door de fysieke nabijheid bij het primair onderwijs is het mogelijk een kwaliteitsimpuls te geven aan de samenwerking en doorlopende leerlijn. Oostvoorne De huidige peuterspeelzaal in Oostvoorne ligt in de dorpskern. Humanitas heeft aangegeven dat, afhankelijk van het financiële plaatje, zij mogelijk ervoor zullen kiezen peuteropvang te integreren binnen de locatie Jacobeintje, buiten de dorpskern. De huidige locatie aan de stationsweg zou dan geen onderwijs invulling meer hebben. 4.3.5. Gelijkheid over de kernen In de vorige paragraaf is bezien dat per kern andere overwegingen een rol spelen. In paragraaf 4.4 is te lezen hoe sterk de twee aanbieders onderling verschillen. Ondanks dit, is het van belang dat er zoveel mogelijk gelijkheid is in de gemeente. UITGANGSPUNT 8: Er geldt eenzelfde tarief voor beide aanbieders van peuteropvang. De verdeling over middelen tussen de beide aanbieders moet eerlijk zijn. De ene organisatie kan en mag niet bevoordeeld worden ten opzichte van de andere. Maar omdat de twee aanbieders zo verschillend zijn, is enig onderscheid niet te voorkomen. UITGANGSPUNT 9: De gemeente behandelt beide aanbieders gelijk. Als er beargumenteerd verschillen zijn in (financiële) ondersteuning, wordt dit open gecommuniceerd en juridisch getoetst. 4.3.6. Onzekerheid verkleinen Voor alle betrokkenen is het van belang om zo snel mogelijk duidelijkheid te hebben over alle onzekerheden die in deze verkenning worden geschetst. Aan de andere kant is het belangrijk om het proces zorgvuldig te laten verlopen. Omdat de drie hoofdvragen (zie paragraaf 4.1.2) zo nauw samenhangen en het antwoord gezamenlijk door gemeente en aanbieders gegeven moet worden, is het belangrijk open en eerlijk deze dialoog aan te gaan. In uitgangspunt 5 en 10 worden de huidige aanbieders hiertoe uitgenodigd. In hoofdstuk 5 worden verschillende scenario s gepresenteerd waarin de balans tussen snelheid en zorgvuldigheid wordt afgewogen. 4.4. Wat kunnen de aanbieders? Het is aan de aanbieders om te bepalen wat in hun (financiële) mogelijkheid ligt. Van belang hierbij is het grote verschil tussen de aanbieders. 10

Stichting Kinderopvang Humanitas kan voor de analyses gebruik maken van een professionele administratie en veel interne kennis. Dit heeft wel toch gevolg dat De Peuterhof te maken heeft met overheadkosten. In paragraaf 4.3.4 is al gekeken naar de huisvesting van peuteropvang in Oostvoorne. Stichting peuterspeelzaal t Pierepotje is als vrijwilligersorganisatie kwetsbaar en heeft geen financiële reserves. Harmonisatie is een uitdagend traject voor hen. Eerder was de inschatting dat t Pierepotje geen kostendekkende peuteropvang zou kunnen bieden. In een verkennend gesprek heeft het bestuur aangegeven deze uitdaging wel te willen aangaan. Mocht dit echter niet tot een succes leiden zal dit leiden tot het ontslag van de medewerkers, verlies van kennis, mogelijke onrust onder ouders en een zoektocht naar een nieuwe aanbieder in Rockanje. In uitgangspunt 5 wordt gesteld dat de gemeente uitgaat van huidige aanbieders. In uitgangspunt 10 wordt benadrukt dat dit proces gezamenlijk, positief en met een open vizier wordt doorlopen. UITGANGSPUNT 10: De gemeente spreekt met de Stichting Kinderopvang Humanitas en Stichting peuterspeelzaal t Pierepotje af de vormgeving van toekomstige peuteropvang gezamenlijk, positief en met een open vizier te doorlopen. 5. Planning Landelijk zijn er grote lokale verschillen in geboden varianten voor kinderopvang. In paragraaf 4.3.2 wordt geconcludeerd dat een grote aanpassing in het aanbod niet gewenst is. Het ligt voor de hand om de beide peuterspeelzalen te harmoniseren en zodanig ze te veranderen in een betaalbare, toegankelijke, toekomstbestendige peuteropvang. Buiten de financiële kant, zal dit weinig consequenties hebben voor ouders en kinderen. De leidsters blijven hetzelfde, de opvangdagen, de invulling van de dagdelen en de locaties veranderen (vooralsnog) niet. (De locatie in Rockanje zal snel tijdelijke huisvesting krijgen om daarna op te gaan in de Brede School. De locatie in Oostvoorne is mede afhankelijk van de financiële haalbaarheid.) Harmonisatie heeft in ieder geval de volgende financiële gevolgen: 1. Harmonisatie betekent dat de gemeente geen structurele subsidie van 50.000,- per jaar voor beide aanbieders beschikbaar hoeft te stellen, waarmee de bezuiniging wordt doorgevoerd. Tot het moment van harmonisatie zal deze subsidie moeten blijven bestaan, omdat een korting hierop direct gevolgen zal hebben voor het voortbestaan van de peuterspeelzalen. 2. Harmonisatie houdt in dat de peuterspeelzaal als peuteropvang ingeschreven moet worden in het LRKP, het landelijke register kinderopvang en peuterspeelzalen. Hiervoor is onderzoek van de GGD nodig. Deze onderzoeken kosten ongeveer 2.000,- per locatie. In het onderzoeksprogramma voor 2016 is geen budgettaire ruimte voor deze kosten. 3. Er is externe ondersteuning nodig van een adviesbureau bij de verschillende analyses (zie uitgangspunt 3). Dit wordt bekostigd uit OAB-middelen. 4. Afhankelijk van de resultaten van onderzoek zal er budget beschikbaar gemaakt moeten worden voor het stimuleren van de toegankelijkheid van peuteropvang. Hoeveel dit is en in hoeverre dit uit het minimabeleid of aanvullende peutergelden gefinancierd kan worden, is onduidelijk. Zie uitgangspunt 6. Aan veel van deze financiële gevolgen is nog geen bedrag te koppelen. Ook de inkomenskant geeft veel onzekerheden, omdat het Rijk zowel met betrekking tot de OAB-middelen als de peutermiddelen nog geen duidelijkheid heeft gegeven. Gezien de vele (financiële) onzekerheden en de inspanningen die gemeente en partners moeten doen om tot harmonisatie te komen, wordt geadviseerd om toe te werken naar harmonisatie per 1-1-2018, de gestelde wettelijke datum. Dit geeft ruimte aan de partijen voor het uitwerken van de vele vraagstukken. Bij het B&W-advies behorend bij deze verkenning, wordt geadviseerd over de kosten, baten en dekking. 11

Bijlage 1. Lijst uitgangspunten UITGANGSPUNT 1: Na vaststelling van deze verkenning worden de huidige aanbieders (Stichting Kinderopvang Humanitas en Stichting peuterspeelzaal t Pierepotje) gevraagd onderzoek te doen naar de inkomenssituatie van de afnemers met het oog op het recht op kinderopvangtoeslag. UITGANGSPUNT 2: De huidige aanbieders wordt gevraagd op basis van de uitgangspunten in deze verkenning inzage te geven in de begroting voor de toekomstige jaren (2017 2022). UITGANGSPUNT 3: De gemeente en de huidige aanbieders onderzoeken de relatie tussen tarief, deelname en kostendekkende exploitatie. Hiervoor wordt externe ondersteuning ingehuurd. UITGANGSPUNT 4: De gemeente gaat uit van eigen (draag-)kracht bij het gebruik van peuteropvang. UITGANGSPUNT 5: Gezien de continuïteit zal de gemeente de huidige aanbieders Stichting Kinderopvang Humanitas en Stichting peuterspeelzaal t Pierepotje uitnodigen om gezamenlijk te werken aan de toekomst van peuteropvang in de gemeente Westvoorne. UITGANGSPUNT 6: Peuteropvang moet zo toegankelijk mogelijk zijn. De financiële consequenties hiervan worden onderzocht. UITGANGSPUNT 7: Op Voorne zal regionaal overlegd worden tussen gemeenten en aanbieders om onderlinge toegankelijkheid van peuteropvang mogelijk te maken. UITGANGSPUNT 8: Er geldt eenzelfde tarief voor beide aanbieders van peuteropvang. UITGANGSPUNT 9: De gemeente behandelt beide aanbieders gelijk. Als er beargumenteerd verschillen zijn in (financiële) ondersteuning, wordt dit open gecommuniceerd en juridisch getoetst. UITGANGSPUNT 10: De gemeente spreekt met de Stichting Kinderopvang Humanitas en Stichting peuterspeelzaal t Pierepotje af de vormgeving van toekomstige peuteropvang gezamenlijk, positief en met een open vizier te doorlopen. 12