Kamphuis De Blokken Baarle-Nassau Natte (speelveld is een tweetal zijlen aanéén) 1. Water pissen 2. Blikstampen 3. Blik over hoofd 4. Sponzen 5. Touwtrekken (met groene zeep) 6. Levend kegelen (buikschuiven)(met groene zeep) 7. Sumi -worstelen (met groene zeep) 2 x 2 plastic flessen 2 emmers met maataanduiding 2 vaten stopwatch de hoeveelheid water 5 minuten Natte (1) WATERPISSEN De 2 groepen die van start gaan stellen zich op achter de tonnen met water; naast de tonnen liggen twee plastic flessen per groep. Op signaal worden de flessen (4 stuks dus, 2 spelers van elk team) gevuld met water tussen de dijen geklemd en losgelaten ( men mag er nadien niet meer met zijn handen aanzitten ). Dan naar de andere kant lopen, springen of strompelen; daar aangekomen leegt men de fles in een reeds gereedstaande emmer, zonder daarbij de handen te gebruiken, zonder dat de fles in de emmer valt en zonder dat de handen de grond raken. Komt er geen water meer uit de fles, dan mag men hem nu wel met de handen pakken en snel terug naar de startlijn lopen, waarna een andere speler aan de beurt komt. Als de fles in de emmer valt, of als men water uit de fles in de emmer laat lopen met behulp van de handen, of men komt met de handen op de grond of aan de emmer, dan wordt deze omgegooid.
(2) Blikstampen 2 emmers 2 blikjes 2 wippen 2 vaten stopwatch de hoeveelheid water 5 minuten De 2 groepen die aan de beurt zijn stellen zich op bij de vaten met water met ieder één conservenblik. Op signaal neemt een speler het blik en vult dit met water, deze speler loopt naar het midden van het speelveld, zet het blik aan de uiterste kant op de wip en stampt met de voet hard op de andere kant op de wip dan waar het blik staat. Het blik schiet omhoog (minimale hoogte dient heuphoogte te zijn), wordt vervolgens opgevangen en als er nog water inzit wordt dit geleegd in een gereedstaande emmer aan de andere kant van het speelveld. Men loopt snel wordt terug en vervolgens gaat de volgende persoon van start. (Valt het blik tijdens het spel op de grond dan niet doorlopen, maar gelijk teruggaan). Pas op: Wisseling van de blikjes gebeurt door deze over te geven en niet te gooien. Als iemand even niet oplet of niet goed kan vangen, bestaat de kans dan zo n blikje in het gezicht terecht komt.
(3) BLIK OVER HOOFD 2 vaten 2 emmers met maataanduiding 2 conservenblikjes, waarvan bodem geperforeerd 2 eventueel banken Hoeveelheid water 5 minuten De 2 groepen die aan de beurt zijn stellen zich elk achter elkander op tussen het vat met water en de lege emmer, of zittend op het zijl, of op de banken. Er ligt bij het vat een geperforeerd conservenblik. Op signaal lopen de eerste deelnemers van de 2 groepen naar het vat, pakken het blikje en vullen dit met water. Zij houden dit blikje ten allen tijde met 2 handen beet en lopen snel terug naar hun plaats, gaan met hun neus richting vat zitten en geven dan pas het blikje over aan degene die achter hun zitten door het blikje over het hoofd (met 2 handen) door te geven. Het blikje wordt doorgegeven totdat de laatste/achterste speler het in handen heeft, deze leegt dit blikje in de emmer en rent vervolgens naar het vat met water, vult het blikje en doe nu precies zoals de eerste speler al deed (= in rij gaan zitten en dan blikje over het hoofd naar achter doorgeven).
2 vaten met water 4 bakken met sponzen 1 emmer met maataanduiding reeks kleine pylonen hoeveelheid water Natte (4) SPONZEN GEVECHT Tot alle sponzen op zijn, (of een vaste tijd, maar....) Als de zeilen liggen, dan aan de kant waar de vaten met water staan een kwart van het veld afzetten met kleine pylonen, dat is het begin veld en daar neemt de ploeg in plaats die aan de beurt is. In de vaten zijn de sponzen gedaan, de zwarte bakken waar de sponzen hebben ingezeten worden samen met de emmer met de maataanduiding helemaal aan de andere kant achter het zeil gezet. Als er 4 teams zijn, dan zijn er ook 4 ronden. Bij ronde 1 neemt team 1 in het vak bij de vaten met sponzen plaats, op twee deelnemers van team 1 na, die gaan helemaal aan de andere kant van het zeil staan op het gras bij de zwarte bakken en de emmer; ALLE ANDERE TEAMS nemen plaats tussen de afscheiding van de pylonen en de achterkant van het zeil. Op signaal pakken de deelnemers van team 1 een spons lopen naar de afzetting van pylonen en gooien deze over/door de andere teams heen naar hun ploeggenoten die de sponzen die echt over het zeil zijn gegooid verzamelen en terug in de zwarte bakken doen. Snel, want er moet zo weinig mogelijk water uit de sponzen weglekken. De andere ploegen trachten de sponzen tegen te houden en als dat lukt laten ze deze sponzen gewoon liggen waar ze neerkomen, daar komt voorlopig niemand aan, (... niet als men met een vaste tijd speelt, dan mogen deze teruggegooid worden, echter zorgt dit vaak voor chaos, wat ook leuk kan zijn). Zijn er geen sponzen meer om te gooien, (of is de tijd om) dan krijgt de ploeg die aan de beurt was even de tijd, bv een minuut, om de sponzen in de emmer uit te wringen, waarna de hoeveel water wordt gemeten, wat de score is. De anderen verzamelen de sponzen en gooien die in de vaten met water. Als alle sponzen zijn verzameld neemt de volgende ploeg plaats om te gaan gooien/vangen en de rest neemt plaats om ze tegen te houden. Zo doorgaan totdat alle teams een beurt hebben gehad om met de sponzen te gooien.
(5) TOUWTREKKEN (natte variatie) Een groot dik touw, waarvan in het midden een merkteken, bv. een lint. 1 grote en 2 kleine pylonen. groene zeep (aangemaakt=verdund) Het spel wordt op precies dezelfde manier gespeeld als het gewone touwtrekken, alleen nu wordt dit gedaan op een groot zeil, welke is ingesmeerd met groene zeep en een weinig water. ( dit zorgt voor een lekkere glibberige boel ). De deelnemers nemen plaats op het zeil zonder schoenen en sokken en trachten hun tegenstander te verslaan. Het is niet alleen touwtrekken maar ook nog eens zorgen dat je niet zomaar onderuit gaat op het gladde oppervlak. Opmerking: Het verstandigste is om met dit spel zwemkleding te dragen. Men wordt drijfnat en komt helemaal onder de zeep te zitten. Na dit spel kan iedereen gelijk onder de douche (men is al ingezeept) Men hanteert bij dit onderdeel hetzelfde schema als bij het "droog" touwtrekken, als men alle teams tegen elkander uit wilt laten komen. LET OP: Zodra een speler met een lichaamsdeel buiten het zeil komt, heeft dit team verloren. Het gras heeft een grotere weerstand, dus dan is het makkelijk winnen.
(6) LEVEND KEGELEN OF BUIKSCHUIVEN Zeil voorzien van groene zeep. Lichte objecten (plastic flesjes) Een paar kleine pylonen Bij levend kegelen veel kleine lichte objecten, (er zijn kleine lege plastic flesjes aanwezig, welke op het eerste zeil verspreid worden gegooid) die men tijdens het buikschuiven van het zijl probeert te slaan. Elke deelnemer mag 2x achter elkaar, de hoeveelheid verwijderde objecten zijn de punten. Als één team helemaal klaar is, mag het volgende. Het team dat klaar is, kan gelijk onder de douche. Bij buikschuiven wordt er niets op het zeil gegooid maar is het de bedoeling dat men zover mogelijk komt. Elke speler mag 2 x achter elkaar, resultaat wordt weergegeven door een pylon die aan de kant van het zeil wordt neergezet. Telkens als er een speler verder schuift dan de vorige wordt de pylon verplaatst, er is uiteindelijk maar één nummer 1. OPGELET: Houdt de tuinslang staande bij. Het komt heel vaak voor dat er zeep in de ogen van de deelnemers komen. De slang zachtjes laten lopen en de ogen uitspoelen. Waarschuw vooraf iedereen dat het heel goed mogelijk is, dat men zeep in de ogen krijgt, dat dit zeer pijnlijk is, maar dat er verder niets aan de hand is, de pijn is weg als de ogen zijn gespoeld. Vooral niet met de zeephanden aan de ogen komen. Leidt de deelnemers aan de hand naar de plaats waar de slang is, men ziet echt niets en zou over objecten kunnen struikelen in de paniek.
(7) SUMI WORSTELEN Zeil (brandschoon), maar nu kleiner en een vierkant, ingesmeerd met groene zeep. Het zeil moet zo liggen, dat als iemand er af stapt deze niet op zand staat, maar op gras, er mag namelijk absoluut geen zand op het zeil komen. De deelnemers hebben bij voorkeur zwemkleding aan, omdat kleding remmend werkt en het effect dan wordt teniet gedaan. In ieder geval op blote voeten en blote knieën. Alle aanwezige leiding neemt plaats rond het zeil, zij moeten op de spelregels letten en die zijn streng, maar er zijn vooral vele paren ogen nodig om alles te kunnen zien. Twee teams nemen plaats op het zeil op de knieën tegenover elkaar. Op signaal proberen de deelnemers een tegenstander van het zeil te schuiven. (1) NIET STOTEN EN NIET IN EEN KLEM NEMEN. (leiding stuurt dan deelnemer die dat doet van het zeil) (2) Men mag absoluut niet met de zool van een voet op het zeil komen. (leiding stuurt persoon van het zeil) (3) Zodra een deelnemer met een lichaamsdeel buiten het zeil komt, is deze af, ook al is het maar een vinger of een teen. (leiding stuurt deelnemer van het zeil) Het maakt niet uit dat meerdere spelers zich op 1 tegenstander werpen, dat is toegestaan. Samenwerking is heel belangrijk, een fysiek zwakkere ploeg kan winnen door een blok te vormen. Op het moment dat alle tegenstanders zijn verdreven heeft men een winnende ploeg, ook al is er maar één speler over.