Afweer: 3 Barrières / Wat / Waar ASPECIFIEKE AFWEER Primaire / Externe bescherming (fysieke barrière) (AANGEBOREN) Secundaire / Interne bescherming (cellulaire / biochemische barrière) SPECIFIEKE AFWEER (VERWORVEN) Tertiaire / Adaptieve bescherming (Antigeen geactiveerde barrière met geheugen) Huid Epitheel Hoesten slijm Longen trekken samen d.m.v. glad spierweefsel Darm Flora Fagocyten Koorts Complement systeem (niet leren) Interferonen (niet leren) Afweer door lymfocyten Afweer door antistoffen (= antilichamen)
Afweer: Reactie Snelheid AANGEBOREN VERWORVEN
5 FASEN VAN DE VERWORVEN AFWEER
AFWEER: CENTRALE DOGMA Hoe komt een specifieke afweer opgang? Antigeen presentatie brengt de specifieke afweer opgang Een sleutelpositie in de afweerreactie wordt dan ook ingenomen door: APC: antigeenpresenterende cel Lichaamsvreemde antigenen Lichaamseigen receptoreiwitten Antilichaam (antistof)
AFWEER: CENTRALE DOGMA Elke soortvreemde stof waarmee ons lichaam in contact komt, noemt men een antigeen. Het organisme (lichaam) reageert hierop met de vorm van een soort tegengif: antistof of antilichaam. Chemisch gezien bestaan antistoffen uit eiwitten, behorend tot de globulinefractie; ze worden daarom immunoglobulinen genoemd. De immunoglobulinen worden door de lymfocyten gemaakt. Antigeen en antistof gaan een reactie met elkaar aan en vormen zo het antigeen-antilichaam complex. Dit complex is makkelijker door de macrofagen te fagocyteren.
ANTILICHAAM = ANTISTOF antilichaam = antistof enkelvoudig antilichaam complex tweevoudig antilichaam complex vijfvoudig antilichaam complex
DETERMINANTEN: lichaamseigen / lichaamsvreemd DETERMINATEN LICHAAMSEIGEN: receptoreiwitten DETERMINANTEN LICHAAMSVREEMD: receptoreiwitten & antigenen & antistoffen
MHC-systeem RECEPTOREIWITTEN: MHC-I / MHC-II TWEE GROEPEN (KLASSE I & II) RECEPTOREIWITTEN: MAJOR HISTOCOMPATIBILITY COMPLEX : MHC-I MHC-II
MHC-systeem RECEPTOREIWITTEN: MHC-I / MHC-II TWEE GROEPEN (KLASSE I & II) RECEPTOREIWITTEN: MAJOR HISTOCOMPATIBILITY COMPLEX I & II: MHC-I / MHC-II B-CEL T Killer cel T helper cel ANTIGEEN- ANTISTOF COMPLEX APC geïnfecteerde cel (APC) APC
ANTISTOF-ANTIGEEN COMPLEX Antistoffen binden aan lichaamsvreemde eiwitten (antigenen) Virussen en bacteriën kunnen zich niet meer binden aan cellen Vangen van bacteriën en virussen Vangen losse antigenen Activeren complement systeem (niet voor PW) Stimuleert fagocytose prikt cel lek
2 GROEPEN SPECIFIEKE AFWEER HUMORALE AFWEER CELLULAIRE AFWEER HUMORALE AFWEER: vindt plaats via antilichamen: antistoffen verantwoordelijk voor de specifieke herkenning en eliminatie van antigenen kan worden overgedragen via blood serum overdracht op naive ontvangers HUMORALE AFWEER: wordt gedomineerd door Lymfocyten verantwoordelijk voor antigen herkenning kan worden overgedragen op naive ontvangers via het injecteren van lymfocyten
Afweer: Humoraal / Cellulair Bij de cellulaire afweer staat de functie van de cellen op de voorgrond. Bij de humorale afweer spelen speciale eiwitten, de immunoglobulinen een belangrijke rol (Antilichamen ofwel Antistoffen). Antistoffen komen in alle lichaamsvochten terecht (bloed lymfe, weefselvloeistof, traanvocht, speeksel, vaginaal vocht, moedermelk enz.) We noemen daarom de afweer door antistoffen humorale afweer (humor vocht).
Afweer: Celtypen / Active component AANGEBOREN AFWEER (STATISCH / DIRECT BESCHIKBAAR) VERWORVEN (ADAPTIEF / NIET DIRECT BESCHIKBAAR) FAGOCYTEN LYMFOCYTEN HUMORAAL CELLULAIR HUMORAAL CELLULAIR Bloed Eiwitten Complement systeem GRANULOCYTEN MONOCYTEN / MACROFAGEN Afweer door Antilichamen (immunoglobuline) Afweer door Cytotoxische T-cellen Fagocytose van bacteria MONOCYTEN / MACROFAGEN
APC: ANTISTOF PRESENTERENDE CEL
Plaats in het lichaam: Lymfestelsel (antistof/antigeen komt in lymfevat en dan in lymfeknoop) Verwonding van de huid: Macrofaag komt in contact met antigeen Lymfeknoop: Veel lymfocyten en fagocyten Zo onstaat een antigeeen presenterende cel (APC)
Afweer: Hematopoiese Ontstaan / rijping van afweercellen lymfocyten T-cel B-cel lymfatische cellijn EEN STAMCEL TYPE VORMT DE BASIS VOOR 2 TYPE CELLIJNEN: Erythroid-megakaryocyte: Erythrocyten (rode bloed cellen) en bloedplaatjes erytroïde cellijn fagocyten monocyten macrofagen myeloïde cellijn rode bloedcellen bloedplaatjes Myeloid: Deze cellijn omvat de macrofagen (monocyten) and granulocyten en de polymorphonuclear cellen (neutrophils, basophils and eosinophils). EEN STAMCEL TYPE VORMT DE BASIS VOOR LYMFOCYTEN: Lymphoid: De T-cel, en B-cel -lijnen worden gezien als een enkelvoudige cellijn genaamd de lympoide-cellijn Echter recent is bekend geworden dat T en B cellen niet functioneel niet aan elkaar verwant zijn. Ook hun differentiatie proces is erg verschillend.
Afweer: Hematopoiese Ontstaan / rijping van afweercellen REGENERATIVE Lymfeorganen PERIFERE Lymfeorganen
Plaats in het lichaam: Cel aanmaak Aanmaak T-CELLEN is weefsel specifiek Zwezerik (Thymus)
Plaats in het lichaam: Migratie restrictie BEWEEGELIJKHEID T-CELLEN (a) Het vermogen van T-cellen om vrijelijk te migreren van het lymfevatenstelsel naar de omliggende weefsels is afhankelijk van het weefseltype. (b) Sommige weefsel typen (organen) vereisen de aanwezigheid van zgn. geheugencellen
Plaats in het lichaam: Fagocyten Waar komen Fagocyten voor?
Lymfoïde Organen / Weefsels thymus (zwezerik) lymfklieren/ keelamandelen lymfklieren oksel beenmerg milt lymfklieren buik lymfklieren darm lymfklieren lies
Plaats in het lichaam: Lymfestelsel (antistof/antigeen komt in lymfevat en dan in lymfeknoop) Lymfevaten: voeren weefselvocht af Lymfeknoop: Veel lymfocyten en fagocyten fagocyt
Plaats in het lichaam: Lymfestelsel Een belangrijke rol bij onze afweer spelen de lymfevaten en de lymfeklieren. Samen vormen ze het lymfestelsel. Lymfevaten nemen overtollig vocht op uit je lichaam en voeren afval af. Ze lopen door je hele lichaam behalve door de hersenen. De lymfevaten bevatten een dunne, bleke vloeistof, de lymfe, waarin zich witte bloedcellen bevinden. Onderweg stroomt de lymfe door de lymfeklieren, die in groepjes langs de lymfevaten liggen. De lymfeklieren filteren alle ziektekiemen uit, waarna die door witte bloedlichaampjes vernietigd worden.
Plaats in het lichaam? Kun je op basis van de kennis over de structuur van het menselijk afweersysteem aangeven wat met dit plaatje wordt verduidelijkt?
ANTILICHAAM (antistof/antigeen)