Woonschepenbeleid Winsum 1. Inleiding. De gemeente Winsum beschikt over diverse kanalen en maren waarvan de belangrijkste zijn het Reitdiep, het Winsumerdiep, het Aduarderdiep en het Oldehoofs Kanaal. Daarnaast bevinden zich binnen de gemeente nog tal van maren, zoals onder meer het Wetsingemaar, het Sauwerdermaar en het Potmaar. Deze watergangen spelen niet alleen een belangrijke rol voor de beroepsscheepvaart en het watertoerisme, maar worden tevens gebruikt om op te wonen. Op een aantal locaties in de gemeente wordt door woonschepen ligplaats ingenomen, al dan niet voor permanente bewoning. Het innemen van een ligplaats is aan regelgeving gebonden. In de eerste plaats is hiervoor een vergunning vereist op grond van de APV. In het aanwijsbesluit van 1990 zijn tevens de locaties aangewezen waar woonschepen met vergunning mogen liggen. Controle op de naleving van de voorschriften heeft in het verleden geen hoge prioriteit gehad. Hierdoor is op een aantal woonbootlocaties een ongewenste situatie ontstaan. Het gaat daarbij vooral om het illegaal innemen van ligplaatsen, het verbouwen (vergroten) van woonschepen en het plaatsen van bergingen en dergelijke op de walkanten. De vraag is naar voren gekomen of en op welke wijze hiertegen kan worden opgetreden. Het doel van deze nota is het beantwoorden van deze vragen en het stellen van kaders voor het ligplaatsenbeleid in de vorm van een woonschepenverordening. Allereerst is inzicht in de huidige situatie noodzakelijk, zowel wat betreft de feitelijke situatie ter plaatse als de daarvoor geldende regelgeving en vergunningverlening. Om de feitelijke situatie in beeld te brengen zijn de betreffende locaties waar woonschepen liggen in februari en september 2002 bezocht en geïnventariseerd. Daarbij werd vastgesteld dat op dit moment door 25 woonschepen ligplaats wordt ingenomen. De feitelijke situatie is vervolgens getoetst aan de verleende vergunningen, de GBA-gegevens, het aanwijsbesluit 1990 op basis van de APV en de betreffende bestemmingsplannen. De resultaten hiervan zijn weergegeven in de inventarisatie.
Tot slot wordt opgemerkt dat deze notitie zich beperkt tot woonschepen en de daarmee samenhangende problematiek. Andere vormen van watergebruik, zoals de pleziervaart (recreatieboten), zijn hierin dus niet meegenomen. 2. Onder welke regelgeving valt de huidige situatie. Om hierop een antwoord te kunnen geven zal gekeken moeten worden onder welke bestaande regelgeving het innemen van een ligplaats voor woonschepen valt. Daarnaast wordt gekeken onder welke regelgeving het vergroten van woonschepen valt. Als laatste wordt gekeken naar de regelgeving inzake de bouw en het plaatsen van bouwwerken op de walkant. 2.1. Het innemen van een ligplaats. Waar mag men in de gemeente een ligplaats innemen? Volgens de APV mag dit bijna overal en juist daar niet waar conform het aanwijzingsbesluit dit wel is toegestaan. Artikel 5.3.2 lid 1 van de APV bepaalt namelijk dat het verboden is een ligplaats in te nemen op de door B&W aangewezen gedeelten van openbaar vaarwater. Het aanwijzingsbesluit heeft echter tot doel om aan te geven waar wel een ligplaats mag worden ingenomen. Conclusie: B&W hebben een aantal locaties aangewezen en de APV bepaalt vervolgens dat het verboden is daar een ligplaats in te nemen. Dit is natuurlijk een volstrekt onduidelijke en ongewenste situatie. Daarnaast moet toestemming verkregen worden van de beheerder van de watergang. In de regel is dit de Provincie Groningen of het Waterschap Noorderzijlvest. De provincie bekijkt aan de hand van het Kanalenregelement of er nautische aspecten in het geding zijn. Kortweg: wordt de doorvaart niet gehinderd? Het waterschap beoordeelt aan de hand van de Keur of doorstroming van het water c.q. vervuiling van het water in het geding zijn. Als laatste moet dan nog privaatrechtelijke toestemming worden verkregen van de eigenaar van de watergang. Dit is in de meeste gevallen de provincie, de gemeente of het waterschap. Maar het kan ook een individuele burger zijn. 2.2. Het vergroten van woonschepen. Woonschepen vallen niet onder het regiem van de Woningwet Uitspraak HR 15 april 1975.. Elke vergroting, verbouwing is dan ook niet bouwvergunningplichtig. Woonschepen zijn in tegenstelling tot woningen ook geen geluidsgevoelige objecten in de zin van de Wet geluidhinder KB 5 augustus 1994.. 2.3. Het bouwen/plaatsen van bouwwerken op de walkant. Bouwwerken (schuurtjes, tuinhuisjes e.d.) op de walkant vallen onder het regiem van de Woningwet. Afhankelijk van de plaatsing zijn dit soort van bouwwerken licht vergunningplichtig of regulier vergunningplichtig. Toetsing aan het bestemmingsplan is dan ook een vereiste.
3. Problematiek. Vanuit de inleiding, de gehouden inventarisatie en de van kracht zijnde regelgeving is de volgende probleemstelling te destilleren: Door de toename in grootte en aantal woonschepen, de bouw van illegale bijgebouwen en bouwwerken en het gedoogbeleid is er een ongewenste situatie ontstaan voor bewoners van woonschepen en de gemeente Met gemeente wordt hier zowel de bevolking als de overheid bedoeld.. 3.1. Hoe ziet de situatie eruit. Volgens het Aanwijsbesluit van 1990 mogen er maximaal 17 ligplaatsen worden ingenomen door woonschepen. Op dit moment bedraagt het aantal ingenomen ligplaatsen 25. Tevens is er bij diverse ligplaatsen sprake van bijgebouwen en andere bouwwerken waarvoor geen bouwvergunning is aangevraagd. 3.2. Hoe is de situatie ontstaan. Vanaf 1990 is er een terughoudend beleid gevoerd inzake het innemen van ligplaatsen voor woonschepen en de bouw van bijgebouwen. Vanaf ongeveer 1998 is begonnen met het vergroten c.q. uitbreiden van woonschepen Schouwerzijlsterweg bouwen van een verdieping op woonschepen.. Sinds 2000 hanteert de gemeente Groningen een stringenter handhavingsbeleid inzake woonschepen waardoor bewoners uitwijken naar omliggende gemeenten met een minder stringent beleid. 3.3. Waarom is de huidige situatie ongewenst. Door de toename van het aantal woonschepen wordt het open karakteristieke landschap steeds meer aangetast. Gevreesd wordt voor een rommelige situatie wanneer steeds meer woonschepen een ligplaats innemen. Met name het zogenaamde stallen van schepen stuit op verzet bij de huidige bewoners Dit geldt met name voor bewoners van woonschepen aan het Aduarderdiep.. Daarnaast wordt door de ongereguleerde situatie het aanzien van de gemeente aangetast. Her en der verrijzen bijgebouwen in allerlei vormen en maten, worden schepen vergroot naar eigen inzicht en breidt het aantal woonschepen die in een slechte staat van onderhoud verkeren zich uit. Voor zowel de gemeente als overheidsorganisatie, als voor inwoners van de gemeente geeft dit een onacceptabel aanzien. Door de illegale bouw van bijgebouwen op de walkant ontstaat tevens een situatie die het gelijkheidsbeginsel tussen burgers aantast De meeste bouwwerken grenzen aan de openbare weg en zijn dan ook vergelijkbaar met het bouwen van een schuur in de voortuin bij een woning. Tegen dit laatste zal altijd direct worden opgetreden.. 4. Hoe te komen van een ongewenste situatie tot een gewenste situatie. Wat is gewenst? Hoe kan dit gereguleerd worden, welke gevolgen heeft dit? Welke afspraken moeten met de huidige bewoners, provincie en waterschap gemaakt worden? Hoe behouden we een eenmaal bereikte gewenste situatie?
4.1. Wat is gewenst. Evenals de gemeente wensen ook de huidige bewoners van woonschepen geen toestroom van woonschepen omdat dit waarschijnlijk ten koste zal gaan van het woongenot. Gezien de beschikbare ruimte en de omvang van de gemeente is een aantal van 25 ligplaatsen nog beheersbaar. Meer ligplaatsen kan een onevenredige belasting veroorzaken voor zowel de inwoners als de gemeente. Daarnaast moet er meer grip gekregen worden op vergrotingen van woonschepen en het bouwen van bijgebouwen. Tevens zal het aanzien van de diverse ligplaatsen voor woonschepen verbeterd moeten worden. Kortom er moet een duidelijk beleid komen voor zowel de gemeente als haar inwoners. 4.2. Hoe kan de gewenste situatie bereikt worden. Om rechten en plichten vast te kunnen leggen is de APV ontoereikend. De VNG adviseert dan ook om voor het innemen van ligplaatsen voor woonschepen een aparte verordening te maken. In deze verordening is een aantal zaken beter te regelen dan via de APV. Met name eisen voor wat betreft het aanzien van de gemeente en het vergroten van woonschepen kunnen in deze verordening worden opgenomen. Daarnaast kan via een woonschepenverordening sneller ingespeeld worden op concrete situaties. Op basis van de model-woonschepenverordening van de VNG, aangepast met bepalingen uit de verordeningen van Groningen en Slochteren, is een Woonschepenverordening opgesteld. De toelichting op de Woonschepenverordening geeft vervolgens aan hoe de verordening dient te worden gelezen en toegepast. Zoals reeds gesteld in de inleiding heeft de gemeente een terughoudend beleid gevoerd inzake de woonschepenproblematiek. Hierdoor is in veel gevallen sprake van het passief dan wel actief gedogen van illegale situaties. Vanuit die optiek is het redelijk om op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur aan de huidige bewoners van woonschepen een vergunning te verlenen voor de locatie die zij op dit moment innemen. Hierdoor ontstaat voor iedereen een eenduidige en rechtsgelijke uitgangssituatie. Het voorkomt tevens veel juridische procedures en belasting van de ambtelijke capaciteit. Voor wat betreft de huidige bouwwerken op de walkant is het, vanuit bovenstaand uitgangspunt, redelijk het principe van een algemeen pardon te hanteren. Concreet houdt dit in dat door de huidige bewoners wordt aangegeven welke bouwwerken aanwezig zijn. Hiervoor zullen vervolgens geen vergunningen worden afgegeven gezien de strijdigheid met de diverse bestemmingsplannen. Deze bouwwerken worden dan actief gedoogd. Voor elk nieuw op te richten vergunningplichtig bouwwerk zal wel een aanvraag moeten worden ingediend. Dat hierdoor een enorme toevoeging van het aantal bouwwerken zal ontstaan is gezien het bovenstaande niet te verwachten. In een later stadium kunnen deze bouwwerken, bij het actualiseren van de diverse bestemmingsplannen, desgewenst worden gelegaliseerd.
4.3. Overleg en communicatie. Om te komen tot een effectief en werkbaar beleid zal er overleg moeten plaats vinden met diverse belanghebbenden. Zoals in paragraaf 4.2 reeds is geopperd is voor het welslagen van het beleid communicatie met en medewerking van de bewoners van woonschepen gewenst. Het nieuwe beleid zal moeten worden uitgedragen richting de bewoners. Hiervoor zal een informatie/inspraak bijeenkomst worden gehouden. Diverse bewoners zullen zich bijvoorbeeld in moeten laten schrijven bij de gemeente. Bewoners zullen, voor hun eigen belang, moeten aangeven welke bouwwerken waar staan. Van de gemeente zal een open opstelling inzake hun problematiek aanwezig moeten zijn. Zo dient er bijvoorbeeld gekeken worden naar de verkeerssituatie op de Schouwerzijlsterweg. Kortom, van beide kanten zal een open constructieve houding noodzakelijk zijn. Ook zal er overleg moeten plaatsvinden met het waterschap en de provincie. Kunnen zij zich vinden in de nieuwe verordening. Sluit het gemeentelijk beleid aan bij hun beleid? Daarnaast dienen afspraken gemaakt te worden over meer praktische zaken. Zaken zoals; Afstemming bij vergunningverlening; Welke overheidsorganisatie is voor welke onderwerp het aanspreekpunt Bij wie moet een bewoner van een woonschip aankloppen voor het aanleggen van een steiger, problemen met de drinkwatervoorziening, verkoop van het woonschip en overschrijving van de vergunning. Bij wie dient een aanvraag voor een ligplaats te worden gedaan? De huidige praktijk is zo dat bijvoorbeeld voor het aanleggen van een steiger de waterbeheerder toestemming moet geven, bij de gemeente een bouwaanvraag moet worden ingediend en de eigenaar van de watergang privaatrechtelijke toestemming moet geven. 4.4. Het handhaven van beleid. Om te voorkomen dat beleid alleen op papier blijft staan zal de gemeente een actievere opstelling moeten hebben dan tot nu toe het geval is geweest. Beleid is in feite niets meer dan het vastleggen van afspraken tussen twee partijen en je er vervolgens aan houden. Om dit te bereiken dienen zowel gemeente als bewoners van elkaar te weten welke afspraken er gemaakt worden en hoe wij elkaar hieraan houden. In paragraaf 4.2 is aangegeven dat er geen duidelijk beeld aanwezig is wie welke rechten heeft opgebouwd/verkregen. Dit is ook niet eenvoudig te achterhalen. Zo kun je iemand die al jaren op een locatie een ligplaats inneemt en hiervoor geen vergunning heeft niet dwingen de ligplaats te verlaten. Ook ten aanzien van bouwwerken op de walkant kan niet zondermeer geëist worden deze af te breken. Door het gevoerde terughoudende beleid zijn bepaalde rechten opgebouwd en mogelijkheden om dwingend op te treden vervallen. Wel kan er sturend opgetreden worden. Hiervoor is het noodzakelijk dat vanuit een nulsituatie wordt gestart. Hoe dit te bereiken is in paragraaf 4.2 aangegeven. Vanuit deze nulsituatie kan vervolgens nagegaan worden of de onderlinge afspraken worden nagekomen. Zo zullen met een zekere regelmaat de diverse locaties bezocht en
gecontroleerd moeten worden. Deze taak kan goed ingevuld worden door de medewerkers van BWT. Via deze manier van werken kan tijdig geanticipeerd worden op nieuwe ontwikkelingen. Zoals in de vorige paragraaf reeds aangegeven is het voor het slagen van het nieuwe beleid van essentieel belang dat bewoners hiervan op de hoogte zijn. Zodra, na de nulsituatie, illegale bouw of het illegaal innemen van een ligplaats wordt geconstateerd zal direct gehandhaafd moeten worden. Hierbij kan gekozen worden voor handhaving in twee fasen. Eerste keer waarschuwen en vervolgens dwangsom opleggen. Mocht de dwangsom geen effect hebben dan kan vervolgens overgegaan worden tot bestuursdwang.