Oktober Groenbeleidsplan. Colofon. Uitgave gemeente Eindhoven Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. Datum Oktober gemeente Eindhoven 1

Vergelijkbare documenten
Eindhoven verrassend groen

Actualisatie Groenbeleid Presentatie Raadswerkgroep Nieuwe ruimte Sector Ruimtelijke Expertise 1 maart 2016

Bomenbeleidsplan Sliedrecht

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

Hergebruik Vrijgekomen Agrarische Bedrijfsbebouwing Nieuwe Landgoederen & Landelijk wonen

INLEIDING EN LEESWIJZER

De beleidsopgave vanaf 1990

bedrijventerrein t58 tilburg Bedrijvenpark te midden van groen en water, aan de rand van de snelweg

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Startnotitie (gewijzigd) ACTUALISATIE GROENBELEIDSPLAN

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

Provincie Vlaams Brabant

Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied

Inrichtingsvisie. Manpadslaangebied Heemstede. 5 juni 2014

Landschap in de Omgevingsvisie Gelderland (dec 2015)

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL

Deel IV. LOP Midden-Delfland 2025: Uitvoeringsstrategie

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)

ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST. Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012

Bestemmingsplan buitengebied

BIJLAGE 3: Toetsingskader

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

Beekherstel Dommel door Eindhoven tot het Wilhelminakanaal

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

AMBITIEDOCUMENT ZONNE-ENERGIE UITWERKING OMGEVINGSVISIE - GEMEENTE OPSTERLAND

Groningen Meerstad >>>

6. Kansen en Bedreigingen (verbreding N279)

RIEL, PAREL VAN DE ZESGEHUCHTEN. Toekomstvisie Datum: 14 januari 2016 Commissie: Wilbert Gooskens Peter van de Moosdijk Harry Droog

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING

Uitvoeringsprogramma Structuurvisie Borger-Odoorn Verbinding geeft perspectief

HOOFDWEGEN. Wat: Routes de stad in en uit Helpen om je te oriënteren in de stad Hebben status

Raadsbij lage Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit

Wijzigingsplan Landgoed De Horst

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25.

SAMENVATTING SAMENVATTING

Bijlage 1: Ambitie en kader

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

1. Streekplan Brabant in balans

Structuurvisie Losser. Commissie Ruimte 24 april 2012

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025"

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Golfbaan Kerkehout. Schetsontwerp

Bijlage B Provincie Fryslân Toepassing Bro, art , onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Verkoop Openbaar Groen

voor een aantal woonwijken zoals De Whee 1 en Tuindorp.

Omgevingsvisie Westvoorne 2030 #WVN2030. Jeugdraad Westvoorne - 27 mei 2015 team Gebiedsontwikkeling, Henk Jan Solle

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren

Raadsbijlage Voorstel inzake de Strategienota Dommelzone binnen de

Omgevingsvisie Westvoorne 2030 #WVN2030. Commissie Grondgebied - 12 mei 2015 team Gebiedsontwikkeling, Henk Jan Solle

Geen huizenbouw in park Oudegein!

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

GROTE POLDER ZOETERWOUDE. Bedrijventerrein zet in op biodiversiteit: bloeiend en boeiend

Hulst Visie Grote Kreekweg gemeente Hulst. nummer: datum: 21 mei 2014

Betreft: reactie van VVG op het ontwerp van de Structuurvisie (d.d. 16 november 2011) Wijdemeren "Beheerste ontwikkeling met behoud van het goede".

RIEL, PAREL VAN DE ZESGEHUCHTEN. Toekomstvisie Datum: 2 december 2015 Commissie: Wilbert Gooskens Peter van de Moosdijk Harry Droog

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Boekels Ven herontwikkelingsperspectief. Welkom

INRICHTINGSVISIE ANNA S HOEVE CONCEPT

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST

Toetsingskader. Ruimte voor ruimteregeling. Gemeente Heumen

Hatertse en Overasseltse Vennen

Centrumgebied Groene Peelvallei. Openbare informatiebijeenkomst over het planmer

Notitie. Milieu Drielanden-West

Ministerie van VROM PoR/NRO - IPC 350 o.v.v. Kernteam AMvB Ruimte Postbus GX DEN HAAG. Geachte heer/mevrouw,

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

Verzoek wijziging bestemmingsplan

REKENMETHODE COMPENSATIE FUNCTIEVERANDERINGEN BUITENGEBIED

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon

2. De nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur

Naam en telefoon. Portefeuillehouder

CHECKLIST ONDERGRONDKANSEN: AANTREKKELIJK WONEN EN WERKEN IN APELDOORN

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

stadhouderspark vught Van kazerneterrein tot woonwijk tussen de bomen

Visie Buytenpark 28 juni 2010

gebiedsvisie beers-vianen Vernieuwd kampenlandschap waarborgt kwalitatieve transformatie van landelijk gebied

GROENBEHEERPLAN GEMEENTE BEUNINGEN

VNG. 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam

Ontwikkelstrategie Lammenschansdriehoek, Gemeente Leiden (februari 2013) Ontwikkelstrategie

Programma. Informatieavond Amerdiep 21 januari Welkom. 1. Bestaand beleid Beleidsopgaven in het Amerdiep. Bestaand beleid.

Referentienummer Datum Kenmerk ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Burgemeester van de gemeente Bergen Postbus AD Bergen. Betreft: Reactie prealabele vraag fusielocatie voetbalvelden Egmond aan den Hoef

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie

Naar een koers duurzaam Middag Humsterland Ruimtelijk scenario onderzoek duurzame energie opwekking. tbv informerende raadspresentatie 14 juni 2017

Zwembad De Vijf Heuvels Potdijk 5 te Markelo BEELDKWALITEITPLAN

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen

A13/A16 ROTTERDAM. Toelichting Deelgebied Terbregseveld. Februari 2015

stadhouderspark vught Van kazerneterrein tot woonwijk tussen de bomen

Transcriptie:

Colofon Uitgave gemeente Eindhoven Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer Datum Oktober 2001 gemeente Eindhoven 1

2 gemeente Eindhoven

Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Probleemstelling 1.2 Aard en niveau van het GBP 1.3 Doelstelling 1.4 Aanpak 1.5 Werkwijze 3.3.4 Status en toepassingen 3.4 Kwaliteitskaarten 3.4.1 Kwaliteitsdoelen 3.4.2 Kaart Ontwerpstrategieën 3.4.3 Kaart Groentypologieën 4 Uitwerking naar beleid en projecten 5 Samenvatting 2 Sterkte/zwakte analyse 2.1 Groenstructuur 2.2 Kwaliteit en identiteit 2.3 Recreatie 2.4 Natuur 2.5 Water 3 Visie op hoofdlijnen 3.1 Ambitieniveau 3.2 Uitwerking 3.3 Kaart Ruimtelijke Strategieën 3.3.1 Ordeningsprincipes 3.3.2 Systematiek en uitwerking 3.3.3 De belangrijkste beleidswijzigingen gemeente Eindhoven 3

4 gemeente Eindhoven

1 Inleiding 1.1 Probleemstelling Het groenbeleid in de gemeente Eindhoven is aan herziening toe. Aanleidingen daarvoor zijn met name de volgende. De herwaardering voor de groene ruimte in de stedelijke gebieden De huidige hoogdynamische stedelijke ontwikkeling leidt tot een toenemende druk op de kwaliteit en kwantiteit van de groene ruimte. Voor de gewenste, evenwichtige benadering van zowel de rode als de groene ontwikkelingen - van compacte naar complete stad - is een strategisch beleidskader nodig dat een duurzame groenstructuur definieert en beleidsstrategieën formuleert. Het huidige ruimtelijk ordeningsbeleid richt zich weliswaar zowel op de bebouwde als op de niet-bebouwde ruimte. Toch moet worden geconstateerd dat tot op heden de beleidsvelden stedelijke ontwikkeling ( rood ) en ontwikkeling groenstructuur ( groen ) teveel gescheiden van elkaar benaderd zijn. Het gevolg hiervan is dat niet zelden de niet-bebouwde omgeving als restruimte en als potentieel te bebouwen gebied is gezien. Bij een dergelijke benadering vaak zonder expliciete afweging - blijven de eigen functies van de groenstructuur onderbelicht, terwijl zij een essentiële bijdrage vormen voor de omgevingskwaliteit van de stadsbewoners. Het betreft zowel de ecologische als de recreatieve functies, de geleding van de stad en het handhaven van de herkenbaarheid en de identiteit van de stad. De toenemende discrepantie tussen gewenste en concrete belevingskwaliteit van het groen Ook op het vlak van het beheer is er behoefte aan beleidsuitgangspunten om het geconstateerde kwaliteitsverlies om te buigen. Het dilemma tussen de beoogde kwaliteit en de kosten moet daarbij onder ogen worden gezien. De toenemende wenselijkheid om natuur, cultuurhistorie en waterhuishouding sterker door te laten klinken in het ruimtelijke beleid Niet in de laatste plaats zal het GBP een antwoord moeten geven op het na te streven algemene ambitieniveau van groen; onder meer in relatie tot het na te streven imago van Eindhoven. Het vindt voorts zijn aanleiding in het Program van Samenwerking (de programmatische grondslag van het huidige bestuurscollege) en de Stadsvisie 2010 / Stedelijk Ontwikkelingsprogramma. gemeente Eindhoven 5

De recente beleidsontwikkelingen van andere overheden nopen eveneens tot het formuleren van een samenhangend gemeentelijk groenbeleid. 1.2 Aard en niveau van het GBP Het is het strategisch beleidskader voor de groenstructuur van Eindhoven. Het gaat over de afbakening en de beleidsvoornemens van de groenstructuur. Onder de groenstructuur wordt verstaan: het stelsel van terreinen en / of elementen met ecologische, waterhuishoudkundige, recreatieve, groenesthetische, en / of ruimtelijk structurerende betekenis. De visie geeft op hoofdlijnen de kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling (inclusief een duurzame rood-groenbegrenzing), de inrichting en het beheer, voor de komende 10 tot 15 jaar. Zo levert het o.a. het toetsingskader voor initiatieven inzake ruimtelijke ontwikkelingen en is het de richtinggevende basis voor beleids- en planontwikkeling op lager schaalniveau (zoals bestemming, inrichting, ontwerp, ontwikkeling, natuurbeleid, beheer en onderhoud, bomenbeleid, recreatiebeleid). Onderscheid is gemaakt in het hoofdrapport en het basisrapport. In het hoofdrapport is het beleidskader zo beknopt mogelijk weergegeven. Het basisrapport gaat daar uitgebreider op in en beschrijft bovendien uitgebreid de achtergronden zoals het beleid van andere overheden en de analyse van de huidige situatie. De uitwerking naar sectoraal beleid en verdere (gebiedsgerichte) planvorming is opgenomen in een plan van aanpak. Tevens is een aanzet gemaakt voor de financiële onderbouwing 1.3 Doelstelling Met het wordt beoogd invulling te geven aan een modern groenbeleid waarin groen een gelijkwaardige positie inneemt naast de andere sectoren zodat de jonge stad Eindhoven zich als groene stad kan profileren ten opzichte van andere steden. Het plan heeft daarmee tot doel: het duurzaam veiligstellen en ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur met de daarin passende functies en het bevorderen van een aantrekkelijke groene woon- en werkomgeving als karakteristieke kwaliteit van Eindhoven. 1.4 Aanpak De planvorming vindt zijn basis in de inventarisatie en analyse van: het relevante beleidskader van andere overheden; de inventarisatie en analyse van de groenstructuur en de groene functies (natuur, landschap, recreatie, water); de analyse van het vraagstuk van het groenbeheer Dit is in hoofdstuk 2 beknopt weergegeven. 6 gemeente Eindhoven

Op basis van deze analyse is een ambitie neergezet en is een drietal instrumenten ontwikkeld om het beleid op de cruciale punten om te buigen. Het belangrijkste instrument is de kaart Ruimtelijke Strategieën. Deze geeft sturing aan de gewenste bijstelling van het ruimtelijke beleid. Daarnaast is een tweetal instrumenten ontwikkeld met het doel om sturing te geven aan de gewenste kwaliteit van het groen. Het gaat om globale kaders op structuurplanniveau met betrekking tot het ontwerpproces ( kaart Ontwerp-strategieën ) en tot het soort groen ( kaart Groentypologieën ). Tenslotte zijn in hoofdstuk 4 de vervolgstappen van het GBP aangegeven. Hoofdstuk 5 is een samenvatting van het GBP. 1.5 Werkwijze Het werkproces is aangestuurd door: een kernteam GBP een projectgroep GBP bestaande uit alle dienstonderdelen van de gemeente die bij het groenbeleid zijn betrokken een klankbordgroep GBP bestaande uit vertegenwoordigers van relevante overheidsinstellingen en maatschappelijke organisaties. Gebruik is gemaakt van de diensten van het externe adviesbureau RBOI. gemeente Eindhoven 7

8 gemeente Eindhoven

2 Sterkte/zwakte analyse identiteit en leefbaarheid van de stad. In dit hoofdstuk worden in het kort de resultaten weergegeven van een gedetailleerde analyse van het groen met de algemene conclusies die daar uit te trekken zijn. Een uitgebreide analyse is opgenomen in het basisrapport GBP. 2.1 Groenstructuur Eindhoven heeft een heldere, sterke (groen)structuur die gekenmerkt wordt door: groene wiggen (bijvoorbeeld van het Dommeldal); groenzones die Eindhoven van de omringende steden scheiden; en groene aders (zoals parkstrook Genderdal). Die structuur is een van de kernkwaliteiten van Eindhoven. Dankzij de ruimtelijk geledende werking van deze grotere groenelementen: is de ontstaansgeschiedenis van de stad en hiermee de eigenheid van de plek tot op de dag van vandaag afleesbaar; heeft Eindhoven een ideale basisstructuur voor de ontwikkeling van een complete stad (natuur en recreatiemogelijkheden dicht bij huis); en levert de (groen-)structuur een belangrijke bijdrage aan het groene imago van Eindhoven. De hoofdgroenstructuur is dan ook van essentieel belang voor de Door de voortgaande verstedelijking dreigt deze groenstructuur in een sluipend proces verloren te gaan. Dit leidt dan ook tot de volgende stellingname: De heldere structuur van wiggen, groene zones en dooradering is een kernkwaliteit van Eindhoven. Door de voortgaande verstedelijking dreigt deze aan betekenis in te boeten. Om te voorkomen dat Eindhoven uitgroeit tot één amorfe stedelijke vlek dient deze kernkwaliteit onderkend, veiliggesteld en ontwikkeld te worden. 2.2 Kwaliteit en identiteit Groen bepaalt mede de herkenbaarheid (identiteit) van de stad. Het gaat daarbij zowel om grote groengebieden (als tegenhanger van het bebouwde stedelijk gebied) als om blokgroen, laanbomen, ed. binnen het stedelijk weefsel. Als belangrijkste sterke punten zijn daarbij naar voren te brengen: de landschappelijke verscheidenheid rondom Eindhoven en de daar nog aanwezige cultuurhistorische waarden; de soortenrijkdom van het bomenbestand. Zwak zijn echter de volgende punten: een nivellering in de verscheidenheid van groen; het teruggelopen verzorgingsniveau; dit is niet alleen het gemeente Eindhoven 9

gevolg van verminderde onderhoudsbudgetten en het terugdringen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen maar vooral een gevolg van een te grote renovatieachterstand; de spreiding van de inrichtingkwaliteit van het groen over de stad sluit niet aan op het wensbeeld. Een voorbeeld hiervan is de te geringe bijdrage van (sier)groen in de binnenstad. Door verschillende oorzaken, waaronder de groeiende behoefte aan kwaliteit in de woon- en werkomgeving zullen de probleempunten steeds nijpender worden als niet wordt bijgestuurd. Het voorgaande leidt dan ook tot de volgende stelling: Het groene imago en de tevredenheid van bewoners over de kwaliteit van het groen nemen geleidelijk af en dreigen verder af te glijden. Er is dan ook een beleidsombuiging gewenst die inhoud geeft aan; Een helder groenbeleid, gericht op versterking van de identiteit en kwaliteit van het groen van Eindhoven. Een goede spreiding van de gewenste kwaliteit over de stad; 2.3 Recreatie Recreatie is de belangrijkste gebruiksfunctie binnen de groenstructuur. Het belang ervan neemt nog steeds toe; onder meer door de groeiende bevolking en de stijgende welvaart en vrije tijd. Relatief sterk zijn : de aanwezigheid van grote groenstructuren die als groene wiggen de stad in dringen; het algemene speelvoorzieningenniveau. De belangrijkste relatief zwakke punten zijn: beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor recreatieve voorzieningen op stadsparkniveau; ook met betrekking tot de wijkparken zijn er tekorten aan te wijzen; er is geen volwaardig netwerk van recreatieve routes: een goede samenhang met de groenstructuur ontbreekt, diverse routes zijn onvoldoende aantrekkelijk en er zijn nog te veel barrières (bijv. rijkswegen); het ontbreken van een grootschalige recreatieve trekker in het groen (dierentuin e.d.); vrijwel ontbrekende actualisering van de recreatieve voorzieningen in parken en het buitengebied; te traag en / of onvoldoende inspelen op de toenemende en steeds veranderende behoefte aan voorzieningen voor de oudere jeugd (bijv. skaten). 10 gemeente Eindhoven

De recreatieve behoefte vraagt dan ook om een voortdurende aanpassing van het beleid. Stilstand is in dit verband achteruitgang. Dit leidt tot de volgende stelling: Eindhoven heeft weliswaar een gunstige uitgangspositie voor groene recreatie in en om de stad, maar de werkelijk voor recreatie beschikbare ruimte is beperkt en de kwaliteit staat onder druk. Om die recreatieve mogelijkheden beter te kunnen benutten en actueel te houden is een forse impuls nodig. Dit vergt maatwerk. Bij dit maatwerk gaat het vooral om: het reserveren van groene ruimte om toekomstige recreatieve ontwikkelingen mogelijk te houden ( Gennep is vol ); Het vergroten van de mogelijkheden voor extensieve recreatie in de buitengebieden rondom de stad waaronder investeringen in de aanleg van een volwaardige recreatieve routestructuur naar en door het groen; Investeren in de herinrichting en renovatie van parken, waarbij meer op de veranderende behoeften kan worden ingespeeld. 2.4 Natuur De natuur in en om de stad wint aan betekenis, onder andere omdat het contact tussen natuur en mens hier heel intensief kan zijn, maar ook omdat meer en meer wordt onderkend dat de natuur in de stedelijke omgeving - ook in de stad zelf - soortenrijk is en ontwikkelingskansen heeft. Sterk punt met betrekking tot de natuur is: dat ondanks de hoogdynamische stedelijke omgeving er zowel in het buitengebied als in het stedelijke gebied van Eindhoven bijzondere natuurwaarden aanwezig zijn. Dit blijkt uit het rapport Inventarisatie Natuurwaarden Eindhoven (1999). Dit is mede te danken aan de groenstructuur die tot diep in de stad doordringt en een goede basis vormt voor de realisering van een robuust ecologisch netwerk. Zwakke punten zijn dat: de natuurwaarden onder grote druk staan als gevolg van versnippering, verontreiniging, verdroging, verstoring en het ontbreken van soortgerichte beschermingsmaatregelen; en er nog vele barrières en ontbrekende schakels zijn in de ecologische structuur. Zo is verbinding tussen de natuurgebieden ten noorden en zuiden van de stad via het Dommeldal een belangrijk knelpunt. En ook in andere gebieden is sprake van ontbrekende schakels in de beoogde doorgaande ecologische structuur. Bijvoorbeeld in het dal van de Kleine Dommel/Dommel en in tussen de Wielewaal en omgeving en de Midden-Brabantse dekzandrug. gemeente Eindhoven 11

Deze analyse leidt tot de volgende stelling: De rijk geschakeerde natuur van Eindhoven staat sterk onder druk en gaat nog steeds achteruit. Om dit proces om te buigen is enerzijds een planologische bescherming nodig en anderzijds een actief ontwikkelingsbeleid ter realisering van een duurzaam functionerende, robuuste ecologische structuur. Bij die beleidsombuiging gaat het vooral om: Een zwaardere planologische bescherming Behoud en ontwikkeling van de gewenste ecologische structuur vergt vooral in een dynamisch stedelijk gebied een stringente doorvertaling in structuur- en bestemmingsplannen. Indien aantasting vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen toch nodig wordt geacht is en er geen alternatieve voorhanden zijn is in navolging van het beleid van andere overheden compensatie een passende maatregel. Een actiever natuurbeleid Voor een duurzaam functionerende, robuuste ecologische structuur is een actief ontwikkelingsbeleid nodig. Aandachtspunten voor dit beleid zijn: verbinden van kerngebieden door natuurontwikkeling in doorlopende structuren of stepping stones; (her)inrichting van gebieden voor de ontwikkeling van de gewenste natuurdoeltypen; opstellen en aanpassen van beheerplannen om de natuurdoelen te bereiken; opheffen van barrières en ontsnippering door mitigerende maatregelen, herinrichtings- of door verkeersmaatregelen. tegengaan van externe negatieve effecten; zo groot mogelijke oppervlakte van natuurgebieden zien te bereiken; verhoging van de verscheidenheid aan natuur door ecologische beheer van gemeentelijke landbouwgronden en openbaar groen, en door het scheppen van vestigingsvoorwaarden voor specifieke stadssoorten; samenwerking met derde partijen (zoals Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Brabants Landschap en andere particulieren) bij natuurontwikkelingsprojekten, realisering verbindingszones en bijpassend beheer. 2.5 Water Water speelt in toenemende mate een belangrijke rol in de ordening en het beheer van de ruimte. De systemen van grond- en oppervlaktewater gaan een grotere en meer expliciete rol spelen. Kernbegrippen daarbij zijn onder meer: 12 gemeente Eindhoven

het langer vasthouden van gebiedseigen water door vertraging van de afvoer, met het oog op het bestrijden van verdroging en het voorkomen van wateroverlast benedenstrooms; tegengaan van verdroging en handhaven van kwelsituaties door inzijging naar het grondwater te bevorderen; verhoging van de milieukwaliteit van water en waterbodems. In het kader van het groenbeleid is aandacht voor water vooral van belang omdat water in sterke mate de kwaliteit, de ruimtelijke verschijvingsvorm en de gebruiksmogelijkheden van de groenstructuur bepaalt. Belangrijkste sterke punt in de relatie tussen groen en water is in dit verband de doorsnijding van de stad door de Dommel. Zwakke punten zijn de volgende: De waterkwaliteit van het bekenstelsel is in het algemeen onvoldoende als gevolg van riooloverstorten, en andere diffuse bronnen. Ook de waterbodemkwaliteit is slecht, voornamelijk door bovenstroomse industriële verontreiniging met zware metalen in het verleden. Door stadsuitbreidingen is het voormalige afwateringspatroon sterk gewijzigd. Zowel waterhuishoudkundig als ecologisch heeft dit negatieve gevolgen gehad. Het stelsel is op veel plaatsen niet meer herkenbaar en functioneert gebrekkig: de afvoer is onderbroken en de ecologische verbinding stagneert. Stroomafwaarts van het afwateringskanaal is er een te geringe stroming in de Dommel waardoor de beek als laaglandbeek voor de daarin thuishorende organismen nauwelijks nog betekenis heeft. De ecologische verbindingsfunctie van de beken staat vooral in de stad onder druk als gevolg van de vele barrières (bruggen), onderbrekingen van de waterloop en ongeschikte oevers. Ongewenste afvoer van water treedt op zoals in Gijzenrooi waar afvoer niet langer nodig is uit landbouwkundige overwegingen en waterlopen nota bene via het rioleringsstelsel gebiedseigen water afvoeren. Deze onnodige afvoer van water leidt tot verdergaande verdroging. Het voorgaande leidt tot de volgende conclusies: De hydrologische opbouw dient uitdrukkelijker door te werken in de plannen op structuurplanniveau. Water zou mede sturing moeten geven aan de plannen voor stedelijke in- en uitbreiding. Naast de huidige prioriteit in het waterbeleid voor de wateroverlast-problemen in de stedelijke omgeving dient ook prioriteit gegeven te worden aan een integrale wateraanpak in de buitengebieden. Voor vrijwel alle buitengebieden biedt het doorlichten van het watersysteem ruime kansen voor antiverdrogingsmaatregelen, herstel van bekensystemen, verbeteren van de waterkwaliteit en versterking van landschappelijke en natuurwaarden. gemeente Eindhoven 13

3 Visie op hoofdlijnen 3.1 Ambitieniveau Met name Eindhoven is een stad die zich er voor leent groen hoog in het vaandel te hebben. Eindhoven is immers de grootste stad van Nederland met een groen karakter. Daarnaast sluit een groen imago goed aan bij de ambitie van Eindhoven als Technologiestad zoals bij de Philips High Tech Campus en het TUE-terrein in beeld gebracht wordt. Eindhoven is dan ook een stad met een hoge groenambitie; een stad die door bewoners, bedrijven en bezoekers wordt ervaren als een Complete Stad met een hoogwaardig groen woon- en werkklimaat. 3.2 Uitwerking Het belangrijkste voor de verwezenlijking van die ambitie is het zorgdragen voor een duurzame groenstructuur en een volwaardige plaats van het groene in de woon- en werkomgeving. In de uitwerking van de visie op hoofdlijnen heeft dit dan ook veel aandacht gevraagd en heeft het geleid tot een relatief concrete uitwerking in een kaart Ruimtelijke Strategieën. Hierin is voor Eindhoven een duurzame groenstructuur ontwikkeld waarin de spreiding van de rode en groene functies over de ruimte wordt weergegeven. Deze hoofdgroenstructuur is te beschouwen als de duurzame groene contramal voor het stedelijke gebied. Binnen het stedelijke gebied zijn (ruimtelijke) ambities aangegeven voor het behoud o de ontwikkeling van voldoende groen in het woon- en werkmilieu. Uit de analyse is voorts gebleken dat de kwaliteitsambitie niet zozeer een structurele verschuiving moet inhouden van het algemene vooral gericht moet worden op de ontwerpkwaliteit en op het niveau van onderhoud en renovaties. Deze moeten naar een peil gebracht worden dat overeenstemt met het huidige inrichtingsniveau. Deze zienswijze is aanleiding geweest tot het ontwikkelen van een tweetal globale kwaliteitskaders (ontwerpstrategieën en groen typologieën) die tot doel hebben: de kwaliteit van het groen beter af te stemmen op het wensbeeld van de bewoners; de eigenheid van iedere plek beter te benutten; richting te geven aan de versterking van het groene imago van Eindhoven. 3.3 Kaart Ruimtelijke Strategieën 3.3.1 Ordeningsprincipes De belangrijkste voor de ontwikkeling van de duurzame groenstructuur gehanteerde achterliggende principes zijn de volgende: 14 gemeente Eindhoven

Streven naar zo robuust mogelijke groenstructuren Alle functies die aan de groenstructuur worden toegedacht (geleding, visueel ruimtelijke kwaliteit, recreatie, natuur en water) zijn gebaat bij een substantiële, robuuste maat. Versnippering dient te worden voorkomen dan wel te worden opgeheven. natuurontwikkeling en verstedelijking te combineren. Een andere vorm van verweving binnen de groenstructuur is het combineren van elkaar versterkende groene functies zoals recreatie, natuur en waterberging. Indien die mogelijkheid zich voordoet, dient deze optimaal benut te worden. Aansluiten bij de geomorfologische hoofdstructuur en de daarop gebaseerde occupatiegeschiedenis Het stelsel van beekdalen en dekzandruggen vormt het geomorfologische weefsel van Brabant. Zowel de ontwikkeling van de natuur als de occupatiegeschiedenis van de mens is hierop geënt. Door op deze structuur voort te bouwen blijven de historische continuïteit en daarmee de samenhang in het gebied, de identiteit en de herkenbaarheid als kwaliteitsfactoren voorhanden. Verweven waar het kan en scheiden waar het moet Tussen verstedelijking en groenstructuur maar ook binnen de groenstructuur is sprake van spanning, van concurrentie om de beschikbare ruimte. De meest kwetsbare, laagdynamische functie (natuur) is afhankelijk van zo min mogelijk verstoring vanuit de hoogdynamische functies. Een grote stad als Eindhoven heeft echter een voortdurend grote ruimtevraag. Om die reden wordt scheiding van hoogen laagdynamische functies als ordeningsprincipe gehanteerd om in het bijzondere de ecologische structuur te waarborgen. In natuurarme gebieden kan verweving als kans worden aangegrepen door er 3.3.2 Systematiek en uitwerking Op het schaalniveau van gemeentelijke structuurplannen is het bepalen van een rood-groencontour waarbinnen wel en waarbuiten geen stedelijke of aan de stad gerelateerde functies kunnen worden gesitueerd geen zinvolle optie. Immers ook binnen de stad komen gebieden voor met wezenlijk groene functies of accenten, en ook buiten de stad komen woningen en bedrijven voor of zijn afgeleide stedelijke functies aanwezig met hun eigen ontwikkeling zonder dat deze direct de groene kwaliteiten aantasten. Er zijn zelfs voorbeelden denkbaar van een volledig geïntegreerde ontwikkeling van stad en natuur, zoals in nieuw op te zetten groene woon-werklocaties of nieuwe buitenplaatsen. Niettemin is een duidelijke keuze vereist om een samenhangende en functionele groenstructuur te waarborgen. Om de gewenste differentiaties in de groenstructuur te kunnen vastleggen is daarom een indeling in zes strategieën ontwikkeld. Stad, rood beeldbepalend; Stad, groen beeldbepalend; gemeente Eindhoven 15

Integrale ontwikkeling groen-rood; Structureel stadsgroen; Multifunctioneel groen; Natuur. Per strategie is het beleid in hoofdlijnen als volgt. Ruimtelijke strategie-1: Stad, rood beeldbepalend Dit betreft het merendeel van het stedelijk gebied. In deze categorie heeft het groen een ondersteunende functie aan de stedelijke identiteit ( aankledingsgroen ) of een recreatieve functie voor de woonomgeving.(parken). Die ondersteunende functie speelt wel een steeds belangrijke rol. Een grote meerderheid van de bewoners heeft immers een grote voorkeur voor een groen woonmilieu. Binnen Stad, rood beeldbepalend zou het oppervlak groen dan ook niet verder af moeten nemen. En binnen de te onderscheiden groenarme buurten (zie kaart 2) zou gestreefd moeten worden naar uitbreiding van het groenareaal tot minimaal 4m2/inwoner en bij voorkeur 8m2/inw. (bv. bij herstructurering van stedelijk gebied). Vooralsnog dient het openbare groen in deze groenarme gebieden in de bestemmingsplannen een zelfde beschermingsniveau te krijgen als bij de hoofdgroenstructuur. Ook bomen hebben in de stad een belangrijke beeldondersteunende functie. Nu zijn dat er ongeveer 1 gemeentelijke boom per woning. Bij nieuwe woningbouwplannen zou dit aantal van 1 nieuwe boom per woning (straatbomen en plantsoenbomen) als minimale randvoorwaarde gehanteerd moeten worden. Wat betreft het aantal voorbeelden ven gebieden met de strategie stad, rood beeldbepalend: Centrumgebied, Vaartbroek, Achtse Barrier, De Hurk. Voorbeelden van groenarme buurten: Hemelrijken, Irisbuurt, De Bergen. Ruimtelijke strategie-2: Stad, groen beeldbepalend Dit zijn stedelijke gebieden met een uitgesproken groen karakter die bovendien aansluiten bij de hoofdgroenstructuur en deze daardoor versterken. Het kan om zeer verschillende vormen van rood-groen verweving gaan. Het groen kan zowel in de privéruimten als in de openbare ruimte geconcentreerd zijn. Ook kan het groen een afgeleide nevenfunctie zijn zoals bij het vliegveld. Voorbeelden: kleinschalige verweving: beeldbepalend groen met een bijzondere kwaliteit in het stedelijk gebied, of in relatie tot cultuurhistorische kwaliteiten: Schuttersbosch, het centrale deel van de Grote Beek, omgeving Parklaan, Riel, Loostraat. grootschalige verweving: stedelijk gebied geïntegreerd met groen(gebieden), bijvoorbeeld Philips High Tech Campus, vliegveld. Het beleid is gericht op het behouden en ontwikkelen van het bijzondere groene imago. Dat vereist specifiek beleid, toegespitst op de locatie (maatwerk). 16 gemeente Eindhoven

kaart ruimtelijke strategieen gemeente Eindhoven 17

Een zone ten oosten van de spoorlijn bij de Philipscomplexen is aangeduid als Stad groen beeldbepalend ontwikkeling nader uit te werken. Met dit voorstel wordt beoogd de voor Eindhoven zo kenmerkende structuur (groene aders tussen de verschillende stadsdelen) verder te versterken. Ruimtelijke strategie-3: Integrale ontwikkeling groen-rood Deze categorie betreft gebieden met een gelijktijdige integrale ontwikkeling van groene en rode functies, waarbij het accent ligt op het behoud en de ontwikkeling van zowel groene functies van bijzondere kwaliteit als van de stedelijke functies wonen en werken. Er wordt - op structuurplanniveau - een verweving van stad en natuur nagestreefd, waarbij de rode ontwikkeling een hoogwaardige uitstraling heeft en de kosten van de groene ontwikkeling draagt. De exacte ruimtelijke verdeling van functies moet in deze gebieden nog plaatsvinden. De aanduiding is gelegd in het noordwesten van de stad: de BeA2-zone /Tegenbosch, en Bokt-Noord. Bij BeA2 gaat het om het combineren van enerzijds natuurontwikkeling en recreatie en anderzijds de realisering van een bedrijventerrein met als uitgangspunt 60% en 40% rood. Bij Tegenbosch heeft het betrekking op een in ontwikkeling zijnde nieuwe buitenplaats. Bokt-Noord is een vanouds beoogd bedrijventerrein waarbinnen bij de uitwerking o.a. rekening gehouden zal worden met de realisering van een doorlopende Oost- West verlopende groenstructuur. Ruimtelijke strategie-4: Structureel stadsgroen Deze categorie omvat de grotere elementen van de binnenstedelijke groenstructuur. Het gaat vooral om openbaar toegankelijke parken (inclusief eventuele beken en kanalen) die een onderdeel vormen van de hoofdgroenstructuur. De functies zijn vooral de groene dooradering (en geleding) van de stad, intensieve recreatie en ontspanning, natuur en waterberging (zie ook tabel 1). Voorbeelden: Henri Dunantpark en parkstrook Genderdal; Versterking van deze gebieden en het verhogen van de samenhang is nodig door areaalvergroting en onderlinge verbinding via waterlopen, recreatieroutes en groenstructuren. Uitgangspunt van het beleid is dat de groene functies voorop staan. Toevoeging van andere voorzieningen zijn slechts mogelijk als van een zwaarwegende maatschappelijke belang sprake is, als er geen alternatieven voorhanden zijn, als door een groen-inclusief ontwerp de groene kwaliteiten tenminste worden gehandhaafd en als compensatie plaatsvindt van de per saldo verloren gegane groenstructuur. Om knelpunten in het groene netwerk te verbeteren zijn een aantal zones aangegeven als structureel stadsgroen - ontwikkeling nader uit te werken. Hierbij gaat het om schakels in Achtse Barrier, tussen Strijp en Woensel, tussen Gestel en Strijp, tussen onderdelen van de groenstructuur in Stratum, en langs de Eisenhowerlaan richting centrum. 18 gemeente Eindhoven

Ruimtelijke strategie-5: Multifunctioneel groen Doorgaans aan de rand van de stad gelegen groengebieden met uiteenlopende groenfuncties, gericht op relatief intensieve benutting van het landschap. Deze categorie is van bijzondere betekenis voor de stadsbewoners die er voor hun recreatiebehoeften op zijn aangewezen. Het beleid is er op gericht in deze gebieden het contact tussen de stedelingen en het landschap te versterken. Ook het aspect rust als tegenhanger voor de steeds drukker wordende stad vraagt de aandacht. Functies, die de rust verstoren dienen dan ook zo veel mogelijk vermeden te worden. Het verminderen van wegenlawaai van de hoofdwegenstructuur is te kostbaar om effectief in te dammen; andere lawaaibronnen zijn wel te voorkomen. Zo dienen lawaaisporten volledig uitgesloten te zijn. Naast rust speelt ook duisternis een wezenlijke rol in de buitengebieden. Verlichting dient in het Multifunctionele groen tot het functionele minimum beperkt te blijven en dus ook met zo min mogelijk uitstraling naar de landschappelijke omgeving. Dit is zowel voor de daar aanwezige natuur van belang als voor de beleving van het gebied als buitengebied. Tenslotte is het waterbeleid in deze gebieden een essentiële schakel. Het antiverdrogingsbeleid dient hier inhoud te krijgen door regelgeving in het bestemmingsplan en door een actieve aanpak. Voor het grootste deel liggen binnen Multifunctioneel groen functies en elementen die typisch zijn voor stadsranden en het landeljjk gebied, zoals recreatiegebieden, multifunctioneel bos, kleinschalig landbouwlandschap, volkstuinen, maneges, relatief kleine natuurelementen, natuur- en milieueducatie. Voorbeelden: Eindhoven-Zuid tussen Dommel en Tongelreep; Delen van Landelijk Strijp. De verwervings-doelstelling bergt een spanning in zich. Niet ondenkbeeldig is immers dat het relatief intensieve gebruik van deze gebieden leidt tot een achteruitgang in kwaliteit van landschap en natuur. Uitgangspunt is daarom dat de aanwezige natuur- en landschapskwaliteiten tenminste behouden dienen te blijven en waar mogelijk verder ontwikkeld. De bescherming van deze landschapselementen (houtwallen, poeltjes, bosjes, natuurterreintjes, extensieve bloemrijke graslanden en onkruidrijke akkers) zal daarbij extra inhoud gegeven worden door deze in de bestemmingsplannen dezelfde bescherming te geven als voor de provinciale Groene Hoofdstructuur. Die spanning is in het bijzonder van belang voor de eventuele ontwikkeling van sportvoorzieningen en intensieve recreatie (zie ook bijlage 2), waarbij aspecten als bebouwing,waterhuishouding, kunstgras, verlichting, en de verkeersaantrekkende werking dermate negatieve gevolgen kunnen hebben dat van vestiging binnen deze categorie meestal geen sprake kan zijn. Aanleg van nieuwe sportcomplexen wordt dan ook uitgesloten (wel eventueel gemeente Eindhoven 19

verplaatsing van sportterreinen naar minder kwetsbare locaties). Uitbreiding van sportcomplexen kan echter niet worden uitgesloten. De verspreid liggende bebouwing met andere functies (kazerne, instituten, kloosters, woningen, bedrijven, boerderijen, musea, etc.) blijft behouden en wordt conform de functie bestemd. Indien de betreffende voorziening niet functioneel wordt geacht in het betrokken gebied dient te worden overwogen na beëindiging van het gebruik de gebouwen te verwijderen. Eventuele nieuwe gebouwen dienen ten dienste te staan van de groen en recreatie en daarmee direct verwante functies. In eventueel vrijkomende gebouwen kunnen andere functies worden ondergebracht op voorwaarde dat zij in overeenstemming zijn met de belangen van de functies van de groenstructuur. Verdere verstedelijking is in deze categorie niet aan de orde tenzij in geval van zwaarwegende maatschappelijke belangen waarvoor alternatieven ontbreken en met toepassing van compensatie. Op de kaart is op een zone aangegeven, waar de ruimtelijke strategie Multifunctioneel groen als nog nader uit te werken ambitie is aangegeven en wel voor een zone langs de Oirschotse Dijk. Dit is een belangrijke as in het Landelijk Gebied Strijp. Niet alleen verkeerskundig, ook recreatief en voor natuur en landschap. Versterking is gewenst in het deel binnen het gebied BeA2. Daarmee wordt tevens de (recreatieve) verbinding gerealiseerd met grote groenstructuren als het Groene Woud. Ruimtelijke strategie-6: Natuur In deze gebieden staat het beoogde ongestoorde verloop van ecologische processen voorop. Het beleid is er op gericht het contrast tussen stad en landschap hier te benutten door zoveel mogelijk scheiding van functies na te streven. Een antiverdrogingsbeleid (en aanpak) is daarbij een van de belangrijkste thema s. Voorts is het beleid er gericht op het behoud van stilte en nachtelijke duisternis door verlichting tot het functionele minimum te beperken (en dus ook met zo min mogelijk uitstraling naar de landschappelijke omgeving) en door functies die een geluidsstorend effect hebben volledig te weren tenzij het om zwaarwegend maatschappelijk belang gaat en er geen alternatieven voorhanden zijn. Dit is zewel voor de daar aanwezige natuur van belang als voor de beleving van het gebied als buitengebied. De gebieden omvatten door de provincie ontwikkelde Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en een nadere detaillering van de in de uitwerking van het streekplan voor de stadsregio Eindhoven-Helmond aangegeven Groene Hoofdstructuur, ecologische verbindingszones en delen van de regionale natuurontwikkelingsgebieden. Voorbeelden: grote delen van de beekdalen van de Dommel, de Kleine Dommel en de Tongelreep; Gijzenrooi en Stratumse Heide. Behoud en ontwikkeling van natuur en landschap zijn in deze gebie- 20 gemeente Eindhoven

den de primaire activiteiten, gecombineerd met extensief recreatief medegebruik. Andere bestaande voorzieningen of gebouwen worden gedoogd, maar zullen voor zover ze niet ten dienste staan van het behoud of de ontwikkeling van natuur en landschap worden verwijderd na functiebeëindiging. Verstedelijking of andere ingrepen (infrastructuur) zijn in deze categorie niet aan de orde tenzij in geval van zwaarwegende maatschappelijke belangen waarvoor alternatieven ontbreken en met toepassing van compensatie. Met een bolletjeslijn is op de kaart ook aangegeven waar verbindingen tussen natuurgebieden versterkt dienen te worden ( Nader uit te werken ambitie m.b.t. de versterking van de natuur ). Hierbij gaat het met name om de volgende ecologische verbindingen. De Dommel binnen de ring is als ecologische verbindingszone aangeduid in het streekplan. Realisering daarvan dient nader te worden uitgewerkt. In het gebied BeA2 is langs de bestaande ecologische structuren deze aanduiding gelegd om aan te geven waar in het kader van de integrale groen-roodontwikkeling de nieuwe natuur moet worden aangehaakt aan de bestaande. Tussen Riel en Urkhoven is deze aanduiding gelegd om in deze zone in samenwerking met de gemeente Geldrop te voorzien in de behoefte aan een verbinding tussen de EHS in Gijzenrooi en die in het dal van de Kleine Dommel. 3.3.3 De belangrijkste beleidswijzigingen In de eerste plaats zal de doorvertaling van de uitgangspunten van de kaart Ruimtelijke Strategieën naar de te vernieuwen bestemmingsplannen buitengebieden (c.a.) leiden tot een grotere bescherming van de groenbelangen en daarmee een juridische basis geven aan de beleidsombuiging. Voorts gaat het ook om een aantal nadere uitwerkingen die in het kaartbeeld van de kaart Ruimtelijke Strategieën zijn vastgelegd zoals: de nog nader uit te werken ambities waarvan de Ecologische verbinding tussen Riel en Urkhoven over het huidige DAF-complex de grootste prioriteit heeft; de uitwerking van de kaart Ruimtelijke Strategieën voor Bokt- Oost, Bokt-Noord, t Wasven, Eindhoven-Zuid en Landelijk Gebied Strijp. 3.3.4 Status en toepassingen De kaart is bedoeld als bestuurlijk vast te stellen kader. Afwijken op de kaart Ruimtelijke Strategieën is alleen aanvaardbaar indien kan worden vastgesteld dat het om zwaarwegende maatschappelijke belangen gaat, dat voorts aantoonbaar is dat er geen redelijke alter- gemeente Eindhoven 21

natieven voorhanden zijn en dan nog slechts onder voorwaarde van compensatie. Mocht het zodoende toch noodzakelijk zijn om van deze kaders af te wijken, dan vergt dat een expliciete bestuurlijke beslissing (met daarbij geformuleerde condities, bijvoorbeeld met betrekking tot compensatie) en zal de kaart Ruimtelijke Strategieën aangepast moeten worden om daarmee de kaart actueel te houden. Kapstok voor overig groenbeleid De strategiekaart heeft ook een centrale betekenis voor het groenbeleid op een lager niveau zoals bijvoorbeeld bij: Het ontwikkelen van een meer gedifferentieerd kapvergunningenbeleid. Voorbeelden: binnen de strategie Natuur zijn er andere afwegingscriteria voor kapvergunningen dan elders. Hetzelfde geldt voor criteria in een gebied als Schuttersbosch (Stad, groen beeldbepalend) in vergelijking tot elders in de stad; Het uitvoeren van een meer gedifferentieerd bosbeheer: Voorbeeld: het bosbeheer in Multifunctionele gebieden kan meer gericht zijn op belevingskwaliteit (bv. landgoedachtig) of houtproductie dan het bosbeheer binnen de strategie Natuur; Jachtbeleid; Agrarisch beheer; Enz. 3.4 Kwaliteitskaarten 3.4.1 Kwaliteitsdoelen Het groen dient een grotere bijdrage leveren aan de versterking van de identiteit en het imago van Eindhoven Op structuurniveau gaat dat in de eerste plaats om het beter beleefbaar maken van de heldere (groen-)structuur van Eindhoven (zoals met name het ontwikkelen van het Dommeldal als meest karakteristieke groenstructuur van Eindhoven). Om het imago als groene stad ook (inter)-nationaal te laten doorklinken is meer nodig. Daarvoor moet er op een of meer cruciale locaties enig spraakmakend groen gerealiseerd worden. Het dynamische imago van een technologiestad vraagt daarbij om een voorlopersrol in de openbare ruimte (inclusief het groen). De beeldkwaliteit van het groen dient beter overeen te komen met het wensbeeld van bewoners en bedrijven Parallel aan de toenemende welvaart van de afgelopen decennia is ook sprake van een kwaliteitssprong in de private sector, zowel voor de bebouwde als voor de onbebouwde ruimte (bijv. tuinen). Dit leidt ook tot hogere kwaliteitsverwachtingen met betrekking tot de openbare ruimte. Dit staat op gespannen voet met de ontwikkeling van de kwaliteit in de openbare ruimte die de laatste jaren vooral in het teken van een versobering stond. 22 gemeente Eindhoven

Meer aandacht voor het behoud van cultuurhistorische waarden (dit in aansluiting op recent provinciaal en rijks beleid Bij de provincie is er een toenemende behoefte om de cultuurhistorische waarden beleidsmatig beter te beschermen. Zowel binnen als buiten de bebouwde kom van Eindhoven zullen een aantal gebieden een bijzondere cultuurhistorische status krijgen. In deze gebieden is het gewenst het groen in de oorspronkelijke stijl te handhaven dan wel te renoveren. Daarbij wordt veelal gekozen voor de strategie behoud in ontwikkeling. In dat geval is het behoud van cultuurhistorische waarden gericht op de essentiële cultuurhistorische dragers van het gebied met inpassing en toevoeging van nieuwe ontwikkelingen Een uitgewerkte doorvertaling van dit cultuurhistorisch beleid naar het groenbeleidsplan zal afgestemd moeten worden op de uitwerking van het provinciaal beleid. 3.4.2 Ontwerpstrategieën Met de ontwerpstrategieën wordt beoogd sturing te geven aan het ontwerpproces. Het biedt de mogelijkheid om voorafgaand aan het ontwerpproces globale strategische kaders mee te geven die ertoe leiden dat er op een volwaardige wijze rekening wordt gehouden met de voorgestane kwaliteitsdoelen. Omdat het om een plan op hoofdlijnen gaat zijn de ontwerpstrategieën relatief globaal en abstract. Ontwerpstrategie -1 Het versterken van de stedebouwkundige identiteit van een gebied (bijv. een woonwijk) Als tegenwicht tegen de schaalvergroting is het nodig het groen (bijv. de boomsoortenkeuze of het karakter van het groen) zorgvuldiger dan tot nu toe af te stemmen op de stedenbouwkundige identiteit van het gebied door gezamenlijk met de discipline stedenbouw te onderzoeken welke gebieden een specifieke identiteit hebben (dan wel zouden moeten krijgen) en hoe vanuit de groene sector daar mee omgegaan moet worden. Los daarvan zou het groenbeleid zich in ieder geval moeten richten op het in standhouden van het huidige rijke boomsoortenpallet dat uit de tijd stamt dat de gemeente nog zelf haar bomen doorkweekte. Die soortenrijkdom staat nu evenwel op de tocht. Het is weer op de rails te krijgen door buurten of wijken aan te wijzen waar de nu aanwezige soortenrijkdom behouden dient te blijven dan wel waar nieuw geïntroduceerde boomsoorten een hoofdrol zouden moeten krijgen. Dit aspect vergt nog een andere uitwerking in een bomenbeleidsplan. gemeente Eindhoven 23

kaart ontwerpstrategieen 24 gemeente Eindhoven

Ontwerpstrategie - 1a Behouden (of versterken) van bestaande groene beelddragers in de stad Binnen het gebied met ontwerpstrategie-1 (het merendeel van de stad) liggen groenobjecten op stedelijk niveau die het beeld van Eindhoven als groene stad mede bepalen. Dergelijke groenobjecten vragen om een aparte aanpak. Een voorbeeld hiervan is de Kennedylaan Uiteraard moet heel zorgvuldig worden omgegaan met deze breed opgezette groene entree van Eindhoven. In verband met de kwaliteitsafkalving van de laatste jaren (iepenziekte en rooien beplanting in berm tussen fietspad en rijweg om redenen van sociale veiligheid en strakkere arborichtlijnen) is er een kwaliteitsimpuls nodig om deze entree van Eindhoven te herstellen. Ontwerpstrategie - 1b Het ontwikkelen van een nieuwe (groene) beelddrager in de stad (bijv. de Ring) Om Eindhoven als groene stad te profileren is het nodig het aantal boven de middelmaat uitstekende groenobjecten verder uit te breiden en om er op een expressievere meer dynamische wijze vorm aan te geven. Het is in ieder geval gewenst om in het centrum het groen een rol te laten spelen in de belevingskwaliteit. Dat zou zodanig moeten gebeuren dat het niet alleen voor de bezoekers van het centrum tot een hogere waardering leidt, maar ook op een groter schaalniveau (landelijk of internationaal) tot de verbeelding spreekt. Daarbij gaat het niet zozeer om de kwantiteit van het groen, maar om de kwaliteit en de expressiviteit van het groen. Die ambitie is alleen haalbaar als er daarvoor een apart project wordt opgestart met inzet van vernieuwende gerenommeerde landschapsarchitecten. Ook valt te denken aan de opzet van een prijsvraag. Voorbeelden van andere locaties die zich lenen voor een dergelijke aanpak zijn de Ring, de Poot van Metz en de verschillende poorten van de stad. De herinrichting ervan biedt kansen voor de ontwikkeling van een expressief groen visitekaartje van Eindhoven. Tot nu toe is hier alleen vanuit verkeerskundige en vanuit stedebouwkundige optiek op gestudeerd. De mogelijkheden voor een bijzondere groene aanpak dienen op deze locaties nog onderzocht te worden. Ontwerpstrategie -2 Het versterken van de eigen identiteit van de groenstructuur (bijv. Gennep) De parken in Eindhoven zijn zeer verschillend van karakter (Henri- Dunantpark, Severijnpark, Stadswandelpark, Philips de Jong wandelpark, Philips van Lenneppark, Dommelparken, enz.). Dergelijke verschillen dienen behouden te worden en zo mogelijk zelfs te worden versterkt. Daarnaast moet er ook steeds oog zijn voor de ruimtelijke samenhang van de groenstructuren in hun geheel Specifieke aandacht wordt ook gevraagd voor de afstemming van het ontwerp van zaken die een inbreuk op de groenstructuur inhouden. Voorbeelden hiervan zijn de wegen, die de groenstructuur doorsnijden. Hierbij is gemeente Eindhoven 25

het altijd noodzakelijk het ontwerp van de weg (c.a.) aan te passen aan de specifieke omstandigheden van de groenstructuur ter plaatse. Ook in dit geval dient de inbreng vanuit het groen integraal meegenomen te worden. Ontwerpstrategie -3 De identiteit wordt bepaald door de natuurdoelen Een voorbeeld hiervan is het natuurgebied Urkhovense Zegge; maar ook de herinrichting van de Dommel door de stad. De natuurdoelen zijn hier leading voor het ontwerp van bruggen, stuwen en de ecologische verbinding. In principe geldt deze ontwerpstrategie voor alle gebieden met de strategie Natuur inclusief de ecologische verbindingen. Binnen het gebied dat in de Strategiekaart als Natuur is aangemerkt is het natuurdoel dus bepalend voor de landschappelijke identiteit. Eerst zullen dus de natuurdoelen geformuleerd moeten worden, dan pas is er een ontwerp mogelijk. In deze gebieden is het dan ook altijd nodig eerst een ecologische analyse te (laten) verrichten en dan pas een ontwerp te maken. Ontwerpstrategie - 4 Behoud cultuurhistorische waarden De cultuurhistorische waarden zijn alleen voor de buitengebieden globaal in kaart gebracht. Het heeft vooral betrekking op cultuurhistorisch waardevolle kleinschalige agrarische landschappen (zoals in het Dommeldal, in Gijzenrooi en Gennep). In deze gebieden is het nodig de vaak al eeuwenoude landschapselementen (perceelsgrenzen, bosjes, houtwallen enz.) zo goed mogelijk in stand te houden. Voorafgaand aan (her-)inrichtingsplannen is het dan ook nodig die cultuurhistorische dragers expliciet in beeld te brengen en aan te geven welke in principe gehandhaafd dienen te worden. Ook de landgoedachtige bosgebieden in landelijk gebied Strijp zijn erbij betrokken; niet in de laatste plaats vanwege landgoed De Wielewaal dat als landgoed van de familie Philips een zeer bijzondere plaats inneemt in de ontwikkeling van Eindhoven. De belangrijkste beleidswijzigingen Er wordt een extra hoge groene ambitie voor het centrumgebied voorgestaan (meer hoogwaardig groen onder andere meer bloembakken). Dit vergt een aparte projectaanpak. Bij invalswegen en poorten van Eindhoven is extra aandacht voor een hoge belevingskwaliteit van het groen gewenst. Hierbij wordt gedoeld op wegen zoals de Poot van Metz, Kennedylaan en de Ring en invalspoorten zoals het Floraplein. Behoud van hoge groene kwaliteiten rondom het Evoluon Een hoge ambitie m.b.t. de kwaliteit van groen voor Trade Forum (met een vergelijkbare invulling (niet gericht op kwantiteit maar op kwaliteit) als bij het centrumgebied) Een grotere diversiteit m.b.t. de inrichting van parken 26 gemeente Eindhoven

Status en toepassingen Ook deze kaart is bedoeld als bestuurlijk vast te stellen beleidskader. De kaart wordt dan in principe gehanteerd bij het opstellen van kaders voor gebiedsontwikkeling, zoals die door DSOB/Strategie worden ontwikkeld om vervolgens aan het bestuur ter besluitvorming voor te leggen. Mocht het wenselijk zijn om van deze kaders af te wijken, dan kan dat expliciet in de besluitvorming worden meegenomen. 3.4.3 Kaart groen typologieën Systematiek en uitwerking De uitwerking is gericht op een globale aansturing van inrichting en beheer met betrekking tot het soort groen. Die indeling is als volgt: Siergroen; Standaard cultuurgroen; Landschappelijk groen; Natuurgroen. De indeling geeft ook een indicatie over het globale kostenniveau (per m2); siergroen is verreweg het duurst in aanleg en onderhoud. De inrichtings- en beheerkosten voor standaard cultuurgroen komen op de tweede plaats. Het gemiddelde kostenniveau van landschappelijk groen is lager, mede vanwege de gemiddeld grotere schaal van deze groenelementen. En het kostenniveau van natuurgroen is het laagst; vooral het natuurgroen voor een belangrijk deel bestaat uit de relatief goedkoop (per m2) te onderhouden bossen en natuurterreinen in de buitengebieden. Onderstaand worden deze categorieën groen nader toegelicht en wordt een visie ontvouwd over de locaties waar ze thuishoren. Siergroen Definitie: Siergroen is cultuurgroen met een extra hoge sierwaarde. Het levert een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de openbare ruimte maar resulteert tevens in extra kosten voor onderhoud en / of beheer.concreet gaat het vooral om eenjarigen, vaste planten, bloembakken, rozenperken, sierheesters, leibomen, strak geschoren gazons en (sier-)hagen. Binnen de op de kaart aangegeven gebieden met relatief veel siergroen mag het aandeel siergroen oplopen tot 100% van het groenareaal. In de groenarme gebieden zou het aandeel siergroen 20-40% mogen bedragen en in de overige gebieden dient er goed gespreid maximaal 1,5% siergroen aanwezig te zijn. Visie m.b.t. locaties met relatief veel siergroen: De locaties met een hogere ambitie dienen zorgvuldig geselecteerd te worden om er voor te zorgen dat de extra kwaliteit juist daar wordt gerealiseerd waar het ook het meeste effect heeft. Hierbij gaat het om de volgende gebieden. gemeente Eindhoven 27

Siergoen in Centrumgebied en bij overige winkelcentra In het centrum is siergroen in beperkte mate aanwezig. Voorbeelden ervan zijn het plantsoen ten zuiden van het station (met het standbeeld van Anton Philips) en de tuin rondom Ravensdonk. Er zijn niet zo veel markante boompartijen in het centrum. En van die bomen is een relatief groot aantal minder gezond (in het algemeen als gevolg van ondergrondse problemen). Kortom, het groen levert nog geen wezenlijke bijdrage aan de identiteit van het centrum. Om daar verandering in aan te brengen is een breed gedragen structurele aanpassing nodig, die vergelijkbaar is aan de structurele aanpak van de bestrating (o.a. de uniforme materiaal keuze) en van het meubilair (o.a. de uniforme lichtmasten). Siergroen bij enkele belangrijke wegen en knooppunten Siergroen is hier slechts aanwezig op enkele markante kruispunten zoals op het Floraplein en de rotonde t Ven. Een uitbreiding van siergroen is vooral verantwoord bij de Ring, bij de wegen die vanuit het centrum of de Ring aansluiting hebben op het rijkswegennet, wegen die vanuit het centrum naar andere centra leiden (Winkelcentrum Woensel en Veldhoven) en de route vanuit het centrum naar het vliegveld. Siergroen in enkele landgoedachtige gebieden De Eindhovense landgoederen en buitenplaatsen zijn particulier bezit (de Burg, Kortonjo, Eckart). Wel zijn er enkele landgoedachtige parken (of delen van parken) in gemeentelijk eigendom en beheer. Belangrijkste voorbeeld hiervan is het stadswandelpark. Ook in een dergelijke omgeving is de toepassing van enig siergroen van wezenlijk belang voor het behoud van het karakter van die parken. Om de kwaliteit van die parken verder te verhogen is enige uitbreiding van siergroen zelfs wenselijk. Standaard cultuurgroen Definitie: Standaard cultuurgroen is groen dat voor een belangrijk gedeelte uit niet-inheems plantmateriaal bestaat (bodembedekkers, heesters, bomen) en / of uit intensief gemaaid gras en waarvan het kostenniveau voor inrichting en beheer op een gemiddeld niveau ligt. Concreet bestaat het veelal uit (speel-)gazons, bodembedekkende heesters, snel dichtgroeiende en onkruid verstikkende bodembedekkers, bosplantsoen en talloze cultuurvariëteiten van bomen. Visie m.b.t. locaties met overwegend standaard cultuurgroen: Het Eindhovense groen bestaat overwegend uit standaard cultuurgroen, zoals bij de grote meerderheid van de steden in Nederland het geval is. Slechts enkele gemeenten hebben een (vrijwel) volledige omslag gemaakt naar ecologisch groenbeheer. In Eindhoven lijkt dat geen draagvlak voor te zijn. De omslag naar ecologisch groenbeheer wordt daarom vooral daar voorgesteld waar dat een meerwaarde oplevert voor de natuur dan wel voor de eigen identiteit van een buurt. 28 gemeente Eindhoven