H O R E C A C O N V E N A N T P U R M E R E N D 2 0 0 1 Ondertekend : 25 juni 2001 In werking getreden : 1 oktober 2001
1 vervallen 2 2 Maatregelen die door de horeca-ondernemers worden genomen 2.1 Matiging alcoholgebruik Een "happy hour" (het met een korting van maximaal 50 % van de consumptieprijs verstrekken van alcoholhoudende drank) is uitsluitend toegestaan tussen 16.00 uur en 20.00 uur en indien zulks op verantwoorde wijze plaatsvindt. Het bevorderen van het gebruik van alcoholvrije en alcoholarme dranken, met name onder jeugdigen (16-21 jaar), door middel van algemene voorlichting en een "individu" gerichte benadering in de horeca-inrichting. 1. Personen beneden de leeftijd van 16 jaar worden, anders dan onder toezicht van een persoon van 21 jaar of ouder, niet tot een horeca-inrichting toegelaten. Bij twijfel omtrent de vraag of een persoon de leeftijd van 16 jaar bereikt heeft, geschiedt vaststelling van die leeftijd aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht of in artikel 1 van het Besluit documenten leeftijdsvaststelling Drank- en Horecawet dan wel aan de hand van een door (een) horeca-inrichting(en) verstrekte pas. 2. Een onder 1. bedoelde horecapas wordt verstrekt nadat de leeftijd van de persoon voor wie de pas bedoeld is, is vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht dan wel in artikel 1 van het Besluit documenten leeftijdsvaststelling Drank- en Horecawet. Personen die (reeds) in kennelijke staat van dronkenschap verkeren worden niet tot de horeca-inrichting toegelaten. 2.2 Sluitingstijd Een kwartier vóór het door de horeca-ondernemer bepaalde sluitingstijdstip worden bezoekers daarop attent gemaakt door : Mededeling te doen van het verstrekken van de laatste consumptie. Het geleidelijk verminderen van het geluidsniveau van de ten gehore gebrachte muziek. Het geleidelijk laten toenemen van de verlichting in de horeca-inrichting.
3 Na 02.00 uur worden geen bezoekers tot de horeca-inrichting toegelaten. Bij de in- /uitgang(en) van de horeca-inrichting dient zulks op duidelijk zichtbare wijze kenbaar te worden gemaakt. e. Behoudens een hotel (logiesfunctie), is het verboden een horeca-inrichting tussen 05.00 uur en 07.00 uur voor bezoekers open te stellen. Van de onder en e. genoemde verboden kan op door de burgemeester aan te wijzen dagen vrijstelling worden verleen Van het onder e. genoemde verbod wordt op de dag dat de wekelijkse (vee)markt in de binnenstad wordt gehouden op daartoe strekkend verzoek vrijstelling verleend ten behoeve van aldaar gevestigde horecabedrijven. 2.3 Geluidsoverlast Ter voorkoming van geluidsoverlast aan derden dient het ten gehore brengen van mechanische muziek te geschieden in overeenstemming met de bepalingen in het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer of met de van toepassing zijnde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer. Het is verboden tussen 02.00 uur en 10.00 uur in de horeca-inrichting levende muziek ten gehore te brengen. 2.4 Toezichthouders De horeca-ondernemer zorgt ter voorkoming van ongewenste situaties voor deugdelijk toezicht binnen, vóór en in de directe omgeving van de horeca-inrichting. Afhankelijk van de grootte van de horeca-inrichting en de mate van overlast worden tot dit doel toezichthouders aangesteld of verricht de horeca-ondernemer het toezicht zelf met zijn gebruikelijke personeel. De horeca-ondernemer instrueert de toezichthouders vóór aanvang van de uitoefening van de functie met betrekking tot de na te leven bepalingen van het convenant. Tevens kan met andere horeca-ondernemers een onderling waarschuwingssysteem worden afgesproken. Toezicht op gedragingen van bezoekers in de directe omgeving van de horeca-inrichting wordt uitgeoefend door de horeca-ondernemer zelf dan wel door een toezichthouder.
2.5 Reiniging omgeving horeca-inrichting 4 De horeca-ondernemer draagt onmiddellijk na sluiting van de horeca-inrichting zorg voor verwijdering van verontreiniging in de nabijheid van de horeca-inrichting dat kennelijk uit de horeca-inrichting afkomstig is. De horeca-ondernemer ziet er nauwlettend op toe dat geen glaswerk en drank buiten de horeca-inrichting, inclusief een bijbehorend terras, komen. De horeca-ondernemer draagt zorg voor de aanwezigheid van voldoende toiletten en urinoirs in de horeca-inrichting, welke regelmatig gereinigd worden en op eenvoudige wijze bereikbaar zijn voor bezoekers. 2.6 Vernielingen De horeca-ondernemer of een beheerder stelt de politie zo spoedig mogelijk in kennis van vernielingen in of aan de horeca-inrichting zodat een "lik op stuk" beleid kan worden gevoer De horeca-ondernemer dient een grote mate van aangiftebereidheid met betrekking tot vernielingen in relatie tot de horeca te tonen. De horeca-ondernemer houdt toezicht op de directe omgeving van de horeca-inrichting. De horeca-ondernemer doet al het mogelijke ter voorkoming van samenscholingen vóór dan wel in de directe omgeving van de horeca-inrichting. 2.7 Handel in en gebruik van drugs * met ingang van 1 maart 1997 geldt hiervoor de sluitingsregeling horecagelegenheden met uitzondering van gedoogde coffeeshops behorende bij de nota "Coffeeshops in Purmerend". 2.8 Geweld De horeca-ondernemer of de beheerder stelt de politie onmiddellijk in kennis van gevallen waarbij sprake is van geweldpleging in de horeca-inrichting dan wel op een bijbehorend terras alsmede in de directe omgeving.
5 Bij constatering in de horeca-inrichting van het in bezit hebben, gebruiken of verhandelen van wapens treedt de horeca-ondernemer of de beheerder onmiddellijk in contact met de politie. 2.9 Ontzeggingenbeleid Aan het door de politie Zaanstreek-Waterland en de besturen van de vereniging HOP en Koninklijk Horea Nederland, afdeling Purmerend, ontwikkelde ontzeggingenbeleid wordt op actieve wijze uitvoering gegeven. De horeca-ondernemer of de beheerder weigert consequent de toegang tot de horecainrichting aan personen die op basis van het ontzeggingenbeleid de toegang tot horecainrichtingen is ontzeg * De tekst van het ontzeggingenbeleid horeca is als bijlage bij dit convenant gevoeg 2.10 Brandveiligheid De horeca-ondernemer ziet er nauwlettend op toe dat er zich in de horeca-inrichting niet meer bezoekers bevinden dan op grond van de gebruiksvergunning dan wel, indien in een horecainrichting minder dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn, Hoofdstuk 6 van de (Model- )bouwverordening, is toegestaan. De in een horeca-inrichting aanwezige (nood)uitgangen en vluchtwegen dienen te allen tijde bruikbaar en vrij van obstakels te zijn. De versieringen moeten voldoen aan brandklasse I of II dan wel volgens certificaat zijn geïmpregneer De horeca-ondernemer zorgt ervoor dat de op grond van wettelijke voorschriften aangebrachte nood- en transparantverlichting te allen tijde in goede staat is en werkt. Tevens zorgt hij ervoor dat brandblusmiddelen op de voorgeschreven plaatsen aanwezig en gebruiksgereed zijn en dat de (brandmeld) installaties onderhouden worden. e. De horeca-ondernemer zorgt ervoor dat in aanvulling op het onder tot en met gestelde, alle andere mogelijke maatregelen worden getroffen die in het belang van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand nodig zijn.
6 3 Maatregelen die door de gemeente en/of de politie Zaanstreek-Waterland e. worden genomen 3.1 Toezicht/optreden politie, Toezicht brandweer e. De politie reageert snel en adequaat op klachten of verzoeken om assistentie van horecaondernemers of omwonenden. De politie houdt regelmatig toezicht in en om horeca-inrichtingen. De politie houdt tevens toezicht op de naleving van de bepalingen in het horecaconvenant, met uitzondering van het gestelde onder 2.10. De gemeentelijke brandweer en de afdeling Bouw- en Milieu Inspectie van de directie Gemeentewerken houden toezicht op de naleving van het gestelde onder 2.10. Over alle strafbare feiten overlegt de politie met justitie om een adequaat beleid te kunnen voeren. 3.2 Verlichting De gemeente onderneemt actie ten aanzien van donkere locaties waar de openbare verlichting onvoldoende is. Dit geldt eveneens voor horeca-ondernemers die eigen grond rond hun horeca-inrichting bezitten. 3.3 Parkeerproblematiek Op locaties waar onvoldoende parkeermogelijkheden aanwezig zijn voor motorvoertuigen en (brom)fietsen, wordt in overleg met de horeca-ondernemers onderzocht of een adequate oplossing voorhanden is. 3.4 Verkeerscirculatie In overleg met taxibedrijven onderzoeken op welke wijze het ophalen van horecabezoekers het meest efficiënt en verkeersveilig kan plaatsvinden. Openbare vervoersfaciliteiten en zonodig uitbreiding daarvan alsmede de zorg voor voldoende taxi-aanbod dienen te worden gestimuleer
3.5 Gemeentelijk horecabeleid 7 In overleg met de besturen van de vereniging HOP en van Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Purmerend, zal een integraal horecabeleid worden ontwikkel Teneinde een meer gespreid vertrek van horecabezoekers te bewerkstelligen worden de sluitingstijden voor horeca-inrichtingen, van horeca-ondernemers die zich onderwerpen aan de afspraken zoals neergelegd in dit horecaconvenant, verruimd q. flexibel toegepast. 3.6 Ontzeggingenbeleid De politie geeft op actieve wijze uitvoering aan het met de vereniging HOP en met Koninklijk Horeca Nederland ontwikkelde ontzeggingenbelei * De tekst van het ontzeggingenbeleid horeca is als bijlage bij dit convenant gevoeg 3.7 Sancties Ten aanzien van de horeca-ondernemer die dit convenant (mede)ondertekent voert de gemeente het volgende sanctiebeleid : Handel in en gebruik van drugs hiervoor geldt de sluitingsregeling horecagelegenheden met uitzondering van gedoogde coffeeshops behorende bij de nota "Coffeeshops in Purmerend". De tekst van de sluitingsregeling is als bijlage bij dit convenant gevoeg Overige 1. bij constatering van een overtreding van de bepalingen genoemd onder 2.1 sub a, c en d; 2.2 sub d en e; 2.3 sub a en b; 2.4 sub a en c; 2.5 sub a en b; 2.6 sub a, b, c en d; 2.8 sub a en b; 2.9 sub b; 2.10 sub d, tenzij er door het niet in goede staat zijn of het niet werken van de nood- en transparantverlichting een onveilige situatie ontstaat, alsmede 2.10 sub e, een schriftelijke waarschuwing voor de horeca-ondernemer. 2. bij constatering van een tweede overtreding van de bepalingen genoemd onder 1. binnen een periode van zes maanden na de eerste overtreding, wederom een schriftelijke waarschuwing en een gesprek met de horeca-ondernemer door de commissie van goede diensten alsmede afhankelijk van de aard van de overtreding intrekking van de ontheffing sluitingsuur voor de duur van maximaal één week. 3. bij constatering van een derde overtreding van de bepalingen genoemd onder 1. binnen een periode van zes maanden na de tweede overtreding een schriftelijke waarschuwing en een gesprek met de commissie van goede diensten alsmede afhankelijk van de aard van de overtreding intrekking van de ontheffing sluitingsuur voor de duur van maximaal vier weken.
4. bij elke volgende overtreding binnen een periode van een jaar na de voorgaande overtreding een schriftelijke waarschuwing en een gesprek met de commissie van goede diensten alsmede intrekking van de ontheffing sluitingsuur voor de duur van maximaal zesentwintig weken. 8 5. bij constatering van een overtreding van de bepalingen genoemd onder 2.10 sub a, b, c en d, intrekking van de ontheffing sluitingsuur voor de duur van drie weken. Ten aanzien van 2.10 sub d, geldt deze sanctie slechts voor zover er door het niet in goede staat zijn of niet werken van de nood- en transparantverlichting een onveilige situatie ontstaat. 6. bij constatering van een tweede overtreding van de bepalingen genoemd onder 2.10 sub a, b, c en d, intrekking van de ontheffing sluitingsuur voor de duur van zes weken. 7. bij elke volgende overtreding van de bepalingen genoemd onder 2.10 sub a, b, c en d, binnen een periode van een jaar na de voorgaande overtreding, algehele sluiting van de horeca-inrichting voor de duur van één jaar. 4 Uitvoering van het convenant De ontheffing sluitingsuur ingevolge de APV 1993 vervalt met onmiddellijke ingang bij opzegging q. beëindiging deelname aan het horecaconvenant. Eventuele toekomstige wijzigingen van het convenant worden vooraf besproken met de betrokken partijen, zijnde een vertegenwoordiging van de besturen van de vereniging HOP en van Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Purmerend alsmede de politie Zaanstreek- Waterland en de gemeente Purmeren Partijen evalueren in een nader te bepalen frequentie de in het convenant gemaakte afspraken. De horeca-ondernemers worden hierbij vertegenwoordigd door een afvaardiging uit de besturen van de vereniging HOP en van Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Purmeren Aan horeca-ondernemers die niet bereid zijn tot ondertekening van het convenant en aldus geen bijzondere inspanningsverplichting wensen te leveren bij het terugdringen van overlast, zal aan hun aanvraag tot het verlenen van een ontheffing van het algemene sluitingstijdstip van 24.00 uur niet tegemoet worden gekomen. e. Dit convenant laat onverlet de mogelijkheid tot het verbinden van één of meer voorschriften of beperkingen aan vergunningen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet (paracommerciële instellingen). f. Dit convenant laat eveneens onverlet de bevoegdheid van de politie en van justitie om bij overtreding van wettelijke voorschriften strafrechtelijk op te treden.
9 5 Conclusies Op basis van een nadere uitwerking van de bepalingen in dit horecaconvenant kan een verdere bijdrage worden geleverd aan het creëren van een woon- en leefklimaat waarin evenwicht is bereikt tussen de belangen van horeca-ondernemers, bewoners, gemeente en de politie Zaanstreek-Waterland met betrekking tot overlast en criminaliteit in relatie tot de horec 6 Ondertekening convenant Omdat de inhoud van dit convenant tot stand is gekomen na overleg tussen de besturen van de vereniging HOP en van Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Purmerend, alsmede de politie Zaanstreek-Waterland en de gemeente Purmerend en alle partijen hun verantwoordelijkheid onderkennen om tot een oplossing te komen met betrekking tot overlast in relatie tot de horeca, is dit convenant door betrokken partijen onderteken Purmerend, 25 juni 2001