Overhead bij publieke organisaties: op zoek naar een norm

Vergelijkbare documenten
RAPPORTAGE BENCHMARK OVERHEAD UNIVERSITEITEN EN HOGESCHOLEN

RAPPORTAGE BENCHMARK OVERHEAD UNIVERSITEITEN EN HOGESCHOLEN

Benchmark overhead in het VO /2017 december 2017

Bijlage 1. Interviewleidraad voor overheadafdelingen (aanbieders)

Toelichting benchmark overhead gemeenten. Drs. M.P.M. Huijben Drs. M. Hanekamp Drs. A.H. Mouthaan Dr. J.J.A. Posseth

5. Statistische analyses

4. Markering van het begrip overhead

Overhead en Ontwikkelingen personele kosten Informatieavond Gemeenteraad 27 september 2011

adres» Spoorlaan 444 «5038 CH Tilburg post» Postbus 3078» 5003 DB Tilburg tel»

GGD Iff regio Utrecht >

Normering overhead Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland. Johan Posseth Peter van Zanten Angela Liebregts

Centrale vraag van het onderzoek is: Hoe verhoudt de omvang van het ambtelijk apparaat van onze gemeente zich tot dat van andere gemeenten?

Schriftelijke vragen aan college van B&W

adres» Spoorlaan 444 «5038 CH Tilburg post «Postbus DB Tilburg tel «

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1

WATERS; NO SEP 2014 I N ( Ä

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Het succes van samen werken!

Commissie Beleidscyclus College van B&W Aanpak achterblijvende overhead

Informatiebijeenkomst tarieven integraal ambulante jeugdhulp. 22 maart Intern vertrouwelijk

de gemeenteraden van Oostzaan en Wormerland Geachte raadsleden,

Particuliere en reguliere verpleeghuizen Een vergelijking om van te leren

Met deze brief vragen we aandacht voor de functiewaardering van de griffier en de griffiemedewerkers.

was reeds door de deelgemeenten uitbesteed aan de ABC van de gemeente Rotterdam. Ook deze categorie bezwaarschriften blijft echter buiten

verantwoordingsonderzoek 2017 bij het Ministerie van Financiën en Nationale

In deze memo gaan we achtereenvolgens in op de volgende onderwerpen: Berekening structureel financieel effect en terugverdientijd UHR.

Rekenkamercommissie. Onderzoekprogramma vanaf 2012

Handreiking Bedrijfsvoering voor Raadsleden

Publieke waarde creëren. Daniël van Geest en Peter Teesink

LANDELIJKE SECTORDAG GZ

Benchmark KCC Woningcorporaties 2014 IMPRESSIE RESULTATEN

Van bedrijfsonderdeel naar onderneming

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

WAARDERINGSKAMER NOTITIE. Betreft: Managementsamenvatting benchmarkresultaten Datum: 19 november 2003 Bijlage(n):

De Business Case voor sociale media bij gemeenten

Benchmarkonderzoek overhead universiteiten. dr. M.P.M. Huijben drs. J.J.A. Wismans dr. J.J.A. Posseth F.A. Gortemaker MSc drs. A.H.

Monitoring. Meetbare effecten van beleid. Hoofdlijnen. Bestuurlijk contracteren

Workshop HKZ dag Prestatiegericht sturen, het gebruik van indicatoren. Loes Theunissen, DEKRA Certification B.V.

Beantwoording reacties bestuurders op Benchmark Berenschot Schriftelijke ronde, oktober 2018

Communicatieplan Energie- & CO 2

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Kosten

Voorbeeld visualisatie rapportage

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN

Wat zijn de werkelijke kosten van het onderwijs in het hbo?

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP WILLEM VAN ORANJE

ons kenmerk ECFE/U Lbr. 14/036

FACTSHEET: Rijksbrede inkoopanalyse (concept, mei 2008)

In deze nieuwsbrief. Het belang van Strategisch Risico Management

Inconsistenties in KPMG onderzoek en rapportage

Nota Universiteitsraad

BENCHMARK WOZ-KOSTEN

Managementsamenvatting benchmark ambtelijke organisatie Gemeente Gooise Meren

Blauwdruk voor succesvol FM. Inclusief performance management, contractmanagement en planning en control voor facilitaire organisaties

WHITE PAPER STAKEHOLDERMANAGEMENT

Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 2017.

Bijlage C - Benchmark definities en methodiek

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model.

Inzicht in overhead met Vensters voor Bedrijfsvoering

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Financiële verordening VRU

Instellingenonderzoek 2010 Rapport

Benchmark de benchmarks Een vergelijkend onderzoek naar benchmarks over bureaucratie in het onderwijs

Benchmark ambtelijk apparaat gemeenten en begrotingsanalyse OVER-gemeenten. Dr. M.P.M. Huijben Mevr. drs. A.H. Mouthaan Mevr. ir. N.M.C.

Heerde: Gewoon, Samen en Dichtbij

Raadscommissie ABZ 7 maart Ina Sjerps Directeur SCD. Sterke service voor de regio!

Uit de beleidsvisie maakt de AFM op dat vier modellen voor de inrichting van de corporatie te onderscheiden zijn. Dit zijn:

Rapportage benchmark aanbieders van jeugd- en opvoedhulp 2013

Afstudeeronderzoek van E. van Bunningen BSc (Het volledige Engelstalige onderzoeksrapport kunt downloaden via deze link)

Definitie: Eigen vermogen gedeeld door het vreemde vermogen.

Communicatieplan Energie- & CO2 beleid Arfman Hekwerk B.V. April 2019

Benchmark overhead Kinderopvang Tony Weggemans AYIT Consultancy

Groningen verbindt. Formatiedoorrekening herindelingsvarianten G7. Marvin Hanekamp Melanie Knieriem. Juni 2014

De Staat en het Kwaliteitsmodel voor Overheidsorganisaties Jan Kerkhof en Helga Witjes Gemeente Nunspeet Bestuursacademie Nederland d 30 november

Gemeente Heerenveen. Rapportage benchmark ambtelijk formatie

Medewerkersonderzoek. Meting november Uw projectmanager Meike Post. Samenvatting 't Dijkhuis. E: T: +31 (0)

Naam vragensteller: M.H.J. Bon Namens Fractie Inwonersbelangen Montfoort Linschoten.

verbeteren omzet & winst: 10 praktische tips

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

bedrijfsfunctie Harm Cammel

Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014

QUICK SCAN KWALITEITSZORG VRIJWILLIGERS ORGANISATIES (ZELFEVALUATIE)

Utrecht, oktober 2005 RAPPORTAGE VERGELIJKEND ONDERZOEK DOELTREFFENDHEID EN DOELMATIGHEID STAF EN ONDERSTEUNING GEMEENTEN GEMEENTE PAPENDRECHT

Stuurt u op wat er echt toe doet?

WERKGROEP 19. BEDRIJFSVOERING (inclusief ZBO S)

Meetlat Projectplanning, monitoring & evaluatie

Algemene Rekenkamer..,

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Inhoud van drijfveren als deze sturend (sterk aanwezig) of steunend (minder sterk aanwezig) zijn

3.2 Populatieverschillen en beheersing referentieniveaus

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

Handleiding Overheidstarieven 2016

De nationale HRM-enquête

Onderzoeksresultaten. Onderzoek naar imago en positionering. drs. Sjoerd Buitinga, drs. Neil van der Veer en drs. Annemarie Kapteijns 13 januari 2008

Proeftuinplan: Meten is weten!

2. -beaamt u daarmee dat 60% van de bestaande kosten van overhead op korte en middellange termijn niet beïnvloedbaar is?

Gemeente Haarlemmermeer Rekenkamercommissie. 22 april Inzicht in overhead

Beantwoording vragen Tweede Kamer over rapport Geldstromen in het hoger beroepsonderwijs in 2010

Transcriptie:

ORGANISATIE EN PROCESSEN Overheadbenchmark Drs. M.P.M. Huijben, hoofd Kenniscentrum Benchmarking Berenschot en dr. A. Geurtsen RC, managing director Verbetering Bedrijfsvoering Berenschot; met dank aan drs. M. van Putten. Overhead bij publieke organisaties: op zoek naar een norm 32 Er bestaan grote verschillen tussen de bij de diverse delen van de publieke sector. Deels is dit gerechtvaardigd, deels ook niet. Er zijn echter maar weinig publieke organisaties die een norm hebben vast gesteld voor de omvang van hun. Inmiddels hebben 753 organisaties in elf delen van de publieke sector hun door Huijben en Geurtsen laten beoordelen. Genoeg om een duidelijk beeld te krijgen van de factoren die van invloed zijn op de benodigde omvang van de bij publieke organisaties. Op zoek naar de juiste norm. MARK HUIJBEN EN ARNO GEURTSEN Het fenomeen staat vaker op de agenda dan ooit. Dat blijkt uit vele uitingen en discussies over dit onderwerp in de landelijke en lokale politiek en in de media. De economische recessie van de afgelopen jaren ligt daaraan mede ten grondslag. Maar ook de roep om meer transparantie en het afleggen van verantwoording speelt een belangrijke rol. We vinden inmiddels een specifieke paragraaf Overhead in de Trendnota Arbeidszaken 2006 voor de Tweede Kamer, van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties. Daarin wordt onder meer aangegeven dat een aantal departementen in de afgelopen jaren omvangrijke reorganisaties in de hebben doorgevoerd en dat een benchmark zal plaatsvinden naar de van de departementen. Tevens benadrukt men het belang van een uitbreiding van benchmarktrajecten naar andere delen van het openbaar bestuur, niet in de laatste plaats met het oog op de verantwoording rond de bedrijfsvoering.

ACHTERGROND ONDERZOEK Overheadbenchmark De benchmark is telkens per sector opgezet en uitgevoerd, in nauwe samenspraak met de deelnemende organisaties in de sector. In totaal hebben sinds 2001 753 publieke organisaties verdeeld over elf sectoren ons opdracht gegeven om hun te beoordelen. Dit heeft voor elk van deze organisaties geresulteerd in een specifiek rapport. De opzet van de benchmark was voor alle sectoren vrijwel identiek. Definitie Wij definiëren als het geheel van functies gericht op de sturing en ondersteuning van het primaire proces. De functies staan derhalve niet rechtstreeks ten dienste van de klant. Ze leveren indirect een bijdrage aan het doel van de organisatie. Binnen de functies maken we een onderscheid tussen twee delen van de : directie en management enerzijds en staf en ondersteuning anderzijds. Overheadtaken Wij rekenen tot de van een organisatie alle centrale en decentrale afdelingen die belast zijn met de volgende taken: management, bestuur en ondersteuning, personeel en organisatie, informatisering en automatisering, financiën en control, communicatie, juridische zaken, facilitaire dienst, secretariaten. Het meten van de omvang Om de omvang van de te meten, brengen we voor elk van de hiervoor genoemde taken de volgende cijfers in beeld: het totaalaantal formatieplaatsen (fte), de salariskosten, de kosten van inhuur en uitbesteding, de materiële kosten, de huisvestingskosten. Het totaal aantal fte is daarbij verreweg de belangrijkste factor, aangezien bij de meeste publieke organisaties de salariskosten de belangrijkste kostenpost vormen. Het is een factor die bovendien zeer geschikt is als meeteenheid, omdat deze zeer eenduidig meetbaar is. Tevens hangen de overige kosten sterk samen met het totaal aantal fte van de organisatie. Daar komt bij dat het aantal fte tezamen met de uitbestedingskosten van alle factoren het meest beïnvloedbaar is. Het meten van de kwaliteit Globaal zijn er twee methoden om de kwaliteit van functies te beoordelen: de indirecte methode: het afmeten van de kwaliteit van de aan de mate waarin de organisatie voldoet aan haar doelstellingen; de directe methode: het afmeten van de kwaliteit van de aan de concrete activiteiten die de functies verrichten en het directe resultaat daarvan. De indirecte methode In theorie moet de kwaliteit van de mede af te lezen zijn aan de output van de organisatie: hoe beter de organisatie gestuurd en ondersteund wordt des te beter de prestaties. In de praktijk stuit dat op problemen. Er zijn immers ook andere factoren van invloed, zoals de kwaliteit van het primaire proces en mogelijke externe factoren. Dit maakt het verband tussen de kwaliteit van de en de output meer indirect en daarmee moeilijk meetbaar. Onderstaande afbeelding illustreert het verschil tussen de beide methoden. Outcome Output Overhead Indirecte meting kwaliteit Primair proces Overhead in publieke organisaties Directie/ management Directe meting kwaliteit Staf/ ondersteuning De directe methode In onze adviespraktijk hanteren we de directe methode om de kwaliteit van de functies te beoordelen. We gaan uit van drie invalshoeken: toetsing aan door ons opgestelde professionele kwaliteitseisen; kwantitatieve meting van de tevredenheid van interne afnemers; kwalitatieve beoordeling door middel van interviews met directie en lijnmanagement. De volgende afbeelding illustreert deze werkwijze. 33

ONDERZOEK Hoofddoel sturen organisatie ondersteunen primair proces Op zoek naar een norm 34 Professionele kwaliteitseisen (kwalitatief/kwantitatief) Algemene eisen aan aansturing/organisatie t.a.v.: missie/visie verhouding staf-lijn leveringsvoorwaarden processen structuur/taakverdeling cultuur/managementstijl interne doorbelasting bepaling omvang Kwaliteit Tevredenheid interne klanten (kwantitatief) Inhoudelijke eisen, specifiek per afdeling In onze optiek kun je aan elk van de acht functies twee soorten professionele kwaliteitseisen stellen: enerzijds eisen ten aanzien van de aansturing en organisatie en anderzijds ten aanzien van inhoudelijke aspecten. Op basis daarvan hebben we een instrument ontwikkeld met 25 algemene eisen die gelden voor alle functies, en voor elk van de acht functies 25 inhoudelijke eisen. We noemen enkele voorbeelden van de inhoudelijke eisen. Applicaties & gegevens a. De I&A-afdeling weet welke medewerker welke applicatie gebruikt. b. De I&A-afdeling beheert de licenties van de in gebruik zijnde applicaties. c. Alle sectoren/diensten gebruiken dezelfde applicaties voor soortgelijke werkzaamheden. Er is bijvoorbeeld slechts één tijdschrijfapplicatie. d. Gegevens worden slechts eenmalig in een applicatie ingevoerd. Daar waar nodig zijn applicaties onderling gekoppeld. e. Gegevensverzamelingen bij verschillende sectoren/diensten sluiten bij elkaar aan en zijn op elkaar afgestemd. Enkele voorbeelden voor de functie Informatisering en Automatisering Mandaten a. Mandaten betreffen de toewijzing van de bevoegdheid tot handelen: contracten sluiten, betalingen verrichten, en dergelijke. De financiële afdeling heeft een tabel opgesteld waarin men bevoegdheden heeft toegewezen aan personen. Daarin is vastgelegd welke personen tekenbevoegd zijn en tot welk bedrag. b. De medewerker van de financiële afdeling houdt de mandaatregelinge bij. c. De mandaten worden gebruikt bij introductie van personeel en bij controles. Enkele voorbeelden voor de functie Financiën en Control Diepte-interviews management (kwalitatief) Ja Nee a. b. c. d. e. Ja Nee a. b. c. Binnen overheidssectoren bestaan aanzienlijke verschillen in het percentage. Deze worden vaak toegewezen aan kwaliteitsverschillen. Uit onderzoek blijkt echter geen relatie tussen omvang en kwaliteit van. En omdat steevast de neiging heeft toe te nemen, is het verstandig een norm vast te stellen voor de omvang ervan. Een norm die aangeeft: hier moeten we het mee doen. De belangrijkste werklastbepalende factor voor de is het totaal aantal werkzame personen in de organisatie als geheel, uitgedrukt als het totaal aantal fte s. Deze factor bepaalt in feite het aantal interne klanten. Daarnaast is de aard van het primaire proces van groot belang en daarmee de sector waarvan de organisatie deel uitmaakt. Daarnaast spelen de ambities die de organisatie heeft om de bedrijfsvoering te vernieuwen een rol. Tot slot zijn er nog diverse factoren die vaak worden genoemd als werklastbepalende factor voor de (bijvoorbeeld het aantal locaties, de schaalgrootte en de structuur), maar het effect van deze factoren blijkt in de praktijk beperkt. Dat ook de schaalgrootte van een organisatie nauwelijks of geen invloed heeft op het percentage vinden velen nog steeds opvallend. In 2001 constateerden wij dit voor het eerst voor gemeenten en in vrijwel alle sectoren vonden wij een bevestiging van deze conclusie: het percentage in fte s is in vrijwel elke sector een vast percentage van de totale omvang van de organisatie. Met andere woorden: als de organisatie groeit, neemt de evenredig toe. Voorzover wij al schaalvoordelen of -nadelen aantroffen, waren deze van zeer beperkte omvang. In de volgende grafiek presenteren wij het gemiddelde percentage, voor elk van de onderzochte sectoren. In deze resultaten maken wij onderscheid tussen cijfers die wij baseren op onderzoeken tot 2003 (zie Tijdschrift Controlling 2003, afl. 10) en na 2003. Nog steeds zien we grote verschillen tussen de diverse delen van de openbare sector. En nog steeds zien we een substantieel lagere voor de meer uitvoerende organisaties en een hogere bij de meer beleidsmatige en politiekgeoriënteerde organisaties. Verder valt op dat de per sector vrij stabiel is. Voor

ministeries gemeenten agentschappen ZBO's woningcorporaties hogescholen geestelijke gezondheidszorg voortgezet onderwijs welzijn verpleging en verzorging gehandicaptenzorg cijfers 2002/2003 cijfers 2004/2005 0 10 20 30 40 Omvang per sector drie sectoren hebben wij het onderzoek zowel voor als na 2003 uitgevoerd en de resultaten verschillen niet veel. Tussen organisaties binnen een bepaalde sector zijn de verschillen opvallend groot. We noemen enkele voorbeelden. Bij gemeenten varieert de omvang van de tussen de 24 en 47 procent; bij hogescholen tussen de 18 en 34 procent; bij scholen voor voortgezet onderwijs tussen 14 en 27 procent en bij uitvoeringsorganisaties tussen de 16 en 44 procent. Deze verschillen zijn slechts voor een beperkt deel terug te voeren op daadwerkelijke werklastbepalende factoren. Voor het overige zijn ze niet te verklaren op grond van rationele factoren. Dit betekent dat er binnen een sector zowel organisaties zijn die te veel hebben als organisaties die te weinig hebben. Relatie omvang en kwaliteit Wij hebben de relatie onderzocht tussen de omvang en de kwaliteit van de. Bij het meten van de kwaliteit zijn we uitgegaan van de drie eerder in dit artikel genoemde invalshoeken. Dit levert het volgende resultaat op. Er blijkt geen significante relatie te bestaan tussen de omvang van de en de kwaliteit van de naar professionele maatstaven. Ook blijkt er geen verband te bestaan tussen de omvang van de en de tevredenheid van interne klanten. Overigens bestaat wel een sterke correlatie tussen deze beide kwaliteitsdimensies. Wij hebben deze verbanden onderzocht voor de 52 organisaties in de sectoren gemeenten, welzijn en gehandicaptenzorg die aan het uitgebreide kwaliteitsonderzoek hebben deelgenomen. De derde invalshoek die we hebben toegepast, is de kwalitatieve beoordeling van de, op basis van interviews met directie en lijnmanagement. Deze interviews bevestigen het beeld dat er nauwelijks een verband bestaat tussen de omvang en de % kwaliteit van de. Wel blijkt dat zowel organisaties met een zeer kleine als met een zeer grote daar nadelen van ondervinden. Bij organisaties met een zeer kleine overheerst de waan van de dag. Ze blussen voortdurend brandjes. De afdelingen houden zich vooral bezig met administreren en met uitvoerende taken. Beleid en visie op de toekomst ontbreken grotendeels. De medewerkers zitten veelal in de lagere salarisschalen. Dit type organisatie vinden we vooral bij de kleinere organisaties in bijvoorbeeld de welzijnssector. Organisaties met een zeer hoge kenmerken zich door veel bureaucratie, een overmaat aan controle, bemoeizucht, telkensveel nieuw beleid en het voortdurend opstarten van nieuwe ontwikkelingen. The sky lijkt the limit. Voorbeelden zien we vooral bij grote beleidsmatig en politiekgeoriënteerde organisaties, zoals ministeries en grote gemeenten. Samengevat is onze conclusie als volgt. Binnen sectoren bestaan aanzienlijke verschillen in het percentage. Alhoewel de verschillen vaak worden toegewezen aan kwaliteitsverschillen, hebben wij geen significante relatie tussen de omvang en de kwaliteit van de aangetroffen. Wel zien we dat een zeer grote of zeer kleine omvang van de nadelen heeft voor de kwaliteit. Hiernavolgende afbeelding illustreert dit. Kwaliteit Minimum in sector Ondersturing / Branden blussen / Toekomstblindheid / Weinig beleid / Veel uitvoering Optimum gebied (verschilt per sector) Optimale omvang Oversturing / Bureaucratie / Controlitis / Overdaad aan beleid / Ontwikkeling op ontwikkeling Maximum overheid in sector Omvang Het belang van een norm In onze optiek is het belangrijk om een norm vast te stellen voor de omvang van de. In de huidige situatie hebben veel publieke organisaties dit niet gedaan. De heeft dan vaak de neiging om toe te nemen. Dat komt doordat een goede staffunctionaris het altijd druk heeft. Deels creëert hij zijn eigen werk. Dat moet ook. Het is zijn taak om vernieuwingen vanuit de maatschappij of op vakinhoudelijk gebied te vertalen naar veranderingen in de organisatie. Het betekent echter ook dat de organisatie moet aangeven hoeveel ruimte hiervoor is. Veelal zien wij dat publieke organisaties bij taakverzwaringen hun daadwerkelijk uitbreiden. Het tegenovergestelde gebeurt echter zelden: 35

een afname van de werklast resulteert meestal niet in een reductie van de. De waarde van een norm is dat deze een grens aangeeft: hier moeten we het mee doen. Verschillende normen Uit het onderzoek leiden wij een norm af voor de omvang van de. Wij hanteerden vier invalshoeken om tot deze norm te komen: de drie eerder genoemde kwaliteitsdimensies en als vierde invalshoek de doelmatigheid. De van een organisatie moet volgens ons in eerste instantie worden vergeleken met andere organisaties in dezelfde sector. De indicator die daarbij centraal staat, is het aantal fte in functies als percentage van het totaalaantal fte van de organisatie. De van de organisatie kan zich dan grofweg bevinden in vier zones. Elk van deze zones kunnen we definiëren en vervolgens typeren aan de hand van de kleuren van een verkeerslicht. De volgende afbeelding illustreert dit. Kwaliteit Omvang mogelijk te laag Kwaliteitsonderzoek aanbevolen Omvang voldoende Efficiënt Omvang meer dan voldoende Formatieonderzoek aanbevolen Kwartiel 1 Kwartiel 2 Kwartiel 3 Kwartiel 4 Optimale omvang Omvang te groot Formatieonderzoek aanbevolen Omvang 36 Zone Kwartiel 1 Kwartiel 2 Kwartiel 3 Kwartiel 4 Definitie 25% organisaties met kleinste in de sector Omvang tussen percentiel 25 en 52 Omvang tussen percentiel 52 en 75 25% organisaties met grootste in de sector Toelicht ing Goede kwaliteit is mogelijk. Wel kunnen nadelen van te kleine omvang optreden (beleidsarmoede). Dit betreft vooral de organisaties die zich onderin dit kwartiel bevinden. Kwaliteitsonderzoek aanbevolen. Goede kwaliteit is mogelijk. Efficiënt, met name wanneer omvang nabij percentiel 25 ligt. Goede kwaliteit is mogelijk. Inefficiënt, naarmate het percentage toeneemt. Formatieonderzoek aanbevolen. Goede kwaliteit is mogelijk. Wel kunnen nadelen van te grote omvang optreden (bureaucratie). Zeer inefficiënt. Formatieonderzoek aanbevolen. Typering Oranje Groen Oranje Rood Het model schrijft niet één norm voor, maar biedt een keuzemogelijkheid binnen een bepaalde bandbreedte. Kwartiel 2 (groen) is het meest wenselijk. Een score in kwartiel 4 (rood) betekent dat de te hoog is. Aan een score in de kwartielen 1 en 3 hebben wij de kleurcode oranje toegekend. Dit betekent dat de mogelijk te laag, respectievelijk te hoog is en dat nader onderzoek aanbevolen is. Toepassing per sector Op basis hiervan geven wij nu voor een aantal sectoren aan waar de grenzen tussen de kwartielen liggen. Waarde en beperking De waarde van de norm is dat deze een indicatie geeft of de van een organisatie een adequate omvang heeft. Hij biedt echter niet het finale oordeel. Daartoe is veelal formatieonderzoek of een -value-analyse noodzakelijk. Bij het toepassen van het model moet u rekening houden met sectoren die als geheel een krappe hebben, zoals de sectoren welzijn, onderwijs en delen van de zorgsector. Bij deze sectoren is een score aan de bovenkant van de groene zone een mooi streven. Bij de overige sectoren is ook een score aan de onderkant van de groene zone haalbaar. C Sector Kwartiel 1 Kwartiel 2 Kwartiel 3 Kwartiel 4 Gemeenten* <31,1% 31,1% - 34,2% 34,2% - 36,1% >36,1% Uitvoeringsorganisaties <27,4% 27,4% - 32,7% 32,7% - 35,5% >35,5% Hogescholen <23,7% 23,7% - 25,8% 25,8% - 28,1% >28,1% Voortgezet Onderwijs <19,4% 19,4% - 20,6% 20,6% - 22,3% >22,3% Verpleging en Verzorging < 12,9% 12,9% - 13,7% 13,7% - 15,3% >15,3% * Bij gemeenten presenteren wij veelal het percentage staf en ondersteuning. Dit is gelijk aan het hiergenoemde percentage minus het percentage management van het primaire proces (5 procent).