NOTITIE Van Datum Teunesen Zand en Grint b.v. en AVG 17 juni 2016 Aan Gemeente Gennep Onderwerp/betreft Verkenning Uitbreiding Haven Heijen Versie/Status Definitief Kenmerk/Archiefnummer HH_VK_160617 Verkenning Uitbreiding Haven Heijen Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Inhoud van het plan 3. Motivering voor het plan 4. Te verwachten effecten wanneer het initiatief wordt gerealiseerd 5. Overlegstructuur 6. Procedurele aspecten pagina 1 van 7
1. INLEIDING Op 15 maart 2016 heeft het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gennep de Raad geïnformeerd dat de ondernemingen AVG en Teunesen, beiden gevestigd te Heijen, het College hadden voorgelegd dat zij hun overslagmogelijkheden in de Haven Heijen zouden willen uitbreiden. Het aangekondigde initiatief werd toegelicht in een informatieboekje "Uitbreiding Haven Heijen". Het initiatief is op 9 mei 2016 besproken in een Raadscommissiebijeenkomst. Zie bijlage 1 voor de presentatie die op 9 mei 2016 in de raadscommissie is gehouden. Initiatiefnemers (AVG en Teunesen) hebben toegezegd om de diverse aspecten die aan het initiatief zijn verbonden (meer in het bijzonder de economische en maatschappelijke relevante aspecten) in een nadere notitie uiteen te zetten. In deze notitie worden de resultaten van de toegezegde verkenning aangegeven, terwijl daarnaast in het kort is weergegeven welke procedures zouden moeten worden doorlopen. Deze notitie dient ter onderbouwing van het verzoek aan het College van Burgemeester en Wethouders en de Raad om medewerking te verlenen aan ons initiatief, zodat een begin kan worden gemaakt met de diverse procedures die nodig zijn om het initiatief daadwerkelijk te realiseren. pagina 2 van 7
2. INHOUD VAN HET PLAN Initiatiefnemers (AVG en Teunesen) zijn gevestigd op het bedrijventerrein Hoogveld te Heijen. Onderdeel van het bedrijventerrein is een bestaande haven, groot ± 15 hectare met een kadelengte van 600 meter. AVG, Teunesen en ForFarmers maken ieder voor zich middels een eigen kade gebruik van de faciliteiten van deze binnenhaven. Teunesen is actief op het gebied van de winning en handel in delfstoffen (zand en grind), terwijl AVG actief is op het gebied van beton en asfalt alsmede recycling en afval. Gelet op de toenemende bedrijfsactiviteiten hebben AVG en Teunesen beide behoefte aan een uitbreiding van hun overslagmogelijkheden. Om dat te kunnen realiseren, zouden AVG en Teunesen een terrein willen inrichten als overslaglocatie/bedrijventerrein en dat terrein door een nieuw te graven toegangsgeul bereikbaar willen maken vanuit de bestaande haven. De toegangsgeul zou dan zodanig moeten worden ontworpen dat deze een draaikom bevat voor schepen. Het nieuw aan te leggen bedrijventerrein zou een oppervlakte moeten krijgen van ± 12 hectare, terwijl de toegangsgeul inclusief de bijbehorende draaikom een gebied beslaat van 14,8 hectare. Om een kwalitatief hoge landschappelijke afronding te verkrijgen, is in het planvoornemen opgenomen dat nog 7,3 hectare wordt ingericht als natuurgebied. In figuur 2.1 is de huidige situatie van de Haven Heijen aangegeven. In figuur 2.2 is het planvoornemen van AVG en Teunesen aangegeven. Figuur 2.1. Locatie Haven Heijen. Figuur 2.2: Planvoornemen Uitbreiding Haven Heijen. pagina 3 van 7
3. MOTIVERING VAN HET PLAN Initiatiefnemers (AVG en Teunesen) nemen bewust dit initiatief omdat de huidige op- en overslagcapaciteit ontoereikend is geworden. Er komen structureel meer én meer verschillende soorten materialen naar de haven, waardoor de op- en overslagbehoefte is toegenomen. Beide bedrijven hebben belang bij een gezonde groei en moeten daarbij kunnen inspelen op marktontwikkelingen. Het gebruik van de bestaande haven neemt de laatste jaren steeds meer toe, hetgeen ook past in de algemene ontwikkeling dat het bedrijfsleven ernaar streeft om transport zo efficiënt en zo milieuvriendelijk mogelijk te laten plaatsvinden waaronder het streven naar zo veel mogelijk transport over water. De huidige havencapaciteit wordt te klein, waarbij meespeelt dat de aan- en afvoer van materialen en goederen niet gelijkmatig verdeeld over een werkdag plaatsvindt. Figuur 3.1. Drukte in huidige Haven Heijen De haven van Heijen is een belangrijke regionale haven in Limburg en heeft een relevante distributiefunctie voor stuk- en bulkgoederen. Het verzorgingsgebied bevat met name noordoostelijk-noord-brabant, Noord-Limburg en de Duitse regio, waarin gelegen zijn Goch, Weeze en Kleef. Het initiatief zal de bedrijfseconomische positie van AVG en Teunesen versterken en ook leiden tot een uitbreiding van de werkgelegenheid (naar inschatting ± 30 werknemers). Uitbreiding van de overslagcapaciteit ten behoeve van AVG en Teunesen heeft bovendien als neveneffect dat meer ruimte ontstaat voor andere bedrijven (een voorbeeld is het op het bedrijventerrein Hoogveld gevestigde bedrijf SCA, dat de laatste jaren krachtig uitbreidt). Daarnaast bestaat er behoefte aan overslagcapaciteit in Heijen vanuit bedrijventerrein De Brem om transport over water te stimuleren. pagina 4 van 7
4. TE VERWACHTEN EFFECTEN WANNEER HET INITIATIEF WORDT GEREALISEERD Het College van Burgemeester en Wethouders heeft aangegeven dat - alvorens met de Raad af te stemmen in hoeverre medewerking kan worden verleend aan het initiatief - het van belang is dat een inventarisatie wordt gemaakt met betrekking tot de effecten van dit initiatief. Die effecten zullen hierna telkens afzonderlijk in het kort worden aangegeven. A. Verkeerseffecten Op zichzelf zal bij realisatie van het initiatief er geen wijziging plaatsvinden met betrekking tot de ontsluiting van het bedrijventerrein Hoogveld en de thans bestaande haven. De aan- en afvoerroute blijft lopen via de Hoofdstraat naar de N271. Uitbreiding van de op- en overslagcapaciteit zal niet leiden tot een toename van het vrachtverkeer over de weg. Door de grotere werkruimte zal bijvoorbeeld een efficiencyslag plaatsvinden. Zo komt er structureel bijvoorbeeld minimaal 6000 ton/week aan ongewassen grind vanaf Well-Aijen per schip naar de haven om per vrachtwagen vervoerd te worden naar waslocaties elders. Dit betekent zo n 1200 ton aan scheepsverlading en 80 vrachtbewegingen (heen en terug) per dag. Deze activiteit zal minimaal 12 jaar voortduren vanwege contractuele verplichtingen. In de nieuwe situatie zal het wassen van het grind direct op het nieuwe bedrijventerrein plaatsvinden en zal hierdoor het vrachtverkeer afnemen. Uitbreiding van de op- en overslagcapaciteit is er op gericht om het transport per water verder te intensiveren en voorkomt juist dat het transport over de weg (met de negatieve milieueffecten) zal toenemen. Het stimuleren van transport over water is een vooropstaand bedrijfsbelang en dient daarnaast ook het algemeen belang. B. Milieueffecten Initiatiefnemers realiseren zich dat het van belang is om na te gaan in hoeverre er milieueffecten ontstaan, waarbij meer concreet gedacht kan worden aan effecten ter zake van fijnstof, geluid en dergelijke. Het realiseren van een nieuw bedrijventerreingedeelte in het kader van de uitbreiding van op- en overslagactiviteiten, zal ten opzichte van de bestaande situatie tot een intensivering van de bedrijfsactiviteiten op het terrein zelf leiden. De initiatiefnemers verwachten echter niet dat dat tot relevante milieueffecten gaat leiden op het gebied van fijnstof, geluid en dergelijke. Daar komt bij dat de regelgeving op dit gebied zo streng is - mede gelet op de omstandigheid dat in de nabijheid natuurgebieden aanwezig zijn, ten aanzien waarvan een zwaar beschermingsregime bestaat - dat op voorhand verantwoord kan worden aangenomen dat met name de bewoners in het dorp Heijen geen nadelige effecten zullen ondervinden. Bovendien zijn de beide initiatiefnemers in hun beleid er sterk op gericht om zo duurzaam en milieuvriendelijk mogelijk te werken. Juist om te kunnen waarborgen dat op een verantwoorde wijze kan worden bewaakt dat er geen negatieve milieueffecten zullen ontstaan, kiezen de initiatiefnemers er ook bewust voor om voorafgaand aan de diverse procedures een Milieueffectrapportage (MER) te laten opstellen, waarbij een onafhankelijke, door de overheid benoemde, commissie van deskundigen kan controleren welke effecten er ontstaan en of die verantwoord zijn. pagina 5 van 7
C. Landschappelijke effecten De aanleg van een nieuw bedrijventerreingedeelte en de aanleg van een toegangsgeul hebben invloed op het bestaande landschap. Op dit moment is het gebied dat bij dit initiatief wordt betrokken grotendeels in gebruik als landbouwgrond. Initiatiefnemers hebben 95% van deze landbouwpercelen in eigendom en verpacht. Aan de desbetreffende pachters zal vervangende landbouwgrond worden aangeboden. Om te kunnen bereiken dat het initiatief ook landschappelijk gezien niet tot een minderwaarde leidt, is er door de initiatiefnemers bewust voor gekozen om ruim 7 hectare als natuur in te richten. Een ingreep in het landschap door de aanleg van een toegangsgeul heeft overigens een relevant gunstig neveneffect: het draagt bij aan waterstandsverlaging hetgeen gunstig is bij overstromingsgevaar. Het zal bekend zijn dat de Rijksoverheid vanwege dit effect op meerdere plaatsen langs de Maas nevengeulen heeft laten aanleggen en nog zal aanleggen. pagina 6 van 7
5. OVERLEGSTRUCTUUR Zowel AVG als Teunesen realiseren zich dat het bij een initiatief als het onderhavige van essentieel belang is welke overlegstructuur wordt gekozen. Initiatiefnemers hebben daarom bewust niet alleen het College van Burgemeester en Wethouders van hun voornemen op de hoogte gesteld, maar hebben ook reeds overleg gepleegd met de belangenvereniging Hèjje Mojjer. Initiatiefnemers hebben het voornemen om een klankbordgroep in te stellen, waarin niet alleen de vertegenwoordigers van de diverse overheden (Gemeente, Waterschap, Rijkswaterstaat en Provincie) zullen plaatsnemen, maar ook vertegenwoordigers van de bewonersvereniging, de betrokken natuurorganisaties en andere maatschappelijk betrokken organisaties. Een heldere overlegstructuur met alle potentieel belanghebbenden geeft de beste waarborg dat met de bestaande belangen door de initiatiefnemers rekening kan worden gehouden en - zo nodig - maatregelen kunnen worden genomen ter waarborg van die belangen. 6. PROCEDURELE ASPECTEN Voor wat betreft de procedurele aspecten volgt uit het vorenstaande dat de initiatiefnemers allereerst opdracht willen geven voor een Milieueffectrapportage. Indien die rapportage uitwijst dat het initiatief verantwoord is, kan vervolgens in goed overleg aan de betrokken overheden gevraagd worden om hun medewerking te verlenen aan de benodigde vergunningen. Daarbij moet worden gedacht aan het vaststellen van een bestemmingsplan, een vergunning krachtens de Waterwet, een vergunning krachtens de Ontgrondingenwet, een vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet, etc. Al die diverse vergunningen kennen, zoals bekend, uitgebreide waarborgen met betrekking tot de diverse deelaspecten die bij een dergelijke vergunning moeten worden gewogen. Deskundige adviesbureau s zullen de daarvoor benodigde onderzoeken uitvoeren. Om het initiatief verder te kunnen uitwerken en om een verantwoorde basis te hebben voor het doen van de investeringen ter zake van de Milieueffectrapportage, alle overige onderzoeken en dergelijke, is van belang dat de belangrijkste betrokken overheid - de gemeente - in beginsel bereid is om mee te werken aan dit initiatief. Dat een definitieve besluitvorming daarover eerst zal plaatsvinden in het kader van de benodigde procedures is duidelijk. pagina 7 van 7