Zondag 24 november 2013 * 10e zondag van de herfst * preek Maleachi 3, 19-24 = 4, 1-6 / Lucas 21, 5-19 Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, In de ideale wereld zou het mogelijk zijn, dat ik de teksten van vanochtend zo uitleg, dat ze voor iedereen aan het eind van de dienst helemaal helder zijn, dat ze positief gaan klinken en buitengewoon inspirerend blijken te zijn. Of, beter nog, in de ideale wereld zouden deze tekst niet nodig zijn of bestaan. Maar helaas, we leven niet in een ideale wereld, en ook al zijn er gelukkig ook lichtpuntjes in de lezingen te vinden, echt luchtig of leuk zullen ze niet worden. Het zijn wel van die teksten, die de grote realiteitszin van de bijbel laten zien. Verwoesting, geweld, oorlog, natuurrampen, ziekten, allemaal zaken die met enige regelmaat in het journaal of soms zelfs in onze directe omgeving opduiken. Tegelijk is er een belangrijk verschil met het journaal omdat de bijbel nooit in de hopeloosheid en de ellende blijft steken. Altijd is er het perspectief van hoop, altijd is er de boodschap dat dit niet het laatste zal zijn, dat de ellende niet het laatste woord zal hebben. Maar hoe reëel of actueel deze teksten soms nog zijn, toch kunnen ze net zo makkelijk een gevoel van vervreemding oproepen. De woorden van Maleachi nog wat sterker dan die van Jezus. Maleachi spreekt in scherpe tegenstellingen: het zwarte, het slechte: een dag als een brandende oven, slechte mensen die compleet vernietigd worden. En daar tegenover het witte, het goede: de zonne der gerechtigheid die gloort, geneeskracht, vrijheid en blijdschap. De tekst besluit dan met een oproep om de wet en de profeten, om Mozes en Elia serieus te nemen, naar hen te luisteren en zich te bekeren, tot God en tot elkaar. Maleachi, zijn naam is eigenlijk geen naam maar een aanduiding en betekent 'Mijn bode' of 'Mijn engel'. Deze bode, deze profeet sprak tot het volk Israël in de tijd na de ballingschap, de tijd waarin ook de profeten Ezra en Nehemia leefden. Maleachi, mijn bode, mijn engel, Margo Trapman * preek 24 november 2013 * pg. 1 van 5
dat kan ook een aanduiding zijn voor de bode die de dag van de Eeuwige, die ene dag, komt aankondigen. In de tijd van degene die deze woorden heeft gesproken als bode van God, als Maleachi, in deze tijd namen veel mensen het niet zo nauw met de dienst aan de Eeuwige, en ook hun sociale verplichtingen lieten ze nogal eens zitten. Dat is waar het over gaat: de ellende die mensen hoe dan ook over zichzelf en anderen afroepen als ze er een potje van maken, als solidariteit en verbondenheid met God en met elkaar ontbreken. In bijbelse taal heet dat dan 'de dag die komt, brandend als een oven'. Je zou haast ook kunnen zeggen: 'boontje komt om zijn loontje' of: 'je oogst wat je zaait'. Soms kan het lijken of onverschilligheid, egoïsme, gemakzucht, hebzucht of onrecht een mens nog het meest opleveren. Dat is waar Maleachi, waar alle profeten in de bijbel tegenin gaan: op een dag blijkt dat een doodlopende weg te zijn, op een dag blijkt dat leven alleen bij de Eeuwige te vinden is. Deze tekst is nogal zwart-wit: of slecht of goed, of ellende of redding. Mensen zijn zelden zo puur slecht of puur goed. Dat de tekst zo ongenuanceerd is, lijkt me eerder dichterlijke vrijheid om de boodschap duidelijk te maken, dan woorden die we helemaal letterlijk zouden moeten nemen. Maleachi wil volgens mij niet meer of minder dan duidelijk maken dat wat slecht is geen toekomst heeft, en dat bij de Eeuwige toekomst en leven te vinden is. Daarom sluit Maleachi ook af met de oproep aan de mensen om de geboden die het volk via Mozes heeft gekregen, om die in acht te nemen en daarnaar te leven, en te luisteren naar de profeet, die zal komen. Alleen zo kan het noodlot afgewend worden. En dat is steeds weer de boodschap van de profeten: de ellende waarover gesproken wordt is niet onvermijdelijk, als mensen zich tot God en elkaar bekeren, is er nieuw leven en nieuwe hoop mogelijk. Denk maar aan het verhaal van Jona, daar is dat misschien nog wel het duidelijkst. In een commentaar bij Maleachi las ik deze week: God is niet gebonden aan plannen, wel aan intenties. Margo Trapman * preek 24 november 2013 * pg. 2 van 5
God is niet gebonden aan plannen, God kan uiteindelijk wat anders doen dan eerst voorzegd was, niet omdat Hij zo veranderlijk is, maar vanuit zijn eeuwige liefde en geduld. Als mensen hun houding veranderen, dan verandert alles. God is wel gebonden aan intenties. Gods intentie is het goede voor mensen, die intentie blijft, wat er ook gebeurt, daar mogen we op vertrouwen, juist ook als het moeilijk is, juist ook bij dit soort lastige bijbelteksten. Zoals God steeds het goede voor mensen wil en onveranderlijk is wat betreft zijn liefde en geduld, zo roept Jezus mensen op om ook onveranderlijk te zijn. Wat er ook gebeurt, wat er ook gezegd wordt, blijf geloven, ga niet dwalen, laat je niet misleiden, maar houd onveranderlijk vast aan het geloof. Jezus spreekt deze woorden als het gesprek gaat over de tempel. Als mensen zeggen dat het zo'n prachtig gebouw is, zegt Jezus dat er geen steen op de andere zal blijven. Vervolgens volgt deze waarschuwing om niet te gaan dwalen en niet in de war te raken. Waarom? Gaan de mensen er te vanzelfsprekend vanuit dat deze prachtige tempel op zijn minst nog heel lang, misschien wel altijd zal blijven? Is het geloof in de Eeuwige teveel verbonden geraakt met dit stenen gebouw? Het is niet helemaal duidelijk. Als Jezus zegt dat de tempel verwoest zal worden, stellen de omstanders de voor de hand liggende vraag wanneer dan. Ze willen weten hoe ze kunnen zien dat het zover is. Maar de woorden die Jezus hier spreekt zijn geen invuloefening. Het is niet zo simpel een zaak van 1 op 1, van oorzaak en gevolg, zo van als dit gebeurt, dan weten jullie dat dan de verwoesting van de tempel volgt. Jezus waarschuwt tegen zo'n simplistische voorstelling van zaken: Margo Trapman * preek 24 november 2013 * pg. 3 van 5
luister niet naar al de mensen die zullen beweren dat zij het zijn of dat het tijdstip is genaderd. Wat er precies gaat gebeuren of wanneer het precies gaat gebeuren, of waarom dan, dat zijn hele menselijke vragen. En logisch, we willen graag weten waar we aan toe zijn, waar we rekening mee moeten houden. Jezus negeert deze vragen en zegt daarmee in feite dat dit onmogelijke of zinloze vragen zijn, dat deze vragen er niet zo toe doen. Uit wat Jezus zegt, blijkt dat het niet gaat om dit soort vragen of antwoorden, maar dat het om jou gaat, hoe jij in het leven staat, hoe jij je verhoudt tot God, tot Jezus. Al het andere is bijzaak. En iedereen die wat anders zegt, iedereen die beweert dat het om deze waarom- en wanneer-vragen gaat, die beneemt mensen het zicht op wat er echt toe doet Iedereen die beweert pasklare antwoorden te hebben, dient gewantrouwd te worden. Geloof in de Eeuwige, daar is geen pasklaar antwoord op. Juist die zo voor de hand liggende vragen kunnen een mens zo makkelijk afleiden van wat echt belangrijk is. Daarom zegt Jezus dat je je niet van de wijs moet laat brengen, niet door mooie woorden of een makkelijk antwoord, niet door de pracht en praal van een mooi gebouw. Niet dat zo'n mooi gebouw verkeerd is, dat zegt Jezus niet, dan had hij ook niet naar de tempel hoeven gaan om te leren en dan had hij ook geen schoon schip in diezelfde tempel hoeven houden. Niet verkeerd dus, een mooi gebouw om God te dienen. Gelukkig niet, want wat zouden wij anders in zo'n mooi kerkgebouw moeten? Maar Jezus zegt wel dat het gebouw kwetsbaarder en minder vanzelfsprekend is dan de trouw en aanwezigheid van de Eeuwige, prettig en goed dat het gebouw er is, maar het gebouw is tijdelijk, de Eeuwige niet. Hoe mooi ook, uiteindelijk is het gebouw niet het belangrijkste, maar het geloof, de verbondenheid met de Eeuwige. Vandaag de dag in Nederland geen verwoesting van de tempel, maar wel veel kerken die leeg lopen. Margo Trapman * preek 24 november 2013 * pg. 4 van 5
Er vind afbraak plaats, soms letterlijk van gebouwen, vaker nog figuurlijk, door krimp en vergrijzing. Dat kan zorgen geven, wat zo vanzelfsprekend leek, is dat niet langer. Met het oog daarop spreekt Jezus: laat je niet ontmoedigen. Luister niet naar de onzin die sommigen zullen uitkramen. Dat het einde nabij is horen wij hier en nu niet zo vaak, maar wel andere dingen, zoals dat geloof achterhaald zou zijn, achterlijk, dat God helemaal niet bestaat, een verzinsel is, een zoethoudertje, of dat het allemaal niet uitmaakt wat en hoe je gelooft, of dat religie alleen maar ellende geeft. Jezus moedigt ons aan om ons daar niet door van de wijs te laten brengen. Wat er ook gezegd wordt, blijf geloven, Wat er ook gebeurt, zelfs als dat prachtige huis van God wordt verwoest, weet dat er geen haar van uw hoofd verloren gaat, weet dat je in Gods hand bent, het gaat uiteindelijk niet om die stenen, het gaat om je leven, om je hart, om je ziel. Vrede en vrijheid van geloof zijn geen zekerheden voor overal en altijd, Gods liefde en trouw wel. Moge het zo zijn. Amen. Margo Trapman * preek 24 november 2013 * pg. 5 van 5