OPP binnen Plein 013 Wat? De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft in het vergaderjaar 2013-2014 een wijziging opgenomen in de Wet op het Primair Onderwijs in verband met het registeren van leerlingen met een ontwikkelingsperspectief in het basisregister onderwijs (BRON). Waarom? Met deze wetswijziging wil de wetgever zicht krijgen op het aantal leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte in het onderwijs ook na invoering van de Wet passend onderwijs. Nu het indicatiesysteem van de leerlinggebonden financiering is komen te vervallen en de samenwerkingsverbanden Passend onderwijs zelf regelen hoe zij extra ondersteuning geven aan leerlingen die dat nodig hebben, ontbreekt een adequate monitor. Onder andere de inspectie kan deze gegevens gebruiken bij het risico-gestuurd toezicht, de toetsing van de kwaliteit van het Passend onderwijs. Wie? Het is aan de afzonderlijke basisschool om leerlingen met een ontwikkelingsperspectief te melden in BRON. De vraag is alleen: Voor welke leerlingen moet een ontwikkelingsperspectief (OPP) worden opgesteld en moet melding in BRON plaatsvinden? Deze vraag is niet zo eenduidig te beantwoorden. Volgens de inspectie moet voor leerlingen die de eindtermen groep 8 niet halen en derhalve een apart leertraject volgen een OPP worden opgesteld. In de memorie van toelichting op de wetswijziging staat dat de registratie in BRON van toepassing is op leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte in het onderwijs. Of er sprake is van extra ondersteuningsbehoefte is niet alleen afhankelijk van de noden van de leerling, maar ook van het niveau van basisondersteuning en de allocatie van middelen in het samenwerkingsverband. De wet over OPP Het bevoegd gezag bepaalt of een leerling extra ondersteuning nodig heeft (WPO artikel 40, derde lid eerste volzin) en zo ja, dan is een ontwikkelingsperspectief verplicht. (WPO artikel 40a, eerste lid onder a). In het SBO en SO is voor alle leerlingen een ontwikkelingsperspectief verplicht. (WPO artikel 40a, eerste lid onder b). 1
Het samenwerkingsverband bepaalt het niveau van de basisondersteuning. Al het overige is daarmee automatisch extra ondersteuning, met uitzondering van ondersteuning ter bevordering van de beheersing van de Nederlandse taal met het oog op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. (WPO artikel 40, derde lid, laatste volzin) Het schoolbestuur bepaalt hierna op grond van onderzoek bij de leerling en het vastgestelde niveau van basisondersteuning of de leerling in aanmerking komt voor extra ondersteuning. Bij extra ondersteuning ontstaat de zorgplicht Passend onderwijs. Verder zijn de scholen, bevoegde gezagsorganen en samenwerkingsverbanden volledig vrij om daarbovenop extra afspraken te maken over de noodzaak voor het opstellen van een ontwikkelingsperspectief, maar dat zijn dan niet uit de wet verplichte ontwikkelingsperspectieven. De situatie bij Plein 013 De vraag voor welke leerling een OPP wenselijk is, is relatief eenvoudig te beantwoorden: als de ondersteuningsbehoefte van de leerling aanleiding geeft om af te wijken van het reguliere programma (basisondersteuning) is er reden om een OPP op te stellen met daarin het verwachte uitstroomniveau en de bijpassende doelen. De vraag voor welke leerlingen verplicht een OPP moet worden opgesteld, is afhankelijk van drie factoren: 1. de norm uit het Toezichtkader Inspectie 2. de door het samenwerkingsverband vastgestelde basisondersteuning 3. het verdeelmodel van het samenwerkingsverband Toezichtkader Inspectie In het Toezichtkader van de Inspectie is een indicator (1.4) opgenomen waarin de school wordt beoordeeld of leerlingen met speciale onderwijsbehoeften naar vermogen ontwikkelen. Om hier zicht op te krijgen moet de school voor een specifieke groep aantonen dat er voor de betreffende leerling een ander uitstroomprofiel geldt en dus werkt met een eigen leerlijn en eigen, afwijkende doelstellingen. Dit is de kern van OPP. Bij de beoordeling van deze indicator worden alleen leerlingen in groep 8 beschouwd die een eigen leerlijn hebben voor taal én rekenen en maximaal het eindniveau van groep 7 halen. Deze leerlingen krijgen dus niet het leerstofaanbod van de groep waartoe zij behoren. Ondanks de inspanningen van de school is het niet gelukt deze leerlingen bij de groep te houden zelfs niet met een minimumprogramma. De Inspectie spreekt enerzijds over leerlingen met speciale onderwijsbehoeften en anderzijds over leerlingen die het eindniveau van groep 7 niet halen. 2
In de landelijke criteria voor LWOO (lichte ondersteuning Voortgezet onderwijs) wordt gesproken over een leerachterstand van anderhalf jaar op minimaal twee van de vier kernvakken technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen waaronder ofwel begrijpend lezen, ofwel inzichtelijk rekenen. Basisondersteuning bij Plein 013 In het ondersteuningsplan 2014-2016 van Plein 013 is opgenomen dat de basisondersteuning gelijk is aan het onafhankelijk toezichtkader van de Inspectie. Ondersteuningsplan pagina 17 In ons samenwerkingsverband moeten alle scholen voldoen aan het basisarrangement van de inspectie van onderwijs. Het bestuur en de directeur van de school zijn verantwoordelijk voor deze kwaliteit van het primair proces. Uitgangspunt daarbij is dat de inzet van extra ondersteuningsmiddelen niet efficiënt gebeurt als de basisondersteuning niet op orde is. Het samenwerkingsverband ondersteunt de verschillende besturen door kennisuitwisseling over goed onderwijs over alle grenzen heen. Het samenwerkingsverband voegt er aan toe dat iedere school voor derden zichtbaar moet maken hoe het ondersteuningsprofiel van de school is opgebouwd. We gebruiken hiervoor het referentiekader en het onafhankelijke toezichtkader van de Inspectie. Plein 013 kiest voor een lage drempel van basisondersteuning. Hierdoor komt een relatief groot aantal leerlingen in de categorie extra ondersteuning. Het verdeelmodel van Plein 013 In het verdeelmodel van Plein 013 wordt een relatief groot deel van de middelen aan de scholen beschikbaar gesteld voor extra ondersteuning. Het betreft zowel de lichte als de zware ondersteuning. Hierdoor kan voor een relatief groot aantal leerlingen die zijn aangewezen op extra ondersteuning een uitzondering worden gemaakt voor de verplichte OPP. Scholen leggen aan de hand van vier velden verantwoording af aan het samenwerkingsverband over de besteding van het ondersteuningsbudget: 1. Individuele arrangementen 2. Groepsgebonden inzet van middelen 3. Teamactiviteiten in het kader van extra ondersteuning 4. Reservering 3
Scholen van Plein 013 investeren in een goede basisondersteuning. Door binnen de basisondersteuning vroegtijdig verlengde instructie, meer leertijd en extra oefening aan te bieden, al dan niet in daartoe speciaal ingerichte groepen, zal in veel gevallen geen OPP opgesteld hoeven te worden. Leerlijnen die in één van de voorzieningen van Plein 013 deelnemen, ontvangen de extra ondersteuning in een groepsgebonden setting. Voor hen is een OPP niet noodzakelijk tenzij een individueel traject voor de leerling daartoe aanleiding geeft. Wanneer is een OPP verplicht? Met ingang van 1 augustus 2015 moeten de scholen in hun eigen leerlingenadministratiesysteem leerlingen met een ontwikkelingsperspectief aanmerken, zodat deze bij BRON worden geregistreerd. Schoolbesturen zijn daarin eindverantwoordelijk. Om een goede monitor op ontwikkelingen binnen schoolbesturen en het samenwerkingsverband mogelijk te maken zijn afspraken hierover gewenst. Door deze notitie op te nemen in het ondersteuningsplan van Plein 013 heeft de inhoud instemming van de aangesloten schoolbesturen. 4
Tot slot OPP is een hulpmiddel voor de leerlingen die zijn aangewezen op ondersteuning die afwijkt van het gangbare aanbod in de school. Voor elke leerling die extra onderwijsondersteuning nodig heeft, zal een school voor regulier basisonderwijs een ontwikkelingsperspectief (OPP) op gaan stellen, hierover in overleg treden met de ouders en de voortgang minimaal jaarlijks evalueren. Een ontwikkelingsperspectief omvat de te verwachten uitstroombestemming en de onderbouwing hiervan, een beschrijving van de doelen en subdoelen en de ingezette ondersteuning en begeleiding om deze doelen te bereiken. Het OPP bevat lange termijn doelen (uitstroomniveau), middellange termijn doelen (jaarlijks) en korte termijn doelen (nader te bepalen) waarmee evaluatie van de opbrengsten van de extra ondersteuning mogelijk is. 5
Hoewel de verantwoordelijkheid van de OPP s bij de schoolbesturen ligt, doet Plein 013 kaderstellende uitspraken. De reden is tweeledig: 1. Door te definiëren zijn we beter in staat om met de scholen in gesprek te zijn over OPP en de opbrengsten daarvan voor de leerlingen die het betreft. 2. Door gezamenlijke kaders vast te stellen kan OPP een onderdeel uitmaken van de verantwoording over de inzet van het ondersteuningsbudget dat de scholen van Plein 013 ontvangen. Door het advies te bekrachtigen en op te nemen in het ondersteuningsplan van Plein 013 committeren de schoolbesturen zich aan de inhoud ervan. Theo van Rijzewijk 11 januari 2016 6