Uitvoeringsprogramma handhaving 2013

Vergelijkbare documenten
Bijlagen. Gemeente Woensdrecht uitvoeringsprogramma handhaving

Beleidsnotitie Toezicht & handhaving wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Handhavingsuitvoeringsprogramma 2014

Handhavingsprogramma Inspectie Kinderopvang Volksgezondheid

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Handhaving van Bouw-, milieu- en ruimtelijke regelgeving. Jaarverslag 2015 gemeente Veenendaal

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen 2013

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders

Uitvoeringsprogramma handhaving en toezicht omgevingsrecht 2016

Jaarverslag TOEZICHT EN HANDHAVING BOUWEN, RUIMTELIJKE ORDENING, APV EN BIJZONDERE WETTEN

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Olst-Wijhe

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo

Halfjaarlijkse voortgangsrapportage Integraal Toezicht en Handhaving Omgevingsrecht 2018

Gemeente Hillegom. Handhavingsuitvoeringsprogramma 2014

MILIEUJAARVERSLAG

Handhavingsbeleid kinderopvang Gouda

Handhavingsbeleid kwaliteit Kinderopvang Gemeente De Bilt 2013

RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: Raadsvergadering van 8 maart 2012 Agendanummer: 10.2

B en W. nr d,.d Onderwerp Vaststellen jaarverslag Wet kinderopvang 2011

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

onderzoeksopzet handhaving

Beslisdocument college van Peel en Maas

Gemeente Hillegom Evaluatie handhaving bouwtaken 2015 en programma toezicht en handhaving 2016

HANDHAVINGSUITVOERINGSPROGRAMMA GEMEENTE WOERDEN

INTEGRAAL HANDHAVINGUITVOERINGSPROGRAMMA 2010 GEMEENTE ZALTBOMMEL. Bestuur, Vergunning en Handhaving

TOEZICHT BELEID EN REGELS MET BETREKKING TOT HONDEN

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Jaarverslag uitvoeringsprogramma handhaving gemeente Groningen De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

VOORTGANGSRAPPORTAGE HANDHAVING RUIMTELIJK BESTUURSRECHT 2009 GEMEENTE ZALTBOMMEL

Jaarverslag vergunningen, toezicht en handhaving 2016 gemeente Veenendaal

Handhavingsbeleid Kwaliteit kinderopvang & Peuterspeelzalen Gemeente Woerden

Inspectierapport Dagopvang & BSO De Dag Door (KDV & BSO) de Raetsingel KC BOXMEER Registratienummer:

Inspectierapport Bso Kinderopvang Op Maat - locatie Basisschool De Kreek (BSO) Hinkelenoord NC BERGEN OP ZOOM Registratienummer:

Handhavingsjaarverslag 2006

Inhoud presentatie: Wat is handhaving? Wat is gedogen? Welke handhavingstaken heeft de gemeente? Waarom een project integrale handhaving?

Vergadering Algemeen Bestuur

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen?

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE HEERHUGOWAARD

Uitvoeringsprogramma vergunningverlening, toezicht en handhaving 2016

MILIEUJAARVERSLAG 2016

Voorstel Het Toezicht- en Handhavingsbeleid gemeente Bronckhorst vast te stellen.

Handhavingsplan Openbare Orde en Veiligheid 2013 Wormerland

BRIEFHOOFD uw brief van : uw kenmerk : zaaknummer : contactpersoon : fax : verzonden : Gemeenteraad. Terneuzen, 29 september 2015

Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Den Haag 2006

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Bergeijk 2016

Handhavingsprogramma Inspectie Kinderopvang Volksgezondheid

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT

BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Midden-Groningen

BIJLAGEN Bijlage I Protocol Aanvraag gebruiksvergunning Bijlage II Protocol Controles oplevering bouwwerken

Samenvatting Integrale Handhaving

onderwerp Prioritering handhavingstaken op het gebied van bouwen, gebruik en milieu

Onaangekondigde inspecties vinden uitsluitend plaats in opdracht van de gemeente.

Uitvoeringsprogramma BOAtoezicht. Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Bunnik Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer - kwaliteitscriteria - Besluit omgevingsrecht

Bijlage 1: Jaarplan periode tot

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

Vraag 1 Bent u bekend met de berichtgeving dat vervuilde grond illegaal is gebruikt onder Barneveldse nieuwbouwwijken? 1 2

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding

Inspectierapport Zwaluwen (BSO) Grebbeberglaan VX UTRECHT Registratienummer:

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. Koggenland. Gemeentenummer: Onderzoeksnummer:

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. Koggenland

*Z00B600384E* documentnr.: INT/C/15/13089 zaaknr.: Z/C/14/12675

Deel 3: Prioritering

Uitvoeringsprogramma handhavingstaken bouw- en ruimtelijke regelgeving. gemeente Zoeterwoude

Jaarverslag. integraal toezicht en handhaving Brede School West in aanbouw. Meas locatie, bouw van 60 appartementen in afrondende fase.

Bevoegdheden en taken geordend (en verbonden)

Handhavingsuitvoeringsprogramma 2013

Werkplan toezicht en handhaving openbare ruimte

Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap. Inleiding

BAOZW/U Lbr. 12/029

BOA-Jaarplan 2016 Gemeente Ridderkerk

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

informatief en besluitvormend Ontwerpbesluit\ kennisnemen van

Rapport. Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335

Uitvoeringsprogramma vergunningen, toezicht en handhaving 2017 gemeente Veenendaal

Inspectierapport Kindercentrum De Klim-Inn (BSO) De Meent BR LELYSTAD Registratienummer:

STAPPENPLAN BEHORENDE BIJ DE BELEIDSREGEL BEHOUD EIGENDOMSRECHT EN AANPAK VAN ONRECHTMATIG GEBRUIK GEMEENTEGROND

Toelichting op Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal

Half Jaar Rapportage. Afdeling toezicht, handhaving en veiligheid gemeente Hoogeveen

Inspectierapport SDK Driehoek (KDV) Driehoek KG DORDRECHT

Mededeling van het college aan de gemeenteraad ( )

Deze notitie beperkt zicht sec tot het creëren van de functie BOA openbare ruimte (OR).

Hoogte van dwangsommen lengte van b egunstigingstermijn opgenomen in tabellen

Inspectie in kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

Algemene toelichting verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen

UITVOERINGSPROGRAMMA HANDHAVING Vastgesteld door het college: d.d

Dit voorstel geeft invulling aan de wettelijke verplichting genoemd onder punt 2.

Plan van aanpak. Updaten vergunningenbestand DHW

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. : Aa en Hunze

2012D Is er een rol voor cliëntenraden bij deze problematiek en zo ja, wat is deze?

Gemeente Hillegom. Preventie- en Handhavingsplan Alcohol Hillegom

Tabel 1 Formatie fte jaarlijkse, productieve uren

Definitief Inspectierapport De Paddestoel (KDV) Ambachtsmark EE ALMERE Registratienummer:

Transcriptie:

Uitvoeringsprogramma handhaving 2013 1

Inhoudsopgave 1 Inleiding Pagina 3 2 Waarom handhaven we in Woensdrecht? Pagina 4 2.1 Doelstelling team handhaving Pagina 4 2.2 Prioritering Pagina 4 3 Beschikbare en vereiste capaciteit voor handhaving Pagina 5 3.1 Beschikbare capaciteit Pagina 5 3.2 Benodigde capaciteit t.a.v. adequaat handhavingniveau Pagina 6 4 Organisatie van toezicht en handhaving Pagina 8 4.1 Algemeen Pagina 8 4.2 Knelpuntenonderzoek Pagina 8 4.3 Oplossingsrichtingen Pagina 8 4.4 Slotopmerkingen Pagina 9 5. Hoe worden in 2013 de uren verdeeld? Pagina 10 Bijlagen 5.1 Algemeen Pagina 10 5.2 Milieu Pagina 10 5.3 Bouw en sloop Pagina 11 5.4 Ruimtelijke ordening Pagina 12 5.5 Openbare orde en veiligheid Pagina 13 5.6 Openbare ruimte Pagina 14 5.7 Handhavingsacties Pagina 15 5.8 Juridische handhaving/coördinatie Pagina 16 2

1. Inleiding De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving en de handhaving van wet- en regelgeving, voor zover de gemeente ten aanzien van die wet- en regelgeving aangemerkt dient te worden als bevoegd gezag. Toezicht en handhaving zijn onderdeel van het geheel aan maatregelen die de gemeente inzet om beleidsdoelstellingen en maatschappelijk effect te realiseren. Toezicht en handhaving zijn dan ook geen doel op zich, maar altijd gericht op het bereiken van het achterliggende doel, namelijk gewenst naleefgedrag door burgers en bedrijven. Het handhavingsbeleid 2009-2012 van de gemeente Woensdrecht bevatte de beleidskaders, uitgangspunten, keuzes en het uitvoeringskader van de handhaving voor de jaren 2009 tot en met 2012. Voor de jaren 2013 tot en met 2016 zal dit beleid worden bijgesteld op basis van nieuwe wet- en regelgeving, nieuwe beleidsontwikkelingen en gewijzigde inzichten. In de loop van 2013 zal het handhavingsbeleidsplan 2013-2016 ter vaststelling aan de raad worden aangeboden. Het handhavingsbeleidsplan maakt de inwoners van Woensdrecht en de bedrijven die in Woensdrecht zijn gevestigd, duidelijk hoe het handhavingsbeleid luidt, binnen welke kaders de gemeente gebruik maakt van haar taken en bevoegdheden op het terrein van toezicht en handhaving en wat men van de gemeente op dat terrein kan en mag verwachten. Het handhavingsprogramma voor 2013 is nog gebaseerd op de risicoanalyse, de beleidsuitgangspunten en strategische afwegingen uit het handhavingsbeleidsplan 2009-2012 met dit verschil, dat wel rekening gehouden is met veranderingen die te maken hebben met wijzigingen in wet- en regelgeving. Het toezicht daarop en de naleving daarvan zijn wel in het programma verwerkt. In het kader van toezicht en handhaving worden in het handhavingsbeleidsplan 2009-2012 de volgende hoofdcategorieën onderscheiden: Milieu; Bouw; Ruimtelijke ordening; Openbare orde en veiligheid; Openbare ruimte; Sociale wetgeving en leerplicht. In het aan te passen beleidsplan voor 2013-2016 zal aan de hoofdcategorie Openbare orde en veiligheid speciale aandacht worden besteed aan een tweetal nieuwe aandachtsvelden, te weten: Kinderopvangplaatsen en peuterspeelzalen, en; Drank- en horecawet. Bij het bespreken van de hoofdcategorie Openbare ruimte zal aandacht worden gegeven aan het toezicht op: Illegaal gebruik gemeentegrond. Bij het opstellen van het handhavingsprogramma voor het jaar 2013 zijn, zoals hiervoor al weergegeven, deze nieuwe aandachtsvelden al wel meegenomen en is er ten aanzien van deze taken een inschatting gemaakt van de vereiste capaciteitinzet. De financiële mogelijkheden van de gemeente staan onder druk. Dat geldt voor alle beleidsterreinen, inclusief handhaving. Ondanks het feit, dat in het kader van de decentralisatie steeds meer taken aan de gemeente worden toebedeeld en de gemeente dus ook zal moeten zorgen voor een adequaat toezicht zijn de daartoe vereiste financiële middelen schaars en wordt de druk steeds groter om prioriteiten scherper te stellen en de uitvoering van taken zo efficiënt mogelijk in te vullen. Voor het uitvoeren van taken op het terrein van handhaving houdt dit in, dat gezocht moet worden naar instrumenten om slimmer te handhaven en het rendement van handhaving te optimaliseren. In het programma voor 2013 zal aan deze aspecten uitdrukkelijk aandacht worden besteed. In sommige gevallen is dat gebeurd door bij bepaalde handhavingstaken nog concreter aan te geven waar het accent zal liggen. In andere gevallen wordt gezocht naar mogelijkheden om werkzaamheden te combineren, zodat er op dat punt efficiencywinst ontstaat. Door de werkzaamheden binnen het team anders te organiseren en de werkprocessen beter uit te lijnen en te beschrijven zal extra winst worden geboekt om efficiënter te kunnen functioneren. Deze plannen zullen in 2013 worden ingevuld. In dit programma zal worden aangegeven welke maatregelen getroffen zullen worden om de gewenst doelen te bereiken. 3

2. Waarom handhaven we in Woensdrecht? 2.1. Doelstelling Team handhaving De naleving van wet- en regelgeving door burgers en bedrijven blijft ook in 2013 de primaire doelstelling van handhaving. Handhaving is geen doel op zich, maar voor burgers en bedrijven moet het duidelijk zijn, dat regels er zijn om te worden nageleefd. Die naleving kan op twee manieren worden nagestreefd: door preventief toezicht. Door toezichthouders worden controles uitgevoerd op de naleving van regels. Zij zien er op toe, dat voorkomen wordt, dat door het overtreden van voorschriften ongewenste, onveilige of gevaarlijke situaties ontstaan. Een tweede effect van hun optreden is, dat het voor burgers en bedrijven zichtbaar wordt dat de gemeente optreedt tegen het overtreden van regels; door repressieve handhaving. Als het toezicht niet tot gevolg heeft, dat de overtreding wordt beëindigd beschikt de gemeente over bestuursrechtelijke sanctiemiddelen om een einde te maken aan de overtreding. Door gebruik te maken van die middelen wordt aan de samenleving duidelijk gemaakt, dat de overheid daar waar nodig daadkrachtig zal optreden. De algemene doelstelling van dit handhavingsprogramma is dan ook om door middel van preventief toezicht en zo nodig repressief optreden de naleving van wet- en regelgeving te bevorderen c.q. af te dwingen. Aangezien het onmogelijk is om het naleven van die regels voor 100% te kunnen garanderen is het noodzakelijk om prioriteiten te stellen. Bij het maken van die keuzes zijn twee uitgangspunten belangrijk: Het behouden dan wel herstellen van een kwalitatief veilige, fraaie en schone woon-, werk- en leefomgeving; Het sturing geven aan lokale, regionale en/of landelijke ontwikkelingen die (kunnen) leiden tot bestuurlijk ongewenste situaties. 2.2. Prioritering Aan de hand van deze twee uitgangspunten kunnen per hoofdcategorie prioriteiten worden gesteld voor 2013. Naast die uitgangspunten is bij het stellen van die prioriteiten gekeken naar: de risicoafweging, zoals die voor de verschillende hoofdcategorieën is opgesteld overeenkomstig het handhavingsbeleid 2009-2012; de uitvoering van werkzaamheden in voorgaande jaren. Het programma voor 2013 kan vanzelfsprekend niet tot gevolg hebben, dat deze volledig afwijken van de werkzaamheden in voorgaande jaren. Op grond van het vorenstaande worden voor het handhavingsjaar 2013 de volgende prioriteiten gesteld, in volgorde van belangrijkheid: Milieu: Het waarborgen van voldoende toezicht op inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer en het borgen van de uitvoering van het landelijk basistakenpakket, zoals opgenomen in de Package deal tussen het Rijk het IPO en de VNG; Bouw: Het borgen van de veiligheid van mensen met betrekking tot bouwwerken met een maatschappelijke functie; Het tegengaan van constructief onveilige bebouwing; Sloopwerkzaamheden waar asbest aanwezig is of veiligheid in het geding is. Het tegengaan van illegale visueel waarneembare bebouwing, waardoor het aanzien van de gemeente wordt aangetast; Ruimtelijke Ordening: Het tegengaan van bedrijfsmatige, risicovolle activiteiten in en rond een woning; Het tegengaan van het creëren van illegale woonruimten; Het tegengaan van excessen bij het permanent bewonen van recreatiewoningen; Het toezien op deugdelijke, veilige huisvesting voor arbeidsmigranten; Openbare orde en veiligheid: Het tegengaan van hennepkwekerijen; Toezicht op brandveilig gebruik van bouwwerken en terreinen; Toezicht op veiligheid evenementen; Toezicht op naleving Drank- en Horecawetgeving (nieuwe taak); Toezicht op kinderdagverblijven en peuterspeelzalen (nieuwe taak); Openbare ruimte: Hondenoverlast; 4

Project Samen sterk in het buitengebied. Voorwerpen op of aan de weg als gevolg van woningontruimingen; Sociale gevallen; Toezicht op illegaal gebruik gemeentegrond; 5

3. Beschikbare en vereiste capaciteit voor handhaving. 3.1 Beschikbare capaciteit In het handhavingsprogramma 2012 was voor het jaar 2012 in totaal 5536 uur beschikbaar voor het uitvoeren van handhavingstaken. In die berekening is geen rekening gehouden met de inzet van een medewerker, die in 2012 niet meer beschikbaar was voor de uitvoering van taken. Voor die tijd was die medewerker voor 1050 uur inzetbaar voor handhavingstaken. Daarentegen is bij die berekening wel rekening gehouden met 105 uur aan inzet van medewerkers van de buitendienst met betrekking tot klachtenbehandeling, 720 uur inzet van medewerkers van de RMD en 625 uur inzet van de hondenwachter. Binnen het team handhaving was de feitelijk aanwezige capaciteit voor het uitvoeren van handhavingstaken in 2012 dan ook in totaal circa 4200 uur (incl. uren buitendienst). Wanneer de huidige totale capaciteit (feitelijke capaciteit 2012) met het recente verleden wordt vergeleken kan geconstateerd worden dat er een forse vermindering van de beschikbare uren heeft plaatsgevonden. Ter illustratie: In 2010 was er in totaal 6708 uur beschikbaar; in 2011 was er in totaal 7590 uur beschikbaar (verhoging gelieerd aan inlopen achterstand bouwcontroles); in 2012 was er in totaal 5536 uur beschikbaar. Als 2011 beschouwd als een uitzonderlijk jaar en de beschikbare capaciteit voor 2012 vergeleken wordt met die voor 2010 dan is dat ongeveer de inzet van de hiervoor vermelde medewerker, die niet meer voor de gemeente werkzaam is. Buiten deze kwantitatieve vermindering dient rekening gehouden te worden met het gegeven, dat voor het bouwtoezicht een medewerker op HBO-niveau is vervanger door een inspecteur op MBOniveau. Om deze capaciteitsvermindering gedeeltelijk op te vangen is in 2012 gebruik gemaakt van de inzet van juridische capaciteit van de RMD. Ondanks het feit, dat ook in 2012 prioriteiten waren gesteld aan de uitvoering van handhavingstaken is gebleken, dat de huidige beschikbare vaste formatie ontoereikend is (geweest) om op adequate wijze invulling te geven aan de uitvoering van het handhavingsprogramma. In het handhavingsprogramma 2012 werd al geconstateerd, dat een uitbreiding van de handhavingscapaciteit noodzakelijk was om de toezichtstaken volledig uit te kunnen voeren en op een adequaat niveau te kunnen houden. Die uitbreiding is in 2012, behoudens tijdelijke inhuur van juridische capaciteit, niet gerealiseerd. Uit ervaring is gebleken, dat de hiervoor vermelde constatering, zoals die in het handhavingsprogramma 2012 was opgenomen, juist was. Bij het uitvoeren van de toezichtstaken en het inzetten van bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen ontstaat te vaak een situatie, waarbij het onmogelijk is om op te treden, omdat de capaciteit ontbreekt. Dit komt het beeld van een slagvaardige, daadkrachtige overheid niet ten goede. Bovendien schuilt hierin nog een ander gevaar. Sedert de in werkingtreding van de Wet dwangsom kan de gemeente een dwangsom verbeuren als niet of niet op tijd op verzoeken om handhaving of andere verzoeken een beslissing wordt genomen. De kans dat een dergelijke situatie zich voordoet wordt steeds groter als de beschikbare capaciteit te ver achterblijft bij de vereiste capaciteit. 3.2 Benodigde capaciteit t.a.v. adequaat handhavingniveau In het handhavingsprogramma voor 2012 werd geconstateerd, dat er steeds meer toezichtstaken onder het bevoegd gezag van de gemeente zijn komen te vallen. Deze tendens is niet gewijzigd. Sterker nog: als de voortekenen niet bedriegen dan zou die lijn in 2013 nog wel eens sterker doorgetrokken kunnen worden. In het regeerakkoord zijn op diverse plaatsen voornemens kenbaar gemaakt voor het overdragen van de uitvoering naar de lagere overheid, in casu de gemeente. De uitvoering van wetgeving betekent ook het uitoefenen van toezicht daarop en het zo nodig handhaven van die regelgeving. 6

In dit programma wordt uitsluitend aandacht besteed aan die zaken waarvan nu al bekend is dat de gemeente daarvoor capaciteit beschikbaar zal moeten stellen. Uitvoering Drank- en Horecawet. Het toezicht op de Drank- en Horecawet gaat per 1 januari 2013 veranderen. De nieuwe Drank- en Horecawet regelt de overdracht van het toezicht naar de gemeenten. Op dit moment is dat toezicht nog de taak van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Het is te eenvoudig om uit te gaan van de gedachte, dat deze overdracht automatisch tot gevolg heeft, dat de gemeente vanaf 1 januari 2013 deze taak direct kan gaan uitvoeren. Daarvoor zullen de nodige voorbereidende maatregelen moeten worden getroffen. Te denken valt aan de volgende aspecten: De mogelijkheden van de nieuwe wetgeving zullen in kaart gebracht moeten worden. Door het volgen van enkele regionale voorlichtingsbijeenkomsten is de aanzet daartoe gegeven en kan een voorlopige inschatting worden gemaakt van de vervolgactiviteiten. In 2013 zal een verdere verdieping van kennis plaatsvinden; Op basis van een eerste oriëntatie van de nieuwe wetgeving is het duidelijk, dat gemeenten het vergunningenbestand op orde moeten brengen. Inmiddels is het vergunningenbestand volledig in beeld gebracht (aantal verstrekpunten voor alcohol, alcoholgebruik, naleving regelgeving, ed.); Vervolgens kunnen de voorbereidingen getroffen worden voor een structurele uitvoering van het toezicht. Hierbij wordt aangesloten bij de regionale samenwerking tussen de omliggende gemeenten. In de tussentijd zal het toezicht een meer incidenteel karakter dragen op basis van meldingen, klachten en signaleringen. Aan de hand van kengetallen en ervaringscijfers van de NVWA moet voor 2013 rekening gehouden worden met een capaciteit van 800 uren voor het uitvoeren van deze nieuwe wetgeving. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Gemeenten zijn op basis van de Wet kinderopvang verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang. Sinds 2012 is het toezicht verscherpt op nieuwe opvanglocaties en op locaties die in het verleden minder goed presteerden. In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) zijn kwaliteitseisen geformuleerd waaraan de kinderopvang en de peuterspeelzalen moet voldoen. Deze eisen gelden voor dagopvang, buitenschoolse opvang (BSO), gastouderopvang en peuterspeelzalen. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang en de peuterspeelzalen. De GGD controleert via inspecties of kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen en brengt advies uit aan de gemeente. Volgens de Wko zijn alle voorzieningen voor kinderopvang en alle peuterspeelzalen verplicht een aanvraag tot exploitatie in te dienen bij de gemeente. Indien de gemeente deze aanvraag honoreert, vindt ook registratie in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) plaats. Als een kinderopvangcentrum niet in het LRKP geregistreerd staat en toch kinderen opvangt, kan de gemeente een boete opleggen. Het LRKP vormt een centraal onderdeel van de wijziging van de Wet kinderopvang, die per 1 januari 2010 van kracht is geworden. In het LRKP worden de gegevens opgenomen van alle gastouderbureaus, gastouders, kinderopvang- en buitenschoolse opvangcentra en peuterspeelzalen die aan de eisen voldoen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inhoud en kwaliteit van het LRKP. Ondanks het feit, dat de GDD het feitelijke toezicht uitvoert is de gemeente verantwoordelijk voor de juridische handhaving van de Wet kinderopvang. Uit de ervaringen in 2012 is gebleken, dat de GGD vooral strenger toezicht houdt op locaties die in het verleden minder goed of slecht presteerden. Ook nieuwe locaties worden strenger gecontroleerd. Voor het uitvoeren van de hiervoor vermelde taken ten aanzien van de juridische handhaving van de Wet kinderopvang moet in 2013 rekening gehouden worden met een inzet van 300 uren. De juridische handhaver zal namelijk een aantal concrete taken op zich moeten nemen: het uitzetten/monitoren van het toezicht door de GGD via controles/(her)controles; het voeren van overleg met GGD over bijzonderheden / specifieke situaties; het registreren en vullen van de applicatie GIR handhaving; het twee keer per jaar bijwonen van het overleg tussen beleid - handhaving GGD; het verantwoorden van de handhavingstaken aan de inspectie; het inzetten van het juridische handhavingsinstrumentarium bij overtredingen bij de inrichtingen, gastoudergezinnen en eventueel het niet opvolgen van de registratieplicht kinderopvangregister. 7

Ook hier moet rekening gehouden worden met een verhoogde inzet, omdat er sprake is van nieuwe wetgeving. Het volgen van cursussen om te kunnen werken met GIR handhaving en het volgen van cursussen om de handhaving van de wetgeving rondom kinderopvang eigen te maken. De handhavingssystemathiek en de handhavingsinstrumenten zijn namelijk anders dan de systematiek in het kader van de Algemene wet bestuursrecht. (aanwijzing, exploitatieverbod, verwijdering uit het register kinderopvang e.d.). Uit de werkzaamheden in 2012 is gebleken, dat de GGD het toezicht op deze instellingen inderdaad streng uitvoert en dat de vereiste inzet voor de vervolgactiviteiten door de gemeente aanzienlijk is. Voor 2013 dient op basis van een inschatting van rekening gehouden te worden met een inzet van 300 uren voor het toezicht op en de handhaving van de Wet kinderopvang. Onrechtmatig gebruik gemeentegrond. Op 13 maart 2012 is besloten om een actieplan op te stellen met betrekking tot het methodisch en planmatig voorkomen van toekomstige situaties van verjaring. Hiertoe werd besloten omdat het niet toezien en handhaven op onrechtmatig gebruik van gemeentegrond verstrekkende gevolgen kan hebben, zoals: het overgaan van de eigendom op de onrechtmatige gebruiker door verjaring; het toenemen van onrechtmatig gebruik van gemeentegrond als geen toezicht wordt uitgeoefend; rechtsongelijkheid tussen burgers die oneigenlijk gemeentegrond in gebruik nemen en zij die dat niet doen; het verrijzen van bouwwerken op gemeentegrond; het gebruiken van grond in strijd met het bestemmingsplan. Om niet alleen ad hoc tegen het onrechtmatig gebruik van gemeentegrond op te treden dient op uniforme wijze te worden gehandeld. Een beleidsnotitie is in voorbereiding. Na vaststelling kan de uitvoering ter hand worden genomen. Een voorlopige inventarisatie van gronden die onrechtmatig in gebruik zijn is al gemaakt. Deze inventarisatie is evenwel nog te globaal. Een controle ter plaatse is noodzakelijk. Op basis van een voorlopige inschatting moet rekening gehouden worden met een inzet van 600 uur in 2013. Deze inzet is niet alleen nodig voor de inventarisatie, maar ook voor de nodige vervolgtrajecten in de vorm van juridische procedures om de situatie in de oude staat te herstellen. Taken Omgevingsdienst. De basistaken op het gebied van milieu zullen worden ondergebracht bij de op 1 januari 2013 van start gaande Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. De gemeente Woensdrecht heeft er voor gekozen om geen personeel over te dragen aan de Omgevingsdienst, maar uitsluitend taken. Dit houdt in, dat ten aanzien van de uitvoering van milieutaken de Omgevingsdienst in 2013 de toezichts- en handhavingstaken op het terrein van milieu volledig zal uitvoeren. De huidige interne capaciteit die werd besteed aan de uitvoering van milieutaken zal, behoudens juridische en coördinerende taken, op andere taken worden ingezet. Resumerend. In het handhavingsprogramma 2012 was 5536 uur beschikbaar voor de uitvoering van toezichtsen handhavingstaken. Aan dit aantal moet circa 1050 uur worden toegevoegd vanwege het feit, dat er sprake was van een feitelijke vacature, die nog niet kon worden ingevuld. Gebleken is in 2012 dat het onverantwoord is om die vacature niet in te vullen. In het programma 2012 werd al rekening gehouden met een gewenste capaciteit van circa 6900 uur, maar deze capaciteit is vanwege de personele situatie niet gerealiseerd. Voor het uitvoeren van de huidige, bestaande taken is dan ook een capaciteit van minimaal 6600 uren noodzakelijk. Voor het uitvoeren van de hiervoor vermelde nieuwe taken wordt de inzet geschat op 1700 uren,te weten 800 uren voor de uitvoering van de Drank- en horecawet, 300 uren voor de uitvoering van de Wet kinderopvang en 600 uren voor het onrechtmatige gebruik van gemeentegrond. Om alle taken naar behoren te kunnen uitvoeren is dan ook een capaciteit vereist van in totaal 8300 uur. Uitgaande van een thans aanwezige capaciteit van 5536 uur betekent dit een capaciteitstekort van ongeveer 2764 uur. Om dit tekort op te vullen worden de volgende maatregelen getroffen: Het volledig invullen van de vacature voor de juridische ondersteuning (1050 uur); Het uitbesteden van de milieutaken aan de Omgevingsdienst (560 uur); Het aantrekken van een buitengewoon opsporingsambtenaar domein II (500 uur); Het inzetten van een medewerker voor administratieve ondersteuning voor 0,6 fte (660 uur). Hierna zal worden aangegeven waarom gekozen is voor deze invulling en hoe de organisatie van de handhaving vorm zal worden gegeven. 8

4. Organisatie van toezicht en handhaving. 4.1 Algemeen In 2012 werd geconstateerd, dat enerzijds de beschikbare capaciteit ontoereikend was om de noodzakelijke werkzaamheden op het terrein van toezicht en handhaving te kunnen vervullen, maar anderzijds, dat de inzet van de beschikbare capaciteit voor verbetering vatbaar was. De indruk bestond, dat de capaciteit niet altijd even efficiënt werd ingezet en dat ook winst geboekt kon worden door de prioriteiten in het kader van de uitvoering van taken scherper te stellen. Bij het stellen van prioriteiten zou de aandacht meer gericht moeten zijn op het uitvoeren van taken ter verhoging van het rendement van toezicht en handhaving. Dit onderdeel zal in hoofdstuk 5 aan de orde komen. In dat hoofdstuk zal zo goed en volledig mogelijk worden beschreven hoe het toezicht en de handhaving op de diverse deelterreinen zal worden ingevuld. In dit hoofdstuk ligt de focus op het verbeteren van de organisatie van de uitvoering. De vraag die hierbij aan de orde komt is hoe de beschikbare capaciteit het beste kan worden ingezet. 4.2 Knelpuntenonderzoek Om de knelpunten in de uitvoering in beeld te brengen zijn gesprekken gevoerd met de medewerkers van het team Handhaving en zijn uitvoeringsdossiers beoordeeld. Uit die gesprekken kwamen de volgende knelpunten naar voren: Onvoldoende capaciteit. Ondermeer door wijzigingen binnen de landelijke wetgeving op het gebied van deregulering (o.a. WABO/Barim) heeft er een verschuiving plaatsgevonden van vergunningverlening naar handhaving. Deze feitelijke verschuiving heeft slechts in beperkte mate geleid tot verschuiving in beschikbare capaciteit voor de betreffende vakgebieden. Deze verschuiving betreft alleen een verhoging van de beschikbare uren voor de RMD binnen het werkprogramma 2012 ten behoeve van handhaving; Onduidelijke taakverdeling met betrekking tot de aandachtsvelden. Alle inspecteurs houden zich in meer of mindere mate met deze onderwerpen bezig, zonder dat de taken goed zijn gedefinieerd en verdeeld; Te veel administratieve taken. De medewerkers zijn veel tijd kwijt aan registraties en systeembeheer; Onduidelijke prioriteitsstelling. Binnen de aandachtsvelden is niet vastgelegd waar de aandacht zou moeten liggen; Hoge inzet meldingen/klachten. Er wordt veel tijd besteed aan het behandelen van meldingen en klachten. Die verstoren in hoge mate het werkproces; Onduidelijke taakafbakening tussen de technische inzet, de administratieve ondersteuning en de juridische inzet; Het ontbreken van procesbeschrijvingen; Veel overleg; Opnieuw gestaag oplopende achterstanden over het geheel van de uitvoeringstaken, met name in de uitvoer van bouwcontroles en de juridische handhaving; Oneigenlijke taken die uitgevoerd worden. Hierbij valt ondermeer te denken aan onderhoud tennisbanen en uitvoeren registratie BAG/ OZB. Dit zijn geen handhavingstaken! Teamleiderstaken zijn vanuit de teamleider geleidelijk aan verschoven binnen het team. Deze zijn momenteel ondergebracht bij de administratief-juridische medewerker handhaving. 4.3 Oplossingsrichtingen Een gedeelte van de hiervoor vermelde knelpunten heeft betrekking op de taakverdeling op de diverse deelterreinen. Zoals hiervoor al aangegeven zal dit aspect in hoofdstuk 5 aan de orde komen. Daar waar gesproken wordt over capaciteitsproblemen is hiervoor in hoofdstuk 3 al aangegeven hoe die capaciteitsproblemen opgelost zouden kunnen worden (kwantitatieve inzet van capaciteit). De oplossingsrichtingen in dit hoofdstuk hebben dan ook betrekking op de resterende knelpunten, die tot doel hebben verbeteringen aan te brengen in het proces en de beschikbare capaciteit efficiënter in te zetten (kwalitatieve inzet van capaciteit). Procesverbeteringen Een gedeelte van de knelpunten kan worden opgelost door het maken van afspraken en door verdere uitwerking. Dat geldt bijvoorbeeld voor de taakverdeling tussen de inspecteurs, het 9

uitlijnen van het behandelen van meldingen en klachten, het opstellen van procesbeschrijvingen en het reguleren van overlegstructuren. Als deze verbeterpunten worden uitgewerkt moet er winst geboekt kunnen worden in zowel de efficiency (een beter procesverloop) als in de effectiviteit (de juiste dingen goed doen). Ook al hebben deze maatregelen naar verwachting een positief effect op de inzet van capaciteit, daarmee kunnen echter niet alle knelpunten worden opgelost door deze maatregelen. In bepaalde gevallen kan het proces verbeterd worden als er verschuivingen plaatsvinden bij het inzetten van capaciteit. Deze verbeteringen komen hierna aan de orde. Capaciteitsverbeteringen. Uit het onderzoek bleek, dat de toezichthouders veel tijd besteden aan administratief werk, met name aan het bijhouden van systemen etc. De beschikbare juridische capaciteit wordt ernstig beperkt door de inzet voor overleg, het aansturen van het team en het vervullen van teamleiderstaken. Tenslotte is gebleken, dat er capaciteit, die ingezet zou moeten worden voor handhavingstaken wordt ingezet voor teamleiderstaken. De volgende maatregelen zouden getroffen kunnen worden om de handhavingscapaciteit beter in te zetten en in kwalitatieve zin een verbetering aan te brengen in het capaciteitsprobleem: 1. De toezichthouders en de juridische capaciteit zouden ingezet moeten worden voor de werkzaamheden waarmee zij functioneel zijn belast. Uit het onderzoek is gebleken, dat veel inzet verloren gaat aan administratieve handelingen, zoals registraties, systeembeheer en dossieropbouw. Het inzetten van een halve fte. aan administratieve ondersteuning zou een efficiënte bijdrage leveren aan het ontlasten van toezichthouders en juristen, zodat deze mensen voor het feitelijke handhavingswerk kunnen worden ingezet; 2. De handhavingsjuriste, die nu ook voor een deel teamleiderswerkzaamheden uitvoert, waarvoor overigens in de planning capaciteit voor beschikbaar is gesteld, zou de ruimte gegeven moeten worden om de procesverbeteringen door te voeren. Dit houdt in, dat zij de tijd moet krijgen om de taakverdeling binnen het team beter te organiseren, procesbeschrijvingen op te stellen, overlegstructuren beter te organiseren en het samenspel met de administratieve ondersteuning vorm en inhoud te geven. Voor applicatiebeheer is nu 300 opgenomen, verdeeld over een drietal medewerkers. Deze werkzaamheden moeten in de nieuwe situatie voor een belangrijk deel door de administratieve kracht ingevuld worden, zodat de andere medewerkers hun tijd kunnen besteden aan handhavingswerk. De tijd die daardoor vrijkomt zou aan de handhavingsjuriste gegeven kunnen worden voor het uitvoeren van de hiervoor vermelde werkzaamheden; 3. Door procesverbeteringen en door het toekennen van administratieve taken aan een administratief medewerker hebben de toezichthouders meer tijd om handhavingstaken uit te voeren. Dat genereert naar alle waarschijnlijkheid weer werk. In het verleden waren er binnen het team twee medewerkers belast met de juridische afhandeling van deze zaken. Door het vertrek van een medewerker is de juridische capaciteit meer dan gehalveerd. In combinatie met de andere maatregelen is het noodzakelijk om een die juridische capaciteit weer volledig op orde te brengen. Dit is zeker het geval als de huidige handhavingsjuriste wordt ingezet voor het doorvoeren van de procesverbeteringen. De tijd om daarnaast nog juridisch werk te doen wordt dan nog verder beperkt. 4.4 Slotopmerkingen. Ter afsluiting van dit hoofdstuk dienen nog enkele slotopmerkingen te worden gemaakt. 1. Uit het onderzoek is ook gebleken, dat de medewerkers van handhaving door de gemeentelijke organisatie veelvuldig worden ingeschakeld voor het uitvoeren van taken, die in feite niet handhavingsgerelateerd zijn. Bij deze medewerkers worden die taken dan weggelegd, omdat zij veelvuldig buiten zijn en dan geacht worden die werkzaamheden wel te kunnen uitvoeren. Te denken valt aan werkzaamheden in het kader van de BAG-registratie en inventarisaties, die uitgevoerd moeten worden ten behoeve van de OZB om na te gaan in hoeverre bouwwerken, waarvoor een vergunning is verleend zijn gerealiseerd. Deze inzet gaat ten koste van de inzet voor handhavingswerkzaamheden; 2. Het afhandelen van meldingen en klachten is een forse aanslag op de capaciteit, maar heeft ook ingrijpende gevolgen voor het organiseren van de werkzaamheden. De indruk bestaat dat het aantal meldingen en klachten steeds verder toeneemt en dat burgers dankbaar gebruik maken van dat middel, omdat zij weten dat er dan actie ondernomen wordt. Het voortvarend afhandelen van meldingen en klachten leidt dus tot meer werk. Daarnaast wordt er onvoldoende onderscheidt gemaakt tussen urgente meldingen en belangrijke meldingen overeenkomstig de prioritering in het handhavingsprogramma. 10

5. Hoe worden in 2013 de uren verdeeld? 5.1 Algemeen. In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de werkzaamheden die in 2013 geprioriteerd zijn om te worden uitgevoerd. Ondanks het feit, dat er capaciteit beschikbaar zal worden gesteld om de uitvoering van handhavingstaken beter uit te voeren blijft de situatie bestaan, dat er prioriteiten gesteld moeten worden. Het is onmogelijk om het toezicht zodanig uit te voeren, dat alle overtredingen worden gesignaleerd en dat tegen alle overtredingen handhavend kan worden opgetreden. In de bijlagen bij dit programma wordt aangegeven waaraan de beschikbare uren worden besteed. Deze urenbesteding wordt vooraf ingeschat. Vanwege de vele adhoc werkzaamheden is hetgeen wordt voorgelegd per onderdeel slechts een uitgangspunt dat door de praktijk kan worden ingehaald. Het is zinvol om bij het doorvoeren van de procesverbeteringen na te gaan hoe het monitoren van de werkzaamheden en het verantwoorden van de resultaten beter opgezet zou kunnen worden. Op die manier wordt zowel voor de organisatie als voor het bestuur inzichtelijk wat het rendement van de handhaving is en kan een afweging worden gemaakt met betrekking tot de vraag of de resultaten opwegen tegen de gepleegde inzet. Ook dat onderdeel zal meegenomen worden bij het doorvoeren van procesverbeteringen. Ten aanzien van de uit te voeren werkzaamheden en de prioriteitsstelling kan het volgende worden opgemerkt. De werkzaamheden van het team zijn ondergebracht in 8 hoofdcategorieën waarover de personele inzet verdeeld dient te worden. De 8 categorieën zijn: Milieu; Bouw; Ruimtelijke ordening; Openbare orde en veiligheid; Openbare ruimte; Handhavingsacties; Juridische handhaving en coördinatie; Niet reguliere werkzaamheden. 5.2 Milieu Uitvoeringscapaciteit Voor de uitvoering van toezichts- en handhavingstaken met betrekking tot milieu zijn binnen het werkprogramma van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant circa 1099 uren beschikbaar. In 2012 waren hiervoor in totaal 1020 uren beschikbaar, waarvan 720 uren waren uitbesteed aan de RMD West-Brabant. De resterende 300 uren werden ingevuld door een medewerker vanuit de eigen gemeente van het team Handhaving. Het volledige pakket aan werkzaamheden wordt in 2013 uitgevoerd door de Omgevingsdienst, waardoor er binnen het eigen team 300 uren aan capaciteit beschikbaar komt voor het uitvoeren van andere toezichts- en handhavingstaken. Uitvoering taken Voor de uitvoering van de milieutaken door de Omgevingsdienst is een gedetailleerd werkprogramma opgesteld. Aan de Omgevingsdienst wordt opdracht gegeven om dit werkprogramma uit te voeren en periodiek over de voortgang daarvan te rapporteren. In een af te sluiten dienstverleningsovereenkomst met de Omgevingsdienst zullen de rechten en verplichtingen van beide partijen met betrekking tot de uitvoering van dat werkprogramma worden vastgelegd. De kern van het werkprogramma zit in de uitvoering van het Landelijk Basistakenpakket, zoals dat is opgenomen in de Package Deal, die gesloten is tussen het Rijk, het IPO en de VNG. Dit Basistakenpakket vormt in feite de basis van de Omgevingsdienst. Iedere gemeente en iedere provincie is verplicht om de uitvoering van dit Basispakket over te dragen aan een Regionale Uitvoeringsdienst. Door het opnemen van dit pakket in het werkprogramma heeft de gemeente aan deze verplichting voldaan. 11

Van het hiervoor vermelde totaal aantal uren dat aan de Omgevingsdienst beschikbaar wordt gesteld voor toezicht en handhaving (1099) zullen de meeste uren besteed worden aan het uitvoeren van preventieve controles bij gemeentelijke inrichtingen (700 uren). Voor het bieden van ondersteuning bij repressieve handhavingstrajecten is 70 uur beschikbaar. De resterende 329 uren hebben te maken met inzet voor onder andere bodemtaken (uitvoering Besluit bodemkwaliteit, ondersteuning bij bodemverontreinigingen en bodemsaneringen), ketentoezicht en gespecialiseerde advieswerkzaamheden. Ten aanzien van het niveau van de uit te voeren werkzaamheden dient in dit programma nog het volgende te worden opgemerkt. Bij het plannen van de preventieve controles is voor 2013 de systematiek van 2012 overgenomen. Binnen de Omgevingsdienst vindt er een discussie plaats over het zogenaamde Level Playing Field. Dit houdt in dat er tussen alle deelnemers uniforme afspraken worden gemaakt over de uitvoering van deze taken. Omdat op voorhand nog niet te voorzien is wat de gevolgen daarvan zijn voor de budgetten van de deelnemers is besloten om het Level Playing Field niet direct bij de start van de Omgevingsdienst in te voeren, maar te kiezen voor een geleidelijke invoering van deze uniforme werkwijze. Aandachtspunt. In het programma voor 2012 werd aangekondigd, dat naast een vaste controlefrequentie het naleefgedrag een bepalende factor zou gaan vormen bij het bepalen van de controlefrequentie van een bedrijf. Koplopers zouden daarbij minder gecontroleerd gaan worden als achterblijvers, evenwel onder de voorwaarde, dat de risico s van de bedrijfsvoering daarin meegewogen zouden worden. Ook werd aangekondigd, dat er meer thematisch gecontroleerd zou gaan worden. Dit voornemen heeft in 2012 nog niet tot direct resultaat geleid. In het kader van de hiervoor vermelde discussie over het zogenaamde Level Playing Field zal deze discussie in de komende jaren ongetwijfeld gevoerd gaan worden vanuit de Omgevingsdienst. 5.3 Bouw en sloop Uitvoeringscapaciteit Voor de uitvoering van handhavingstaken met betrekking tot bouw waren in het handhavingsplan 2012 990 uren opgenomen. Naar verwachting zal de inzet voor dit onderdeel ongeveer hetzelfde blijven. Een exacte weergave van de capaciteitsinzet is op voorhand moeilijk te geven, omdat een fors gedeelte van de meldingen en klachten te maken heeft met illegale bouwactiviteiten. Zoals hiervoor al vermeld zal in het verbeterplan aandacht zijn voor de daadwerkelijke inzet op de diverse deelterreinen, zodat beoordeeld kan worden of de inzet in overeenstemming is met het beoogde rendement. Uitvoering taken Bij dit onderdeel dient onderscheid gemaakt te worden tussen het uitvoeren van toezicht bij bouwen en bij slopen. In volgorde van belangrijkheid: 1. Toezicht bij het bouwen. Het uitgangspunt bij bouwcontroles is, dat preventieve inspecties in ieder geval plaatsvinden in de volgende gevallen: het gaat om bouwwerken met een maatschappelijke functie, waar regelmatig mensen in verblijven; het gaat om bouwwerken waar een degelijke constructie van groot belang is. Om het plannen van bouwcontroles naar aanleiding van afgegeven bouwvergunningen beter te kunnen inplannen zal in 2013 in overleg met de vergunningverleners een overdrachtsdocument ontwikkeld worden, waarbij de vergunningverlener aan de toezichthouder kenbaar maakt of preventief toezicht noodzakelijk of gewenst is. De gedachte is om een eenvoudig document te ontwikkelen waarop de vergunningverlener door middel van een prioriteitsstelling aangeeft welke actie de toezichthouder zou moeten nemen. Deze prioriteitsstelling kan variëren van planmatig controleren tijdens de bouw tot preventieve controle niet noodzakelijk. Bij het toezicht op ingrijpende en/of constructief complexe bouwwerken kan overwogen worden om een externe toezichthouder in te schakelen. De goede ervaringen met het toezicht bij de bouwactiviteiten aan het Raadhuisplein leiden tot deze conclusie. Het gaat hier om een van de acties die in het kader van de efficiencyslag zal moeten worden uitgevoerd. 12

Voor het uitvoeren van toezicht in het kader van illegale bouwactiviteiten kan onderscheid gemaakt worden tussen: toezicht naar aanleiding van meldingen en klachten; eigen waarnemingen. Op basis van meldingen en klachten zal altijd een controle moeten plaatsvinden. De vraag of die waarneming dan tot actie zal moeten leiden hangt vanzelfsprekend af van wat wordt waargenomen. Gelet op de hiervoor vermelde signalering, dat het behandelen van meldingen en klachten een grote druk legt op de inzet van medewerkers zal in 2013 worden nagegaan hoe het behandelen van deze meldingen beter planmatig kan worden ingevuld. Ook de resultaten van dit onderzoek zullen tot meer efficiency moeten leiden. Illegale bouwactiviteiten, die op basis van eigen waarnemingen worden gesignaleerd zullen tot actie moeten leiden als deze van de weg af visueel waarneembaar zijn en de activiteiten tot gevolg hebben dat het aanzien van de gemeente door de bouwactiviteiten wordt aangetast. 2. Toezicht bij slopen. De uitvoering van sloopvergunningen zal in ieder geval actief worden gecontroleerd als bij het slopen asbest vrijkomt dan wel dreigt vrij te komen. Een tweede categorie betreft het slopen van bouwwerken, waarbij vanwege de ligging of de omvang van het bouwwerk veiligheidsaspecten in het geding zijn. Ook dan zal het moment van slopen en het afvoeren van bouwmaterialen door middel van feitelijke inspecties worden gevolgd. In alle andere gevallen vindt er tenzij zich een bijzondere situatie voordoet alleen een controle plaats om na te gaan of de sloopwerkzaamheden zijn uitgevoerd. Deze controles worden tussen de reguliere controles ingepland. Aandachtspunt. Buiten het feit, dat de planning van werkzaamheden door meldingen en klachten onder druk staat moet in dit kader ook vermeld worden, dat bij het uitvoeren van bouwtoezicht ook veel tijd besteed dient te worden aan controles die niet handhavingsgerelateerd zijn. Bouwcontroles ten behoeve van de BAG-registratie en controles ten behoeve van de OZB kosten veel tijd en doorkruisen planningen. Nagegaan zal worden hoe deze controles beter in het lopende werk kunnen worden ingepast. Een tweede aspect betreft het stelselmatig afwerken van lijsten met verleende bouwvergunningen. De vraag is of deze manier van werken efficiënt is. Gedacht kan ook worden aan het meenemen van dit soort controles in planmatig op te zetten wijkcontroles. 5.4 Ruimtelijke ordening Uitvoeringscapaciteit Voor de uitvoering van toezicht- en handhavingstaken met betrekking tot ruimtelijke ordening waren in 2012 550 uren beschikbaar. Naar verwachting zal de feitelijke inzet in 2013 niet wijzigen. Ten aanzien van de ruimtelijke ordeningscontroles waar sprake is van illegaal gebruik van met name woningen dient men zich bewust te zijn van het feit, dat deze controles een forse aanslag plegen op de inzet van medewerkers. Ook hier is het maken van een afweging tussen de te plegen inzet en het te behalen rendement van belang. Uitvoering taken Het uitvoeren van inspecties op het terrein van ruimtelijke ordening spitsen zich toe op illegaal gebruik van terreinen en bouwwerken. Illegaal gebruik betekent in dit geval een gebruik, dat strijdig is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. In deze categorie richt de aandacht zich vooral op de volgende illegale activiteiten: het uitvoeren van bedrijfsmatige en risicovolle activiteiten in een bouwwerk, dat niet daartoe bestemd is; het creëren van woonruimte in een bouwwerk, dat daartoe niet bestemd is. Bij de eerste groep gaat het zeker om bedrijfsmatige activiteiten, anders dan aan huis gebonden activiteiten, in woonwijken en in het landelijke gebied. In het buitengebied betreft het vanzelfsprekend om bedrijfsmatige activiteiten, die niet agrarisch zijn. Bij de tweede groep gaat het om garages die als woonruimte in gebruik worden genomen of bedrijfsruimten op bedrijventerreinen die als woning worden ingericht. 13

Binnen deze categorie is er speciale aandacht voor het beleid inzake het gebruik van recreatiewoningen en het gebruik van woonruimten door arbeidsmigranten. Gebruik recreatiewoningen. Vooral bij deze categorie is het strijdige gebruik lastig aan te tonen. Er moet veel inzet worden gepleegd door middel van diverse inspecties en andersoortig onderzoek om aan te tonen, dat een recreatiewoning in gebruik is als woning ten behoeve van permanent gebruik. Dit gaat ten koste van de inzet voor andere illegale activiteiten. In 2013 zal in eerste instantie worden opgetreden tegen excessen. In de andere gevallen zal de eigenaar van de woning en/of de exploitant van het recreatieterrein schriftelijk worden gewaarschuwd als het om vermeend illegaal gebruik gaat. Ook zal in 2013 worden nagegaan of de bewijslast kan worden vereenvoudigd. Dat geldt zeker voor het gebruik op recreatieterreinen. In feite zou het mogelijk moeten zijn om door het raadplegen van het nachtregister vormen van permanent gebruik op te sporen. Indien nodig zal het beleid en/of de regelgeving daarop worden aangepast. Gebruik woonruimten door arbeidsmigranten. Als arbeidsmigranten recreatiewoningen in gebruik hebben voor permanente bewoning geldt daarvoor hetzelfde als hiervoor omschreven. Een tweede situatie waarvoor aandacht wordt gevraagd is het gebruik van bestaande woningen door arbeidsmigranten in woonwijken. Hier speelt niet zozeer het illegale gebruik, maar zijn aspecten met betrekking tot veiligheid en bewoonbaarheid van belang. Als signalen worden ontvangen dat bestaande woningen door arbeidsmigranten worden gebruikt en de kans aanwezig is, dat door het aantal bewoners of door de aard van het gebruik niet voldaan wordt aan eisen ten aanzien van brandveiligheid of bewoonbaarheid zal daartegen worden opgetreden. Aandachtspunt De aandacht hiervoor is vooral uitgegaan naar het gebruik van bouwwerken. In 2012 is enkele malen geconstateerd, dat ook het gebruik van open terreinen tot excessen kan leiden. Het gaat dan bv. om het illegaal kappen van bospercelen, het gebruik van gronden voor het opslaan van materialen en/of afvalstoffen etc. Deze situaties doen zich in hoofdzaak voor in het buitengebied. Tegen deze excessen zal krachtig worden opgetreden. 5.5 Openbare orde en veiligheid Uitvoeringscapaciteit De inzet voor deze categorie zal in 2013 drastisch worden uitgebreid. In 2012 was in totaal 830 uur ingepland voor het uitvoeren van de werkzaamheden, behorende tot dit pakket. Zoals hiervoor al besproken vraagt de inzet voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet extra inzet. In totaal gaat het om een uitbreiding van de capaciteit met circa 800 uur. Een gedeelte van die extra capaciteit zal worden ingezet door het aantrekken van een BOA Publiek domein II. Het inzetten van een buitengewoon opsporingsambtenaar heeft ook het voordeel, dat strafrechtelijk kan worden opgetreden. Zeker bij overtredingen van de Drank- en Horecawetgeving, zoals het overtreden van de leeftijdsgrenzen kan dat uiterst effectief zijn. Uitvoering taken Dit onderdeel is in verschillende subcategorieën verdeeld, welke als volgt zijn geprioriteerd: 1. Drugs/hennepkwekerijen Ten aanzien van de verkoop van drugs geldt nog steeds het nulbeleid. Ook het krachtig bestrijden van hennepkwekerijen heeft een hoge prioriteit. Op voorhand is moeilijk in te schatten hoeveel inzet hiervoor geraamd moet worden. Dit hangt af van de mate waarin deze situaties zich in 2013 zullen voordoen. Wel dient te worden opgemerkt, dat meer inzet vereist zal zijn als deze taak meer nog dan nu wordt doorgeschoven naar de gemeente. Om de kosten voor het ruimen van hennepkwekerijen te beperken zal worden nagegaan of deze kosten verhaald kunnen worden op de overtreder. 2. Brandveiligheid. De brandveiligheid van bouwwerken heeft een hoge prioriteit, zeker als het gaat om gebouwen waarin mensen verblijven. Bij het toezicht op de naleving van bouwregelgeving zal dit aspect de vereiste aandacht krijgen. 14

Het controleren op brandpreventieve voorzieningen is een van de speerpunten. Het controleren van bouwwerken op brandveiligheid vindt in principe plaats door de brandweer. In 2012 is geconstateerd, dat niet volstrekt helder is waarvoor in het verleden gebruiksvergunningen zijn verleend. De registratie hiervan is niet up-to-date. Om te kunnen optreden zal die helderheid verschaft moeten worden. In 2013 zal worden nagegaan voor welke gebouwen de vereiste gebruiksvergunningen zijn verleend en waarvoor nog een actie moet worden ingezet. 3. Evenementen De controle op met name de grotere evenementen kost veel inzet. Een probleem daarbij is dat de evenementenvergunningen vaak te laat of te onvolledig worden aangevraagd en dat op het laatste moment nog allerlei zaken geregeld moeten worden. Het niet laten doorgaan van een evenement, omdat veiligheidsaspecten of aspecten op het terrein van openbare orde onvoldoende zijn geregeld is meestal geen optie. Door voorlichting en communicatie kan deze situatie worden verbeterd. Daaraan zal in 2013 ruim aandacht worden besteed. Ook dient in dit kader te worden vermeld dat de inzet voor het toezicht op evenementen veel capaciteit vraagt, omdat het veelal gaat om de inzet tijdens de avonduren of in het weekend. Tenslotte zal in overleg met vergunningverleners worden nagegaan of het team handhaving kan worden betrokken bij de vergunningverlening. Op die manier kunnen handhavingsproblemen al worden aangepakt, voordat de vergunning is verleend. Aandachtspunt De inzet voor openbare orde en veiligheid wordt voor een belangrijk deel bepaald door meldingen en klachten. Ook ligt het toezicht op dit onderdeel in veel gevallen bestuurlijk gevoelig. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor de inzet van capaciteit. Het verdient aanbeveling om met elkaar gedragsregels af te spreken over de werkwijze bij het verlenen van vergunningen en het toezicht daarop. Ook de communicatie naar burgers, instellingen en verenigingen zou tot een verbetering van de inzet kunnen leiden. 5.6 Openbare ruimte Uitvoeringscapaciteit In het handhavingsprogramma voor 2012 waren voor de uitvoering van handhavingstaken met betrekking tot de openbare ruimte 1050 uren opgenomen. Zoals hiervoor al aangegeven is het noodzakelijk om capaciteit op te nemen voor het houden van toezicht op het illegale gebruik van gemeentegrond. In hoofdstuk 3 is toegelicht waarom deze inzet gewenst is. Het gaat hier om een inzet van 600 uren. Uit de daadwerkelijk uitvoering in 2013 zal moeten blijken of deze inzet in overeenstemming is met de werkelijke inzet. Voor het overige zijn er geen bijzondere veranderingen ten aanzien van de verwachte inzet aan capaciteit. Uitvoering taken De onderwerpen, die in het kader van deze toezichtstaak aan de orde komen zijn hieronder in volgorde van belangrijkheid beschreven. 1. BOA Hondenoverlast/openbare ruimte De inzet van een toezichthouder openbare ruimte/hondenwachter (BOA kleine ergernissen) zal worden gecontinueerd. Om het naleefgedrag van hondenbezitters te bevorderen dan wel in stand te houden blijft het noodzakelijk om op actieve wijze controles uit te voeren. Daarnaast wordt er gereageerd op klachten, meldingen en incidenten. Naast de controles op het gebied van hondenoverlast controleert de BOA ook APV feiten in de openbare ruimte en de wegenverkeerswet. 2. Uitvoering actie Samen sterk in het buitengebied Dit project is in 2012 gestart en wordt in 2013 gecontinueerd. Het project is een initiatief van de provincie, diverse gemeenten, waterschappen, regiopolitie, Nieuwe Voedsel en Warenautoriteit, Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten en het Brabants Landschap om op projectmatige basis door middel van een samenwerkingsverband misstanden in het buitengebied beter aan te kunnen pakken. Het gaat daarbij om o.a. overtredingen als afvaldumpingen, illegale lozingen, ontgrondingen, crossmotoren in natuurgebieden, overtredingen van stookverboden, houtkap, hennepkwekerijen, illegaal mest uitrijden, houseparty s, stroperijen, niet aangelijnde honden, etc. Doelstelling van dit project is te komen tot een integrale samenwerking die voorziet in: het tegengaan van verloedering van het buitengebied; het bevorderen van het naleefgedrag van wet- en regelgeving; 15