KLASSIEKE MARIONETTEN: Roodkapje en De Drie Biggetjes

Vergelijkbare documenten
Set: CD+ 4 VERMOMMINGEN "De boerderij"

Set: CD+ 4 VERMOMMINGEN "Het oerwoud"

Stan. Geschreven door. Eline Willemse. Illustraties van. Dick Rink

Ik ben de voet, en ik loop heel goed.

Roodkapje en haar zieke voorleesoma

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

1 Kussen over mijn hoofd

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

HOE BOER JAN AAN ZIJN ACHTERNAAM KWAM.

OPDRACHT 1 : SCRIPT EN INTERACTIEVE VERSIE VAK : SCHRIJVEN --LOIS VEHOF--

Het gestolen schilderij. door Nellie de Kok

De verdwenen pakjes. Maarten Stevens

Miauw! Miauw!

Oma Pleuntje en opa Joep

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

Pannenkoeken met stroop

Poppenkastverhaaltje Sprookje

De heks van het bos door Nellie de Kok. Samenvatting

Paul van Loon. Allemaal Onzin. Tekeningen Hugo van Look. Leopold / Amsterdam

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Burny Bos. Knofje. Alle verhalen. Met illustraties van Harmen van Straaten. Leopold / Amsterdam

Ik heb een nieuw horloge, zegt papa. Kijk.

Het is druk op het schoolplein. Overal zie je kinderen die aan het knikkeren zijn. Joost heeft een grote zware knikkerzak. Hij roept: 'Ik heb de

Eerste druk, maart Monique van Stenus

Lesbrief SPRIETSELS Improvisatietheater

Jan Klaassen en Katrijn in Afrika door Nellie de Kok. Samenvatting

Het speelhuis van Lotte en Nina

Scene 1: Rollen: heks. Katrijn

EMOTIEPOPPEN met 2 gezichten + CD

Joris wil gezien worden.

Alleen in een groot spookhuis. Duncan Neijenhuis Groep 7

1 In het begin. In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde.

Billie de Beer en de Tuinstedebrigade (2): Verkennen de straat Juni 2014

Kerstmusical voor /door kleine kinderen (onderbouw, groep 1,2,3) Niet religieus, met 4 liedjes. Speelduur ongeveer 30 minuten. Kerstfeest met Rudolf

Naar de bovenste verdieping

1. Spugen in de nacht

Storm in het bos. Storm in het bos. Isabel Versteeg Storm in het bos

Starttest. nee. nee. nee. nee. nee. nee. nee. Doe voorafgaand aan het verhaal de starttest. Kruis hieronder aan wat jij denkt.

GAVE Kerk: werkblad Bijbelklassen en Spoorzoekers

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Er kan er maar één de baas zijn, een buik vol en een punthoofd

Waarom dit boek? 7. 1 De ik-fabriek, wat is dat? Lichaamsseintjes Je lichaam is net een fabriek 17

Sinterklaas. en de dieven. Maarten Stevens

Introductie: Brom en Bram

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Jos en zijn nieuwe vrienden

Dingetjes I. Kleuter-kabouters

Poppenkastverhaal kinderboekenweek 2004 thema: MUZIEK

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

Verhaal 1. Ali Baba en de veertig rovers

Poppenkast gaat open.

Bijlage 6: Schetsbordverhaal Zacheüs

klasniveau Het verhaal Tekening 1 Tekening 4 Tekening 5 Tekening 2 Tekening 6 Tekening 3

Herman gaat met zijn dochter Lies naar de dierentuin. Joppie de hond gaat ook mee. Ze gaan gelijk naar de apen, die dicht bij de ingang zijn.

Drink maar, schat. Ze gaat tegenover me zitten, een frons in haar voorhoofd. Liefje, zeg eens iets. Waar is Sander? Die slaapt nog, ik ben daarnet

DE NAAM JON FOSSE. NAMNET (1995) Een toneelstuk. Vertaling Tom Kleijn ********** PERSONEN. Meisje Jongen Zus Moeder Vader Bjarne ***********

In de ene hand draagt hij een koffer, in de andere een kistje. Bok is de nieuwe buurman van Kip. Hij is een professor, zegt Kat. Iemand die heel veel

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, jongens en meisjes,

2. Het kistje. Joost weet niet wat hij hoort. Geadopteerd. Hij!

Sa Ta Na Ma Snatam Kaur Feeling Good Today Nr. 7

Spekkie en Sproet en de vreemde ontvoering

Rana, het regenboogkind. Esther Bohte-de Wilde

2 spelers in de poppenkast. (het kan gespeeld woorden door 1 persoon) Speler 1: Katrijn en de koningin Speler 2: Jan Klaassen

De mevrouw tilt de schildpad op. Ze bekijkt hem van alle kanten. Tja, zegt ze dan. Een mannetje of een vrouwtje...? Eerlijk gezegd: eigenlijk heb ik

Jan Klaassen en Katrijn in Afrika (groot optreden door kinderen) door Nellie de Kok

Naar bed, naar bed, zei Duimelot

Zwart = tekst van verhaal Rood = de vragen die de voorlezer tussendoor stelt Blauw = de antwoorden die de kinderen kunnen geven

De brug van Adri. Rollen: Verteller Martje Adri Wim

Lesbrief Ezel en Beer. Beste kleuters,

Maya s moeder kijkt verbaasd naar de dichte deur. Ze hoort haar dochter snikken. Nou, zo erg is het toch niet, denkt ze.

Activiteit 7. Poppenspel met pompoenen

Prent 1 : Klaslokaal. De kinderen zingen rond de kerstboom.

Tornado. Maartje gaat voor het eerst logeren. s Nachts belandt ze met haar vriendinnetje Eva in een tornado en beleven ze een heel spannend avontuur.

Thom de dino vriend. Lize Ippel

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Ze moet wel twee keer zo veel eten als Anne, en altijd weer die pillen vooraf.


De koningin zoekt een huis.

KLEINE DEUGNIET Door Marcel van Rijn

De exodus. Foto s van het materiaal

Tommie, Dik en Esmeralda

De heppiepet. de behandeling

Lezer: 2 Woeste Willem is een echte brombeer. Hij houdt niet van gezelschap. Iedereen die maar in de buurt van zijn huis komt, jaagt hij weg.

AMSTERDAM ANTWERPEN EM. QUERIDO S UITGEVERIJ 2018

25 mei Lisa 28 mei Marja

Vivian den Hollander. Kaarsjes. blazen. met illustraties van Alex de Wolf. Uitgeverij Ploegsma Amsterdam

Als Jasmijn weer eens verliefd is, komt ze meteen naar Lonnie toe.

1. Naar het erf van dominee Visky

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

Op reis naar Bethlehem

Help me, Zoey, zeg ik. Zoey kijkt verbaasd. Waarmee?, vraagt ze.

DOLLY IS EEN SUPERHELD

Wat heb je nodig? Korte inhoud

Dan komt Pat op het bed terecht. Maar het gaat niet helemaal goed. Ho, buur, roept Pat, dit gaat mis!

* 1. Lia en haar zus Ruxandra.

Schaapje Schaap woont op de weide samen met Nina en Osto.

Transcriptie:

KLASSIEKE MARIONETTEN: Roodkapje en De Drie Biggetjes Ref. 65001

REF. 65001 KLASSIEKE POPPEN INHOUD Set bestaande uit 8 handpoppen + AUDIO CD MP3 (zonder afbeeldingen) met complete geluidsopname (muziek en stemmen) van theatervoorstelling van twee verhalen. Bij de CD zit een tekstboekje met de dialogen van de twee verhalen. Met deze CD kan de docent de verhalen opvoeren zonder ze te hoeven vertellen, de CD aanzetten en de poppen laten bewegen en het tekstboekje volgen is genoeg! Erg gemakkelijk en praktisch! GEBRUIKSAANWIJZING EN DECORS De aanwijzingen in het tekstboekje over de plaats (waar de personages opkomen en afgaan), moeten vanaf de achterkant van het toneel worden gezien, vanaf de achterkant van de poppenkast met het gezicht naar het publiek toe. In deze handleiding worden enkele tips gegeven die de docent als basis kan gebruiken om het geheel aan te kleden. Hoewel de decors niet echt noodzakelijk zijn voor de voorstelling, wordt het gebruik ervan aangeraden. Ook wordt aangeraden drie blokken klei onder het venster van de poppenkast te bevestigen, aan de binnenkant van de achterzijde, langs de onderkant van het venster, zodat het decor naar de voorgrond gehaald kan worden of de personages met een stok vastgezet kunnen worden. Dit wordt gedetailleerd beschreven in het tekstboekje in de tussenzinnen en toneelaanwijzingen van de verhalen. Om de poppen zo goed mogelijk te kunnen bewegen moet een duim in een van de armen worden gestoken, de middel- en wijsvinger in het hoofd en de ringvinger en pink in de andere arm. Door de poppen te bewegen kan veel worden uitgedrukt. Bijvoorbeeld: - met de armen: applaudisseren, groeten, aaien, blijdschap en opwinding uitdrukken met snelle bewegingen, huilen door met armen het gezicht te bedekken, etc. - met het hoofd: praten, knikken, etc. - met het lichaam: weigeren door heen en weer te bewegen Het is raadzaam zorgvuldig elk verhaal in het tekstboekje te lezen, evenals het luisteren naar de voorstelling van het verhaal op de CD, en het verhaal met de poppen eerst te repeteren voordat het verhaal wordt opgevoerd. De voorstelling kan ook zonder CD worden opgevoerd door de teksten uit het tekstboekje voor te lezen. De CD bevat ook de muziek apart om de verhalen op te voeren door de teksten in het tekstboekje voor te lezen. Decors Roodkapje : De decors 1 en 3 worden als achtergrond gebruikt, terwijl decor 2 als voorgrond wordt gebruikt, bevestigd aan de rand van het toneelvenster aan de rechterkant. Tijdens de hele voorstelling is decor 1, het bos, op de achtergrond te zien. - EERSTE SCENE: Decor 1, het bos, is als achtergrond bevestigd en decor 2, het huis van Roodkapje, staat op de voorgrond, bevestigd aan de rand van het venster aan de rechterkant. - TWEEDE SCENE: Decor 1, het bos, als achtergrond. - DERDE SCENE: Decor 3, huis van oma, bevestigd links over decor 1, het bos. Een doek dat kan dienen als laken binnen bereik houden. - VIERDE SCENE: Hetzelfde decor als bij derde scène. Decors De 3 biggetjes : Tijdens de hele voorstelling decor 1, het bos, als achtergrond. - EERSTE SCENE: Decor 1, het bos, is op achtergrond bevestigd. - TWEEDE SCENE: Over decor 1 wordt eerst decor 4, huisje van stro en van hout, en daarna links van decor 1 wordt decor 3, het stenen huis, aangebracht.

Aangeraden DECORS NL (1) Het bos (2) Huis van Roodkapje

(3) Huis van oma, Stenen huis NL (4) Huis van stro, Huis van hout

Roodkapje Linkerhand: -Roodkapje -Oma Rechterhand: -Mama -Wolf -Houthakker EERSTE SCENE (Linkerhand: ROODKAPJE, rechterhand: MAMA) (Komt rechts op) MAMA:(richt zich tot kinderen) Hallo jongens en meisjes, wat leuk dat jullie er zijn, alle kinderen die het naar hun zin hebben, steek allemaal jullie handen in de lucht, (wacht voor interactie). Goed, nu de kinderen die het beste opletten, steek jullie handen omhoog, (wacht voor interactie) goed, goed, er zijn dus veel oplettende kindertjes, ik zal me even voorstellen, ik heet Adela en ben de mama van een meisje van 7 jaar, met dezelfde naam als ik. Weten jullie hoe ze heet? (wacht op interactie) heel goed, Adela. Ze is heel beroemd, hoewel niemand haar bij haar echte naam kent. Toen ze klein was, heeft haar oma een mantel met een rode kap voor haar gemaakt, die ze zo mooi vindt dat ze die altijd aantrekt als ze van huis gaat en sindsdien noemt iedereen haar... Weten jullie hoe ze haar noemen? (wacht op interactie) Ja!, wat slim van jullie, Roodkapje.. Ik heb haar om boodschappen gestuurd en ze is nog niet teruggekomen, ze moet eigenlijk nog even iets voor me doen. Bij drie gaan we haar met zijn allen tegelijk roepen, eens kijken of ze dan komt: een, twee, drie... (Allemaal tegelijk) Roodkapje!, nog een keer, want ze is wel eens een beetje doof, een, twee, drie, Roodkapje! De stem van Roodkapje is te horen: Ja, mama, ik kom! (Roodkapje verschijnt gehaast aan de linkerkant) ROODKAPJE: Ja, mama; verdorie mama, wat kun je toch hard schreeuwen, steeds maar harder, ik kon je vanuit het park horen. MAMA: (naar het publiek) Dankjewel jongens. (Tot Roodkapje) In het park, Roodkapje? Ik heb nog zo gezegd dat je niet moest treuzelen. Luister, oma is ziek en de dokter heeft gezegd dat ze in bed moet blijven. Vanmorgen was ik bij haar en ze heeft een paar dingen nodig, wil je haar deze mand brengen, kijk goed uit, treuzel niet en ga ook niet van de weg af en kom terug voor het donker wordt, s avonds is het gevaarlijk in het bos.. ROODKAPJE: Dat zal ik doen, mama. Maak je niet ongerust. (De moeder, en met als decor eventueel het huis van Roodkapje, verdwijnen aan de rechterkant van het toneel, Roodkapje loopt het bos in) TWEEDE SCENE (Linkerhand: ROODKAPJE, rechterhand: WOLF) ROODKAPJE: (draait naar links) Ik moet me haasten en niet treuzelen, het bos is erg gevaarlijk. O! Een slak! Wat een lange voelsprieten! En wat een slijm (De wolf steekt zijn hoofd uit naar rechts, roodkapje draait zich om, maar ziet niemand en bekijkt de slak weer) WOLF: (tot het publiek) Nou, nou, wat een mals meisje, dat is een lekker voorgerecht voor vanavond. (Richt zich tot Roodkapje) Pss, Pss, goedemiddag, meisje.

ROODKAPJE: (Springt verbaasd op en deinst iets achteruit ) U laat me schrikken, meneer de wolf...! (probeert aan de linkerkant het toneel te verlaten) WOLF: (houdt haar tegen en brengt haar weer naar het midden van het toneel) Maar waarom heb je zo n haast Roodkapje? ROODKAPJE: Ik ga naar het huis van mijn oma.. WOLF: En wat heb je allemaal in die mand? ROODKAPJE: Ik breng haar wat fruit... want ze ligt ziek in bed en ze kan geen boodschappen doen. WOLF: Woont je oma zo ver van de markt af? ROODKAPJE: Ze woont in een huisje langs de kant van de weg, in de open plek van het bos. WOLF: Kijk eens, Roodkapje, wat een mooie aardbeien! Pluk er maar wat, dat zal je oma lekker vinden. (Roodkapje gaat aardbeien plukken met de rug naar het publiek toe, terwijl de wolf zich tot de kinderen richt). WOLF: (tot publiek) Wat zou het lekker zijn die twee op te eten, eerst het meisje, dat is lekker mals, en de oma als toetje. Ik moet iets bedenken zodat ik daar eerder aankom dan zij. (De wolf loopt heen en weer terwijl Roodkapje nog steeds met de rug naar het publiek aardbeien plukt. Plotseling staat de wolf stil en richt zich tot het publiek) WOLF: Ja, ik heb het! (Tot Roodkapje) Roodkapje, je moet nu snel naar oma gaan, je treuzelt teveel en het wordt al gauw donker. ROODKAPJE: Ja, dat is waar, anders kom ik weer te laat. WOLF: Maak je geen zorgen, ik zal je helpen. Je weet dat ik het bos met al zijn hoekjes en gaatjes goed ken. Jij gaat altijd over de bosweg, of niet? ROODKAPJE: Ja WOLF: Er is een pad langs de rivier, dat is veel korter. In een wip breng ik je wel naar de open plek in het bos waar je oma woont. ROODKAPJE: Maar van mama mag ik niet van de weg af gaan, omdat het daar erg gevaarlijk is. WOLF: Maar je moeder kent het bos niet zo goed als ik. Doe nu maar wat ik zeg en je zult het zien; we nemen ieder een weg, ik de lange weg, (tot het publiek) ha, ha, dat denkt zij tenminste; (tot Roodkapje) en jij neemt de kortere weg die ik je heb uitgelegd. (Tot het publiek) Ik hou haar voor de gek. (De wolf verdwijnt aan de rechterkant en Roodkapje aan de linkerkant) DERDE SCENE (Linkerhand: OMA en ROODKAPJE, rechterhand: WOLF, stok van klei: WOLF) (De wolf verschijnt aan de rechterkant) WOLF: (tot de kinderen) Is Roodkapje er al? (publiek: Neeee!) Goed, dan kan ik verdergaan met mijn plan, nu ga ik oma in de kast opsluiten, en ga ik op Roodkapje wachten en dan... eet ik haar lekker op. (Klopt op de deur) Klop, klop. OMA: (verschijnt aan de linkerkant) Wie klopt daar? WOLF: Ik ben het, lieve oma, Roodkapje, ik kom je heerlijk fruit brengen zodat je weer beter wordt.. OMA: Wacht even, lieverd, want oma is erg langzaam. (Oma loopt naar de deur, de wolf springt op haar af en beiden verdwijnen aan de linkerkant van het toneel) We horen de WOLF: Geef me die muts! En hou je mond, omaatje! We horen OMA: Help, help... (De wolf verschijnt aan de linkerkant op het toneel met de muts van oma op en hij ligt in haar bed en bedekt zich met de deken)

WOLF met muts: Ik heb haar in de kast opgesloten! Nu ga ik op haar kleindochter wachten en haar opeten. (Roodkapje verschijnt aan de linkerkant en klopt op de deur: Klop klop...) WOLF met muts: Wie klopt daar? ROODKAPJE: Ik ben het oma, ik heb een mand vol fruit voor je.. WOLF met muts: Kom maar, meisje, de deur is open.. ROODKAPJE: Hallo oma. (Roodkapje kijkt afwisselend naar het publiek en naar de wolf en zegt heel verbaasd...) Maar oma, wat heb je grote ogen! WOLF met muts: Dan kan ik je beter zien. ROODKAPJE: Maar oma, wat heb je grote oren! WOLF met muts: Dan kan ik je beter horen. ROODKAPJE: Maar oma, wat heb je grote handen! WOLF met muts: Dan kan ik je beter aaien ROODKAPJE: Maar oma, wat heb je een grote mond! WOLF met muts: Dan kan ik je beter opeten! (De wolf springt op Roodkapje af, ze verdwijnt naar beneden) WOLF met muts: Maar voor ik oma opeet, ga ik even een dutje doen. (De wolf leunt achterover op het toneel om te slapen en begint enorm te snurken, laat de hand zakken en laat hem steunen, en we pakken Roodkapje, oma en de houthakker) VIERDE SCENE (Linkerhand: OMA, rechterhand: HOUTHAKKER, stok van klei: ROODKAPJE, leunend op het toneel: WOLF) (De houthakker verschijnt aan de rechterkant) HOUTHAKKER: Wat een gesnurk! Voelt die ouwe dame zich wel goed? (klopt op de deur) klop, klop. (Gaat rechts naar binnen en ziet de wolf liggen) Eindelijk heb ik je te pakken! Ik zit al zo lang achter je aan (Geeft hem een pak slaag) Hier, hier, hier. We horen de stem van OMA: help!, help!, in de kast!, ik zit in de kast! Haal me eruit! (De houthakker doet de deur open en oma komt er snel uit, verschijnt aan de linkerkant) OMA: Mijn meisje, we moeten mijn meisje redden, ze zit in de buik van de wolf, hij heeft haar opgegeten. HOUTHAKKER: Ik zal de buik openmaken die wolf slikt zijn prooi altijd in een keer door. (Onder de wolf verschijnt Roodkapje, op een stok naast oma) OMA: Wat ben ik blij je te zien, meisje van me, is alles goed? (omhelst haar kleindochter en laat haar niet los) ROODKAPJE: Ja oma. Wat was ik bang!, Het was zo donker in de buik van de wolf! HOUTHAKKER: En wat doen we met de wolf...? ROODKAPJE EN OMA: ver weg, heel ver weg. (De houthakker gaat weg met de wolf aan rechterkant) (Pak Roodkapje met RECHTERhand) ROODKAPJE: Ik zal nooit meer van de weg gaan, niet meer naar vreemden luisteren, alleen maar naar mijn moeder! ROODKAPJE EN OMA:...En toen kwam er een olifant met een lange snuit en die blies het hele verhaaltje uit! (Applaus en einde)

De Drie Biggetjes Linkerhand: - Oudste biggetje-rood - Jongste biggetje-blauw Rechterhand: - Middelste biggetje-geel - Wolf EERSTE SCENE (Linkerhand: BLAUW en ROOD, rechterhand: GEEL) (Geel verschijnt aan de rechterkant,en indien aanwezig, doe de gordijnen open, eerst het ene, dan het andere). GEEL: Oei! Wat veel jongens en meisjes, jullie zullen je wel afvragen wat ik zo helemaal alleen in dit prachtige bos doe, of niet?..., maar ik ben niet alleen, ik ben met mijn twee broertjes en ook al lijken we veel op elkaar, we zijn toch heel verschillend. Kijk, daar komt mijn jongste broertje. Kom, groet de kinderen eens! (Blauw, verlegen, steekt zijn hoofd aan de linkerkant naar buiten en verstopt zich) GEEL: Ja, hij is... een beetje verlegen. Blauw, Blauw! Kom dan, broertje! (Blauw komt links op) BLAUW: Hallo, ik ben Blauw (rennend gaat hij links weer weg) (we pakken Rood in de linkerhand) GEEL: Wat is hij toch verlegen... Ik heb me nog niet voorgesteld, weten jullie hoe ik heet? (interactie) Wat slim van jullie,... Geel, ja. (Rood verschijnt aan de linkerkant) ROOD: Geel, Geel, ik moet je wat vertellen! GEEL: (tot het publiek) Dit is onze oudste broer. (Tot zijn broer) Wat is er aan de hand, Rood? ROOD: Mama zegt dat we oud genoeg zijn om op ons zelf te wonen, ons eigen eten te zoeken en ons tegen gevaren te beschermen. We passen niet meer in onze kleine slaapkamer. GEEL: (tot zijn broer) Wat kunnen we er aan doen? (tot het publiek) Hebben jullie een idee, kinderen?... We gaan ieder ons eigen huis bouwen, heel goed. (Tot zijn broer) Wat goed! Ieder heeft dan zijn eigen huis, ik ga het meteen aan Blauw vertellen. (Geel verdwijnt aan de rechterkant) ROOD: Omdat het zo gevaarlijk is in het bos, ga ik mijn huis van steen en cement maken, dat kan goed tegen regen en wind.. Ik ga snel beginnen, want voordat je het weet is het winter. (Rood verdwijnt aan linkerkant) (We pakken Blauw in de linkerhand) (Blauw komt links op) BLAUW: We bouwen ze vlak bij elkaar zodat we kunnen blijven spelen en samen naar de rivier kunnen gaan. (Geel komt rechts op) GEEL: (tot het publiek) Hebben jullie Rood gezien?, Nou, nou, wat een harde werker is die broer van ons, hij gaat maar door! BLAUW: (ook tot het publiek) En waarmee gaat hij het huis bouwen?... Met stenen! Maar dat is heel veel werk. Ik ga mijn huis van stro maken, dan ben ik snel klaar, ik ga wat zoeken en dan... Spelen! (Verdwijnt, sluit het gordijn een beetje aan de linkerkant, als er een gordijn is) GEEL: Ach, die kleine, hij denkt altijd alleen maar aan spelen. Ik bouw mijn huis van hout omdat er zo geen wilde dieren kunnen binnenkomen, en de regen kan het niet vernielen. Ik ga naar de timmerman voor een paar balken! (Verdwijnt van het toneel en sluit het gordijntje aan de rechterkant, als er tenminste een gordijn is)

TWEEDE SCENE (Linkerhand: ROOD, BLAUW en GEEL, rechterhand: GEEL, BLAUW en WOLF) (Als er gordijnen zijn, tussen de gesloten gordijnen verschijnt Rood, zo niet, verschijnt hij aan de linkerkant) ROOD: Wat een werk, ik heb nog meer stenen en cement nodig om mijn huis af te maken. (Verdwijnt aan de linkerkant) (Tussen de gordijnen verschijnt Geel, indien niet aanwezig, verschijnt hij aan de rechterkant). GEEL: Nog een paar spijkers en het is klaar. (Verdwijnt aan de rechterkant). (Tussen de gordijnen verschijnt Blauw, indien niet aanwezig, verschijnt hij aan de linkerkant) BLAUW: Eindelijk klaar! Willen jullie mijn huisje zien?... (schuift het gordijntje naar links om het te laten zien, en gaat er verlegen bij staan) Vinden jullie het mooi? (Interactie) Nu ga ik lekker bij de rivier spelen. (Gaat links af) Zonder op het toneel te verschijnen, horen we Geel: Bijna klaar, nog een spijker en dan... Au! Dat doet pijn,... oef! (Verschijnt aan de rechterkant) GEEL: Kijk eens, (kijkt naar het huis van Blauw) Blauw heeft zijn huis al af. Ik ook, het heeft me heel wat werk gekost, maar het is de moeite waard. Zijn jullie er klaar voor om het te zien?... Tata! (schuift het gordijntje naar rechts) Mooi hè? Oké, ik ga naar de rivier en ga met mijn broertje spelen. (Gaat links het toneel af en we pakken de wolf in de rechterhand) (De wolf verschijnt aan de rechterkant) WOLF: Hallo kinderen! Hebben jullie hier ergens een paar schattige dikke biggetjes gezien? Hele lekkere biggetjes? (Interactie). Ze zijn vast bij de rivier aan het spelen, eens kijken... (Gaat links af) (We pakken Blauw en Geel op twee stokken) (Blauw en Geel op stokken, rennen verschrikt links het toneel op) BLAUW: (tot het publiek) Hebben jullie de Wolf gezien? (Interactie) Wij denken dat hij naar de rivier is gegaan, of niet? (Interactie). GEEL: We sluiten ons op in onze huisjes, zodat hij ons niet kan opeten. (Ze gaan ieder hun huisje in en verdwijnen) (De wolf komt rechts op, houdt in het midden van het toneel stil, kijkt naar beide kanten en gaat bij het huisje van stro staan) WOLF: Wat een mooi huisje. Wie zou daar wonen? BLAUW: (We pakken hem op de stok, kijkt om het hoekje en antwoordt) Ik WOLF: Die stem komt me bekend voor (tot het publiek). (Tot Blauw) Doe de deur eens open, dan kan ik je zien. BLAUW: Nee, want dan eet je me op. WOLF: Als je niet opendoet, eet ik je ook op. BLAUW: Dat lukt je toch niet. WOLF: Ik ga net zo lang blazen tot je huisje instort... (De wolf blaast drie keer, het huisje verdwijnt van het toneel. Zonder huisje, blijft Blauw even bibberend staan, maar terwijl de wolf zich tot het publiek richt, rent Blauw naar het huisje van zijn broertje) WOLF: Ha, ha, het is gelukt, nu kan ik hem opeten. WOLF: (Tot het publiek) Hij is ontsnapt, ik probeer het wel bij het andere huisje. WOLF: Wat een mooi huisje, wie zou daar wonen? GEEL: (We pakken Geel op de stok, kijkt om het hoekje en antwoordt) Ik WOLF: (tot het publiek) Die stem komt me bekend voor. Doe de deur eens open, dan kan ik je zien. GEEL: Nee, want dan ga je me opeten. WOLF: Als je niet opendoet, eet ik je toch ook op. AMARILLO: Dat lukt je toch niet.

WOLF: Ik blaas net zo lang tot je huisje instort (de wolf blaast drie keer, het huisje verdwijnt van het toneel, zonder huisje blijven Blauw en Geel bibberend staan en omhelzen elkaar, we houden ze vast aan de stokken) WOLF: (tot het publiek) Ha, ha, het is gelukt, nu kan ik ze opeten. (De biggetjes verdwijnen nu links van het toneel) WOLF: Ze zijn weer ontsnapt! (Hij droogt zijn tranen met het linkergordijntje en trekt het dicht). (Hij ziet het stenen huis links op de achtergrond) WOLF: (tot het publiek) Ik ga ze zoeken en zal ze vinden. (Verdwijnt aan de rechterkant) (Rood verschijnt aan de linkerkant) ROOD: Eindelijk is mijn huis af. Willen jullie het zien? (Opent het gordijntje) ROOD: Zien jullie hoe mooi en stevig het is? Ik ga het eten klaarmaken. (De twee broertjes komen rennend aan de rechterkant binnen, met stokken op klei, kloppen ze gehaast op de deur) GEEL EN BLAUW: Help, laat ons er in, de wolf zit achter ons aan, hij heeft onze huisjes weggemaakt. ROOD: Kom binnen, kom binnen, Wat is er gebeurd? (De twee broertjes gaan het huis in, de stokken zetten we op het klei) BLAUW: Ik had mijn huisje van stro gebouwd en de wolf heeft het vernield. GEEL: Dat van mij was van hout en dat heeft hij ook vernield; we moeten hier weg, heel ver weg, die wolf is heel erg sterk. ROOD: Jullie hoeven je geen zorgen te maken, dit huis kan hij niet vernielen. (De wolf verschijnt aan de rechterkant op het toneel en klopt op de deur Klop klop klop) WOLF: Oei, wat een mooi huis. Wie zou daar wonen? BIGGETJES: Wij WOLF: (tot het publiek) Die stemmen komen me bekend voor. (Tot het huis) Doe open, dan kan ik jullie zien. BLAUW: Nee, want dan eet je ons op. WOLF: Als je niet opendoet, eet ik jullie toch op. ROOD: Dat lukt je toch niet. WOLF: Ik blaas net zo lang tot jullie huis instort... (De wolf blaast drie keer) (Rood omarmt zijn broertjes) WOLF: Ik blaas net zo lang tot jullie huis instort... (De wolf blaast drie keer) WOLF: Pff! Ik ben buiten adem, ik blijf maar blazen en het huis stort maar niet in. (Tot het publiek) Ik moet iets anders verzinnen om binnen te komen (de wolf loopt van de ene naar de andere kant) Ik ga door de schoorsteen! (hij klimt tegen de muur van het huis op en op het dak steekt hij zijn hoofd in de schoorsteen, maakt zich uit de voeten en verdwijnt aan de rechterkant van het toneel) We horen geschreeuw: Ik ben verbrand! GEEL: Jouw huis heeft ons gered! ROOD: De wolf zal ons niet meer lastigvallen. (Ze omhelzen elkaar) ROOD, GEEL EN BLAUW: En toen kwam er een olifant met een lange snuit en die blies het hele verhaaltje uit! Applaus en einde