Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2013

Vergelijkbare documenten
Feitenkaart. Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2012 (december 2015, 3e druk)

Feitenkaart. Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2012 (februari 2015, 2e druk)

Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2010

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2009

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006

Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2013

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2015

Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2011

Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2012 (februari 2015, 2e druk)

Feitenkaart Inkomensgegevens op deelgemeente- en buurtni veau 2010

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2008 (oktober 2011, 3e druk)

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam op gebieds- en buurtniveau 2015

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2006 (april 2009, 2e, verbeterde druk)

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2015

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2013

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2011 (juni 2014, 3e druk)

Overigens zullen vanaf februari 2007 ook Feitenkaarten over de gegevens uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2004 kunnen verschijnen.

Feitenkaart Verhuizingen naar inkomen in Rotterdam op gebiedsniveau in 2010 en 2011

Monitor sociale woningvoorraad stadsregio Rotterdam

Verhuizingen naar inkomen in helmond. Het CBS heeft meer specifieke informatie beschikbaar. gesteld over het aantal verhuizingen van, naar en binnen

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Inkomensontwikkeling

Kerncijfers armoede in Amsterdam

Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2014

Inkomens in Helmond RIO 2013

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2014: Armoede in 2013 toegenomen, maar piek lijkt bereikt. Den Haag, 18 december 2014

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Notitie > Verhuringen > via Woonnet Rijnmond

Persbericht. Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen. Centraal Bureau voor de Statistiek

Armoede in 2010 niet verminderd, toename verwacht in 2011 en 2012

Bijlage I. Sociaal-economische achtergrondcijfers en Nationale en Europese indicatoren voor sociale insluiting

Inkomensstatistiek Westfriesland Augustus 2014

Statistisch Jaarboek inkomen

WONEN EN LEREN VAN VOLWASSENEN IN DE REGIO REGIOVERKEER IN DE VOLWASSENENEDUCATIE

MONITOR WOONRUIMTEVERDELING STADSREGIO ROTTERDAM 2007 KWARTAAL

Tabel 1 Statische Koopkrachtontwikkeling 2002 (in procenten)

Statistisch Jaarboek 2007

Monitor woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2015

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2013: Sterke groei armoede in 2012, maar afzwakking verwacht ONDER EMBARGO TOT DINSDAG 3 DECEMBER 2013, 00:01 UUR

Mobiliteit in Rotterdam, Stadsregio en Nederland,

Wanneer heeft u een huisvestingsvergunning nodig?

MONITOR WOONRUIMTEVERDELING STADSREGIO ROTTERDAM 2007 KWARTAAL

Inkomenstatistiek Westfriesland

Koopkrachtberekeningen

Schoolconcentratie in het voortgezet onderwijs, een verkenning van ontwikkelingen in Rijnmond

Armoedesignalement 2012: Armoede in 2011 sterk toegenomen

Inhoudsopgave hoofdstuk 14

Gegevens over milieumeldingen per (deel)gemeenteb1

Doelgroepenanalyse VanHarte Leiden

Inkomen van AOW ers, 2000

(Onder)benutting zorgtoeslag en huurtoeslag door senioren

Inkomenstatistiek Westfriesland

Koopkrachtberekeningen Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2017

Statistisch Jaarboek 2006

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

11. Stijgende inkomens

Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2013

Koopkracht van 65-plussers

Persbericht. Armoede gedaald in 2006 en 2007, maar in 2008 vrijwel stabiel

Wanneer heeft u een huisvestingsvergunning nodig?

Koopkrachtberekeningen voor 2016 Uitgewerkte voorbeelden januari 2016

Koopkrachtberekeningen voor 2015 Uitgewerkte voorbeelden januari 2015

Bijlage III Het risico op financiële armoede

De inkomenspositie van Leidse huishoudens

Ontwerp-voorbereidingsbesluit van Provinciale Staten. Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Monitor woningmarktpositie middeninkomens stadsregio Rotterdam

Informatie 10 januari 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Informatie 17 december 2015

CBS: Inkomensverschillen zijn stabiel en relatief klein

Verplaatsingen in de metropoolregio Rotterdam Den Haag en Nederland,

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Enschede

Leidenincijfers Particuliere huishoudens en -inkomens in de Leidse regio

Bijdrage gemeenten in ROC problematiek. B&A Consulting Peter van der Loos 20 oktober 2009

Koopkrachtberekeningen voor 2016 Uitgewerkte voorbeelden Prinsjesdag 2015

Verplaatsingen in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en Nederland,

Minimuminkomens in Leiden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verplaatsingen in Rotterdam, stadsregio en Nederland

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Herziene beweegcijfers Gezondheidsmonitor volwassenen 2012

Ontwikkeling van het gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen in 1,000,00 in de periode in Zuid-Holland en Nederland

Eenheid Rotterdam. Reactietijden politie spoedmeldingen

De tarieven van de Onroerende Zaak Belasting. in de Regio Rotterdam

Basisstatistiek Westfriesland

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Inkomensgegevens MVS 2015 Inkomensgegevens MVS 2015

Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2010

10. Veel ouderen in de bijstand

Minimuminkomens in Leiden

Monitor woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2017

binnen Rotterdam

Uitgewerkte voorbeelden koopkracht Prinsjesdag 2012

Transcriptie:

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 203 Ed 205 zijn de komensgegevens op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 203 van het CBS beschikbaar gekomen. Eerder verscheen daarover een Feitenkaart met komensgegevens over Rotterdam en haar deelgemeenten en buurten; deze Feitenkaart bevat de vergelijkbare gegevens over de Rotterdamse regio en haar gemeenten. Onder regio wordt daarbij verstaan het gebied van de voormalige stadsregio Rotterdam. De vorige versie van het Regionaal Inkomens Onderzoek, dat voornamelijk is gebaseerd op gegevens van de Belastgdienst en is opgebouwd vanuit de tegrale basisregistraties Bevolkg, Huishoudens en Inkomen, gg over 202, en is voor wat Rotterdam en de Rotterdamse regio betreft beschreven twee OBI-Feitenkaarten: Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 202 en Inkomensgegevens Rotterdam en regio 202. De gegevens hieruit vormden tot voor kort de meest recente betrouwbare gegevens over de komenssituatie op gemeentelijk, deelgemeentelijk en buurtniveau Rotterdam en de stadsregio. Eerder bracht OBI een Feitenkaart uit met komensgegevens over 203 over Rotterdam en haar deelgemeenten en buurten (Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 203); de voorliggende Feitenkaart bevat overeenkomstige gegevens over de Rotterdamse regio en haar gemeenten (plus die over Amsterdam, Den Haag, Utrecht en heel Nederland). Deze Feitenkaart kent als komensbegrip het besteedbaar komen volgens de defitie van het CBS. Dit komt ruwweg overeen met het tuïtieve begrip netto-komen (loon/uitkerg/pensioen mus belastg en sociale premies), met dien verstande dat voor eigenaar-bewoners een economische huurwaarde bijgeteld, en betaalde hypotheekrente afgetrokken is. Ook is Kderbijslag en Huurtoeslag meegeteld. Sds het Regionaal Inkomens Onderzoek 2003 worden voorts ook ziektekostenpremies mderg gebracht; i.h.b. ook een gemiddelde basisverzekergspremie en het verplichte eigen risico Zvw. Voor de terpretatie van de gegevens op deze Feitenkaart is de precieze komensdefitie echter niet zo van belang: de komensgegevens dienen immers vooral geïnterpreteerd te worden door middel van onderlge vergelijkg. Deze Feitenkaart beperkt zich, tenzij anders aangegeven, tot de komens van particuliere ; dat wil zeggen dat studenten en zogeheten stitutionele (personen stellgen, stituten en tehuizen) niet zijn meegeteld. In de nu volgende tabellen is geheimhoudg toegepast ( x ) als het aantal woners mder is dan 200 of het aantal mder dan 70; voor kleere gebieden is het risico van onthullg van dividuele gegevens te groot. Voorts zijn om technische redenen enkele gegevens onbekend; deze zijn aangegeven met een.. De gegevens uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 204 zullen waarschijnlijk ed 206 verschijnen.

Gemiddeld komen per huishouden Onderstaande tabel bevat de gemiddelde komens per huishouden 203 en de zes jaar daarvóór. Aantal --'4 Gemiddeld besteedbaar komen per huishouden 202 20 200 2009 2008 2007 Albrandswaard 9.860 43.400 42.700 42.200 42.400 43.200 42.700 40.800 Barendrecht 8.30 42.300 4.600 4.200 4.200 4.200 4.00 40.000 Bernisse 5.290 39.900 39.700 39.300 39.400 39.200 38.600 38.400 Brielle 7.20 39.000 38.00 37.800 38.000 38.600 38.400 37.400 Capelle aan den IJssel 29.520 34.600 34.700 34.500 34.700 35.200 34.500 33.900 Hellevoetsluis 6.950 37.000 36.500 36.200 36.000 36.00 35.800 35.000 Krimpen aan den IJssel.880 37.900 37.700 37.300 37.700 38.300 38.400 37.700 Lansgerland 2.50 44.300 43.900 42.900 43.000 42.200 42.600 42.700 Maassluis 4.40 34.400 34.200 34.00 34.000 34.500 34.900 33.800 Ridderkerk 20.60 34.600 34.700 34.400 34.600 34.600 34.600 34.00 Rotterdam 285.280 29.900 29.600 29.300 29.300 29.400 29.200 28.400 Rozenburg 33.900 33.600 32.700 Schiedam 34.540 3.200 3.000 30.900 3.000 3.000 30.600 30.000 Spijkenisse 32.440 34.200 34.000 34.00 33.900 34.00 33.800 32.900 Vlaardgen 32.870 3.700 3.700 3.500 3.200 3.600 3.000 30.300 Westvoorne 6.20 43.00 42.800 42.00 43.200 43.00 44.000 42.700 Stadsregio excl. Rotterdam 260.890 36.00 35.900 35.600 35.600 35.700 35.500 34.700 Rotterdam 285.280 29.900 29.600 29.300 29.300 29.400 29.200 28.400 Stadsregio cl. Rotterdam 546.70 32.900 32.600 32.300 32.300 32.500 32.200 3.500 Amsterdam 392.560 3.800 3.400 30.800 30.700 30.700 30.600 29.600 's-gravenhage 229.460 32.00 3.800 3.600 3.500 3.600 3.500 30.700 Utrecht 38.50 35.000 34.300 33.900 33.800 34.00 33.600 32.600 Nederland 7.208.220 34.800 34.500 34.200 34.300 34.300 34.300 33.600 Het gemiddelde besteedbaar komen lag de Rotterdamse regio 203 zo n 5- à 6% lager dan elders Nederland: 32.900, terwijl het landelijk 34.800 bedroeg. In Rotterdam lag het nóg een stuk lager ( 29.900); elders de regio een stuk hoger ( 36.00). Bijna overal de regio nam het gemiddelde komen 203 (nomaal) met enkele honderden euro s toe; net als landelijk. 2

Om de besteedbaar komens van diverse typen beter vergelijkbaar te maken, bevat het Regionaal Inkomens Onderzoek ook zogeheten gestandaardiseerde komens: het besteedbaar komen, gecorrigeerd voor verschillen grootte en samenstellg van het huishouden. (Een groter huishouden heeft immers een hoger komen nodig dan een kleer huishouden om op een vergelijkbaar welvaartniveau te komen.) Voor een stad als Rotterdam met zijn grote aantallen klee vormt zo n gecorrigeerd komensbegrip zuiverder vergelijkgsmateriaal met elders dan louter de hoogte van een komen. Aantal --'4 Huishoudenskomen, gestandaardiseerd 202 20 200 2009 2008 2007 Albrandswaard 9.860 29.200 28.700 28.300 28.400 29.00 28.500 27.300 Barendrecht 8.30 28.000 27.600 27.300 27.300 27.200 27.300 26.400 Bernisse 5.290 27.200 27.000 26.700 26.600 26.400 26.000 25.800 Brielle 7.20 27.400 26.700 26.400 26.600 26.800 26.600 25.900 Capelle aan den IJssel 29.520 24.600 24.600 24.400 24.500 24.900 24.300 23.800 Hellevoetsluis 6.950 25.800 25.500 25.200 25.000 24.900 24.600 24.000 Krimpen aan den IJssel.880 25.900 25.800 25.400 25.700 26.000 26.00 25.400 Lansgerland 2.50 28.900 28.700 28.000 28.00 27.700 27.800 27.800 Maassluis 4.40 24.300 24.00 24.000 23.900 24.00 24.300 23.500 Ridderkerk 20.60 24.400 24.400 24.00 24.300 24.200 24.200 23.700 Rotterdam 285.280 22.00 2.900 2.700 2.700 2.800 2.600 2.000 Rozenburg 23.900 23.600 22.900 Schiedam 34.540 22.400 22.300 22.200 22.200 22.300 22.000 2.500 Spijkenisse 32.440 24.00 23.900 23.900 23.700 23.700 23.400 22.600 Vlaardgen 32.870 22.900 22.900 22.700 22.500 22.700 22.300 2.800 Westvoorne 6.20 30.00 29.800 29.400 30.000 30.000 30.200 29.000 Stadsregio excl. Rotterdam 260.890 25.200 25.000 24.700 24.700 24.800 24.600 23.900 Rotterdam 285.280 22.00 2.900 2.700 2.700 2.800 2.600 2.000 Stadsregio cl. Rotterdam 546.70 23.600 23.400 23.00 23.00 23.300 23.000 22.400 Amsterdam 392.560 24.200 24.000 23.600 23.500 23.500 23.500 22.800 's-gravenhage 229.460 23.500 23.300 23.200 23.200 23.300 23.200 22.700 Utrecht 38.50 25.400 25.000 24.700 24.700 24.800 24.400 23.800 Nederland 7.208.220 24.400 24.200 23.900 23.900 24.000 23.900 23.300 ): Gecorrigeerd voor verschillen grootte en samenstellg van het huishouden. Het eerder gepresenteerde lage gemiddelde komen geeft met name voor Rotterdam een wat vertekend beeld, omdat Rotterdam zo veel klee kent. Als rekeng wordt gehouden met verschillen grootte en samenstellg van de, zijn de verschillen een stuk mder groot. Ook op deze wijze bezien is het gemiddelde komen Rotterdam, de rest van de regio en landelijk 203 (nomaal) met een paar-honderd euro s toegenomen. 3

Lage, midden- en hoge komens Aan de hand van de verdelg van komens kunnen lage-, midden- en hoge-komensgroepen worden gedefieerd. Gangbaar is, dat de onderste 40% van de landelijke komensverdelg als laag, de bovenste 20% als hoog, en de rest als midden wordt beschouwd. Ruwweg komt de grens tussen laag en midden ongeveer overeen met het besteedbaar komen van een kostwner met een modaal komen ( 203 34.500 bruto per jaar) en twee kderen ( Jan Modaal ). De term laag komen zorgt overigens nog al eens voor verwarrg, omdat hij bij meerdere defities wordt gebruikt; ook door het CBS zelf. Zo gebruiken CBS en SCP de term laag komen ook voor komens onder de welvaartsvaste armoedegrens die verderop deze Feitenkaart aan de orde komt, en wordt de volkshuisvestg nóg weer een andere defitie voor lage komens gehanteerd (zie de jaarlijkse OBI-Feitenkaarten Aandachtsgroepen volkshuisvestgsbeleid Rotterdam en regio). Aantal Laag: Midden: Hoog: --'4 onderste 40% (tot 25.200) middelste 40% (tot 47.900) bovenste 20% (v.a. 47.900) Albrandswaard 9.860 26% 40% 34% Barendrecht 8.30 25% 42% 32% Bernisse 5.290 28% 43% 28% Brielle 7.20 30% 43% 27% Capelle aan den IJssel 29.520 40% 39% 20% Hellevoetsluis 6.950 33% 43% 24% Krimpen aan den IJssel.880 33% 43% 24% Lansgerland 2.50 24% 4% 35% Maassluis 4.40 38% 43% 9% Ridderkerk 20.60 38% 43% 9% Rotterdam 285.280 53% 34% 4% Schiedam 34.540 48% 37% 5% Spijkenisse 32.440 38% 42% 9% Vlaardgen 32.870 46% 38% 6% Westvoorne 6.20 30% 39% 32% Stadsregio excl. Rotterdam 260.890 37% 4% 22% Rotterdam 285.280 53% 34% 4% Stadsregio cl. Rotterdam 546.70 45% 37% 8% Amsterdam 392.560 5% 32% 7% s-gravenhage 229.460 49% 34% 7% Utrecht 38.50 42% 35% 23% Nederland 7.208.220 40% 40% 20% De komensverdelg de Rotterdamse regio 203 verschilt niet wezenlijk met die de voorgaande jaren. (Zie hierover ook het Nawoord.) Net als vorig jaar heeft 45% van de een komen waarmee het tot de onderste 40% van Nederland behoort, behoort 8% tot de bovenste 20% en behoort de overige 37% tot de middelste 40%. De middenkomens, maar vooral de hoge komens, komen Rotterdam veel mder vaak voor dan landelijk, en elders de regio wat vaker. Het zijn vooral de kleere gemeenten waar relatief weig lage komens, en relatief veel hoge komens voorkomen. 4

Een verdelg van gestandaardiseerde komens levert weer wat zuiverder vergelijkgsmateriaal. Aantal Laag: Midden: Hoog: --'4 onderste 40% (tot 9.300) middelste 40% (tot 3.200) bovenste 20% (v.a. 3.200) Albrandswaard 9.860 26% 4% 33% Barendrecht 8.30 27% 43% 30% Bernisse 5.290 28% 44% 28% Brielle 7.20 28% 42% 30% Capelle aan den IJssel 29.520 39% 40% 2% Hellevoetsluis 6.950 33% 42% 25% Krimpen aan den IJssel.880 34% 43% 23% Lansgerland 2.50 25% 42% 33% Maassluis 4.40 38% 42% 20% Ridderkerk 20.60 38% 44% 9% Rotterdam 285.280 5% 33% 6% Schiedam 34.540 47% 37% 6% Spijkenisse 32.440 37% 43% 20% Vlaardgen 32.870 44% 40% 6% Westvoorne 6.20 28% 38% 34% Stadsregio excl. Rotterdam 260.890 36% 4% 23% Rotterdam 285.280 5% 33% 6% Stadsregio cl. Rotterdam 546.70 44% 37% 9% Amsterdam 392.560 47% 32% 22% s-gravenhage 229.460 48% 33% 9% Utrecht 38.50 38% 37% 25% Nederland 7.208.220 40% 40% 20% Op deze wijze heeft 44% van de de regio een komen waarmee het tot de onderste 40% van Nederland behoort, 37% een komen waarmee het tot de middelste 40% behoort en 9% een komen waarmee het tot de bovenste 20% behoort. En ook nu heeft Rotterdam meer lage en mder hoge komens terwijl de rest van de stadsregio juist wat mder lage en wat meer hoge komens voorkomen. En ook nu is de totale regio de balans negatief, doch mder sterk dan vóór de standaardiserg, omdat de standaardiserg het negatieve Rotterdamse beeld wat nuanceert. (Rotterdam heeft immers relatief veel klee.) 5

Inkomens tot 0% van het sociaal mimum Het Regionaal Inkomens Onderzoek 203 bevat ook gegevens over aantallen met een komen tot 0% van het sociaal mimum (bijstands- dan wel AOW-niveau). In Rotterdam is dit tegenwoordig de komensgrens van het mimabeleid. Let wel: net als elders deze Feitenkaart betreft het hier komens op jaarbasis; die ook een deel van het jaar een hoger komen hadden, zijn hier dus niet begrepen. Aantal Tot 0% meegetelde van het sociaal --'4 mimum als perc. 202 20 200 2009 2008 2007 2006 Albrandswaard 9.760 620 6% 6% 6% 6% 6% 6% 6% 6% 7% Barendrecht 8.090.60 6% 7% 6% 6% 6% 5% 6% 5% 5% Bernisse 5.240 330 6% 6% 6% 6% 5% 5% 5% 6% 6% Brielle 7.30 560 8% 8% 7% 7% 7% 6% 6% 7% 7% Capelle aan den IJssel 28.80 3.740 3% 2% 2% % % 0% 0% % 0% Hellevoetsluis 6.760.650 0% 9% 9% 9% 7% 7% 8% 9% 8% Krimpen aan den IJssel.740 940 8% 8% 8% 7% 7% 6% 6% 7% 7% Lansgerland 2.290.390 7% 6% 6% 6% 6% 6% 6% 6% 6% Maassluis 3.920.600 % % 0% 0% 8% 8% 9% 0% 9% Ridderkerk 9.940.730 9% 8% 8% 7% 7% 6% 7% 8% 7% Rotterdam 274.580 59.290 22% 2% 20% 20% 20% 8% 9% 20% 9% Rozenburg 7% 6% 6% 6% 6% Schiedam 33.490 5.30 5% 5% 4% 4% 3% 2% 3% 3% 3% Spijkenisse 3.890 3.680 2% % 0% 0% 9% 8% 8% 9% 8% Vlaardgen 32.00 4.260 3% 3% 3% 2% % % % 2% 2% Westvoorne 6.40 450 7% 7% 7% 7% 7% 5% 7% 8% 8% Stadsregio excl. Rotterdam 256.300 27.240 % 0% 0% 9% 9% 8% 9% 9% 9% Rotterdam 274.580 59.290 22% 2% 20% 20% 20% 8% 9% 20% 9% Stadsregio cl. Rotterdam 530.880 86.530 6% 6% 5% 5% 4% 3% 4% 5% 4% 2005 Amsterdam 376.480 75.980 20% 20% 20% 9% 9% 8% 8% 9% 9% 's-gravenhage 220.590 42.570 9% 9% 8% 7% 6% 6% 6% 7% 6% Utrecht 34.20 8.60 4% 3% 3% 2% % % 2% 2% 2% Nederland 7.072.20 860.300 2% 2% % % 0% 0% 0% % % ): Exclusief met niet het hele jaar komen en die afhankelijk zijn van studiefancierg. 6% van de de Rotterdamse regio had 203 een jaarkomen van niet meer dan 0% van het sociaal mimum: 22% Rotterdam, en % elders de regio. Landelijk was dit 2%. In Rotterdam gaat het hier om 59.290, elders de regio om nog eens 27.240, dus de totale regio om 86.530. Het grootste deel daarvan bestaat uit nietactieven (werklozen, arbeidsongeschikten en gepensioneerden). De grootste risicogroepen zijn eenoudergeznen en alleenstaanden tot 65 jaar, en niet-westerse allochtonen. Landelijk zowel als de Rotterdamse regio zowel als Rotterdam zelf nam het aandeel met een jaarkomen van niet meer dan 0% van het sociaal mimum wederom licht toe. De gevolgen van de economische crisis tekenen zich dit opzicht dus nog steeds langzaam af. 6

Huishoudens met langdurig een komen tot 0% van het sociaal mimum Een groot deel van deze heeft een dergelijk laag komen al meerdere jaren achtereen. Onderstaande tabel, overigens gebaseerd op eigen berekengen van OBI op de komensbestanden van het CBS, laat dit zien. Aantal Aantal Al ten mste 4 jaar zo n komen meegeteldgetelde van het Eén jaar Al 2 jaar Al 3 jaar huish. alle sonen mee- Tot 0% % van % van Per- huish. personen sociaal zo n zo n zo n met zo n huishoudenhoudens die huis- --'4 --'4 mimum komen komen komen Aantal komen Albrandswaard 9.760 23.980 620 60 0 x 30 50% 3% 50 Barendrecht 8.090 46.70.60 330 270 x 500 43% 3% 90 Bernisse 5.240 2.70 330 90 80 x 40 42% 3% 230 Brielle 7.30 5.90 560 50 40 x 240 43% 3% 390 Capelle aan den IJssel 28.80 62.900 3.740 820 830 260.820 49% 6% 3.030 Hellevoetsluis 6.760 37.920.650 430 330 90 80 49% 5%.240 Krimpen aan den IJssel.740 27.900 940 20 80 x 500 53% 4% 830 Lansgerland 2.290 55.840.390 390 330 00 570 4% 3%.090 Maassluis 3.920 3.040.600 360 370 00 770 48% 6%.330 Ridderkerk 9.940 44.070.730 460 360 90 820 47% 4%.350 Rotterdam 274.580 558.30 59.290.020.990 3.680 32.60 55% 2% 54.800 Schiedam 33.490 7.450 5.30.60.00 370 2.500 49% 7% 4.40 Spijkenisse 3.890 70.230 3.680 80 750 230.890 5% 6% 3.050 Vlaardgen 32.00 67.630 4.260 930 930 260 2.40 50% 7% 3.580 Westvoorne 6.40 3.580 450 30 00 x 200 44% 3% 30 Stadsregio excl. Rotterdam 256.300 580.790 27.240 6.430 5.880.730 3.200 48% 5% 22.250 Rotterdam 274.580 558.30 59.290.020.990 3.680 32.60 55% 2% 54.800 Stadsregio cl. Rotterdam 530.880.38.920 86.530 7.440 7.860 5.420 45.800 53% 9% 77.050 Amsterdam 376.480 720.730 75.980 5.090 5.530 5.70 40.90 53% % 64.020 's-gravenhage 220.590 459.570 42.570 9.50 9.500 3.020 20.900 49% 9% 35.040 Utrecht 34.20 283.600 8.60 4.70 4.070.40 8.240 45% 6% 4.080 Nederland 7.072.20 5.886.880 860.300 200.60 88.20 55.780 45.620 48% 6% 678.50 Bron: CBS, bewerkg OBI. ): Exclusief met niet het hele jaar komen en die afhankelijk zijn van studiefancierg. Interpretatie: Het betreft hier hoofden van die ook de eerdere achtereenvolgende jaren tot een dergelijk soort huishouden behoorden met een dergelijk komen; ongeacht de vraag of dat huishouden toen op de zelfde manier samengesteld was, en ongeacht waar Nederland men toen woonde. 45.800 de Rotterdamse regio hadden 203 al ten mste vier jaar lang een jaarkomen van niet meer dan 0% van het sociaal mimum: 32.60 Rotterdam, en 3.200 elders de regio. Landelijk waren dit er 45.620. In Rotterdam gaat het hier om 54.800 personen, elders de regio om nog eens 22.250 personen, dus de totale regio om 77.050 personen. Landelijk gaat het hier om 678.50 personen. Van de de Rotterdamse regio die 203 een jaarkomen van niet meer dan 0% van het sociaal mimum hadden, had dus 53% zo n komen al ten mste vier jaar lang: 55% Rotterdam, en 48% elders de regio. Landelijk was dit 48%. Van alle is dit Rotterdam 2%, elders de regio 5%, de totale regio 9% en landelijk 6%. Een volledig overzicht over zulke langdurig lage komens alle Nederlandse gemeenten is hier te vden. 7

Inkomens onder de welvaartsvaste armoedegrens van CBS en SCP Het Regionaal Inkomens Onderzoek bevat ook gegevens over aantallen met een komen onder een per type huishouden verschillende lage-komensgrens die door het CBS al jaren wordt gehanteerd als een welvaartsvaste armoedegrens; bijvoorbeeld de periodieke Armoedemonitor van SCP en CBS. (Inmiddels opgevolgd door de publicatiereeks Lage komens, armoede en kans op uitsluitg.) Deze wat abstracte grens is gebaseerd op de koopkracht van een alleenstaande met een bijstandsuitkerg 979. In 203 lag deze armoedegrens niet ver van het sociaal mimum; voor de meeste soorten wat hoger, maar voor bejaarden (sds 2007) en (al sds 2006) een-oudergeznen met één kd lag hij iets eronder. Aantal meegetelde Onder de armoedegrens als --'4 perc. 202 20 200 2009 2008 2007 2006 2005 Albrandswaard 9.760 480 5% 5% 4% 4% 3% 4% 4% 5% 6% Barendrecht 8.090 970 5% 5% 4% 4% 4% 4% 4% 4% 5% Bernisse 5.240 260 5% 4% 4% 4% 4% 4% 4% 5% 5% Brielle 7.30 470 7% 6% 5% 5% 5% 5% 5% 7% 7% Capelle aan den IJssel 28.80 3.0 % 0% 8% 8% 7% 7% 7% 8% 0% Hellevoetsluis 6.760.300 8% 7% 6% 6% 5% 5% 5% 6% 7% Krimpen aan den IJssel.740 730 6% 6% 5% 5% 4% 4% 4% 5% 7% Lansgerland 2.290.80 6% 5% 5% 4% 4% 4% 4% 5% 6% Maassluis 3.920.380 0% 9% 8% 7% 6% 5% 6% 8% 9% Ridderkerk 9.940.350 7% 6% 5% 5% 5% 4% 5% 6% 7% Rotterdam 274.580 5.290 9% 7% 5% 4% 4% 3% 3% 6% 8% Rozenburg 5% 4% 5% 5% 6% Schiedam 33.490 4.390 3% 2% % 0% 9% 9% 9% % 3% Spijkenisse 3.890 3.020 9% 8% 7% 7% 6% 6% 6% 7% 8% Vlaardgen 32.00 3.60 % 0% 9% 8% 8% 8% 8% 9% % Westvoorne 6.40 360 6% 5% 5% 4% 5% 4% 5% 7% 7% Stadsregio excl. Rotterdam 256.300 22.60 9% 8% 7% 6% 6% 6% 6% 7% 8% Rotterdam 274.580 5.290 9% 7% 5% 4% 4% 3% 3% 6% 8% Stadsregio cl. Rotterdam 530.880 73.900 4% 3% % 0% 0% 0% 0% 2% 3% Amsterdam 376.480 68.670 8% 7% 5% 4% 4% 4% 4% 7% 9% 's-gravenhage 220.590 38.740 8% 6% 4% 3% 2% 2% 2% 4% 6% Utrecht 34.20 6.860 3% 2% 0% 9% 9% 9% 9% 0% 3% Nederland 7.072.20 732.860 0% 9% 8% 8% 7% 7% 7% 9% 0% ): Exclusief met niet het hele jaar komen en die afhankelijk zijn van studiefancierg. 4% van de de Rotterdamse regio had 203 een komen onder deze armoedegrens: 9% Rotterdam, en 9% elders de regio. Landelijk was dit 0%. De grootste risicogroepen zijn een-oudergeznen en alleenstaanden tot 65 jaar, en niet-westerse allochtonen. In Rotterdam gaat het hier om 5.290, elders de regio om nog eens 22.60, dus de totale regio om 73.900. Het grootste deel daarvan bestaat uit nietactieven (werklozen, arbeidsongeschikten en gepensioneerden). Het aantal onder deze armoedegrens is zowel Rotterdam als elders de regio de laatste jaren flk toegenomen. 8

Huishoudens met komen naar belangrijkste bron In onderstaande tabel is aangegeven hoeveel 203 loon of wst (als zelfstandige), pensioen of een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkerg als belangrijkste bron van komen hadden. De klee restcategorie overig bestaat met name uit die een andersoortige uitkerg hadden; met komen uit vermogen als belangrijkste komensbron worden door het CBS meegeteld bij de zelfstandigen. Aantal --'4 Loon of wst Werkloos/bijstand of Pensioen arbeidsongeschikt Overig Albrandswaard 9.860 6.950 = 70% 2.360 = 24% 490 = 5% x Barendrecht 8.30 2.950 = 7% 4.350 = 24% 880 = 5% 30 = % Bernisse 5.290 3.440 = 65%.590 = 30% 200 = 4% x Brielle 7.20 4.60 = 64% 2.50 = 30% 360 = 5% 90 = % Capelle aan den IJssel 29.520 8.560 = 63% 7.490 = 25% 3.00 = 0% 460 = 2% Hellevoetsluis 6.950 0.980 = 65% 4.540 = 27%.230 = 7% 200 = % Krimpen aan den IJssel.880 7.30 = 60% 4.000 = 34% 630 = 5% 20 = % Lansgerland 2.50 5.900 = 74% 4.590 = 2% 880 = 4% 40 = % Maassluis 4.40 8.490 = 60% 4.270 = 30%.20 = 9% 70 = % Ridderkerk 20.60 2.090 = 60% 6.660 = 33%.230 = 6% 80 = % Rotterdam 285.280 70.900 = 60% 62.460 = 22% 46.360 = 6% 5.560 = 2% Schiedam 34.540 2.800 = 63% 8.250 = 24% 3.930 = % 560 = 2% Spijkenisse 32.440 20.650 = 64% 8.30 = 25% 3.40 = 0% 520 = 2% Vlaardgen 32.870 9.50 = 59% 9.550 = 29% 3.320 = 0% 490 = % Westvoorne 6.20 3.720 = 60% 2.20 = 36% 240 = 4% x Stadsregio excl. Rotterdam 260.890 66.780 = 64% 70.40 = 27% 20.750 = 8% 3.220 = % Rotterdam 285.280 70.900 = 60% 62.460 = 22% 46.360 = 6% 5.560 = 2% Stadsregio cl. Rotterdam 546.70 337.680 = 62% 32.600 = 24% 67.0 = 2% 8.780 = 2% Amsterdam 392.560 265.880 = 68% 64.900 = 7% 56.490 = 4% 5.290 = % 's-gravenhage 229.460 46.80 = 64% 46.850 = 20% 32.240 = 4% 3.560 = 2% Utrecht 38.50 00.560 = 73% 2.650 = 6% 4.050 = 0%.890 = % Nederland 7.208.220 4.590.380 = 64%.860.800 = 26% 656.430 = 9% 00.60 = % ): Inclusief met komen uit vermogen als belangrijkste komensbron. Landelijk zowel als regionaal als Rotterdam betreft dit ongeveer een half procent van de. 62% van de de Rotterdamse regio had 203 komen uit arbeid (loon of wst als zelfstandige): 60% Rotterdam, en 64% elders de regio. Landelijk had 64% van de hun komen (mede) uit arbeid. Het verschil tussen Rotterdam en de rest van de regio komt geheel voor rekeng van het grote aantal Rotterdamse met een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkerg als belangrijkste komensbron: 6%. Elders de regio was dit maar 8%. Het aandeel pensioenontvangers is Rotterdam lager dan elders de regio. Verder zijn de onderlge verschillen de regio ruwweg samen te vatten als: hoe groter de gemeente, hoe groter het percentage dat tot de uitkergsontvangers behoort. De komens van de werkenden (niet de tabel opgenomen) waren overal overigens natuurlijk een stuk hoger dan die van de gepensioneerden en die van de uitkergsontvangers. 9

Ontwikkelg van het aantal met komen naar belangrijkste bron In onderstaande tabel is de ontwikkelg aangegeven van het percentage die loon of wst (als zelfstandige) als belangrijkste bron van komen hadden. Aantal --'4 202 20 200 2009 2008 2007 2006 2005 2004* Loon of wst 203 Albrandswaard 9.860 6.950 = 70% 7% 72% 72% 73% 72% 7% 7% 7% 7% Barendrecht 8.30 2.950 = 7% 7% 7% 72% 73% 73% 73% 73% 73% 73% Bernisse 5.290 3.440 = 65% 66% 67% 67% 68% 67% 68% 68% 68% 68% Brielle 7.20 4.60 = 64% 65% 66% 67% 68% 68% 68% 69% 68% 68% Capelle aan den IJssel 29.520 8.560 = 63% 64% 65% 65% 67% 67% 67% 67% 66% 66% Hellevoetsluis 6.950 0.980 = 65% 66% 67% 68% 69% 69% 69% 69% 68% 69% Krimpen aan den IJssel.880 7.30 = 60% 6% 62% 62% 64% 64% 64% 64% 64% 64% Lansgerland 2.50 5.900 = 74% 74% 74% 75% 75% 75% 74% 74% 74% 73% Maassluis 4.40 8.490 = 60% 6% 6% 62% 62% 63% 62% 62% 63% 63% Ridderkerk 20.60 2.090 = 60% 6% 6% 6% 62% 6% 6% 62% 6% 62% Rotterdam 285.280 70.900 = 60% 60% 6% 6% 62% 62% 6% 59% 58% 57% Rozenburg 65% 66% 66% 65% 66% 66% Schiedam 34.540 2.800 = 63% 63% 64% 64% 65% 66% 64% 63% 62% 6% Spijkenisse 32.440 20.650 = 64% 65% 66% 66% 68% 68% 68% 67% 67% 67% Vlaardgen 32.870 9.50 = 59% 60% 6% 6% 63% 62% 6% 60% 59% 59% Westvoorne 6.20 3.720 = 60% 60% 62% 63% 64% 62% 62% 63% 63% 64% Stadsregio excl. Rotterdam 260.890 66.780 = 64% 65% 65% 66% 67% 67% 66% 66% 65% 65% Rotterdam 285.280 70.900 = 60% 60% 6% 6% 62% 62% 6% 59% 58% 57% Stadsregio cl. Rotterdam 546.70 337.680 = 62% 62% 63% 63% 64% 64% 63% 62% 6% 6% Amsterdam 392.560 265.880 = 68% 68% 68% 68% 68% 68% 67% 66% 64% 64% 's-gravenhage 229.460 46.80 = 64% 65% 65% 66% 66% 66% 64% 63% 62% 62% Utrecht 38.50 00.560 = 73% 73% 73% 73% 73% 73% 72% 70% 69% 68% Nederland 7.208.220 4.590.380 = 64% 64% 65% 65% 66% 66% 65% 65% 64% 64% ): Sds 2009 clusief met komen uit vermogen als belangrijkste komensbron. Landelijk zowel als regionaal als Rotterdam betreft dit ongeveer een half procent van de. Het percentage met komen uit arbeid (loon of wst als zelfstandige) ligt de Rotterdamse regio al jaren iets onder het landelijke percentage. In Rotterdam was het altijd nóg wat lager dan elders de regio, en elders de regio altijd iets hoger dan landelijk. 0

Inkomensongelijkheid Het Regionaal Inkomens Onderzoek bevat sds dit jaar ook gegevens over de komensongelijkheid Nederland en op gemeentelijk, wijk- en buurtniveau. Het betreft hier de zogeheten Gi-coëfficiënt: een getal tussen 0 en, waarbij 0 correspondeert met volledige gelijkheid (iedereen heeft het zelfde komen) en met volledige ongelijkheid (één persoon of huishouden heeft al het komen, en de rest heeft geen komen). Landelijk bedroeg deze coëfficiënt 203 0,28; een waarde die volgens gegevens op de elektronische databank Statle van het CBS al jaren nauwelijks verandert. Onderstaande tabel toont de komensongelijkheid de gemeenten de Rotterdamse regio 203 op basis van het gestandaardiseerd komen van particuliere met een bekend komen. In tegenstellg tot bij andere tabellen zijn hier studenten wél ook meegeteld. De mate van komensongelijkheid zegt overigens nog niets over de hoogte van de komens, of de mate van armoede; zo zal de komensongelijkheid een gebied bijvoorbeeld ook kleer zijn naarmate er meer mima (met allemaal een zelfde komen!) wonen. Aantal Gicoëfficiënt --'4 202 Albrandswaard 9.90 0,27 0,26 Barendrecht 8.420 0,26 0,26 Bernisse 5.300 0,25 0,25 Brielle 7.240 0,26 0,28 Capelle aan den IJssel 29.900 0,27 0,26 Hellevoetsluis 7.050 0,25 0,25 Krimpen aan den IJssel.940 0,26 0,26 Lansgerland 2.630 0,28 0,28 Maassluis 4.270 0,24 0,24 Ridderkerk 20.280 0,24 0,24 Rotterdam 303.0 0,30 0,30 Schiedam 35.260 0,27 0,26 Spijkenisse 32.70 0,23 0,23 Vlaardgen 33.370 0,26 0,25 Westvoorne 6.230 0,3 0,3 Stadsregio excl. Rotterdam 263.50.. Rotterdam 303.0 0,30 0,30 Stadsregio cl. Rotterdam 566.620.. 35.000 30.000 25.000 20.000 5.000 0.000 5.000 0 0,00 0,05 0,0 0,5 0,20 0,25 0,30 0,35 Gi-coëfficiënt Amsterdam 428.090 0,36 0,35 's-gravenhage 240.080 0,32 0,32 Utrecht 65.20 0,35 0,35 Nederland 7.482.20 0,28 0,28 ): Inclusief studenten. De komensongelijkheid is Rotterdam iets hoger dan landelijk, en de overige regiogemeenten (afgezien van Westvoorne en Lansgerland) iets lager. Ook de andere drie grote steden is de komensongelijkheid wat groter dan landelijk; zelfs ook nóg wat groter dan Rotterdam. Een eenduidig verband met de hoogte van het gemiddelde komen of met het aandeel lage komens of sociale mima is de Rotterdamse regio niet te zien. Wel lijkt er een verband tussen het gemiddelde komen en de mate van ongelijkheid de z dat de ongelijkheid groter is naarmate het gemiddelde komen een gemeente hoger is. De gemeenten met de laagste komens (Rotterdam, Schiedam en Vlaardgen; de drie onderste stippen de grafiek) passen echter niet tot nauwelijks dat beeld.

Nawoord: De afstand tussen stad en regio Van oudsher wonen Rotterdam veel meer met lage, en veel mder met midden- en hoge komens dan elders de stadsregio. Zoals op blz. 4 te zien was, had 203 Rotterdam 53% een laag komen, 34% een middenkomen en 4% een hoog komen, terwijl elders de regio deze percentages 37%, 4% respectievelijk 22% bedragen. Deze percentages, en dus ook de verschillen tussen stad en regio, zijn al zeer lange tijd niet wezenlijk veranderd, zoals uit onderstaande grafieken blijkt. Lage, midden- en hoge komens Rotterdam: 00% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 0% 0% 2,5% 2,5% 2,8% 2,0% 2,2% 2,3% 2,5% 2,7% 3,0% 3,% 3,2% 3,4% 3,4% 3,4% 3,6% 3,8% 3,9% 32,0% 32,% 32,0% 32,3% 32,8% 33,0% 32,9% 33,0% 33,% 33,2% 33,4% 33,5% 33,5% 33,3% 33,6% 55,6% 55,4% 55,% 56,0% 55,4% 54,9% 54,4% 54,5% 54,0% 53,7% 53,7% 53,2% 53,2% 53,% 53,% 52,6% 998 999 2000 200 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 200 20 202 203 Hoog Midden Laag Lage, midden- en hoge komens de rest van de stadsregio: 00% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 0% 0% 22,8% 22,4% 22,3% 2,7% 2,8% 22,% 2,9% 22,3% 22,2% 22,% 22,% 22,6% 22,4% 22,5% 22,5% 22,4% 4,6% 4,9% 4,7% 4,9% 4,6% 4,5% 4,6% 4,4% 4,2% 4,2% 4,2% 40,9% 40,9% 40,9% 4,0% 40,7% 35,6% 35,7% 36,0% 36,4% 36,6% 36,4% 36,6% 36,3% 36,7% 36,7% 36,7% 36,6% 36,7% 36,6% 36,6% 36,9% 998 999 2000 200 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 200 20 202 203 Hoog Midden Laag Bij gestandaardiseerde komens is het beeld niet anders. Deze Feitenkaart bevat een selectie van de meest teressante gegevens uit het Regionaal Inkomens Onderzoek. Een groot aantal soorten nadere gegevens is op aanvraag beschikbaar. Voor alle verdere lichtgen: Paul de Graaf, tel. (00) 267 5 30, e-mail pa.degraaf@rotterdam.nl. Onderzoek en Busess Intelligence; januari 206. Projectnummer 5005. Auteur: Paul de Graaf. Voor meer formatie: http://www.rotterdam.nl/onderzoek. 2